Vous êtes sur la page 1sur 4

Aangepaste lesvoorbereiding na feedback van een medestudent >>> aanpassingen zijn in een paarse kleur geschreven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Samantha van Velzen
Klas
PEH15VA
Stageschool De Klimboom
Plaats
Eindhoven
Vak- vormingsgebied:

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

COMBINATIELES levensbeschouwing n taal

Aukje
18 maart
7
28
Speelwerkthema / onderwerp:

geluk bij een ongeluk (i.v.m. de geluksweek)

Persoonlijk leerdoel:
Docent blijven:
Tijdens deze les wil ik eraan werken mezelf als docent op te stellen en niet te veel mee te doen met de kinderen. Het is namelijk belangrijk dat er wel een
duidelijke scheiding is.
Aandacht terugpakken:
Tijdens deze les wil ik eraan werken de aandacht van de leerlingen terug te krijgen, nadat ze met een opdracht zijn bezig geweest. Dit wil ik doen door niet
over de kinderen heen te roepen/schreeuwen, maar door zacht te praten of door iets geks te roepen (bv. Er is een UFO geland!).
Lesdoel(en):

Evaluatie van lesdoelen:

De evaluatie van de lesdoelen zal gebeuren aan de hand van het


levensbeschouwelijk gesprek en de geschreven verhalen.
Het levensbeschouwelijk gesprek evalueer ik aan de hand van de gegeven
antwoorden en de mate waarin de leerlingen naar elkaar luisteren.
De verhalen evalueer ik door te letten op het gebruik van voegwoorden,
correct geformuleerde zinnen en de inhoud.

Aan het einde van de les hebben de leerlingen nagedacht over geluk en
ongeluk aan de hand van het verhaal en hun eigen ervaringen.
Aan het einde van de les hebben de leerlingen gebruik gemaakt van
voegwoorden bij het schrijven van hun verhaal.
Aan het einde van de les hebben de leerlingen een verhaal van ongeveer
een half A4tje geschreven over een eigen ervaring met geluk bij een
ongeluk of een zelf bedacht verhaal rondom hetzelfde thema.
De leerlingen oefenen het naar elkaar luisteren tijdens het
levensbeschouwelijk gesprek.

Beginsituatie:
-

De leerlingen hebben al eerder levensbeschouwende gesprekken gevoerd omtrent het thema geluk. Het thema geluk bij een ongeluk sluit hierbij aan.
De leerlingen hebben al een aantal maal geoefend met het gebruik van voegwoorden. Meestal hoefden zij enkel het voegwoord in te vullen, maar ditmaal wordt er
van hen hele zinnen met voegwoorden verwacht.
Een aantal leerlingen vindt het moeilijk om een verhaal te schrijven. Daarom heb ik ervoor gekozen dat de kinderen een keuze kunnen maken uit het schrijven over
een eigen ervaring of het schrijven van een zelf bedacht verhaal rondom het thema.
Dit is een rustige klas bestaande uit 28 leerlingen, waarvan 17 meisjes en 11 jongens. De leerlingen hebben nog weleens de neiging om (uit
enthousiasme) door de klas te roepen. Hier zal ik op moeten letten en ik zal zo nu en dan om stille vingers vragen.

De fasen:
Erikson: de leerlingen bevinden zich in de fase van arbeidzaamheid-minderwaardigheid (6-12 jaar).
Fowler: de leerlingen bevinden zich in de fase van mytisch-letterlijk geloven (8-12 jaar).
Kohlberg: de leerlingen bevinden zich in de conventionele fase (fase 4: de gezagshandhavende orintaties)
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

1.2 min.

Introductie

5 min.

Voorlezen

10 min.

Napraten

Ik vertel de leerlingen dat ik speciaal voor de


geluksweek een verhaal heb gevonden over de
relatie tussen geluk en ongeluk.
Ik lees de leerlingen het verhaal voor.
Ik stel de leerlingen een aantal korte vragen over
het verhaal.
Samen praten we ongeveer 5-7 minuten over hun
eigen ervaringen met geluk bij een ongeluk.

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie
n.v.t.

De leerlingen luisteren naar wat ik hen vertel.

De leerlingen luisteren naar het verhaal.

De leerlingen denken na over het verhaal en doen een poging de vragen te beantwoorden.
De leerlingen vertellen over hun eigen ervaringen
omtrent het thema geluk bij een ongeluk.

Verhaal over de man


en zijn paard
vragenlijst

3 min.

Uitleg
opdracht

30 min.

Schrijven en voorlezen
-

Ik vertel de leerlingen dat ze gaan schrijven over


n van hun ervaringen met geluk bij een
ongeluk. Indien ze het prefereren, mogen ze ook
een verhaal bedenken waarbij er sprake is van
geluk bij een ongeluk.
Het verhaal moet ongeveer een half A4tje
beslaan.
Het verhaal moet het volgende hebben:
Een titel
Een kern
De naam van de schrijver (leerling)
Ik vertel de leerlingen dat ze moeten letten op het
volgende:
Gebruik van voegwoorden!
Eerst schrijven de leerlingen een kladversie.
Daarna schrijven ze het verhaal in het net op de
speciaal ontwikkelde geluk-schrijfblad.
Ik deel de kladblaadjes uit.
Ik vertel de leerlingen dat ze aan de slag kunnen
gaan zodra ze een kladblaadje hebben gekregen.
Ik vertel de leerlingen dat ze hun hand op moeten steken als ze tevreden zijn met hun kladversie.
Dan krijgen zij van mij het schrijfblad voor de nette
versie.
Als er leerlingen eerder klaar zijn, mogen ze een
tekening maken in het daarvoor ontworpen vakje.
De tekening moet wel terugslaan op hun
geschreven verhaal.
Na een half uur vraag ik de leerlingen of er
iemand is die graag zijn of haar verhaal zou willen
voorlezen. Het liefst laat ik drie leerlingen hun
verhaal voorlezen.

De leerlingen luisteren naar de uitleg van de


opdracht.

n.v.t.

De leerlingen schrijven eerst een kladversie,


daarna een netversie op het speciale geluksblad.
Een aantal leerlingen krijgen de kans hun verhaal
met de klas te delen. De anderen luisteren naar
het verhaal van hun medeleerlingen.

Kladblaadjes
geluksblad

Persoonlijke reflectie
Ik merkte dat de leerlingen er moeite mee hadden te beginnen aan een verhaal. Daarom heb ik hen de keuze gegeven om zelf een verhaal
rond het onderwerp te bedenken of een eigen ervaring op te schrijven.
Met deze les kwam ik duidelijk in tijdnood. Ik had meer tijd nodig om de leerlingen de mogelijkheid te geven hun verhaal af te maken. Velen
hadden nog niet echt iets op papier gezet. Ik heb hen wel gezegd dat ze mogen samenwerken indien het hen niet alleen lukt.
Het levensbeschouwelijk gesprek ging erg goed. Het sprak de leerlingen aan en ze wisten ook al veel situaties te benoemen waarin zij
geluk bij een ongeluk hebben gehad.
Ik vond het erg goed van mijzelf om deze les (het taal-gedeelte) terug te koppelen aan de les over voegwoorden, die zij de week ervoor
hadden gehad. Helaas is dit niet bij iedereen in het verhaal teruggekomen. Bij het nakijken heb ik ook gemerkt dat de zinnen erg kort
blijven, hoewel ik hen had gevraagd hun zinnen wat langer te maken met behulp van voegwoorden.
Tot slot stond ik relaxed voor de klas en dat vond ik erg fijn!
Feedback mentor (inclusief handtekening)
Datum:18-3-2016
Goede intro. Je legt uit wat levensbeschouwing is. Je leest heel prettig voor, veel intonatie! Je bespreekt het verhaal met de kinderen.
De kinderen zijn enthousiast en roepen. Je wijst op stille vingers.
Veel dezelfde leerlingen willen antwoorden. Je benoemt dat ze hier allemaal over na kunnen denken.
Hoe zorg je ervoor dat ze niet alleen meedoen, maar ook meedenken?
Leuk dat je de opdracht koppelt aan de taalopdrachten van deze week (voegwoorden).
Goed gereageerd op de etui. Je ging er niet op in en vroeg meteen de etui terug te geven, zonder er verder aandacht aan te besteden.
Je geeft ruim van tevoren aan hoeveel tijd ze nog hebben. Heel goed!
Je vraagt de aandacht door te klappen en je stem te verheffen. Je geeft duidelijk aan wat je verwacht. Heel goed!

Vous aimerez peut-être aussi