Vous êtes sur la page 1sur 7

OGP3

Format voor toelichting lesontwerp


Domein: muziek
Welke keuze(s) heb je in
dit opzicht gemaakt?
B1. Leerdoelen stellen

3.4 passend leerinhouden


vanuit leerlijnen
3.11 Leerprocessen
observeren en registreren

Aan het einde van


de les kunnen de
kinderen geluiden
van elkaar
onderscheiden en
filteren van elkaar.
Aan het einde van
de les kunnen de
kinderen uitleggen
wat dynamiek en
tempo betekent en
hier voorbeelden
bij noemen.
Aan het einde van
de les kunnen de
leerlingen een
Engelstalig lied
meezingen onder
begeleiding van
een CD. (kerndoel
54)
Aan het einde van
de les kunnen de
leerlingen het the
lion sleeps tonight
in canon zingen.
(Engelstalig en
canon =kerndoel
54) (in 3 groepen)
Aan het einde van
de les kunnen
leerlingen een
eigen aanvulling
geven aan de
muziek: ze kunnen
in groepjes nieuwe
bewegingen en
bodysounds
toevoegen aan het
lied. (kerndoel 54)

Ik kies ervoor om de les


zelf te ontwerpen en geen

Waarom heb je deze keuze(s) gemaakt?

Ik heb deze les eigenlijk ontworpen aan de


hand van inspiraties uit eerdere lessen en uit
tips van Ton.
Toen ik de leerdoelen gesteld had, heb ik wel
gekeken of de lesdoelen aansluiten bij de
leerlijnen voor groep 8. Ik kwam veel van mijn
lesdoelen bijna letterlijk tegen, dus met mijn
lesdoelen zal ik wel goed zitten voor deze les.

Ik heb hier voor 3 groepen gekozen, omdat ik


de groep op dit gebied uit wil dagen. Het komt
daarnaast mooi uit dat dit lied goed in 3
groepen gezongen kan worden, omdat het lied
3 verschillende vormen bevat.

Ik wil de uitdaging aangaan om zelf een les te


ontwerpen voor muziek. Daarnaast weet ik van

B3. Leeractiviteiten
begeleiden
2.6 Samenwerking,
zelfredzaamheid

les van muziekmeester af


te halen.
Voor deze activiteit heb ik
ervoor gekozen om
leerlingen zoveel mogelijk
samen te laten werken. Bij
canon zingen moet je
natuurlijk samenwerken,
maar bij andere activiteiten
heb ik ook gekozen voor
ruimte voor samenwerking.

mezelf dat ik liever de lessen zelf ontwerp, dan


dat ik een les uit de methode geef.
Ik ben een voorstander van samenwerken,
omdat ik van mening ben dat leerlingen veel
kunnen leren als ze samenwerken en samen
overleggen. De theorie uit het boek
samenwerkend leren, bevestigt dit. Ten eerste
leren leerlingen meer, als ze de kans krijgen
om te overleggen, omdat ze dan zelf bezig zijn.
Na ongeveer 10 20 minuten luisteren, is de
aandacht van de meeste kinderen zeer
verzwakt. Als je de leerlingen zelf laat
overleggen, een eigen invulling laat geven aan
de les zullen de leerlingen, doordat ze zelf
meer betrokken zijn bij de les, meer onthouden
en dus ook meer leren.
Daarnaast leren leerlingen elkaar feedback
geven, met elkaar overleggen, leren rekening
houden met elkaar. Door dit te doen op school,
zal het overleggen met anderen later
gemakkelijker zijn. Het vermogen om samen te
kunnen werken, te kunnen overleggen en
feedback te kunnen geven en ontvangen van
anderen is later zeer van belang. Er is bijna
geen enkele personeelsadvertentie te vinden,
waarin het vermogen om goed te kunnen
overleggen en om goed in een team te werken,
niet genoemd worden. Je hebt dit later dus
nodig, dus dit maakt het belangrijk om dit de
leerlingen op school al te laten ervaren.

Ik laat de leerlingen
overleggen over de
geluiden die ze gehoord
hebben in hun groepje. Dit
doe ik met de werkvorm
rondpraat.

Ik laat de leerlingen hier eerst over overleggen,


omdat ze nog nieuwe dingen van elkaar
kunnen horen. Ik doe dit in de vorm rondpraat,
omdat ik in eerdere lessen heb gemerkt dat
deze vorm goed werkt in deze groep. Als ik
aangeef dat de leerlingen mogen overleggen in
hun groepje, dan zijn er altijd een paar
leerlingen in de groep, die dan dat hele overleg
niks zeggen, omdat ze de kans niet krijgen of
de kans niet durven te pakken. Als ze de
opdracht krijgen om in rondpraat te
overleggen, dan letten ze er op dat iedereen
aan het woord komt en dat ze om de beurt
spreken en het groepje rond gaan. Daarnaast
luisteren ze nu beter naar elkaar, want als
iemand uit het groepje iets noemt, dan mag
iemand anders het niet nog een keer noemen.

In de PPO-lessen van
Brechje hebben we het
over verschillende
werkvormen gehad. Uit
deze theorie heb ik de
volgende informatie van de
werkvorm rondpraat
gehaald:
Bij rondpraat is het doel
dat elk kind zijn individuele
inbreng in een groep kan
doen. De kinderen zitten in
een groep. Er is een vraag
gesteld, of er wordt om
ideen gevraagd (bij deze
les: wat hoor je allemaal

tijdens het lied?)


Er wordt afgesproken wie
er mag beginnen, deze
leerling noemt n
antwoord. Daarna is de
leerling die links van
hem/haar zit. Hij/zij noemt
een ander antwoord. Het
antwoord dat door
eenmaal door iemand
genoemd is, mag niet nog
een keer gezegd worden.
Op deze manier ga je de
groep rond. Als je weer
aan het begin bent, begin
je opnieuw. Als een
leerling even geen
antwoord weet, dan past
die en dan is de volgende
aan de beurt.
Ik laat de kinderen gewoon
in hun eigen groepje, aan
de tafel waar aan ze zitten,
overleggen.

Ik heb voor deze groepjes gekozen, omdat de


groepjes al zijn gemaakt aan de hand van het
sociogram en verschillen in niveaus. Samen
met Ralf heb ik deze plaatsen gemaakt, ik met
mijn kennis van het sociogram en hij met de
kennis over het niveauverschil in de groep. We
hebben gekeken naar het sociogram van werk
graag met. Deze leerlingen hebben we samen
in een groepje gezet en we hebben er voor
gezorgd dat het niveau ook gemengd is in elk
groepje. Omdat de groepjes waarin de
kinderen nu zitten, eigenlijk dus hier al aan
voldoen, kies ik er ook voor om de klas in deze
groepjes te laten werken. Daarnaast is dit maar
een hele korte activiteit, waar niet perse
nieuwe groepen voor gemaakt hoeven worden.

Voor het zingen van canon


laat ik de leerlingen
gewoon op hun plek zitten
en deel de klas in drie
groepen.

Het is niet nodig om voor deze activiteit aparte


groepen te maken. De leerlingen zingen
namelijk voor zichzelf en hebben hier niet
direct iemand bij nodig, want er wordt toch met
de hele klas samen gezongen. Bovendien is er
niet een groep sterker in zang dan een andere
groep, dus daarom kunnen deze groepen
gewoon gebruikt worden voor het
canonzingen.

De leerlingen werken in
groepjes, die ik heb
gemaakt, aan bodysounds
en bewegingen die zij zelf
op woorden uit het lied
mogen verzinnen.

Ik besluit deze activiteit vrienden en


vriendinnen juist wel bewust bij elkaar te
zetten. De vorige lessen heb ik ze eigenlijk
vooral proberen contact te laten maken met
andere klasgenoten, maar deze les kies ik er
toch voor om de vrienden en vriendinnen bij
elkaar te zetten.

Ik wil namelijk dat de leerlingen zo creatief


mogelijk kunnen zijn in deze les en dat kan niet
als ze zich niet prettig voelen. Ik kan me
voorstellen dat, vooral leerlingen van deze
leeftijd, zich veiliger voelen bij hun vriend of
vriendin en dat er dan ook vrijere en
creatievere ideen komen. Ik wil bij deze
activiteit dus ruimte geven voor creativiteit en
dat wil ik bereiken door vrienden en
vriendinnen bij elkaar te zetten.
Waar de vorige les (geschiedenis) de piramide
van Maslow juist verbreed en sterker werd, ben
ik van mening dat hier averechts zal werken.
Leerlingen hoeven nu niet alleen te
overleggen, ze moeten er ook een beweging
en geluid bij maken, waar veel leerlingen met
deze leeftijd al onzeker over zijn.
Volgens de theorie uit het boek het verhaal van
het kind heeft de mens volgens Maslow 5
fundamentele behoeften. Deze basisbehoeften
heeft Maslow in een piramide geplaats:

A3. Leiding geven aan het


groepsproces
1.1 zicht op groepjes
leerlingen
1.3 effectieve
leerkrachtcommunicatie

Tijdens het begeleiden


tijdens het aanleren van
het lied en tijdens het
canon zingen, zorg ik dat
ik de eerste keren
meezing.
Ik zorg er ook voor dat ik
duidelijk aangeef wanneer

Het ontwikkelen van een hogere behoefte kan


pas van start gaan, als aan de lagere behoefte
is voldaan.
Als ik een leerling dan bij iemand zet waar die
zich niet prettig bij voelt, terwijl de leerling moet
bewegen en deze bewegingen ook nog zelf
moet verzinnen, zullen veel leerlingen
dichtslaan. Een leerling moet zich eerst op zijn
gemak voelen, voordat hij of zij zich verder kan
ontwikkelen. Omdat ik denk dat dit voor deze
oefening al een best lastige oefening is, wil ik
ze niet belemmeren in de groepsvorming.
Als ik niet mee zou doen, waarom zouden
andere leerlingen dan wel mee moeten doen?
Ik moet het juiste voorbeeld geven en wil dit
doen door enthousiast mee te doen en
leerlingen te betrekken bij het lied.
Het canon zingen is al lastig, dus ik moet
ervoor zorgen dat ik goed aangeef wanneer de

A4. Interactie aangaan


met de groep
3.13 feedback aan
leerlingen

een groep in mag vallen.

leerlingen moeten starten aan hun stuk.

Terwijl de leerlingen de
bodysounds en de
bewegingen verzinnen,
loop ik rond en kijk hoe de
samenwerking bij de
groepjes gaat.
Voordat de les begint,
maak ik duidelijk
afspraken. Ik weet dat de
groep dit nodig heeft. Ik
maak de afspraken samen
met de groep.

Als ik rondloop, heb ik een beter overzicht over


de groepjes. Ik kan dan zien op welke manier
de leerlingen samenwerken en ik heb een
beter overzicht over de inbreng van de
leerlingen tijdens de les.

Tijdens de les let ik op het


juist gebruiken van de ikboodschap.
De volgende theorie
hebben we behandeld in
de PPO-lessen van
Brechje en ik heb me
eerder, tijdens mijn stage
bij de kleuters, hier al in
verdiept.
De juiste opbouw voor het
handelen met de ikboodschap:
1. Open het gesprek
2. Beschrijf jouw
waarneming en
gebruik de ik-vorm
3. Vraag of jouw
waarneming klopt
4. Geef aan wat het
met je doet/ welk
effect het op jou
heeft
5. Geef de ander tijd
om te reageren
6. Geef aan wat je
wilt en kom tot een
afspraak

Ik gebruik bij enkele leerlingen de ikboodschap. Ik heb gemerkt, tijdens andere


lessen, dat deze leerlingen hier positief op
reageren.

Tijdens de les zorg ik dat ik


leerlingen positieve
feedback geef.

Voor veel leerlingen is het spannend om te


zingen. Als ik leerlingen op een positieve
manier benader, stimuleer ik ze om mee te
doen.

Ik maak deze afspraken voordat ik met de les


begin, omdat ik weet dat dit meer effect zal
hebben op de leerlingen. De afspraken zijn
daarnaast nodig om te maken, omdat deze les
uitlokt dat er geluiden worden gemaakt, maar
ik wil niet dat deze geluiden worden gemaakt
als ik nog een uitleg geef, of als een leerling
iets vraagt.
Er zullen leerlingen zijn die elkaar ook uit
zullen lokken om nog meer geluiden te maken.
Als ik de afspraken al van te voren maak, zal
dit effect hebben op de groep en de geluiden
tussendoor minder zijn.

Daarnaast is het belangrijk om leerlingen op


tijd aan te spreken. Dit is een muziekles dus er
worden al meer geluiden gemaakt. In het
eerste blok was al te lezen dat er leerlingen
zijn, die sneller uitgelokt zijn om geluiden te
maken. Deze kinderen moet ik tijdig en
duidelijk waarschuwen.

Volgens de theorie uit het boek het verhaal van


het kind is het volgens Erikson belangrijk dat
een kind rond de leeftijd 10-12 jaar positief
gestimuleerd wordt. Kinderen willen namelijk
het gevoel hebben dat ze iets kunnen en ze
willen daarin erkenning van anderen.
Aan het einde van de les is
er ruimte voor de kinderen
om feedback te geven op
mijn les en op mijn manier
van lesgeven
B2 Leeractiviteiten
ontwerpen
3.6 werkvormen en
groeperingsvormen
4.5 leeromgeving
inrichten

Waarom ik voor deze


werkvormen heb gekozen
en die bij deze les heb
ingezet heb ik omschreven
onder het kopje
leeractiviteiten
begeleiden.

Ik doe mijn les samen met de klas evalueren,


omdat ik de mening van de kinderen belangrijk
vind. Ik hoor graag van de kinderen of ze dit
een fijne manier van lesgeven vonden, of dat
ze het toch liever anders willen. De groep heeft
er dan wat aan en ik zelf heb er ook wat aan.
Rondpraat: iedereen krijgt evenveel tijd en
recht om te spreken en leerlingen moeten
luisteren naar elkaar.

Ik heb een filmpje gemaakt


en deze laat ik aan de
leerlingen zien.

De leerlingen kennen het filmfragment en het is


een leuk fragment om naar te kijken, maar de
leerlingen moeten nu ook goed luisteren. Dit
wil ik uitlokken bij de leerlingen en daarom laat
ik ze dit fragment zien. Daarnaast wil ik ze al
nieuwsgierig maken naar de rest van de les.

Muziek is meer dan klank,


in muziek komt ook vorm
en betekenis terug. Deze
drie kenwoorden worden
weergegeven in het KVBmodel. Deze drie
hoofpunten worden
gecombineerd met de 5
domeinen (zingen,
luisteren, spelen op
instrumenten, muziek
lezen en noteren en
bewegen op muziek.)
Deze ring kun je in
principe om de drie
hoofpunten heen draaien,
ze kunnen bij elk
hoofdpunt terugkomen.
Met behulp van het KVBmodel wordt er op
basisscholen inhoud aan
muziek gegeven.

Ik probeer zoveel mogelijk aspecten uit het


KVB-model terug te laten komen. Ik zal even
toelichten waar ik de hoofdonderdelen en de
domeinen terug laat komen:
Klank: de leerlingen luisteren specifiek
naar tempo, dynamiek en de
verschillende geluiden die te horen zijn
in een lied, ook als ze niet direct
betrekking hebben op het lied zelf.
Vorm: de leerlingen luisteren naar
compositievormen: namelijk het
canonzingen.
Betekenis: de leerlingen mogen een
eigen aanvulling geven aan het lied,
door zelf bewegingen en bodysounds
te bedenken. Op deze manier kunnen
leerlingen hun eigen betekenis geven
aan het lied.
De domeinen komen op de volgende
manier terug in mijn les:
Luisteren: de leerlingen luisteren
eerst echt naar de intro van the
Lionking. Ze krijgen de opdracht
om ook echt goed te luisteren.
Daarnaast luisteren ze naar elkaar.
Zingen: de kinderen zingen eerst

het lied en daarna zingen ze het


lied in canon.
Spelen op instrumenten: de
leerlingen mogen hun lichaam als
eigen instrument gebruiken en zo
bodysounds maken.
Bewegen: de leerlingen maken
hun eigen bewegingen op muziek
Lezen en noteren van noten: dit
komt in deze les niet terug.

Bronnenlijst:
Hendriksen, J.L.N. (2011). Het verhaal van het kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff
Lei, R. van der, Haverkort, F., & Noordam, L. (2015). Muziekmeester! Amersfoort:
ThiemeMeulenhoff
Ebbens, S., Ettekoven, S., & Rooijen, J. van (1997). Samenwerkend leren, praktijk
boek. Groningen: Wolters-Noordhoff

Vous aimerez peut-être aussi