Vous êtes sur la page 1sur 4

OGP3

Format voor toelichting lesontwerp


Domein: Taal Rekenen/ wiskunde OJW BVO*
*omcirkel wat van toepassing is

B1. Leerdoelen stellen


3.4 passend leerinhouden
vanuit leerlijnen
3.11 Leerprocessen
observeren en registreren

Welke keuze(s) heb je in dit


opzicht gemaakt?

Waarom heb je deze keuze(s)


gemaakt?

Productdoel: De leerlingen
kunnen aan het einde van de
les aan mij vertellen waarom
het voorwerp dat ze mee
hebben gebracht bij hun
identiteit hoort.
Ik heb de kinderen voor deze
les thuis allemaal iets mee
laten nemen waarvan ze
denken dat het bij hun
identiteit hoort.

Ik heb hiervoor gekozen omdat in


deze les centraal staat dat de
kinderen iets leren over identiteit. Ik
heb de kinderen hiervoor iets mee
laten nemen van thuis om een
voorbeeld te hebben voor de
identiteit. Ook wil ik er deze les aan
werken dat de kinderen mij en hun
klasgenoten beter leren kennen.

Procesdoel: De leerlingen
kunnen de coperatieve
werkvorm binnenkringbuitenkring toepassen als
deze genoemd wordt.
Dit is de coperatieve
werkvorm die ik tijdens deze
les heb toegepast.

B3. Leeractiviteiten
begeleiden
2.6 Samenwerking,
zelfredzaamheid

Ik verdeel de kinderen tijdens


de inleiding in twee groepen.
Tijdens de inleiding gaan we
een wedstrijdje doen tussen de
jongens en de meisjes. Ik kies
wel per groepje 1 leider uit
omdat diegene uit eindelijk het
blaadje met het antwoord

Ik heb hiervoor gekozen omdat ik


de kinderen tijdens deze les veel
samen wil laten werken. Zo kom ik
weer terug op mijn productdoel dat
de kinderen elkaar beter leren
kennen. Dit bereik je door de
kinderen samen over hun
voorwerpen te laten praten
(hierdoor leren ze elkaar beter
kennen). Dit wilde ik doen met
behulp van de coperatieve
werkvorm binnenkring-buitenkring,
hier vertel ik verderop nog wat
extras over.
Bij deze lesdoelen heb ik gebruik
gemaakt van kerndoel 56: De
leerlingen verwerven enige kennis
over en krijgen waardering voor
aspecten van cultureel erfgoed.
Ik heb hiervoor gekozen omdat het
een wedstrijdje is. Als je de
kinderen dan meisjes tegen de
jongens laat spelen willen ze erg
graag van de andere winnen
waardoor ze erg hun best doen.
Waar ik wel op moet letten tijdens
deze les is dat iedereen zijn mening

omhoog mag houden.

Bij de binnenkring-buitenkring
splits ik de kinderen eerst in
twee groepen. Daarna zet ik
de twee groepen tegenover
elkaar in de kring. Als er dan
mensen overblijven bij n van
de kringen heb ik ervoor
gezorgd dat iedereen
tegenover iemand anders
komt te staan (de klas is een
even aantal dus dat is erg fijn).

A3. Leiding geven aan het


groepsproces
1.1 zicht op groepjes
leerlingen
1.3 effectieve
leerkrachtcommunicatie

Tijdens de les valt er niet echt


veel te helpen. Ik moet er
vooral voor zorgen dat de
opdracht duidelijk is voor de
kinderen en ik moet wel
duidelijk de leiding houden.
Ook is het wel belangrijk dat ik
de kinderen aanspreek op hun
goede of juist slechte gedrag
omdat de les anders heel
anders zou kunnen lopen.

Tijdens het werken heb ik


geprobeerd de kinderen zo
veel mogelijk complimentjes te
geven en zo positief mogelijk
aan te spreken op de dingen
die ze doen.

mag geven over het antwoord. Niet


dat er n kind elk antwoord beslist
en de andere kinderen geen
inbreng hebben. Ik kies deze leider
zo uit dat ik weet dat diegene de
andere kinderen ook mee laat
denken en hun inbreng ook
waardeert.
Ik heb hiervoor gekozen omdat als
ik de kinderen zelf laat kiezen bij
wie ze gaan staan, ze hun
vriendje/vriendinnetje uitkiezen en
dat is juist niet de bedoeling. De
bedoeling is dat de kinderen
iemand anders beter leren kennen
daarom doe ik het op deze manier.
Er is ook een tweede ronde waarbij
de kinderen een stap naar rechts
doen, als je dit doet dan kom je
weer bij iemand anders te staan
waardoor je weer meer van iemand
anders leert (zo kunnen de
kinderen ook geen
vriendje/vriendinnetje uitkiezen
maar komen ze bij een willekeurig
iemand te staan).
Hier heb ik voor gekozen omdat
deze opdracht voor zichzelf spreekt
wanneer de kinderen hem
snappen. Het is wel erg belangrijk
dat ik goed uitleg wat de opdracht
is en hoe we dat gaan doen.
Daarom is het ook belangrijk dat ik
duidelijk de regels en de doelen
aan geef zodat de kinderen daar
rekening mee houden. Als de
kinderen dat niet doen is het
belangrijk om ze daar op aan te
spreken omdat het anders
vervelend kan zijn voor de andere
kinderen die wel serieus mee doen
en natuurlijk ook voor mij. Daarom
is het belangrijk om mijn grenzen
aan te geven en op tijd in te grijpen.
Het geven van complimentjes en de
kinderen positief benaderen heeft
een goede invloed op de motivatie
en het doorzettingsvermogen van
de kinderen. Als de kinderen
waardering krijgen merken ze dat
ze het werk niet voor niets doen en
gaan ze beter hun best doen. Dit is
in het begin ook een leerdoel voor
mij geweest omdat ik dit erg

A4. Interactie aangaan met


de groep
3.13 feedback aan leerlingen

Product doel: ik evalueer mijn


product doel door op het einde
van de les aan de kinderen te
vragen of ze mij kunnen
vertellen wat ze hebben
geleerd en of ze uit kunnen
leggen waarom hun voorwerp
bij hun identiteit hoort.

Proces doel: ik ga mijn


procesdoel evalueren door de
coperatieve werkvorm die ik
heb gekozen in een volgende
les nog een keer toe te
passen.
Mijn les: ik vraag altijd na elke
les die ik geef aan de kinderen
wat ze van de les vonden en of
ze tips en tops voor mij
hebben. Dit zijn dingen die ik
kan verbeteren of dingen die ik
juist erg goed doe.

B2 Leeractiviteiten
ontwerpen
3.6 werkvormen en
groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten

belangrijk vind.
Dit doe ik zo omdat ik aan de
reactie van de kinderen kan merken
of ze mijn les hebben begrepen en
of ze er iets aan hebben gehad. Ik
laat de kinderen op het einde ook
(als ze zelf willen) iets over hun
voorwerp vertellen en daarna gelijk
uitleggen waarom dit nu bij hun
identiteit hoort.
Dit doe ik zo omdat ik dan kan
kijken of de kinderen hebben
onthouden hoe deze werkvorm ging
en hoe ze dit moesten gebruiken.
Dit doe ik zo omdat ik graag mijn
lessen zo wil verbeteren zodat de
kinderen het fijn vinden. Vaak
vinden de kinderen het lastig om
tips te geven maar soms krijg ik ook
hele fijne tips zoals over het maken
van andere tweetallen.
Als de kinderen iets moeten doen
voor de klas (bijvoorbeeld een
spreekbeurt of een
boekbespreking) is het ook de
afspraak dat er tips en tops worden
gegeven. Door dit zelf ook toe te
passen speel ik ook in op de
belevingswereld van de kinderen.

Werkvormen en
groeperingsvormen staan bij
B.3 vermeld.
Ik ben begonnen met een
PowerPoint met vragen over
mezelf als een klein quizje.
Daarbij had ik ook antwoord
blaadjes gemaakt met een A,
B, C, groen en rood.
Tijdens de kern hebben de
kinderen hun eigen
voorwerpen bij om het visueel
te maken.

Deze opening deed ik zodat de


kinderen mij ook beter leerden
kennen op een leuke manier. De
antwoordblaadjes heb ik gedaan
zodat de antwoorden duidelijk
gemaakt werden in plaats van dat
iedereen iets anders zou roepen.
De jongens en de meisjes hadden
ook beide andere kleuren voor de
antwoorden blaadjes zodat dat niet
door de war kon gaan. Tijdens de
kern heb ik ervoor gekozen dat de
kinderen zelf allemaal iets
meenamen van thuis zodat het
visueel gemaakt wordt. Ik had ook
kunnen kiezen om de kinderen
allemaal een verhaaltje te laten
vertellen maar dan zijn de kinderen
waarschijnlijk minder betrokken bij
de les dan wanneer ze zelf iets
mee hebben om te laten zien.

Vous aimerez peut-être aussi