Vous êtes sur la page 1sur 6

Overdenking van

de groep

Inhoud
Inleiding

pag. 3

Conclusies n.a.v. de groepstypering

pag. 3

Cognitieve niveauverschillen

pag. 3

Sociale niveauverschillen

pag. 3

Doelen

pag. 4

Werkvormen

pag. 4

Literatuurlijst

pag. 5

Inleiding
In deze overdenking sta ik stil bij de vraag op welke wijze specifieke
(gedragsmatige en groepsdynamische) kenmerken van mijn groep van belang
zijn bij de hierna te maken keuzes als het gaat om het ontwerpen van lessen. Dit
alles wordt gebaseerd op mijn groepstypering, die je kunt vinden onder het kopje
groep op mijn website.

Conclusies n.a.v. de groepstypering


De kinderen zijn goed op de hoogte van de dagrituelen.
De sociale verschillen tussen groep 1 en 2 zijn niet erg groot.
De kinderen hebben moeite om te bepalen wat wel en niet kan (grenzeninterpersoonlijke perceptie).
Om hulp vragen aan andere kinderen gaat steeds beter.
De rol van gezagdrager en joker wordt duidelijk vertegenwoordigd door
een leerling. Om hem heen zijn een aantal volgers. Er is geen sociaal
werker, omdat de kinderen erg op zichzelf gericht zijn. En er is een
appellant die nog niet goed wordt opgenomen in de groep. De rest van de
groep bestaat uit volgers/verkenners.
Op cognitief niveau is het een zwakke klas (zowel rekenen als taal).

Cognitieve niveauverschillen:
Zoals hierboven beschreven, is deze klas op cognitief gebied best zwak. Dit zie je
terugkomen bij zowel rekenen als taal. Mijn insteek is om hier extra goed op te
letten tijdens het ontwerpen van de lessen, zodat de lessen aansluiten bij het
niveau van de kinderen. In mijn lessen sluit ik dus aan op het niveau, maar ik wil
er ook voor zorgen dat ik een extra uitdaging heb voorbereid voor als dat kan. Op
die manier kan ik ervoor zorgen dat de kinderen in hun zone van naaste
ontwikkeling komen.

Sociale niveauverschillen:
In de conclusies van de groepstypering zitten ook een aantal sociaal gerelateerde
conclusies. Geen grote sociale verschillen, kinderen hebben moeite met grenzen
(interpersoonlijke perceptie) en er zijn een aantal rollen duidelijk zichtbaar.
-

Interpersoonlijke perceptie (= het interpreteren van gedrag en het


vormen van een mening over een ander)
Over verschillende zaken ontwikkelen kinderen schemas: gebeurtenissen
(hoe zitten de verschillende situaties in elkaar en hoe moet je je daarin
gedragen?), personen (hoe zitten andere mensen in elkaar?), rollen (welk
gedrag vertoont iemand in een bepaalde rol of functie?), attitudes (hoe kijk
je tegen allerlei zaken aan, bijvoorbeeld tegen zittenblijven of pesten?) en
onszelf (hoe zie je jezelf?) (Luitjes, 2011).
De komende periode ga ik proberen om de kinderen tijdens mijn lessen
zich bewust te laten worden van de zaken: gebeurtenissen en personen.
Dit wil ik verwerken in de procesdoelen in mijn lessen.
Rollen (=het aandeel/functie die een kind binnen de groep heeft)
Zoals boven verteld, zijn er een aantal rollen duidelijk aanwezig in deze
groep. Deze rollen zorgen ervoor dat de communicatie in de groep soms

moeizaam verloopt. Er is sprake van een samenhang tussen de rol die een
groepslid vervult en zijn/haar communicatie. Statusverschillen leiden tot
communicatieverschillen en andersom. De leiders binnen de groep nemen
meer initiatief en communiceren meer dan de volgers in de groep. Ook
ontvangen zij daardoor de meeste complimenten. De komende periode wil
ik ervoor zorgen dat iedereen bij de groep wordt betrokken en de banden
versterken. Dit wil ik realiseren door af en toe zelf een groepjesindeling te
maken, waardoor de kinderen een keer met iemand anders werken dan
hun beste vriendje (Luitjes, 2011).

Doelen voor de komende periode:


-

De klas gaat in periode 3 leren hoe je je in bepaalde situaties moet


gedragen en hoe je omgaat met andere kinderen in de klas.
Dit wil ik doen door procesdoelen te formuleren bij mijn ontworpen lessen
die aansluiten bij dit doel.
- De klas gaat in periode 3 leren om met andere kinderen samen te werken
dan je vriendjes.
Dit wil ik doen door af en toe zelf een groepjesindeling of duos te maken.
- De klas gaat in periode 3 zich verder ontwikkeling op het cognitieve niveau
dat bij ze past en af en toe een uitdaging aangaan als dit mogelijk is.
Dit ga ik realiseren door mijn lessen goed af te stemmen op het niveau van
de kinderen en door een uitdaging achter de hand te hebben.
Deze doelen vind ik belangrijk omdat, ik tijdens mijn observaties gemerkt heb dat
het bij die twee dingen nog niet zo goed gaat. Ik wil dat de kinderen hier beter in
worden omdat, deze vaardigheden erg belangrijk zijn voor de sociaal-emotionele
maar ook de cognitieve ontwikkeling.

Werkvormen:
Werken in tweetallen
Werk-in-tweetallen is vooral effectief voor het oefenen van nieuwe vaardigheden
en kan toegepast worden bij een groot aantal vak- en vormingsgebieden. De
leerlingen krijgen meteen feedback van hun partner na afloop van de oefening.
Door deze werkvorm zijn leerlingen genoodzaakt elkaar te helpen en blijven ze
taakgericht bezig. Wanneer de leerlingen individueel aan een opdracht werken,
zijn de goede leerlingen al lang klaar met de opdracht terwijl de minder goede
leerlingen nog met de eerste opgave bezig zijn (Choinowski, 2001).
Sociale vaardigheden
Deze coperatieve werkvorm doet een beroep op de volgende sociale
vaardigheden:
met elkaar overleggen
het bereiken van onderlinge overeenstemming
elkaar de tijd geven een opdracht uit te voeren
elkaar aanmoedigen
elkaar feedback te geven
hulp vragen aan elkaar
hulp geven aan elkaar
Rotonde

Bij deze werkvorm wordt van de leerlingen om beurten een bijdrage gevraagd.
Elke leerling krijgt op deze manier een beurt. Deze werkvorm bevordert tevens
groepsvorming.
Ieder groepslid draagt zijn steentje bij aan de groepstaak. Rotonde is vooral een
effectieve samenwerkingsvorm als het belangrijk is dat er een evenredige
deelname van de leerlingen is (Choinowski, 2001).
Sociale vaardigheden
Deze coperatieve werkvorm doet een beroep op de volgende sociale
vaardigheden:
ervoor zorgen dat iedereen aan de beurt komt
naar elkaar luisteren
Ik denk dat dit goede werkvormen zijn voor mijn klas omdat, ze zich goed lenen
om de doelen te realiseren. De sociale vaardigheden passen bij de doelen.
Werken in tweetallen samenwerken met andere kinderen en aanpassing op
niveau. Rotonde samenwerken met andere kinderen en aanpassing op niveau.

Literatuurlijst
-

Luitjes, M. , Zeeuw-Jans, I. de (2011). Ontwikkeling in de groep. Bussum:


Couthino.
Choinowski, N. (2006). Coperatief leren. Deventer: Saxion Hogeschool
IJselland.

Marit van der Heijden PEH15VB


Datum: 26-03-2016

Vous aimerez peut-être aussi