Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Inleiding
De Nederlandse zorgsector wordt geconfronteerd met belangwekkende ontwikkelingen. De gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt, waardoor de
vraag naar zorg toeneemt. De sector kampt met vergrijzing van het personeelsbestand, wat het moeilijk maakt om in de toenemende vraag naar zorg
te voorzien. Ook staat de publieke financiering van de zorg onder druk. In
zon turbulente omgeving moeten organisaties flexibeler worden (Volberda,
2004). Meer van hetzelfde of probeer harder werkt niet meer; het is tijd
voor doe het anders (Hamel en Prahalad, 1994). Organisaties moeten op
zoek naar meer dynamische bronnen van concurrentievoordeel. Voorbeelden
daarvan zijn het hebben van een uitdagende visie, een vooruitziende blik op
de ontwikkeling van de bedrijfstak of een innovatieve organisatiecultuur. Niet
Wisselwerking tussen
Organisaties en
Omgeving. *
Prof. dr. Henk Volberda is
hoogleraar Strategisch
Management en Ondernemingsbeleid en is wetenschappelijk directeur van
INSCOPE.*
* verbonden aan de Erasmus Universiteit.
125
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
een vaststaande strategie, maar strategische verandering en transformatie zorgen voor succes (Volberda, 1998).
Prahalad en Ramaswamy (2004) stellen dat co-creatie de volgende stap is
in het door concurrentie gedreven proces van waardecreatie voor clinten.
Zoals het introductieartikel van dit nummer van M&O beschrijft, is cocreatie een hefboom van sociale innovatie. Co-creatie is mogelijk met veel
partijen, zoals klanten, leveranciers, concurrenten en partijen met een
complementair aanbod (Brandenburger en Nalebuff, 1997). Hoewel het
element co in co-creatie impliceert dat het een gezamenlijke activiteit is,
bevat co-creatie interne en externe elementen. Zo heeft een organisatie
een interne kennisbasis nodig om projecten te selecteren en externe kennis
beter te begrijpen en benutten. Ook zijn nieuwe managementactiviteiten
en nieuwe organisatievormen nodig om van externe samenwerking een
succes te maken (Hollen, Van Den Bosch, Volberda, 2013; Volberda, Van
Den Bosch, Heij, 2013a, 2013b). Succesvolle co-creatie vraagt dus ook om
de inzet van de andere hefbomen van sociale innovatie: management en
organisatie.
Prahalad en Ramaswamy (2004) merkten op dat waardecreatie tegenwoordig minder product- en bedrijfsgedreven is en meer op klantervaringen berust. Von Hippel (2009) stelde dat eindgebruikers de voornaamste
bron van productinnovaties zijn. Volgens Herzlinger (2006) is het begrip
patint gedateerd, doordat consumenten in toenemende mate betrokken
worden bij de zorg. Betrokken consumenten kunnen door de toegankelijkheid van informatie (bijvoorbeeld via internet) steeds beter bepalen of ze
innovaties accepteren of niet (Herzlinger, 2006). Voorbeelden van geaccepteerde innovaties zien we in de bankensector (pinautomaten en internetbankieren), de luchtvaartsector (zelf inchecken via internet of op luchthavens), supermarkten (zelf afrekenen) en bij Ikea (zelf producten in
elkaar zetten) (Volberda e.a., 2013b).
Om in te spelen op bovengenoemde ontwikkelingen, betrekken zorgorganisaties clinten steeds meer bij zorgactiviteiten. Dit staat ook wel bekend als het
vergroten van de eigen regie en zelfredzaamheid in de zorg. In dit artikel zijn
die begrippen gerelateerd aan co-creatie van zorg met clinten. Onderzoek
naar hoe klanten activiteiten overnemen van organisaties richtte zich tot nu
toe op zelfservice-technologien en ervaringen van klanten (i.e., Meuter,
Ostrom, Roundtree, Bitner, 2000; Song en Adams, 1993). Daarnaast is onderzocht hoe klanten betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling van nieuwe
producten en diensten (i.e., Meuter, Bitner, Ostrom, Brown, 2005) en bij het
productieproces zelf. Maar er is nog relatief weinig (kwantitatief) onderzoek
in de zorgsector verricht naar hoe co-creatie van zorg met clinten de prestaties van Nederlandse zorgorganisaties en de ontwikkeling van nieuwe zorgdiensten benvloedt. Dit brengt ons op de volgende onderzoeksvraag: hoe beinvloedt co-creatie van zorg met clinten nieuwe zorgdiensten en de prestaties
van een zorgorganisatie?
126
In dit artikel beschrijven we hoe co-creatie van zorg met clinten nieuwe
zorgdiensten oplevert en de prestaties van zorgorganisaties benvloedt. We
beginnen met een kort literatuuroverzicht. Op basis daarvan formuleren we
drie hypotheses. Vervolgens gaan we in op de onderzoeksmethode, de analyse
en de bevindingen, gevolgd door een discussie over de bevindingen. Na de
implicaties voor de praktijk sluit het artikel af met de beperkingen van dit
onderzoek, resulterend in suggesties voor toekomstig onderzoek.
1. Literatuuronderzoek en hypotheses
Co-creatie van zorg met clinten betreft de mate waarin clinten, inclusief
mensen om hen heen, zelf bepaalde zorgactiviteiten uit kunnen voeren en oplossingen vinden, maar bevat ook sturings- en beslissingsmogelijkheden van
clinten/familie in de zorg (Volberda, Van Den Bosch, Heij, 2012: 4-5).1 Enkele meer generieke concepten waarin een organisatie en haar klanten samenwerken, zijn de consument als coproducent (i.e., Michel, Vargo, Lusch,
2008; Wikstrm, 1996) en co-creatie (i.e., Payne, Storbacka, Frow, 2008; Prahalad en Ramaswamy, 2004). Product- en dienstinnovaties kunnen onderverdeeld worden in radicale en incrementele innovaties (Jansen, Van Den Bosch,
Volberda, 2006). Radicale of explorerende innovaties zijn gericht op risico
nemen, flexibiliteit en zoeken buiten de bestaande kaders. Incrementele of exploiterende innovaties draaien om efficiency, verbetering en zoeken binnen de
bestaande kaders (March, 1991). Daarnaast worden procesinnovaties onderscheiden. Organisaties die in staat zijn zowel explorerende als exploiterende
innovaties te verwezenlijken, worden ook wel ambidextrous organisaties genoemd (OReilly en Tushman, 2004; Simsek, 2009). Onder nieuwe zorgdiensten worden in dit artikel zowel (voor de organisatie) volledig nieuwe zorgdiensten als verbeteringen van bestaande zorgdiensten verstaan.
OVE R DE ZORGSECT OR IN N ED ER LA N D
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
zondheidszorg valt ruwweg uiteen in helen (cure) en verzorgen (care). Onder de eerste categorie vallen bijvoorbeeld ziekenhuizen en medisch specialisten, onder de tweede onder meer thuiszorg en verzorgings- en
verplegingshuizen (MVO Nederland, 2012).
VA N H E T L EV EREN VAN ZOR G D IEN S TEN
AA N CLI NT EN NAAR C O- C R EATIE MET C LIN TEN
Box 1.
Co-creatie van zorg met
clinten bij Brabantzorg
Box 2.
Illustratie van omslag
naar co-creatie van zorg
met clinten
128
In de Nederlandse zorgsector is Brabantzorg een bekend voorbeeld op het gebied van sociale innovatie. Bij drie
verpleeghuisafdelingen van deze zorgorganisatie zijn clinten, hun familie en medewerkers gezamenlijk bezig om
de zorg opnieuw in te richten. Dit betreft niet alleen de zorgactiviteiten zelf, maar ook de dagbesteding, de activiteiten en de woonomgeving. De zorg wordt meer vanuit de beleving respectievelijk het perspectief van de clinten
en hun familie ingericht.
Bron: Kennisbank Sociale Innovatie, 2011.
Een ander voorbeeld betreft een organisatie die bovengemiddeld scoort op samenwerking met clinten. Deze verpleegen verzorgingshuiszorgorganisatie heeft ongeveer 1.000 clinten, verspreid over negen verschillende locaties.
In 2012 is deze organisatie overgegaan op een vraaggestuurde manier van werken. Deze benadering verbeterde de
zorgdiensten door een open en transparante communicatie tussen clint en verpleegster. Een locatiemanager licht toe:
Een paar jaar geleden boden we een aantal standaardopties aan in ons zorgprogramma. Tegenwoordig vragen we de
clint wat hij of zij nodig heeft en maken we een persoonlijk behandelplan, ook als dit vraagt om nieuwe vaardigheden
of methodes. De familie van de clint wordt betrokken bij het opstellen van het behandelplan en kan daar eventueel
ook deel van uitmaken.
Hypothese 1: De mate van co-creatie van zorg met clinten heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van nieuwe zorgdiensten voor clinten van een
zorgorganisatie.
CO-CREAT IE VAN ZO R G MET C LIN TEN
E N D E PRESTATIES VA N ZOR G OR G A N IS ATIES
Het betrekken van clinten bij hun eigen zorgproces heeft voordelen voor zowel de clint als de organisatie. Zo draagt het overlaten van activiteiten aan
clinten bij aan een meer onderscheidende perceptie van een product of
dienst (Song en Adams, 1993). Clinten ervaren dat als prettiger, geschikter
en meer controleerbaar (Bateson, 1995). In de zorgsector kan dit bijvoorbeeld betekenen dat bepaalde clinten zelf bepalen wat, wanneer en hoeveel
ze eten. Bij actieve betrokkenheid van clinten kunnen zij zich als een lid van
de desbetreffende organisatie gaan zien, wat tot meer vertrouwen trots, en
passie leidt (Cheung en To, 2011). Betrokken clinten zijn tevredener over de
geleverde diensten (Cheung en To, 2011; Laschinger e.a., 2010). Dit heeft een
positief effect op de waarde en de productiviteit van de samenwerking (Selnes
en Sallis, 2003, p. 83).
Wanneer clinten meer activiteiten zelf uitvoeren, ontlast dat bestaande
zorgdiensten (Laschinger e.a., 2010). Met het helpen verwezenlijken van
bepaalde diensten/activiteiten dragen clinten bij aan waardecreatie (Bateson, 1995; Michel e.a., 2008). Door een grotere betrokkenheid van clinten kan een zorgorganisatie met dezelfde capaciteit meer clinten bedienen
of meer zorg leveren aan clinten die meer zorg nodig hebben. Dit biedt
mogelijkheden voor schaalvoordelen. Zo kunnen organisaties door nauwe
afstemming met clinten hun efficiency verhogen door bijvoorbeeld voorraden te verminderen (Selnes en Sallis, 2003). Daarnaast weten clinten
wie ze moeten bereiken en hebben ze meer kennis over de dienst die ze
samen met de organisatie hebben ontwikkeld. Dit heeft een positief effect
129
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
Volgens Selnes en Sallis (2003) kan een intensieve relatie tussen een organisatie en haar klanten de efficiency en effectiviteit vergroten. Ook zorgt deze ervoor dat het veel gemakkelijker is om prestaties te verbeteren, om producten
te verbeteren en om kosten te reduceren (Selnes en Sallis, 2003, p. 83). In de
bovenstaande paragrafen is beargumenteerd dat co-creatie van zorg met clienten bijdraagt aan betere prestaties van zorgorganisaties, ook door de perceptie van meer gedifferentieerde diensten (Song en Adams, 1993) en meer
tevreden clinten (i.e., Cheung en To, 2011). Door intensieve samenwerking
tussen de organisatie en haar clinten kunnen organisaties meer waardevolle
diensten ontwikkelen en aanbieden waar de clint behoefte aan heeft (Selnes
en Sallis, 2003). Product- en dienstinnovaties vormen een belangrijke basis
voor betere prestaties (He en Wong, 2004; Jansen, Van Den Bosch, Volberda,
2006, March, 1991). Dit betekent dat nieuwe zorgdiensten de relatie tussen
co-creatie van zorg met clinten en de prestaties van een zorgorganisatie mediren.
Hypothese 3: Nieuwe zorgdiensten van een zorgorganisatie mediren de relatie
tussen co-creatie van zorg met clinten en de prestaties van die zorgorganisatie.
Figuur 1 visualiseert de verschillende relaties.
H3
Figuur 1.
Conceptueel model
H1
Nieuwe zorgdiensten
Prestaties van
zorgorganisatie
H2
2. Methoden
Om bovenstaande constructen te meten, ontwikkelden we een vragenlijst die
we in 2012 hebben uitgezet onder leden van een brancheorganisatie voor
zorgorganisaties. Omdat de mate van co-creatie van zorg met clinten per
organisatorische eenheid van een zorgorganisatie kan verschillen, ging de survey naar meerdere managers van organisatorische eenheden binnen een zorg130
concern. Het onderzoek besloeg 611 managers uit 71 verschillende zorgorganisaties in Nederland. Het resulteerde in 278 ingevulde vragenlijsten,
afkomstig uit 65 verschillende zorgconcerns.
De respondenten werkten gemiddeld 9,8 jaar bij de huidige organisatie en
waren 24,5 jaar actief in de zorgsector. De gemiddelde organisatorische
eenheid had een omvang van 359 fte. Van de organisatorische eenheden
was 81% actief in de verpleeghuiszorg, 75% in de verzorgingshuiszorg en
verrichtte 42% ook andere zorgactiviteiten, zoals thuiszorg of kraamzorg.
Een organisatorische eenheid kon diverse soorten zorgactiviteiten uitvoeren.
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
StanGemiddaarddelde
deviatie
(1)
(2)
5,33
1,04 1,00
(2) Nieuwe
zorgdiensten
9,46
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(12)
1,00
-0,07
1,00
(13)
0,18*** 1,00
11,55 0,11**
0,05
0,07
0,50*** 1,00
0,62 -0,07
0,00
-0,04
-0,15*** -0,05
1,00
77,94 0,07
-0,01
0,03
0,05
0,01
-0,03
1,00
0,96 0,03
0,00
0,07
-0,02
1,00
0,50 -0,05
0,07
0,15*** -0,05
-0,06
1,00
0,50 0,04
0,06
-0,05
-0,08
0,08*
0,10**
0,06
-0,04
0,37*** 1,00
0,50 -0,08
0,22 0,00
-0,09*
0,02
0,00
0,06
0,06
0,05
-0,12**
-0,08
0,22*** 0,04
0,16*** -0,01
0,06
-0,03
-0,09* 0,06
-0,12** -0,10**
0,23 -0,12**
-0,02
0,06
0,01
-0,08*
0,24*** -0,01
0,11** -0,07
-0,04
*** p < 0.01 (sign 2-tailed); **: p < 0.05 (sign 2-tailed); *: p < 0.10 (sign 2-tailed)
n = 278
1: Dit is gemeten aan de hand van de logaritme van het aantal medewerkers in fte.
(11)
Tabel 2.
Model
IV
Afhankelijke variabele
Nieuwe zorgdiensten
II
III
Onafhankelijke variabele:
nisaties
0,39***
0,38***
(0,14)
(0,08)
0,33***
(0,09)
Medirende variabele:
Nieuwe zorgdiensten
0,12*
(0,04)
Controlevariabelen:
-0,04
0,12*
0,07
0,07
(0,01)
(0,01)
(0,01)
(0,01)
0,00
0,00
0,01
0,01
(0,01)
(0,01)
(0,01)
(0,01)
0,04
0,01
0,02
0,02
(0,18)
(0,11)
(0,10)
(0,10)
-0,01
0,05
0,04
0,04
(0,00)
(0,00)
(0,00)
(0,00)
0,03
-0,03
-0,06
(0,06)
(0,06)
(0,06)
-0,10
-0,03
-0,04
(0,23)
(0,14)
(0,13)
(0,13)
-0,02
0,06
0,06
0,06
(0,21)
(0,13)
(0,12)
(0,12)
-0,03
-0,06
-0,06
-0,06
(0,22)
(0,13)
(0,12)
(0,12)
0,24***
(0,10)
Verpleeghuiszorg
Verzorgingshuiszorg
Thuiszorg
Kraamzorg
Jeugdgezondheidszorg
0,12**
-0,01
0,02
0,00
0,00
(0,47)
(0,29)
(0,27)
(0,27)
-0,09
-0,13*
-0,15**
-0,14*
(0,49)
(0,30)
(0,28)
(0,28)
7,31***
1,45
5,27***
5,19***
0,23
0,05
0,18
0,19
Aangepaste R
0,20
0,02
0,15
0,15
n = 278; gestandaardiseerde cofficinten zijn beschreven. Waarden tussen haakjes zijn standaardafwijkingen.
***: p < 0.01; **: p < 0.05; *: p < 0.10
133
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
ten als nieuwe zorgdiensten een positief effect op prestaties van zorgorganisaties.
Deze effecten zijn respectievelijk ` = 0,33 (p < 0,01) en ` = 0,12 (p < 0,10).
Aangezien er ook een positieve relatie is tussen co-creatie van zorg met clinten
en nieuwe zorgdiensten (` = 0,39, p < 0,01), is er sprake van gedeeltelijke mediatie van nieuwe zorgdiensten in de relatie tussen co-creatie van zorg met clinten en prestaties van zorgorganisaties. Dit betekent dat de resultaten van de
analyse hypothese 3 enigszins ondersteunen: nieuwe zorgdiensten mediren de
relatie tussen co-creatie van zorg met clinten en de prestaties van een zorgorganisatie. Daarnaast heeft co-creatie van zorg met clinten ook een direct effect
op prestaties van zorgorganisaties. Met andere woorden: co-creatie van zorg
met clinten heeft zowel een direct positief effect op bedrijfsprestaties als een
indirect positief effect via nieuwe zorgdiensten.
3. Discussie en conclusie
Door te onderzoeken hoe co-creatie van zorg met clinten zorgt voor betere
prestaties van zorgorganisaties dragen wij op twee manieren bij aan de
bestaande literatuur. Ten eerste geeft dit artikel nieuwe inzichten in hoe
co-creatie van zorg met clinten bijdraagt aan nieuwe zorgdiensten. Onze
analyse toont aan dat er een positieve relatie is tussen co-creatie van zorg met
clinten en nieuwe zorgdiensten. Voortbouwend op bestaande literatuur (i.e.,
Cheung en To, 2011; Michel e.a., 2008) beargumenteren wij dat co-creatie
van zorg met clinten de uitwisseling bevordert van waardevolle informatie
tussen clinten en zorgorganisatie. Hierdoor kunnen zorgdiensten beter
afgestemd worden op de specifieke behoeftes van clinten en kunnen voor
clinten nieuwe zorgdiensten worden ontwikkeld.
Ten tweede laten we zien hoe co-creatie van zorg met clinten bijdraagt aan
de prestaties van een zorgorganisatie. Onze analyse toont aan dat co-creatie
van zorg met clinten zowel een direct effect heeft op prestaties van zorgorganisaties als een indirect effect via het positief benvloeden van nieuwe zorgdiensten. Op basis van bestaande literatuur (i.e., Cheung en To, 2011;
Laschinger e.a., 2010; Song en Adams, 1993) beargumenteren wij dat co-creatie van zorg met clinten bijdraagt aan betere prestaties van zorgorganisaties
door vergroting van het onderscheidend vermogen via meer gedifferentieerde
diensten en door meer tevreden clinten. De perceptie van meer gedifferentieerde zorgdiensten, een grotere betrokkenheid van clinten en verhoogde
productiviteit van zorgmedewerkers dragen bij aan het directe effect op
bedrijfsprestaties.
Naast dit directe effect wijzen wij ook op het indirecte effect. Meer kennisdeling tussen clinten en zorgmedewerkers en een toename van het vertrouwen,
de trots en de betrokkenheid van clinten dragen bij aan het ontwikkelen en
accepteren van nieuwe zorgdiensten. Dit kan het medirende effect van nieuwe zorgdiensten in de relatie tussen co-creatie van zorg met clinten en pres134
taties van zorgorganisaties verklaren. Zo hebben betrokken clinten grote invloed op het accepteren van innovaties in de zorgsector (Herzlinger, 2006).
4. Managementaanbevelingen
Onze analyse toont aan dat co-creatie van zorg met clinten niet alleen bijdraagt
aan het ontwikkelen van nieuwe diensten, maar ook aan betere prestaties van
zorgorganisaties. Door middel van co-creatie van zorg met clinten kunnen zorgmanagers inspelen op veranderingen in de zorgomgeving, zoals de toenemende
vraag naar zorg. Om op de korte en langere termijn te kunnen concurreren, moeten zorgmanagers co-creatie van zorg met clinten vooral gebruiken om waarde
voor de clint te creren en nieuwe zorgdiensten te ontwikkelen.
In box 3 (p. 136) is een aantal aanbevelingen voor het management opgenomen. De eerste vloeit voort uit de geschetste ontwikkelingen waarmee de
zorgorganisaties al geconfronteerd worden. Co-creatie van zorg met clinten
bevordert de strategische vernieuwing en de aanpassing van zorgorganisaties
aan een zich sterk wijzigende zorgomgeving. Daarmee kan een zorgorganisatie zich onderscheiden van de concurrenten.
De tweede aanbeveling luidt dat co-creatie in de zorg kan worden gebruikt
voor Triple Value Creation: de clintwaarde wordt prominent, de prestaties
en het onderscheidende vermogen van de zorgorganisatie verbeteren duurzaam en meer nieuwe zorgdiensten worden ontwikkeld en gemplementeerd.
De derde aanbeveling behelst dat nieuwe management- en organisatiestructuren en -processen nodig zijn. Zo zullen dynamische managementvaardigheden en flexibele organisatievormen ontwikkeld moeten worden. Dit punt
komt ook in andere bijdragen in dit nummer aan de orde, bijvoorbeeld in het
inleidende artikel en het artikel over managementinnovatie.
De vierde aanbeveling betreft het zorgpersoneel zelf. Op de werkvloer moet
de voor zorgprofessionals kenmerkende inside-out-benadering worden verruild voor een outside-in-benadering: in plaats van oplossingen voor de clint
te bedenken, moeten die samen met de clint worden bedacht. Een nieuwe
aanpak van management en organisatie draagt daaraan bij.
De verwachting is dat de verzorgingshuiszorg in de toekomst wordt afgebouwd. Mensen zullen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Organisatorische eenheden die alleen verzorgingshuiszorg bieden, doen gemiddeld
6% meer aan co-creatie dan eenheden die uitsluitend verpleeghuiszorg bieden. Met andere woorden: in de verzorgingshuiszorg wordt meer samengewerkt met clinten dan in de verpleeghuiszorg. Deze bevinding heeft belangrijke implicaties voor zorgmanagers. Zo moeten de aanwezige kennis
en vaardighe-den van zorgmedewerkers bij verzorgingshuiszorg overgeheveld worden naar verpleeghuiszorg. Zorgorganisaties met verzorgingshuis135
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
Box 3.
Managementaanbevelingen
t %FJOUSPEVDUJFFOVJUCPVXWBODPDSFBUJFWBO[PSHNFUDMJOUFOJTWBOHSPPUTUSBUFHJTDICFMBOHWPPS[PSHPSHBOJ
TBUJFT
t $PDSFBUJFWBO[PSHNFUDMJOUFOMFJEUUPUTriple Value Creation:
$MJOUXBBSEFXPSEUQSPNJOFOU
1SFTUBUJFTFOPOEFSTDIFJEFOEWFSNPHFOWBO[PSHPSHBOJTBUJFWFSCFUFSFOEVVS[BBN
.FFSOJFVXF[PSHEJFOTUFOXPSEFOPOUXJLLFMEFOHFNQMFNFOUFFSE
t $PDSFBUJFWBO[PSHNFUDMJOUFOWFSHUFFOnieuwe aanpak van management en organisatie
Figuur 2.
Toekomstig onderzoek
naar de antecedenten
van co-creatie van zorg
met clinten
Antecedenten:
1) Clintgerelateerd (focus in dit artikel)
2) Gerelateerd aan de hefboom organisatie
3) Gerelateerd aan de hefboom management
4) Gerelateerd aan de hefboom slimmer werken
5) Gerelateerd aan de hefboom institutionele
stakeholders
6) Omgeving gerelateerd
Bijlage A
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
13. Onze zorgorganisatie stimuleert dat clinten en hun familie eigen verantwoordelijkheid in de zorg hebben.
14. Onze zorgorganisatie maakt het mogelijk dat clinten en hun familie sturing in de zorg hebben.
15. Onze zorgorganisatie delegeert zo veel mogelijk zorgwerkzaamheden naar de clinten zelf.
16. Onze zorgorganisatie voert zo veel mogelijk zorgwerkzaamheden zelf uit, onafhankelijk of clinten dat zelf kunnen of niet (dit item is na de item-analyse m.b.t. Cronbach's alpha niet in de analyse opgenomen).
Alle items zijn gemeten op een 7-puntsschaal, waarbij een staat voor zeer mee oneens en een 7 voor zeer mee eens.
Noot: dit is de zelfredzaamheidschaal, maar elk item is een voorbeeld van co-creatie.
Literatuur
138
ters empowerment theory to patient care. In Journal of Nursing Management, 18, pp. 4-13.
Lengnick-Hall, Cynthia A., Claycomb, V., & Inks, L.W. (2000). From recipient to contributer: examining customer roles and experienced outcomes. In
European Journal of Marketing, 34, 3/4, pp. 359-383.
March, J.G. (1991). Exploration and Exploitation in Organizational Learning. In Organization Science, 2, 1, pp. 71-87.
Meuter, Matthew L., Bitner, M.J., Ostrom, A.L., & Brown, S.W. (2005).
Choosing Among Alternative Service Delivery Modes: An Investigation of
Customer Trial of Self-Service Technologies. In Journal of Marketing, 69,
pp. 61-83.
Meuter, Matthew L., Ostrom, A.L., Roundtree, R.I., & Bitner, M.J. (2000).
Self-Service Technologies: Understanding Customer Satisfaction with Technology-Based Service Encouters. In Journal of Marketing, 64, 3, pp. 50-64.
Michel, Stefan, Vargo, S.L., & Lusch, R.F. (2008). Reconfiguration of the
conceptual landscape: a tribute to the service logic of Richard Normann. In
Journal of the Academy of Marketing Science, 36, 1, pp. 152-155.
Mitchell, Donald, & Coles, C. (2003). The ultimate competitive advantage of
continuing business model innovation. In Journal of Business Strategy, 24, 5,
pp. 15-21.
MVO Nederland. (2012). Zorg. In MVO Nederland, 17 december 2012.
http://www.mvonederland.nl/content/bedrijfstak-beschrijving/zorg.
Neter, J., Wasserman, W., & Kutner, M.H. (1990). Applies Linear Statistical
Models. Irwin, IL: Homewood.
OReilly, C.A., & Tushman, M.L. (2004). The Ambidextrous Organization.
In Harvard Business Review, 82, 4, pp. 74-81.
P&O Actueel (2008). Groot personeelstekort zorg verwacht in 2025. In
P&O Actueel, 27 november 2009. http://www.penoactueel.nl/werving-selectie/groot-personeelstekort-zorg-verwacht-in-2025-4795.html.
Payne, Adrian F., Storbacka, K., & Frow, P. (2008). Managing the co-creation
of value. In Journal of the Academy of Marketing Science, 36, 1, pp. 83-96.
Rijksoverheid (2011). Maatregelen om zorguitgaven te beperken. In Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 10 juni 2011. http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/06/10/maatregelen-om-zorguitgaven-te-beperken.html.
Rogers, E. Sally, Chamberlin, J., Ellison, M.L., & Crean, T. (1997). A Consumer-Constructed Scale to Measure Empowerment Among Users of Mental
Health Services. In Psychiatric Services, 48, 3, pp. 1042-1047.
Selnes, Fred, & Sallis, F. (2003). Promoting Relationship Learning. In Journal
of Marketing, 67, 3, pp. 80-95.
Simsek, Zeki (2009). Organizational Ambidexterity: Towards a Multilevel
Understanding. In Journal of Management Studies, 46, 4, pp. 597-624.
Song, Jae H, & Adams, C.R. (1993). Differentiation through customer involvement in production or delivery. In Journal of Consumer Marketing, 10, 2,
pp. 4-12.
Prahalad, C.K., & Ramaswamy, V. (2004). Co-creating unique value with
customers. In Strategy & Leadership, 32, 3, pp. 4-9.
139
N U M M E R 5 - SE PT E MB E R/ OKTOB E R 2 0 1 3
140