Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Mentor
Datum
Groep
Aantal lln
Aukje
18 maart
7
28
Speelwerkthema / onderwerp:
Persoonlijk leerdoel:
Docent blijven:
Tijdens deze les wil ik eraan werken mezelf als docent op te stellen en niet te veel mee te doen met de kinderen. Het is namelijk belangrijk dat er wel een
duidelijke scheiding is.
Aandacht terugpakken:
Tijdens deze les wil ik eraan werken de aandacht van de leerlingen terug te krijgen, nadat ze met een opdracht zijn bezig geweest. Dit wil ik doen door niet
over de kinderen heen te roepen/schreeuwen, maar door zacht te praten of door iets geks te roepen (bv. Er is een UFO geland!).
Lesdoel(en):
Aan het einde van de les hebben de leerlingen nagedacht over geluk en
ongeluk aan de hand van het verhaal en hun eigen ervaringen.
Aan het einde van de les hebben de leerlingen gebruik gemaakt van
voegwoorden bij het schrijven van hun verhaal.
Aan het einde van de les hebben de leerlingen een verhaal van ongeveer
een half A4tje geschreven over een eigen ervaring met geluk bij een
ongeluk of een zelf bedacht verhaal rondom hetzelfde thema.
De leerlingen oefenen het naar elkaar luisteren tijdens het
levensbeschouwelijk gesprek.
Beginsituatie:
-
De leerlingen hebben al eerder levensbeschouwende gesprekken gevoerd omtrent het thema geluk. Het thema geluk bij een ongeluk sluit hierbij aan.
De leerlingen hebben al een aantal maal geoefend met het gebruik van voegwoorden. Meestal hoefden zij enkel het voegwoord in te vullen, maar ditmaal wordt er
van hen hele zinnen met voegwoorden verwacht.
Een aantal leerlingen vindt het moeilijk om een verhaal te schrijven. Daarom heb ik ervoor gekozen dat de kinderen een keuze kunnen maken uit het schrijven over
een eigen ervaring of het schrijven van een zelf bedacht verhaal rondom het thema.
Dit is een rustige klas bestaande uit 28 leerlingen, waarvan 17 meisjes en 11 jongens. De leerlingen hebben nog weleens de neiging om (uit
enthousiasme) door de klas te roepen. Hier zal ik op moeten letten en ik zal zo nu en dan om stille vingers vragen.
De fasen:
Erikson: de leerlingen bevinden zich in de fase van arbeidzaamheid-minderwaardigheid (6-12 jaar).
Fowler: de leerlingen bevinden zich in de fase van mytisch-letterlijk geloven (8-12 jaar).
Kohlberg: de leerlingen bevinden zich in de conventionele fase (fase 4: de gezagshandhavende orintaties)
Lesverloop
Tijd
1.2 min.
Introductie
5 min.
Voorlezen
10 min.
Napraten
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
n.v.t.
De leerlingen denken na over het verhaal en doen een poging de vragen te beantwoorden.
De leerlingen vertellen over hun eigen ervaringen
omtrent het thema geluk bij een ongeluk.
3 min.
Uitleg
opdracht
30 min.
Schrijven en voorlezen
-
n.v.t.
Kladblaadjes
geluksblad
Persoonlijke reflectie
Ik merkte dat de leerlingen er moeite mee hadden te beginnen aan een verhaal. Daarom heb ik hen de keuze gegeven om zelf een verhaal
rond het onderwerp te bedenken of een eigen ervaring op te schrijven.
Met deze les kwam ik duidelijk in tijdnood. Ik had meer tijd nodig om de leerlingen de mogelijkheid te geven hun verhaal af te maken. Velen
hadden nog niet echt iets op papier gezet. Ik heb hen wel gezegd dat ze mogen samenwerken indien het hen niet alleen lukt.
Het levensbeschouwelijk gesprek ging erg goed. Het sprak de leerlingen aan en ze wisten ook al veel situaties te benoemen waarin zij
geluk bij een ongeluk hebben gehad.
Ik vond het erg goed van mijzelf om deze les (het taal-gedeelte) terug te koppelen aan de les over voegwoorden, die zij de week ervoor
hadden gehad. Helaas is dit niet bij iedereen in het verhaal teruggekomen. Bij het nakijken heb ik ook gemerkt dat de zinnen erg kort
blijven, hoewel ik hen had gevraagd hun zinnen wat langer te maken met behulp van voegwoorden.
Tot slot stond ik relaxed voor de klas en dat vond ik erg fijn!
Feedback mentor (inclusief handtekening)
Datum:18-3-2016
Goede intro. Je legt uit wat levensbeschouwing is. Je leest heel prettig voor, veel intonatie! Je bespreekt het verhaal met de kinderen.
De kinderen zijn enthousiast en roepen. Je wijst op stille vingers.
Veel dezelfde leerlingen willen antwoorden. Je benoemt dat ze hier allemaal over na kunnen denken.
Hoe zorg je ervoor dat ze niet alleen meedoen, maar ook meedenken?
Leuk dat je de opdracht koppelt aan de taalopdrachten van deze week (voegwoorden).
Goed gereageerd op de etui. Je ging er niet op in en vroeg meteen de etui terug te geven, zonder er verder aandacht aan te besteden.
Je geeft ruim van tevoren aan hoeveel tijd ze nog hebben. Heel goed!
Je vraagt de aandacht door te klappen en je stem te verheffen. Je geeft duidelijk aan wat je verwacht. Heel goed!