Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Naam SLB:
Hans van Doremalen
Naam
Werkplekbegeleider:
Cline Barkhuijsen
Datum:
13-4-2016
Werkplek (naam
school):
De Trinoom
Schrijf hieronder je reflectie met behulp van onderstaande vragen.
Wat wilde ik leren?
Aan het eind van dit kwartaal wil ik zelfverzekerder voor de klas staan
wanneer ik aan de hele klas les aan het geven ben.
De doelen die ik wilde bereiken voor OGP 3:
groepjes kijken hoe zij te werk gingen en hier van leren. Als alle groepjes door
elkaar zouden zitten zou dit niet duidelijk kunnen.
Wanneer er kinderen veel begonnen te lopen of te gillen sprak ik ze hier of per
groepje of individueel op aan. Soms moest ik even de hele klas aanspreken om
het volume omlaag te krijgen. Als ik hier iets van zei waren ze ook stil. Onder
effectieve leerkrachtcommunicatie versta ik sterk voor de klas staan. Duidelijke
grote gebaren maken. Ook valt hieronder dat je op de juiste momenten reageert.
Moet je perse iemand aanspreken als hij/zij erdoorheen praat? Of moet je dit
soms negeren omdat dit dan langer duurt. Hier probeer ik veel op te letten. Ik
vind het niet altijd nodig om iemand aan te spreken. Soms gaat negeren zelf. Hier
probeer ik een evenwicht te vinden.
A.4 Interactie aangaan met de groep
3.12 feedback aan leerlingen
Aan het eind van de lessen vroeg ik telkens hoe het gegaan was, wat ging goed
en wat ging minder goed. Ook vroeg ik wat ze de volgende keer anders zouden
doen. Hier leren ze veel van omdat ze het de volgende keer dus ook beter
aanpakken. Ook ik sprak ze soms aan. Bij levensbeschouwing was er bijvoorbeeld
een opdrachten kaartje kapot gescheurd. Hier heb ik op het laatst op terug
gekoppeld omdat dan meteen de hele groep weet dat zulke dingen niet horen en
ik de volgende keer anders van ze verwacht.
Ik evalueerde niet alleen terug op hoe het gegaan was maar ook op de stof. Wat
heb je nou geleerd en kun je het herhalen? Zo check ik of de stof goed
bijgebleven is. Dit vind ik belangrijk om te doen omdat je n kunt achterhalen of
jouw lesdoelen bereikt zijn n omdat de kinderen het zo dan meteen beter
onthouden.
Ook gaf ik tijdens de lessen feedback. Dit deed ik door te vragen of het goed
ging, hoe de samenwerking ging en of ze alles snappen. Hierdoor kan ik iedereen
vooruit helpen.
B.1 Leerdoelen stellen
3.4 passende leerinhouden vanuit leerlijnen
3.11 leerprocessen observeren en registreren
Ik heb in mijn lesvoorbereidingen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen
proces- en productdoelen. Dit vind ik zelf heel overzichtelijk werken. De
kerndoelen en de leerlijnen heb ik gebruikt om passende lesdoelen te ontwerpen
en ook om te checken of het niveau van mijn les wel aansluit bij de groep. Is het
te makkelijk of te moeilijk?
Vaak heb ik eerst gevraagd aan het begin van de les wat ze al weten van het
onderwerp (wanneer dit kon). Dit vroeg ik ook aan het eind van de les. Vaak was
hier een groot verschil tussen. Je bewijst hier voor jezelf dan ook mee dat je
lesdoelen behaald zijn en dat je ze cht iets geleerd hebt.
B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.6leeromgeving inrichten
Ik heb in zo veel mogelijk lessen de coperatieve werkvorm toegepast. Ik heb dit
niet gedaan wanneer dit niks toevoegde. Ik vond het niks toevoegen als ze
tijdens die les niks van elkaar kunnen leren. In sommige lessen konden ze elkaar
hoger op helpen. Wanneer dit niet kon heb ik ervoor gekozen om ze individueel te
laten werken. Ik heb per les ook gekeken met hoeveel ze in een groepje ze
moeten werken. Hier heb ik dan gekeken naar wat handig is per les. Waarom die
hoeveelheid?
Ik heb al mijn lessen zo goed mogelijk voorbereid. Ik merkte wel dat bij de
beeldende vorming les de meeste voorbereiding nodig was, wat logisch is. Bij
deze les had ik aan veel gedacht, maar niet aan genoeg, hier wees mijn mentor
mij dan wel op tijd op. De rest van de lessen waren qua voorbereiding helemaal
goed gegaan.
B.3 Leeractiviteiten begeleiden
2.7samenwerking, zelfredzaamheid
Ik heb de leerlingen in eigenlijk al mijn lessen zo veel mogelijk hun gang laten
gaan in het begin. Dit deed ik door de opdracht uit te leggen en vragen of er nog
vragen zijn. Dan zette ik ze meteen aan het werk. Tijdens het werken stuurde ik
ze steeds meer bij. Ik stuurde ze met tips dan wat bij. Hierdoor kon ik goed zien
wat ze in het begin al wisten en konden en wat ze met mijn feedback doen. Bij de
natuur en techniek les bijvoorbeeld heb ik alleen verteld we gaan een constructie
bouwen van rietjes. Hij moet stevig zijn want we gaan daarna kijken hoeveel
boeken er op kunnen. Ik heb ze eerst zelf laten overleggen en ging kijken waar ze
mee bezig waren. Als ik zag dat het helemaal goed ging heb ik ze lekker hun
gang laten gaan. Bij sommige groepen ging het niet soepel, ik heb dan vragen
gesteld en tips gegeven om ze vooruit te helpen. Ik zag wanneer iets niet soepel
ging wanneer de activiteit verlaagde. Ze gaan een beetje om zich heen kijken en
zijn niet meer met hun eigen opdracht bezig. Ook vroeg ik een paar keer in het
groepje of de samenwerking nog goed ging. Zo niet dan vroeg ik hoe het kwam
en wat we er aan kunnen doen.
Ook heb ik voor mijn rekenles de 6 tips gebruikt over hoe je een les rekenen
opbouwt. Wat moet er allemaal inzitten? Deze kwamen uit de powerpoint van
Peter Smeds. Ik heb deze tips naast mijn les gelegd en zo gecheckt of alles erin
zit.
Voor mijn geschiedenis les heb ik theorie over het gebruik van een kring in mijn
les gebruikt. Hieruit heb ik geleerd wat de voordelen van een kring gebruiken
zijn. Deze theorie hebben we tijdens de geschiedenisles van Vincent Hoeks
gekregen.
Voor mijn muziek les heb ik moet je doen1 gebruikt. Hier staan heel veel
lesontwerpen in. Hier heb ik wat dingen uitgehaald en heb ik n les van
gemaakt. Doordat ik mijn les uit moet je doen gehaald had, kon ik veel
aspecten van het KVB model terug laten komen.
Voor mijn overdenking van de groep heb ik Ontwikkeling in de groep gebruikt.
Hier heb ik informatie over de fasen van de groepsvorming ingezet. 2
Wat heb ik gedaan om mijn spin van de ideale leerkracht te verrijken?
Ik heb veel naar mijn mentor gekeken hoe zij dingen aanpakt. Wat mij heel erg
opvalt is dat zij het niet altijd helemaal stil wil hebben voordat ze begint te
praten. Soms vindt ze dit helemaal niet nodig zegt ze. Hier ben ik ook mee aan
het oefenen maar vind ik nog lastig. Bij mij taalles bijvoorbeeld, dit was een druk
spel waarbij ze moesten rennen, wilde ik zeggen dat ze nu moesten wisselen.
Dus rende je net dan moet je nu schrijven. Ik koos ervoor om het helemaal stil te
hebben voordat ik dit zei. Mijn mentor vertelde mij dat zij gewoon geroepen zou
1 Lei, R. van der, Noordam, L., & Haverkort, F. (Red.). (2009). Moet je doen. Amersfoort,
Nederland: ThiemeMeulenhoff.
2 Luitjes, M., & Zeeuw-Jans, I. de. (2011). Kinderen en groepen. In M. Luitjes, &
I. de Zeeuw-Jans (Red.), Ontwikkeling in de groep (pp. 22-23). Bussum,
Nederland: Coutinho.
hebben: Wisselen!! en door. Dit vind ik soms best een oplossing. In sommige
lessen kun je wel heel lang gaan wachten tot iedereen stil is maar dit voegt niet
altijd iets toe. Dus evenwicht vinden tussen stilte eisen en ze laten praten
vind ik zeker nog een eigenschap die in mijn spin over de ideale leerkracht kan
waar ik mee wil gaan oefenen.
Mijn mentor vind dat ik met een echt leerkrachten houding voor de klas
sta. Je staat er heel zeker zegt ze. Dit vind ik wel heel fijn dat ik wel
zeker overkom. Ik wil niet aan de klas laten merken dat ik het soms best
spannend vind. De juf van wo,do,vrij was ook enthousiast over hoe ik voor
de klas sta. Ze verteld dat ik met een nuchter enthousiasme er sta. Dit
spoort de kinderen aan tot enthousiasme maar je brengt het niet te
overdreven. Ze zei ook dat ze wel merkt dat ik het best spannend vind
maar ze zegt ook dat ze ziet dat de leerlingen dit niet door hebben. Ze was
verbaasd toen ik vertelde dat ik geen onderwijs assistent gedaan had, dit
was wel een echt compliment.
Wel heb ik het gevoel dat mijn mentor door heeft dat ik niet zo goed weet
wat ik kan doen in de klas. Daarom geeft ze soms ook wel aan wat ik kan
doen. Ik had liever gewild dat ik zelf in zou zien wat ik allemaal kan doen.
Hoe nu verder?
In termen van willen (wat wil ik?) met betrekking tot mijn
aanvankelijke persoonlijke leerdoel(en).
Mijn persoonlijke leerdoel was zelfverzekerd voor de klas staan. Dit wil ik
nog meer ontwikkelen. Dit is namelijk nog niet genoeg gebeurd en ik vind
dit wel een vereiste voor een leerkracht.
Aan welke leerdoelen ga ik het komende kwartaal werken?
Ik wil nog steeds werken aan het zelfstandig voor de klas staan. Dit gaat
namelijk niet zomaar over. Ook wil ik dus beter zicht krijgen op wat ik
allemaal kan doen in de stage klas. Meer bij kinderen gaan zitten, meer
orde houden, kinderen helpen. Genoeg dingen om te doen dus, nu nog
zien wanneer ik het kan doen.
In termen van doen (wat ga ik doen?).
Ik ga goed in de gaten houden wat mijn mentor op een dag doet. Veel van
deze dingen kan ik ook gewoon doen. Dit kan ik toepassen in mijn stage en
zo meer te doen hebben.
Ik blijf klassikale lessen geven, omdat ik dit het spannendst vind. Als ik dit
blijf doen, raak ik er vanzelf wel gewend aan.
Dag Janneke,
Je laat zien dat je zowel op de Trinoom als op de pabo serieus met de opleiding
bezig bent. Je wilt je ontwikkelen! Dat is mooi, niet alleen voor jezelf, maar ook
voor je kinderen in de klas. Dat gaat niet altijd even eenvoudig. Ook je verleden
speelt daarin wat parten, maar daar ben je mee bezig. Aandachtspunten verder:
de theorie ligt vaak veel dichter bij dan je denkt. Lees die wel en haal uit wat je
doorgenomen hebt wat je mogelijk zou kunnen gaan gebruiken. Hierbij denk ik
bijv. aan de coperatieve werkvormen. De theorie haal je uit Ontwikkeling in de
groep. Vervolgens kun je nagaan waarom je deze werkvormen op bepaalde
momenten wl of niet inzet. Zo geef je immers hiervoor in je document aan.
Waarschijnlijk kun je het antwoord al in de theorie vinden.
Ik ben heel tevreden. Succes verder! Hans