Vous êtes sur la page 1sur 12

Klas:

Strandexploratie
Groepsleden: ............................................................................



..



..



..



..




Strandexploratie

Klas:

1. De Noordzee
A. Eb en vloed

Wie wel eens een zandkasteel op het strand heeft gebouwd, weet het maar al
te goed, de volgende dag is er niets meer van te zien, opgeslokt door het
zeewater, door de getijden.

Alle wateren op aarde worden benvloed door
de maan die door zijn aantrekkingskracht de
getijden veroorzaakt. Dat is het steeds
terugkerende stijgen en dalen van het
zeewater.
In de Noordzee is er twee keer per dag eb
(laagwater) en vloed (hoogwater).


De getijden verdelen het strand in een nat en een droog deel. Op hun scheiding
vind je de vloedlijn of hoogwaterlijn. Het droge strand wordt slechts twee keer
per maand overspoeld, namelijk bij springtij.


O Vul in: eb, Noordzee, vloed

De .............................................................................. beweegt op en af.

Bij ......................................................................... is het strand klein en komt het

water heel dichtbij. Bij................................................................ is het strand

groot en moeten we ver wandelen tot aan het water.


B. Bekijk het strand
Materiaal:
- kijkbuizen

Opdracht
- Lees de fiche die in de bak zit.


Strandexploratie

Klas:

C. IJswater
Materiaal
- schepje
- emmertje
- thermometer

Opdracht
- Lees de fiche die in de bak zit.

Vul in

Plaats van het water
Water onder de grond = nat zand

Temperatuur (C)

Water uit de plas


Zeewater

Strandexploratie

Klas:

2. Schelpen
Opdracht
- Lees de fiche in de bak.

B. Hoe zien schelpen eruit?


Materiaal
- Schelpen

Vul in


Welke vorm heeft de
schelp?
Hoe voelt de schelp
aan? glad, ruw,
Welke rand heeft de
schelp? glad,
geribbeld, getand,
Welke kleuren heeft
de schelp?
Staat er een tekening
op de schelp?
Probeer deze eens
na te tekenen.

Schelp 1

Schelp 2

Schelp 3


I. Lees de info over de bouw van de schelp.
De buitenkant:
- Ligament (.): De twee kleppen van de schelp worden door een
hoornachtige band of een ligament bijeen gehouden. Dit ligament
bevindt zich aan de buiten- of binnenkant bij de top (.).

Strandexploratie

Klas:
- Groeilijnen (.) zijn lijnen die evenwijdig aan de schelprand lopen. Het
zijn hele dunne lijntjes die niet altijd voelbaar zijn. In de winter groeit
een schelp minder snel dan in de zomer, waardoor er smalle en brede
groeibanden te zien zijn. Denk hier ook eens aan de jaarringen bij een
boom.
- Ribben (.) zijn veel dikker dan groeilijnen. Deze ribben zijn voelbaar. De
ribben kunnen horizontaal lopen (dus evenwijdig met de schelprand) of
verticaal lopen (van de top naar de rand)
De binnenkant:
- Het slot zorgt ervoor dat de twee kleppen precies op elkaar passen. Zo
kan het weekdier zijn twee schelpen open en dicht doen.
- De spierindruksels zijn n of twee ovale vlakjes die je kan vinden op de
binnenkant van de schelp. Op deze plaatsen zijn bij het levende dier de
sluitspieren vastgehecht waarmee het de kleppen sluit. Als er twee
spierindruksels zijn is er een verbindingslijntje aanwezig. Dit is de
mantellijn. Dit geeft aan waar de mantel zich bevond, een deel van de
lichaamswand van het organisme.
- De mantellijn maakt vaak een duidelijke bocht. Dit is de mantelbocht. De
kant van de mantelbocht is de achterzijde van de schelp.

1

Strandexploratie

Klas:

4
4


II. Vul de cijfers (zie fotos hierboven) in bij het juiste woord in de
tekst (zie hierboven).

III. Verbind de verschillende delen van de schelp met de
overeenkomstige omschrijving.
Mantellijn

Dit geeft de lijn aan waar

de mantel zich bevond. Het

verbindt de 2 spier-

indruksels met elkaar.


Spierindruksels

Dit duidt de achterzijde aan


van de schelp.


Mantelbocht

Slot

Dit is de blinkende binnen-


kant van de schelp.

Dit zijn n of twee ronde,


ovale vlakjes.


Parelmoer

Dit houdt de 2 schelp-

helften samen met een

elastische slotband.

Strandexploratie

Klas:
IV. Schrijf de verschillende delen van de schelp op de juiste plaats.
(Zie woorden hierboven)













V. Probeer ze nu eens aan te duiden op een schelp.

C. Schelpen determineren
Materiaal
- Schelpen
- Determinatietabel

Opdracht
- Lees de opdracht op de fiche

Vul in

Schelp 1
Schelp 2
Schelp 3
Schelp 4
Schelp 5

Strandexploratie

Klas:

3. De duinen

A. Hoe worden duinen gevormd?

Materiaal
- Schelpen
- emmer droog zand
- emmer nat zand

Opdracht
- Lees de fiche

Vul in

I.
Wat gebeurt er?





II.
Besluit: Schrap wat niet past.
De wind neemt het droog/nat zand mee en zet het af na een
hindernis. Zo onstaan duinen/bergen zand.
Wanneer de zon/wind van richting verandert verplaatst de duin zich.

III. Zet de tekstjes in de juiste volgorde. Nummer ze van 1 tot 5.

Als het heuveltje achter de boom begroeid raakt, kan


er steeds meer zand worden vastgelegd en groeit het
duintje steeds verder.
Er is een duin ontstaan. Deze kan tot 10 meter hoog
worden.
Zo ontstaat er een heuveltje zand. Dit is het begin van
duinvorming.
De wind blaast het zand op en neemt het mee.

In de beschutting van bijvoorbeeld een boom, verliest
de wind zijn kracht, waardoor de meegesleurde

Strandexploratie

Klas:

zandkorreltjes weer op de grond vallen.


B. Windkracht
Materiaal
- Doek
- Beaufortschaal
- Kompas

Opdracht
- Lees de fiche.

Vul in

Ik schat!

Uit welke windrichting komt de wind?
De wind waait tegen het doek. De wind duwt tegen het doek en hierdoor gaat
het bol staan. Hierdoor weten we vanwaar de wind komt.

Waar of niet waar?

De windkracht bedraagt .. beaufort.



Uit welke windrichting komt de wind?


Strandexploratie

Klas:

4. De zee- en kustdieren
A. Allemaal beestjes
Materiaal
- Schepnetje
- Insectenpotje

Opdracht
- Lees de fiche.

Vul in


Heeft het dier pootjes?
Welke kleur heeft het
dier?
Is het dier groot/klein?
Zijn er veel diertjes van
te vinden?
Welke vorm heeft het
diertje?
Waar heb je het diertje
gevonden?

Dier 1

Dier 2

Dier 3

Dier 4

Dier 5

B. Zee- en kustvogels
Materiaal
- Verrekijkers
- Determinatietabel zee- en kustvogels
- Spelregels kwartet
- Kwartet

Opdracht
- Lees de fiche

Vul in

Welke vogels heb je gezien?

Strandexploratie

10

Klas:

5. Spelletjes
Zoek alle zee-woorden in het rooster.

anemoon


bruinvis


bultrug


dolfijn


dwergvinvis

garnaal


griet


haring


heremietkreeft
kabeljauw
kokkel

kor

krabben


kwal

sprot

monniksrob

tilapia

mossel

tong

orka

tuimelaar

paling

vis

pijlinktvis

wulk

plankton

zalm

pos

zee

potvis
rode poon
rog
schol
spons

zeekat
zeehond
zeester
zeewier

Klas:

Vind de weg naar de zee

Vous aimerez peut-être aussi