Vous êtes sur la page 1sur 6

Persoonlijke actiepunten

Samenwerking stam en expertgroep


Tijdens de bijeenkomsten zijn we vaak bezig geweest met brainstormen en
taken verdelen. Iedereen heeft zijn of haar taken uitgevoerd en had dit ook
altijd op tijd af. Ook in de stamgroepen was het meteen duidelijk wat er van
iedereen verwacht werd. De deadlines zijn in goed overleg besproken en deze
is dan ook makkelijk gehaald. De communicatie verliep ook perfect via
verschillende whatsapp groepen. Zelf heb ik geen problemen ondervonden
m.b.t. het samenwerken in de stam of expertgroep.

Uitgevoerde onderzoeken en resultaten


De brillen van Parsons
http://muzocoach1011sylvie.blogspot.nl/2011/04/kunstkijken-met-de-5-brillenvan-parson.html
De letterlijke definitie van beschouwen is het aandachtig bekijken van mens,
dier, ding of onderwerp (van Dale, 2016)
Dit kan op verschillende manieren.
Zo heb voor kunstbeschouwing de brillen van Parsons. Deze verschillende
manieren van kijken naar een bepaald onderwerp zorgt ervoor dat je
meerdere kanten van een verhaal gaat bekijken. Hierbij kom je er achter dat
een bepaald standpunt goed kan zijn in de ene bril, en totaal negatief uitpakt
bij een andere bril.
Ook kun je tekst beschouwen bij Nederlands. Bij tekst beschouwen kijken we
naar een tekst om het doel, de manier van schrijve en het doel van de auteur
duidelijk voor ogen te krijgen.
Door goed naar de tekst te kijken zal je verbanden zien waardoor je de tekst
beter kunt begrijpen.
Je probeert dus het motief van de schrijver te achterhalen.
Dit doe je ook bij kunst beschouwen. Het beschouwen van kunst gaat aan de
hand van de volgende 5 brillen van Parsons
De brillen van Parsons onderscheiden 5 niveaus van kijken naar kunst.
Hieronder een opsomming van alle brillen met bijbehorende
beschouwingsvragen die je kunt gebruiken.
1: Associatie:
Associatie vertelt de beschouwer vooral wat hij ziet. Hij/zij reflecteert op
bestaande voorwerpen waar de leerling associatie mee heeft (herkent). Zo
kunnen leerlingen gevoelens associren bij abstracte kleur kunstwerken. Het
beeld of kunstwerk wordt niet gezien als n beeld maar als losse onderdelen
die allemaal hun eigen associatie opleveren.
Beschouwingsvragen voor fase 1 zouden kunnen zijn:
- Wat vind je hiervan? (mooi, geheimzinnig etc.)
- Vind je het mooi? (waarom)
2: Voorstelling:
Voor mensen die in het stadium voostelling zitten is de betekenis van groot

belang. Wanneer een beeld abstract is of non-figuratief wordt het beeld


afgescheept als lelijk en niet goed gelukt.
Vaak is de reactie van volwassenen mijn kleine broertje kan dat ook. Hierbij
wordt niet gekeken naar de volgende stadia maar alleen naar wat de
beschouwer denkt wat de voorstelling is van het beeld.

Beschouwingsvragen voor fase 2 zouden kunnen zijn:


- Wat zie je op dit schilderij/foto/etc.?
- Welke kleuren/vormen/etc. zie je hier?
3: Expressie:
De beschouwer is zich bewust van de diepere bedoeling van een kunstenaar.
Een kunstenaar kan bijvoorbeeld meer bedoelen met zijn schilderijen dan jij
denkt. Je bent dus niet alleen aan het beschouwen volgens je eigen inzicht
maar verdiept je in de kunstenaar en zijn idee.
Non-figuratieve kunstwerken krijgen meer betekenis maar over smaak valt
niet te twisten. De een vind het mooi, de ander heeft er geen affiniteit met
het kunstwerk.
Beschouwingsvragen zouden kunnen zijn?
- Wat gebeur er/speelt er af / zal er straks gebeuren (en waar zie je dat aan?)
- Welk gevoel krijg je van dit schilderij?
4: Leerbaar:
De beschouwer heeft het besef dat schilderijen en kunstwerken een sociale
functie hebben.
Hierbij spelen tijd, cultuur en beroep een belangrijke rol.
Zo kijkt een bouwvakker uit de jaren 90 anders naar kunst dan een zojuist
afgestudeerde hartchirurg uit 2012.
Je zit pas in de beschouwingsfase leerbaar als je met elkaar kunt
discussiren over de verschillende meningen zonder het af te schepen met
de opmerking over smaak valt niet te twisten zoals vaak gebeurt in de
beschouwingsfase expressie.
In deze fase staat de mening van de kunstkenner centraal. De beschouwer
zal zich hier door laten leiden door deze persoon en doormiddel van zijn
informatie zijn mening vormen.
Beschouwingsvragen bij deze fase zouden kunnen zijn:
- Hoe heeft de kunstenaar dit kunstwerk gemaakt? en welke materialen heeft
hij gebruikt
5: Eigen mening:
Een beschouwer die beschouwd vanuit zijn eigen mening kan een
waarderend oordeel make gebaseerd op zijn eigen smaak en mening. De
mening kan dus verschillen per individu. Niet alleen personen zijn leidend
voor dit verschil. Tijd plaats en omstandigheid zijn ook van invloed.
Je kan dus zeggen dat een beschouwer oordeelt vanuit zijn eigen cultuur.
Vooraf zal hij zich afvragen hoe het komt dat hij anders denkt dan anderen
maar daar blijft het niet bij. Hij zal zijn mening vergelijken met de mening van
anderen. Hierdoor zal hij dus vaak in discussie komen omdat andere
individuen een andere mening hebben.
Beschouwingsvragen bij deze fase zouden kunnen zijn:
- Welke vormen zie je?
- Waarom zou de kunstenaar dit gemaakt/gedaan hebben?
- Staat alles er op?
- Welke kleuren horen bij elkaar?
- Komen dingen vaker voor?

(Vleaminck, 2011)

Het kenniswiel
Een andere manier van beschouwen is het Kenniswiel.
Het kenniswiel bekijkt een thema, regio of verschijnsel van verschillende kanten
(of brillen)
Om iets te leren moet je namelijk om de situatie heen kunnen lopen en alle
verschillende kanten
met voor- en nadelen zien.
Dit kenniswiel bestaat uit een aantal kijkperspectieven vanwaar je een situatie
kan beschouwen.
De onderdelen van het kenniswiel zijn:
A. Economische bril: Mens en levensonderhoud:
Bij de economische bril staat de vraag Waar leven we van? centraal en gaat
vooral over de behoeften van mensen en de mate waarin deze behoefte
voldoening geeft.
Hierbij moet men denken aan bestaansmiddelen zoals handel, industrie,
werk, werkloosheid, verzorging en onderwijs.
Wanneer mensen met een economische bril ergens naar kijken kun je ook
zeggen dat deze bril let op alles wat met geld te maken heeft.
B. Sociale bril: Mens en medemens:
De vraag die centraal staat bij de sociale bril is Hoe gaan we met elkaar om?
en richt zich vooral op de verhoudingen tussen mensen en welke
groepen/klassen er zijn binnen een samenleving.
Het gaat over gedragsregels, samenwerking, burenhulp, sociale contacten en
familie.
De sociale bril is dus heel erg op de mens zelf gericht.
C. Politieke bril: Mens en macht:
Bij politieke macht staat de vraag Wie is er bij ons de baas? centraal. Deze
bril gaat over wie wat bepaald en wie officile leiders zijn.
Invloed, macht zijn kernbegrippen waar aandacht aan besteed wordt. Ook
verkiezingen, demonstraties en democratie krijgen de nadruk bij deze bril.
D. Culturele bril: Mens en normen/waarden:
Bij de culturele bril vragen we ons af wat we vinden van gebeurtenissen en
de dingen die om ons heen gebeuren.
Wat vind ik ergens van en vind ik het mooi, lelijk of waardeloos.
Er wordt veel gekeken naar wat de ik persoon vind en wat dit te maken heeft
met jouw normen en waarden. Ook taal, kunst, architectuur en traditie staan
centraal binnen deze bril.
E. Levensbeschouwelijke bril: Mens en zingeving:
Binnen deze bril van het kenniswiel gaan wij kijken naar wat wij geloven en
hoe de mens hier zijn steentje aan bijdraagt. Welke geestelijke stromingen

zijn bijvoorbeeld belangrijk? en wat is goed of slecht? Dat zijn vragen waar
mensen zich binnen deze bril mee bezig houden.
Godsdiensten, feesten en gebruiken binnen verschillende geloven staan
centraal waarbij de kijk van deze geloven ook zwaar meespelen op de
mening van de beschouwer.
F. Historische bril: Mens en verleden:
Bij de historische bril kijken vergelijken mensen vroeger met nu.
Welke elementen uit het verleden zijn nog zichtbaar?
Welke gebeurtenissen en personen uit het verleden zijn belangrijk?
Welke zaken uit het heden zijn bepaald door het verleden en hoe kijken wij
naar de toekomst?
We vragen ons af hoe het vroeger was, hoe het verleden het heden benvloed
en hoe wij in het heden te toekomst bepalen.
G. Natuurlijke bril: Mens en milieu:
Bij de natuurlijke bril kijken we vooral naar de relatie tussen de mens en de
natuur.
Hoe benvloeden wij als mensen de natuur met ons handelen?
De verhouding mens en natuur staan dus centraal binnen dit deze bril.
H. Ruimtelijke bril: Mens en omgeving:
Hier kijken we naar de regio en hoe deze is ingericht. Welke landschappen
zijn typerend voor deze regio/land.
Belangrijke begrippen zijn bijvoorbeeld: relif, stad, platteland, verkeer, etc.
Alle natuurlijke en geografische verschijnselen zijn hier belangrijk bij.

Conclusie:
Beschouwen is niets anders dan op een bepaalde manier kijken naar een object,
situatie of gebeurtenis kijken. Dit kun je doen door de brillen van Parsons te
gebruiken of het kenniswiel te gebruiken.
Kinderen beschouwen voornamelijk vanuit de brillen van Parsons waarin de
leerlijn evenredig loopt aan de verschillende stadia van Parsons.
Heel grof gezegd zou je kunnen stellen dat groep 1 beschouwd vanuit het
eerste stadium terwijl een groep acht leerling beschouwd vanuit de laatste
fase.
Wanneer je wil beschouwen met behulp van het kenniswiel zal je de
leerlingen aan de hand moeten nemen en hen de verschillende kanten van
een situatie laten zien.

Nieuwe inzichten
Aan de hand van deze opdracht en de onderzoeken die je hebt gedaan voor dit
vak kom je veel meer te weten wat er achter het vak zit. Vaak laat je kinderen
tekenen zodat ze een soort van bezigheidstherapie hebben. Maar nu ik inzie dat
er veel meer te halen valt met betrekking tot het vak tekenen ga je hier ook veel
meer op letten. Je hebt nu een soort van stappenplan waarmee je de tekenles
veel interessanter kan maken dan dat je het vorig jaar zou doen. Hoe meer je
onderzoek doet naar verschillende dingen hoe meer je over een bepaald
vak/onderwerp komt te weten.
Leerinhouden: De kinderen leren om de eindresultaten te beschouwen.

Aan de hand van de eindresultaten gaan de kinderen in groepjes van 3 of 4


elkaars bloemen beschouwen. Hierbij letten ze op vorm, kleur en perspectief.
Het is vooral belangrijk om te onderbouwen wat ze van het desbetreffende
product vinden. Eerst vertellen ze over hun eigen product. Aan de hand van
een aantal richtvragen kunnen de kinderen iets over het product vertellen:
-Welk gevoel krijg jij zelf bij deze bloem?
-Waarom heb je voor deze kleuren gekozen?
-Zou je er nog iets aan willen veranderen?
Als ieder kind iets verteld heeft over zijn eigen product gaan de kinderen in
discussie over de mooiste bloem.Door middel van deze kleine discussie
mogen de kinderen samen tot een eindoordeel komen welk eindproduct ze
het mooiste vinden. De leerkracht zal na 10 minuten vragen aan de kinderen
welke bloem ze het mooiste vinden en waarom.

Vous aimerez peut-être aussi