Vous êtes sur la page 1sur 3

Samenvatting hoofdstuk 2 organisatiekunde

De instelling als sociaal systeem

2.1

De kenmerken van een systeem

Definitie: Een systeem is een geheel van samenhangende delen dat zichzelf in wisselwerking
met de omgeving in stand houdt.
Definitie: Een sociaal systeem is een samenwerkingsverband dat effecten op de omgeving
nastreeft en daarvoor gebruikmaakt van invloeden uit die omgeving.

2.2

De keten van input, transformatie, output en feedback

Definities:
Input: de informatie en hulpmiddelen die het systeem gebruikt.
Output: de effecten van het systeem op de omgeving.
Throughput of transformatie: de verwerking van input tot output.
Feedback: controle op de doelmatigheid van het systeem.
In sociale systemen:
1.
2.
3.
4.

input: opdrachten, richtlijnen of voorschriften, personeel, geld;


transformatie: het samenspel van de medewerkers;
output: de hulp aan klanten, de toename van hun welzijn (het beoogde doel);
feedback: controle op de bereikte resultaten, dus op de doelmatigheid van het systeem (wordt
het beoogde doel bereikt?).

Zie Figuur 2.1 Schema van de organisatie als een open systeem.

2.3

De input

2.3.1 Personeel
De belangrijkste input van de zorg-, hulp- en dienstverlenende sector is gekwalificeerde arbeid.

2.3.2 Huisvesting
Een pand, balie en wachtruimten, spreekkamers, werkruimten, vergaderruimte.

2.3.3 Hulpmiddelen
Bureau, telefoon, kast, computers enz.

2.3.4 Geld
De arbeids- en materiaalinput worden ingehuurd of gekocht..

2.3.5 Richtlijnen en informatie


Een organisatie heeft richtlijnen en andere informatie nodig om te weten hoe zij moet werken. Deze
richtlijnen komen van de betrokken instanties in de buitenwereld: de overheid, de klanten, de
verzekeringsmaatschappijen.

2.4

De transformatie: taakverdeling en samenwerking als middel

2.4.1 Taakverdeling en samenwerking


De output bepaalt het transformatieproces: de doelen maken het noodzakelijk allerlei activiteiten te
organiseren om deze doelen te bereiken. Gezien de omvang en complexiteit van de doelen is er een
veelheid aan handelingen te verrichten om de doelen te realiseren. Dit vereist een veelheid aan
verschillende deskundigheden..

2.4.2 Cordinatie en sturing


Een organisatie heeft sturing nodig. Degene die stuurt bepaalt het doel en de acties die nodig zijn om
dat doel te bereiken. Dit doet het management; het geeft leiding aan het transformatieproces..

2.4.3 Communicatie
Functionarissen wisselen informatie uit.
Zie Figuur 2.2: Communicatie in een organisatie.
Informatie over het bereiken van de doelen noemen we controle, informatie over de te verrichten
werkzaamheden heet sturing of leidinggeven, en communicatie over de afstemming van taken heet
samenwerking.

2.5

De output

De organisatie heeft als doel, als output, het vergroten van het welzijn en/of de gezondheid van
klanten. Welvaartsmaatschappij. Bevrediging van materile behoeften is welvaart en bevrediging van
immaterile behoeften is welzijn.
Helder formuleren van de doelen via de SMART-methode: Specifiek , Meetbaar, Acceptabel,
Realistisch en binnen een gegeven Tijd te realiseren.

2.6

De feedback

Informatie over de mate waarin de gestelde doelen voldoende worden behaald.

2.7

De grens tussen organisatie en omgeving

Omdat een sociaal systeem in open verbinding staat met de omgeving is het niet altijd duidelijk wat de
grens is tussen organisatie en omgeving. Samenwerking met collega-instellingen en concurrenten.
Ketens van hulpverlening doen grenzen tussen systeem en omgeving vervagen.

2.8

De levensfasen van een organisatie

Organisaties maken ontwikkelingen door, vergelijkbaar met een levenscyclus.


Elke fase kent zijn eigen karakter, problemen en oplossingen.
Startfase: pioniersfase, ambities, improviseren.
Groeifase: structurering en cordinatie nodig.
Bloeifase: stabilisering. De doelen worden voldoende bereikt. Omgevingsveranderingen worden tijdig
opgepikt en verwerkt. Vorming van divisies.
Stagnatie: de omgeving is meer veranderd dan de organisatie; nieuwe doelen, reorganisatie of
opheffing of fusie.
Begrippen

Een systeem is een geheel van samenhangende delen dat zichzelf in wisselwerking met de
omgeving in stand houdt.

Een sociaal systeem is een samenwerkingsverband dat effecten op de omgeving nastreeft en


daarvoor gebruikmaakt van invloeden uit die omgeving.

Input zijn de informatie en hulpmiddelen die het systeem gebruikt.

Output zijn de effecten van het systeem op de omgeving.

Throughput of transformatie is de verwerking van input tot output.

Feedback is de controle op de doelmatigheid van het systeem.

Verbanden

Een sociaal systeem heeft een open communicatie met de externe omgeving en met de
interne onderdelen van het systeem; dit levert tal van externe en interne relaties op.

Welzijn is een complexe toestand van gezondheid, veiligheid, zekerheid, vrijheid. De concrete
invulling is afhankelijk van de situatie van de individuele persoon.

In een organisatie komt de output tot stand door taakverdeling. Hiervoor is afstemming nodig
in de vorm van samenwerking, cordinatie en sturing.

In de profit-sfeer bepaalt de klant wat hij koopt; in de non-profit-sfeer bepaalt de organisatie


het aanbod.

In de non-profitsector wordt steeds meer gewerkt conform not-for-profit.

Vous aimerez peut-être aussi