Vous êtes sur la page 1sur 12

MA

U SKE R
UM
CH
V
EOI PSD RFA R
A
T CKV
NS

L O U V
R E

Bijlage I: KIJKWIJZER MUSEUM (Beantwoord de volgende vragen zo


volledig mogelijk)!
Kunstwerk 1:
Titel:

Mona Lisa

Maker:

Leonardo da Vinci

Jaartal:

Tussen 1503 en 1506

Materiaal/tech
niek:

Het materiaal dat hij gebruikt heeft is olieverf op paneel


(populierenhout). De techniek die hij gebruikte voor de
Mona Lisa is de sfumatotechniek. Bij deze techniek
worden de omtrekken van het onderwerp niet afgelijnd,
maar wazig en onscherp gemaakt door verschillende
dunne lagen verf over elkaar heen aan te brengen. Deze
techniek zie je erg goed bij onderander de ogen en de
mondhoeken.

Kunststroming Renaissance (Hoogrenaissance)


:

Kunstwerk 2:
Titel:

Jupiter et Antiope (ook wel: La Vnus du Pardo)

Maker:

Tiziano Vecellio (ook wel: Titien)

Jaartal:

1551

Materiaal/tech
niek:

Olieverf op linnen

Kunststroming Romantiek
:

Een kunstwerk waarin de voorstelling herkenbaar is noemen we figuratief.


Het is logisch dat in dat geval de voorstelling ons op weg helpt naar de
betekenis van het werk. In een abstract werk bedenkt de kunstenaar
eigen vormen en eigen kleuren.
1. Wat zie je: is het werk figuratief of abstract?
K1
:

Figuratief:
beschrijf

de
voorstelling
K2
Figuratief:
:
beschrijf
4

Geabstraheerd:
beschrijf de
voorstelling en
wijze van
abstractie
Geabstraheerd:
beschrijf de

Abstract: beschrijf
wat je ziet

Abstract: beschrijf
wat je ziet

de

voorstelling en
wijze van
abstractie

voorstelling

Kunstwerk 1 (K1): waarom/omdat :


De Mona Lisa is figuratief. Op de voorgrond zie ik een vrouw met lang donker
haar en een bleke huid. Ze heeft een speciale, mysterieuze glimlach en geen
wenkbrauwen. De vrouw is vooral in donkere kleuren geschilderd. Op de
achtergrond zie ik een donker landschap. De vrouw zit waarschijnlijk op iets
hoogs, waardoor het landschap goed te zien is.
Kunstwerk 2 (K2): waarom/omdat :
De Jupiter et Antiope is een figuratief kunstwerk. De figuren zijn herkenbaar. Zo
zie je een hond, cupido en mensen. Al deze figuren zijn echt. Ook het landschap
is herkenbaar. Je ziet echte bomen, bergen en water. Verder zijn de kleuren ook
herkenbaar. Ze passen namelijk bij het figuur.

In het schema staan zes beeldaspecten die een rol kunnen spelen in de
vormgeving van het kunstwerk. Kies uit deze zes een of meer aspecten
die in dit werk opvallen.
2. Wat zie je: welke beeldaspecten vallen op? (Kies n of meer opties)
K1
:

Kleurgebruik

Compositie
(=
ordening)
K2
Kleurgebruik
:

Compositie
(=
ordening)

(Suggestie van)
ruimte en/of
plasticiteit
(Suggestie van)
beweging

Verwerking licht

Afmeting en/of
kader

(Suggestie van)
ruimte en/of
plasticiteit
(Suggestie van)
beweging

Verwerking licht

Afmeting en/of
kader

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Bij de Mona Lisa is er zeker nagedacht over de kleuren. De verschillende kleuren
verschillen niet heel erg van elkaar maar je ziet wel dat alles zo zijn eigen
5

realistische kleur heeft gekregen. Verder is er ook licht in de Mona Lisa verwerkt.
Op de voorgrond vallen vooral haar handen en gezicht op. Op de achtergrond
juist de groene kleuren en de lucht. Tot slot zie je ook een suggestie van
beweging. Links op de achtergrond zie je water dat in beweging is.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :
Bij dit schilderij is er door de schilder duidelijk nagedacht over het kleurgebruik.
Mens, dier en landschap hebben allen realistische kleuren gekregen. Zo is de
hond gevlekt, de bomen zijn groen en de lucht is blauw. Ook is er met licht
gewerkt. Het schilderij is vooral erg donker, maar in de rechterhoek is er een
lichtpunt. De lucht en bergen komen hierdoor meer naar voren en vallen zo ook
meer op. Tot slot is er nagedacht over de compositie. Er zijn veel mensen
aanwezig in dit kunstwerk. Ieder heeft zo zijn eigen plek gekregen.

Vaak helpt het stil te staan bij zaken die het eerst opvallen. Hoe heeft de
kunstenaar dat bereikt en waarom wil hij dat onderdeel van zijn werk
accentueren? Bij patroonachtige schilderijen, waar naar geen enkele plek
aandacht wordt getrokken, spreek je van een 'overallcompositie' (= alles
omvattend).
3. Wat zie je: wordt je aandacht getrokken naar een bepaald punt?
K1
Aandacht
:
richt
zich op
n
punt: hoe
en
waardoor?
K2
Aandacht richt
:
zich op n
punt: hoe
en
waardoor?

Aandacht wordt
niet naar een
bepaald punt
getrokken

Er is sprake van
een alles
omvattende
compositie

Aandacht wordt
niet naar een
bepaald punt
getrokken

Er is sprake van
een alles
omvattende
compositie

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Als je de Mona Lisa ziet gaat je aandacht meteen naar het gezicht/hals en de
handen van de vrouw. De aandacht is dus vooral gericht op de vrouw op de
voorgrond. Dit komt vooral omdat daar met lichtere kleuren gewerkt is dan op
andere plekken. Deze lichtere kleuren zorgen er voor dat de vrouw het meest
opvalt.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :

Bij dit kunstwerk is er duidelijk sprake van een alles omvattende compositie. Er is
veel gaande en veel te zien. Je aandacht gaat dus naar het kunstwerk in zijn
geheel. Er is zo veel te zien dat je niet je aandacht bij een iets kunt houden.

Vaak speelt de ruimte waarin het werk te zien of gexposeerd is een rol in
de betekenis van het kunstwerk. Dit geldt zeker voor kunstwerken die
voor een bepaalde ruimte (al dan niet in opdracht) gemaakt zijn. De wijze
van exposeren en de combinatie van kunstwerken die daardoor ontstaat,
benvloedt ook de betekenis. Een sokkel of een lijst stimuleert de
concentratie op het kunstwerk, gesoleerd van zijn omgeving.
4. Wat zie je: is de ruimte of omgeving waarin het werk is te zien van
belang?
K1
Werk
:
verbonden
met
omgeving:
omschrijf
relatie
werk/omgeving
K2
Werk
:
verbonden
met
omgeving:
omschrijf
relatie

(Reproductie)
niet
te beoordelen

Omgeving speelt
geen rol

(Reproductie)
niet
te beoordelen

Omgeving speelt
geen rol

werk/omgeving
Kunstwerk 1 en 2: waarom/omdat :
Bij beide kunstwerken speelt de omgeving geen rol naar ons idee. Toen wij in het
Louvre stonden zag de hele zaal er normaal uit. De zaal was natuurlijk wel
ingericht op kunstwerken die uit dezelfde stroming komen. Wellicht vullen de
schilderijen in de zaal elkaar aan, maar het was niet zo dat de zaal specifiek een
rol speelde bij een van de schilderijen.

Elk
materiaal
heeft
specifieke
eigenschappen.
Bij
expressief
materiaalgebruik blijven die eigenschappen zichtbaar, evenals sporen van
de manier waarop de kunstenaar heeft gewerkt. Een dergelijke werkwijze
speelt een rol in de uiteindelijke betekenis van het kunstwerk. Een
kunstenaar kan ook nastreven om de materiaaleigenschappen en het
'handschrift' onzichtbaar te maken. Het kunstwerk krijgt dan een minder
persoonlijk, objectiever karakter. Noem in het verslag het gebruikte
materiaal.
7

5. Werkwijze: hoe heeft de kunstenaar zijn technieken en materialen


gebruikt?
K1
:

Op een

ongebruikelijke
manier:
beschrijf
het
uitzonderlijke
karakter
K2
Op een
:
ongebruikelijke
manier:
beschrijf
het
uitzonderlijke
karakter

Expressief

Materiaalgebruik
zonder persoonlijke
expressie

Materiaalgebruik
zonder persoonlijke
expressie

materiaalgebruik
:
omschrijf de
werkwijze

Expressief
materiaalgebruik
:
omschrijf de
werkwijze

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Bij de Mona Lisa zie je duidelijk welk materiaal Leonardo da Vinci heeft gebruikt,
namelijk olieverf op paneel. Ook zie je de sfumatotechniek die Leonardo da Vinci
heeft gebruikt nog goed terug bij de ogen en mondhoeken van de vrouw.
Kunstwerk 2: waarom/omdat : Ook bij dit kunstwerk zie je duidelijk welke
techniek de schilder gebruikt heeft. Ook bij dit schilderij heeft de kunstenaar
olieverf gebruikt. Dit zie je nog steeds terug in het schilderij.

Goed kijken en tekenen wat je ziet heet 'tekenen naar de waarneming'.


Tot in de negentiende eeuw werd tekenen naar de waarneming gezien als
voorstudie voor het echte grote werk.
De impressionisten maken
het kijken tot het enige onderwerp. In deze eeuw is er vaak geen verband
meer tussen wat de kunstenaar gezien heeft en wat het kunstwerk ons
laat zien.
6. Werkwijze: welke rol speelt de waarneming van werkelijkheid bij de
kunstenaar?
K1
:

Waarneming
staat
centraal:
omschrijf
de
zienswijze
K2
Waarneming
8

Naast
waarneming
ook fantasie: wat
is
niet gezien, maar
bedacht?
Naast

Alleen maar
fantasie of abstract

Alleen maar

staat

waarneming
ook fantasie:
wat is
niet gezien,
maar
bedacht?

centraal:
omschrijf de
zienswijze

fantasie of abstract

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Bij de Mona Lisa heeft Leonardo da Vinci goed naar zijn omgeving gekeken. Alles
wat hij geschilderd heeft lijkt op de werkelijkheid. Het landschap is precies zoals
de natuur er uitziet en de vrouw is ook tot in detail erg realistisch geschilderd.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :
Bij dit schilderij is de achtergrond, het landschap, wel getekend naar de
waarneming. Maar op de voorgrond is niet alles helemaal naar de waarneming
getekend. De meeste mensen zijn wel realistisch getekend, maar de kunstenaar
heeft ook cupido geschilderd. Er zit dus deels fantasie in verwerkt.

De titel helpt ons vaak op weg naar de betekenis van een kunstwerk. De
titel kan verwijzen naar de voorstelling of het verhaal achter de
voorstelling. Een titel kan het werk verklaren, maar kan ook vragen
oproepen. De surrealisten gebruiken bewust vreemde titels om onze
fantasie te prikkelen. Met een titel als 'compositie' bereikt de kunstenaar
juist het tegendeel.
7. Inhoud: levert de titel een aanwijzing op voor de interpretatie van het
werk?
K1
:

Zonder titel
(of
onbekend)
K2
Zonder titel
:
(of
onbekend)

Titel verklaart
werk

Titel verklaart
werk

Titel voegt iets


toe: wat voegt
de titel toe?
Titel voegt iets
toe: wat voegt
de titel toe?

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
De titel Mona Lisa is de naam van de op het schilderij afgebeelde vrouw.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :
Bij dit kunstwerk geeft de titel een beschrijving van het schilderij.
9

Eeuwenlang hebben kunstenaars verhalen verbeeld uit de Bijbel,


mythologie, historie of literatuur. Soms wordt daarbij gebruik gemaakt van
meer of minder bekende symboliek. Om de betekenis van zo'n werk te
achterhalen moet je iets weten van het verhaal of van de symbolen. In de
kunst vanaf ca. 1850 spelen de eigen opvattingen van de kunstenaar op
het verhaal een grotere rol dan een getrouwe weergave (= illustratie) van
het verhaal.
8. Inhoud: verwijst het werk naar bekende verhalen (bijbel, mythologie,
etc.)?
K1
:

(Getrouwe)
illustratie

(Eigen) opvatting
van
verhaal: welke
opvatting,
welk verhaal?

Inhoud staat los


van bekende
verhalen, vertelt
eigen verhaal

(Eigen) opvatting
van
verhaal: welke
opvatting,
welk verhaal?

Inhoud staat los


van bekende
verhalen, vertelt
eigen verhaal

van
verhaal:
welk
(soort)
verhaal?
K2
(Getrouwe)
:
Illustratie
van
verhaal:
welk
(soort)
verhaal?

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Helaas is hier weinig over bekend.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :
Het schilderij heeft namelijk iets te maken met de stroming Romantiek.

- Werk bedoeld als illustratie: belangrijkste doel is een verhaal of


gebeurtenis goed weer te geven. De stellingname van de kunstenaar is
ondergeschikt.
- Werk bedoeld als
provocatie: niet zelden is het doel van moderne kunst het publiek flink
wakker te schudden en discussie uit te lokken.
- Werk bedoeld als decoratie: kunst om van te genieten, om mooi te
vinden zonder verdere bijbedoelingen.
- Werk roept op tot (eigen) opvattingen: het kunstwerk roept veel vragen
op. Het publiek moet actief meedenken en een eigen betekenis geven aan
het werk.
- De overige
categorien spreken voor zich.
10

9. Betekenis: wat is de betekenis van het werk? (Kies n of meer


opties)
K
1:

Zichtbare
werkelijkheid is
onderwerp
Werk bedoeld als
provocatie

Werk roept op tot


(eigen)
opvattingen
K
Zichtbare
2:
werkelijkheid is
onderwerp

Maatschappelij
ke
werkelijkheid is
onderwerp
Werk bedoeld
als decoratie

(Privleven)
kunstenaar is
onderwerp

Werk bedoeld
als illustratie

Werk roept op tot


concentratie en/of
meditatie
Werk roept emotie
op

Maatschappel
ijke
werkelijkheid
is onderwerp
Werk bedoeld
als decoratie

(Privleven)
kunstenaar is
onderwerp

Werk bedoeld
als illustratie

Werk roept op tot


concentratie en/of
meditatie
Werk roept emotie
op

Werk bedoeld als


provocatie

Werk roept op tot


(eigen)
opvattingen

Kunstwerk 1: waarom/omdat :
Het schilderij was een opdracht, gegeven door Francesco del Giocondo, als
eerbetoon aan zijn vrouw.
Kunstwerk 2: waarom/omdat :
Het schilderij wil de nadruk op romantiek leggen.

10. Geef je eigen mening over kunstwerk 1 en licht dit toe in


ongeveer 20 woorden:
De Mona Lisa is een klein, maar mooi geschilderd schilderij. Het is realistisch en
met een mooi kleurgebruik geschilderd. Het schilderij krijgt ook een lichte
spannende toon door de donkere kleuren die Leonardo da Vinci gebruikt heeft.

11. Geef je eigen mening over kunstwerk 2 en licht dit toe in


ongeveer 20 woorden:
De betekenis van dit schilderij is niet heel duidelijk te zien, maar het kleurgebruik
is licht en dat roept vrolijkheid op. Verder hebben de geschilderde
personen mooie posities en zijn de details goed weergegeven

11

12. Beschrijf het verschil tussen de 2 kunstwerken in ongeveer 30


woorden:
Het verschil tussen deze twee schilderijen zit hem vooral in het aantal
geschilderde personen en het kleurgebruik. Bij de Mona Lisa zijn er veel donkere
kleuren gebruikt waardoor dit een andere emotie oproept dan bij het tweede
schilderij. Deze bevat juist meer lichte kleuren en wekt zo een andere emotie op.

12

Vous aimerez peut-être aussi