Vous êtes sur la page 1sur 16

Eindverslag Expertmeeting Prostitutie

Door Samira Rafaela en Astrid Zwinkels

Introductie
Als er n ding duidelijk is geworden uit de expertmeetings prostitutie die de werkgroep Diversiteit
en Participatie van de Jonge Democraten in december hebben georganiseerd, is het dat sekswerk en
de beleidsvorming hier omheen extreem complex is. Voordat wij ingaan op de uitkomsten van de
meetings is het voor de werkgroep belangrijk om een distinctie te maken, die in de discussie over
prostitutie vaak wordt vergeten. Sekswerkers zijn niet per definitie slachtoffers van mensenhandel,
noch zijn sekswerkers per definitie happy hookers. Beide groepen zijn werkelijkheden binnen de
prostitutie en voor beide groepen zijn verschillende vormen van beleid nodig. Je zou kunnen stellen
dat beide groepen de extreme uiteinden zijn van het continum. Dit is een continum dat loopt van
een groep die volledig onvrijwillig in de seksindustrie werkt, tot een groep waarbij werken in de
seksindustrie tot stand is gekomen op basis van volledige vrije wil.
Maar niet alleen op het gebied van vrije wil of dwang bestaat er grote diversiteit bij
sekswerkers. Ook wanneer er wordt gekeken naar clientle, aangeboden diensten, seksualiteit,
etniciteit, leeftijd, opleidingsniveau en inkomsten bestaan er enorme verschillen tussen verschillende
groepen sekswerkers. Juist omdat de groep zo divers is, is het lastig om hier beleid op te vormen. En
soort beleid voor de gehele groep is niet mogelijk en zelfs zeer onwenselijk. De werkgroep erkent de
complexiteit en diversiteit van deze groep. Dit document dient ertoe de verschillen te erkennen maar
tegelijkertijd, de diepte in te gaan, en aanbevelingen te doen omtrent het prostitutiebeleid in
Nederland.

1. Framing, beeldvorming en maatschappelijk debat


1.1 Agency
Om zelfstandige sekswerkers te kunnen ondersteunen is het zeer belangrijk om te kijken naar de
toon waarop deze groep vanuit verschillende instanties (zorg, politie, overheid) wordt aangesproken.
Een punt dat verschillende experts de werkgroep meerdere malen op het hart hebben gedrukt is het
erkennen van agency bij sekswerkers. De meeste mensen ervaren het als zeer onprettig om
kleinerend of als slachtoffer te worden toegesproken of als kwetsbaar te worden afgeschilderd. Zeker
wanneer je jezelf als sekswerker niet in eerste instantie met een slachtoffer identificeert (omdat je
bijvoorbeeld een hoge opleiding hebt genoten), maar wel in een rottige situatie terecht bent
gekomen kan een kleinerende houding van een hulpinstantie zeer negatief uitwerken. Gezien het feit
dat, zeker in de hogere escort services, een groot deel van de sekswerkers hoogopgeleid is, botst dit
deze groep heel erg tegen de borst. Dit kan zelfs zo erg zijn dat het voor deze groep zeer lastig wordt
om naar deze instanties te stappen wanneer ze een probleem hebben. Wanneer een dergelijke toon
wordt aangeslagen neemt dit bij de sekswerker het gevoel van zelfbeschikking weg, wat volgens de
werkgroep zeer schadelijk is, o.a. voor de relatie tussen sekswerkers en zorg- of overheidsinstanties.
1

De werkgroep erkent dat dergelijke instanties vaak vanuit de beste bedoelingen handelen en
dergelijk gedrag enkel vertonen omdat zij niet van de negatieve werking op de hoogte zijn. De
werkgroep is dan ook van mening dat instanties die hulp verschaffen aan sekswerkers voorlichting
moeten krijgen over de houding t.o.v. sekswerkers. Wanneer hier geen voorlichting over komt lopen
zorg- en overheidsinstanties het risico dat sekswerkers een te grote barrire ervaren om bij hen aan
te kloppen voor hulp.
Ook wanneer je kijkt naar de opvang van sekswerkers of slachtoffers is het belangrijk om
zelfstandigheid te blijven benadrukken. Je zou het liefst willen dat je mensen die in de opvang binnen
komen zo snel mogelijk de middelen geeft om weer op eigen benen te staan. Wanneer je ze hier
maanden of weken vasthoudt hospitaliseer je ze, wat voor niemand voordelig is. Er moet natuurlijk
wel rekening gehouden worden met mensen die ernstig getraumatiseerd zijn en goede opvang
krijgen.

1.2 Sekswerk is niet gelijk aan mensenhandel


Een van de punten waarop moet worden gelet wanneer er over prostitutie wordt gesproken is het
onderscheid tussen vrijwillige en onvrijwillige vormen van prostitutie. Het is belangrijk om niet in het
frame van het slachtofferdiscours te praten. Naar personen die vrijwillig in de prostitutie werken zou
volgens de werkgroep moeten worden verwezen als sekswerkers. Naar personen die gedwongen
worden in de prostitutie te werken moet volgens de werkgroep worden verwezen naar slachtoffers.
Om zaken verder te compliceren is er echter ook nog een groep die tussen beide in valt. Zo is
er ook een groep personen die in eerste instantie geforceerd is om in de prostitutie te werken, welke
zich uiteindelijk van de machtsrelatie weten te bevrijden en er vervolgens zelf voor kiezen om
zelfstandig in de seksindustrie te blijven werken. De werkgroep is van mening dat slachtoffers in
sekswerkers kunnen veranderen, net zoals sekswerkers in slachtoffers kunnen veranderen. Dit is niet
een vaststaand iets.
Ook moet er worden gelet op de manier waarop personen worden aangesproken die
voormalig in de prostitutie werkten, maar dit nu niet meer doen. Gelijk aan wat hierboven wordt
geargumenteerd moeten deze ex-sekswerkers of (ex)slachtoffers worden genoemd. Ex-sekswerkers
zijn personen die vrijwillig in de seksindustrie hebben gewerkt maar besluiten een carrire switch te
maken. (Ex)slachtoffers zijn personen die gedwongen zijn geweest om in de seksindustrie te werken,
maar nu niet meer gedwongen worden om hier in te werken, en ook hebben besloten om niet
zelfstandig in de seksindustrie te werken. Ex is hier tussen haakjes gezet, aangezien een groep
hiervan door wat er in het verleden is gebeurd ook later nog als slachtoffer zou kunnen worden
gezien.
De beeldvorming rondom prostitutie is de laatste jaren sterk veranderd. Dit komt
voornamelijk door de hierboven genoemde koppeling tussen mensenhandel en prostitutie. Dit wordt
in elke discussie naar voren gebracht en is voor veel sekswerkers erg ongemakkelijk. Ook voelen veel
exploitanten zich vaak onterecht als crimineel neergezet. Op dit discours is op dit moment van
binnenuit veel kritiek. Zo zijn er bijvoorbeeld ook binnen het team mensenhandel in Amsterdam
geluiden over het gebrek aan transparantie in de discussie en over het verdraaien van feiten.
Hoewel mensenhandel een zeer groot probleem vormt wanneer het gaat om prostitutie in
Nederland, is er ook een ander probleem waar jaarlijks 1000en vrouwen last van hebben: elk jaar
worden zij steeds meer met mensenhandel in verband gebracht. Niet alleen sekswerkers hebben last
van dit stigma, ook het mensenhandel beleid verliest haar rechtvaardiging. Op dit moment worden
veel datasets zomaar bij elkaar gegooid. Men vergeet vaak dat mensenhandel veel verder gaat dan
2

personen dwingen om in de seksindustrie te werken. Het is dus van belang om het seksverhaal los te
koppelen van mensenhandel. Dit kan onder andere gedaan worden door naar cijfers van de ILO te
kijken, hierin wordt aangegeven dat de seksindustrie maar ongeveer 20% van de slachtoffers van
mensenhandel teweegbrengt. O.a. Ronald Weitzer, een bekend onderzoeker die zich richt op de
legalisering van prostitutie, geeft aan dat een aantal grote instituten, zoals de Global Slavery Index,
slecht uitgevoerde onderzoeken als waarheid verkondigen. Het is belangrijk om hier erg kritisch naar
te kijken. In zowel de motie van de Jonge Democraten (aangenomen bij het D66 congres) als in het
politiek programma van de Jonge Democraten moeten de termen prostitutie en mensen handel uit
elkaar getrokken worden.
Om dit te kunnen verwezenlijken is het belangrijk om in te zien dat de Jonge Democraten
hier niet alleen in staan. Zo bestaat de mogelijkheid om ambassadeurs een podium te geven om zich
in te kunnen zetten voor de branche. Aan de andere kant is voor PJOs als de Jonge Democraten ook
de rol weggelegd om personen die invloed uitoefenen op beleid, er op aan te spreken wanneer zij in
een het frame van het slachtoffer hanteren. Ook wanneer sleutelfiguren, zoals bijvoorbeeld een
burgemeester, zich verkeerd uiten moeten deze gecorrigeerd kunnen worden in het debat. Het is de
taak van de Jonge Democraten om in dergelijke situaties de media op te zoeken.

1.3 Afwezigheid maatschappelijk debat rondom sekswerk


Er is in Nederland nooit een groot maatschappelijk debat over prostitutie gevoerd. Veel mensen
hebben niet over prostitutie nagedacht en nemen de ideen die in de media over slachtoffers van
mensenhandel worden aangedragen zonder enige vorm van kritiek over. De afwezigheid van dit
debat is naar de mening van de werkgroep een van de grootste redenen van de huidige koppeling
tussen sekswerk en mensenhandel. De complexiteit van het probleem verdwijnt naar de
achtergrond: mensen zien alle vormen van prostitutie als een vorm van mensenhandel. Legalisering
is een goede eerste stap geweest in het tegen gaan van het stigma, maar dit was enkel een eerste
stap. De noodzakelijke tweede stap, het voeren van een maatschappelijk debat, is nooit gezet. Het
stigma is nu (15 jaar na de opheffing van het bordeelverbod) nog steeds niet verdwenen.
Naast het onderscheid tussen sekswerk en mensenhandel zou in een maatschappelijk debat
ook het onderscheid tussen seks en liefde moeten worden besproken. Dit is een idee dat aan de basis
ligt van sekswerk. Hoewel men aan de ene kant in Nederland erg open is over het aangaan van
seksuele relaties (kijk naar de populariteit van de app Tinder), gaat ook deze discussie niet erg diep.
Applicaties als Tinder zijn geaccepteerd, omdat liefde in de Nederlandse maatschappij niet per se
noodzakelijk is voor het aangaan van een seksuele relatie zolang je je maar wel seksueel tot de
andere persoon aangetrokken voelt. Het aangaan van een seksuele relatie met iemand waar je je
totaal niet seksueel bij aangetrokken voelt, maar waar je wel andere voordelen uit haalt blijkt totaal
niet geaccepteerd. Het wordt al helemaal als problematisch gezien als je seks met iemand hebt
omdat je hier geld of materile zaken aan overhoudt. Deze discussie zou in Nederland moeten
worden aangezwengeld.
Als voorbeeld voor hoe het debat gevoerd moet worden kan gekeken worden naar hoe het
debat over homoseksualiteit in de jaren 70 werd gevoerd. In de discussie die toen werd gevoerd zag
je bij homoseksuelen zelf ook verschillende groepen ontstaan: je had de radicale homoseksueel en
tevens een sterk geluid van de mainstream gewone homoseksueel. Op deze manier ontstond er een
veelvuldigheid van geluiden.

2. Exploitatie en bestemmingsproblematiek
2.1 De rol van de exploitanten
De verschillen tussen de machtspositie van de exploitant en de sekswerkers zijn enorm. Hierbij moet
worden gezegd dat dit voornamelijk het geval is bij raamexploitanten en dat de machtsverschillen bij
escorts en clubs een stuk kleiner zijn. Volgens de gemeente Amsterdam gaat op dit moment vaak
meer dan de helft van het inkomen van de sekswerkers naar hun exploitanten. Er bestaat het idee
dat je als sekswerker bakken met geld verdient. De realiteit is echter dat als je als sekswerker legaal
werkt bij een raamexploitant, er een zodanig groot deel van de inkomsten afgedragen moet worden.
Op rustige dagen komt men niet ver boven het minimumloon uit. De werkgroep erkent dat in alle
werkgever werknemer relaties er machtsverschillen zijn. Ook erkent de werkgroep dat de
inkomsten van de exploitanten in Amsterdam voor een groot deel in de huur van het vastgoed
verdwijnen. Ze haalt dit punt echter aan om aan te geven dat de inkomsten van sekswerkers in
werkelijkheid niet overeen komen met het beeld dat hiervan in de maatschappij heerst.
Door de machtsverschillen tussen exploitant en sekswerkers is de laatste groep niet alleen
een groot deel van zijn of haar inkomen kwijt, maar is het ook mogelijk dat de arbeidsvoorwaarden
door de werkgever worden bepaald. Zo zijn er bordelen en escortservices waarin de sekswerkers niet
vrij zijn om hun eigen werktijden te bepalen, hun eigen prijzen te bepalen en soms zelfs niet mogen
bepalen welke seksuele diensten zij wel en niet aanbieden. In theorie zijn deze werknemers
natuurlijk vrij om hier niet mee in te stemmen. Aangezien het gevolg van niet instemmen betekent
dat een sekswerker geen werkplek en daarmee geen inkomsten heeft, is het te betwisten hoe vrij
deze keuze daadwerkelijk is.

2.2 Sekswerkers als exploitanten


Op dit moment blijkt het erg moeilijk om als sekswerker zelf een bordeel te starten, gezien men hier
vaak geen vergunning voor krijgt. Ook krijg je door het stigma vaak geen subsidie, wat noodzakelijk is
voor het opstellen van een bedrijfsplan. Door het stigma krijgen organisaties die zich op vrijwillige
sekswerkers richten in principe geen subsidie. Dit heeft tevens te maken met het stigma dat nog
steeds aan prostitutie is verbonden. Er wordt voornamelijk geld vrij gemaakt om vrouwen uit de
prostitutie te krijgen en niet om de omstandigheden binnen de prostitutie te verbeteren. Het
promotieonderzoek van Lucie van Mens Prostitutie in Bedrijf kaart deze problematiek aan.
Hoewel dit in 1992 is geschreven, zijn de stellingen in haar bijlage ook vandaag de dag nog van
toepassing. Het gevolg hiervan is dat wanneer je niet onder een exploitant wilt werken veel
sekswerkers die hun werk vrijwillig uitvoeren besluiten om illegaal te gaan werken. Hoewel het niet
mogelijk is onderzoek te doen naar de precieze hoogte van dit percentage, bleek uit de
expertmeeting dat dit een zeer rele optie is voor voornamelijk die groep sekswerkers die het vak
vrijwillig uitvoert.
Aan de andere kant zit o.a. de gemeente Amsterdam te springen om sekswerkers die als
exploitant aan de slag willen. Een aangedragen reden voor het feit dat een samenwerking toch niet
van de grond komt is dat het verkrijgen van een lening en het beschikbaar vinden van een locatie
vaak niet lukt. Banken in Nederland zijn zelden tot nooit bereid om een lening af te sluiten wanneer
het doel van deze lening gericht is op het uitvoeren van sekswerk. Hoewel sekswerk in Nederland
legaal is, is dit het in veel andere landen ter wereld niet. De banken in Nederland hebben vaak

directe links met het buitenland, waar een dergelijk beleid dus niet ondersteund wordt. Dit
compliceert de zaak verder.
Het tweede punt waarop samenwerking misloopt is het vinden van een locatie. Het is in
Amsterdam toegestaan om sekswerk vanuit huis te verrichten. Hier zitten echter strenge regels aan
verbonden, zoals dat hier maar n persoon werkzaam mag zijn. Wanneer je een pand als bordeel
wilt gebruiken is dit alleen mogelijk wanneer dit pand een bestemming voor sekswerk heeft. Recent
zijn in zowel Amsterdam als in Utrecht veel van dergelijke bestemmingen verdwenen en zijn er geen
nieuwe bestemmingen bijgekomen. Een van de redenen die de gemeente Amsterdam aandraagt
voor de complicaties rondom het verstrekken van nieuwe bestemmingen voor prostitutie is dat de
prijzen van de panden in de binnenstad 7x over de kop zouden gaan. Een punt is voor de werkgroep
nog onduidelijk: er is aangegeven dat er wel een aantal panden met bestemming op dit moment
leegstaan in Amsterdam. Het zou niet mogelijk zijn om hier als groep sekswerkers een bordeel op te
richten omdat de prijzen die hiervoor gevraagd worden veel te hoog zijn. Aangezien de gemeente
zelf ook een aantal van deze panden in handen heeft en dus zelf in staat is hier wel een normale
huurprijs te vragen is het voor de werkgroep onduidelijk waarom dit een samenwerking tussen
gemeente en sekswerkers tegen zou staan.
Een ander punt is dat het voor gemeenten lastig is om sekswerkers te vinden die
daadwerkelijk bereid zijn om hiervoor te gaan. Bij ondernemerschap komen ook risicos kijken, zeker
in de wereld van de seksindustrie. Er moeten eerst personen zijn die bereid en in staat zijn om deze
risicos aan te gaan voordat gemeenten hierin zouden kunnen ondersteunen. De werkgroep erkent
dat niet elke sekswerker een ondernemer is, maar is van mening dat er weldegelijk sekswerkers in
Nederland zijn die deze taak graag op zich zouden nemen. Zij is daarom van mening dat een
versterkte communicatie tussen gemeenten en instanties als Sekswerk Nederland tot vruchtbare
resultaten op dit punt zou kunnen leiden.
Een voorstel is om in te zetten op een community based economy. Hierbij gaat men uit van
een model dat door de gemeenschap gedragen wordt. Zo zou het mogelijk moeten zijn voor
sekswerkers om broodfondsen op te richten en bordelen langzamerhand in eigen beheer te krijgen.
Zo kan er eventueel vastgoed in eigen beheer gekregen worden. De gemeente van Amsterdam speelt
hier een belangrijke rol in, aangezien zij nu al eigenaar van veel panden in Amsterdam is. Hierover
kan de werkgroep Diversiteit en Participatie met de werkgroep Economie in gesprek treden.
Het liefst zou je willen dat een stichting die zich bezighoudt met sekswerkers de panden voor
weinig geld van de gemeente zou kunnen kopen en dat de marktwerking hier een rol in kan spelen.
Aangezien dit financieel niet haalbaar is zou je eigenlijk willen dat een gemeente als Amsterdam zelf
n of twee bordelen zou openen. Op dit moment zijn er reeds een aantal modellen bekend waarin
sekswerkers eigenaarschap op kunnen bouwen in een dergelijk bordeel. Dit kan bijvoorbeeld door
een deel van hun winst te investeren in het vastgoed. Ook moet er worden gekeken naar de
mogelijkheid om in aandelen in het bedrijf te investeren. De vrouwen kunnen er ook voor kiezen hier
niet in te investeren. Op deze manier kan de structuur worden gedragen door de maatschappij.

2.3 Plaatsbestemmingen
De plaatsbestemmingen zoals die op die moment in Amsterdam voor sekswerk zijn geregeld brengen
veel problemen met zich mee. De werkgroep is van mening dat het verkrijgen van een
plaatsbestemming voor sekswerk op dit moment te moeilijk wordt gemaakt. Zij is niet van mening
dat je in elk pand in Nederland een plaatsvergunning voor het uitvoeren van sekswerk moet krijgen,
maar dat het wel gemakkelijker zou moeten kunnen dan nu het geval is. Een van de aangedragen
5

ideen is om plaatsen voor sekswerk op dezelfde manier als plaatsen voor bijvoorbeeld horeca te
behandelen. Ook horeca kan zich niet overal vestigen, maar het is voor hen op dit moment een stuk
makkelijker om een vergunning voor in een pand te krijgen dan voor sekswerkers. Voor zowel horeca
als sekswerkers geldt het argument dat zij kunnen leiden tot overlast. De werkgroep is van mening
dat deze vormen van overlast op gelijke manier moeten worden behandeld.

3. Criminaliteit en Politie
3.1 Criminaliteit
Hoewel sekswerkers zelf niet altijd even hoge inkomsten hebben is het wel een feit dat er in de
sekswerk branche zeer veel geld om gaat. Kenmerkend voor dergelijke branches is dat er praktisch
altijd criminaliteit mee geboeid gaat. Wanneer er te veel restricties op sekswerk worden gelegd heeft
dit de consequentie dat zowel het zicht op het criminele circuit wordt beperkt, als dat het stigma
rondom sekswerk wordt versterkt. De werkgroep vindt het erg belangrijk om dergelijke
consequenties tegen te gaan en is van mening dat dit enkel mogelijk is door de branche te
legaliseren. Het begin is bij sekswerk gemaakt, nu is het tijd om deze legalisering verder door te
voeren. De perverse effecten van dergelijk beleid, zoals verstoring van de openbare orde, wegen
naar het idee van de werkgroep niet op tegen de voordelen.

3.2 Politie
En van de personen werkzaam bij het raamprostitutie controleteam van de politie die het
burgwallengebied onder zich hebben werkt ook voor 50% bij het adviesteam programma prostitutie
van de Gemeente Amsterdam. Op deze manier wordt de communicatie tussen beide groepen sterk
bevorderd.
Een van de problemen waar de politie tegenaan loopt is de uitvoerbaarheid van het beleid.
Aan de ene kan heb je te maken met zelfstandige vrouwen (en mannen) die als sekswerker
werkzaam zijn, aan de andere kant heb je ook te maken met ondernemers die weer hun eigen
belangen hebben, waarbij het soms botst met zakelijke afspraken die bij een andere bedrijfsvoering
normaal zijn en hier in misstanden perspectief staan.
Een deel van de sekswerkers die afkomstig zijn uit Oostblok landen hebben in hun eigen land
te maken gehad met corrupte overheden. Om deze groep ervan te overtuigen dat de overheid in
Nederland op een hele andere manier in elkaar zit en dat de politie in Nederland te vertrouwen is, is
het nodig om het vertrouwen van deze groep te winnen. Om dit te kunnen doen zijn tijd en manuren
nodig. Dit zijn schaarse goederen aangezien deze geld kosten, en dit wordt hier op dit moment niet
voor vrijgemaakt. Verder is het zo dat de politie zich natuurlijk niet enkel met prostitutie en de
misstanden hierbinnen bezig houdt. Deze heeft velerlei taken en vaak manuren te kort om alle taken
uit te voeren. Het gevolg hiervan is dat prostitutie voor een basisteam niet de eerste prioriteit heeft
en je er, als neven activiteit, minder aan toekomt dan wenselijk zou zijn. De werkgroep is van mening
dat meer geld en tijd voor prostitutie vrijgemaakt zou moeten worden.
Hierbij komt dat prostitutie een beroep is dat door een aanzienlijk deel van de Nederlandse
bevolking niet als beroep wordt geaccepteerd en dat er zelfs op neer wordt gekeken. Aangezien
politiemensen ook mensen zijn, is dit een beeld dat bij sommige politiemensen dus ook heerst. Op
politiebureaus in buurten waar sekswerk niet openlijk geadverteerd wordt is de kennis over sekswerk
vaak beneden peil. Sekswerkers die hier om advies komen vragen lopen het risico om niet altijd even
6

goed begrepen of gehoord te worden. De politie burgwallen erkent dit probleem. Om deze reden
geven zij om de zoveel tijd lezingen op politiebureaus door het hele land. Gezien het beperkt aantal
uren dat de politie voor beschikbaar heeft voor werkzaamheden gerelateerd aan prostitutie worden
deze trainingen minder vaak gegeven dan zij eigenlijk zelf zouden willen. De werkgroep is van mening
dat deze trainingen van onmisbare waarde zijn en dat hier meer ruimte voor gegeven zou moeten
worden.
Op dit moment zorgt de politie ervoor dat ze ten minste viermaal per jaar langs alle ramen
gaan. Hierbij geven ze ook altijd hun speciale kaartjes af. Op deze kaartjes staat een nummer
waardoor de sekswerkers rechtstreek kunnen bellen naar een persoon bij de politie die zich met
sekswerk op de wallen bezig houdt. Op deze manier hoeven ze niet via de algemene politiecentrale
te bellen. De werkgroep staat achter dit systeem en is content te zien dat op deze manier met het
stigma rondom sekswerk rekening wordt gehouden.

4. Informatieverstrekking
Veel sekswerkers zijn op zoek naar informatie. Het is hen vaak onduidelijk wat precies hun rechten
en plichten zijn. Ook zijn zaken als het aangaan van een lening of het aanvragen van een hypotheek
lastig. Zeker als je kijkt naar de extra complicaties die banken voor sekswerkers met zich
meebrengen. Om deze reden is de werkgroep van mening dat het aanbieden van een opleiding of
cursussen voor sekswerkers waar dergelijke onderwerpen worden behandeld zeer waardevol zijn.
Het is ons ter oren gekomen dat een sekswerker uit Den Haag hier al vergevorderde plannen voor
heeft. De werkgroep is van mening dat het belangrijk is om een dergelijk aanbod van cursussen
financieel te ondersteunen zodat zowel de kwaliteit wordt verzekerd, als een grotere groep
sekswerkers kan worden bereikt.
Een andere (aanvullende) mogelijkheid is om via een website informatie beschikbaar te
stellen. Een van de functies van een dergelijke website is dat deze ervoor kan zorgen dat beginnend
sekswerkers uit het buitenland zich niet aan louche figuren verbinden als bron van informatie.
Sekswerk Nederland is op dit moment bezig om een dergelijke website op te zetten. Hier lopen ze
echter tegen verschillende problemen aan. Allereerst is informatie heel lastig te verkrijgen, aangezien
communicatie met gemeenten niet altijd even soepel verloopt. Een voorstel dat de werkgroep zou
willen doen is om direct in gesprek te gaan met verschillende gemeenten om te zien of zij informatie
beschikbaar hebben die via een dergelijke website verspreid kan worden. Een tweede probleem is
geld. Instanties die gericht zijn op sekswerk, maar dit niet vanuit een zorgperspectief doen zien dat
het voor hen praktisch onmogelijk is om subsidies te krijgen. De werkgroep is van mening dat juist de
instanties die de agency van sekswerkers erkennen van grote waarde zijn en dus ook mogelijkheden
tot subsidie moeten hebben. Een dergelijke subsidie zou ervoor kunnen zorgen dat de informatie
vanuit de community zelf beschikbaar kan worden gesteld.
Het belang van het aanbieden van een website met informatie op gemeentelijk niveau is erg
belangrijk. Op dit moment heerst in o.a. Amsterdam zeer veel onduidelijkheid over de consequenties
van het ontvangen van een melding van vermoeden tot mensenhandel. Bij zowel exploitanten als
sekswerkers heerst er de angst om onterecht als slachtoffer van mensenhandel verdacht te worden.
Er wordt gesproken over het risico dat exploitanten bij dergelijke meldingen lopen om hun
vergunning kwijt te raken. Deze angst zorgt er voor dat zowel sekswerkers als exploitanten het doen
van meldingen zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Dit komt de veiligheid van sekswerkers juist
7

niet ten goede, wat wel de bedoeling van het beleid is. De gemeente Amsterdam geeft echter aan
dat het niet zo is dat bordelen zomaar hun vergunning kwijt raken. Deze informatie zou duidelijker
moeten worden verspreid.
Sekswerkers zijn niet alleen bang om door een dergelijke melding hun werkplek kwijt te
raken, maar ook dat hun beroep aan derde partijen bekend wordt gemaakt; zoals een tweede
werkgever of een huisbaas. Samenwerking met de politie en de gemeente om informatie te
verkrijgen over de feiten over de consequenties van dergelijke meldingen is hierbij noodzakelijk.

5. Organisaties en boegbeelden
5.1 De Vakbond
In Nederland is het op dit moment niet mogelijk voor sekswerkers om zich aan te sluiten bij een
vakbond. Enerzijds is het voor sekswerkers niet toegestaan om zich bij de reguliere vakbond aan te
sluiten, anderzijds blijkt de barrire voor het oprichten van een eigen vakbond te hoog. Aangezien
sekswerk in Nederland wel legaal is, is het voor veel sekswerkers niet volledig noodzakelijk om bij
een vakbond te zijn aangesloten. Dit in tegenstelling tot sekswerkers in Thailand, waardoor er een
sterke vakbond genaamd Empowered is ontstaan, waarbij duizenden sekswerkers zijn aangesloten.
De werkgroep staat negatief tegenover het feit dat het voor sekswerkers in Nederland op dit
moment onmogelijk is om zich bij een vakbond aan te sluiten. Er is echter verdeeldheid over of de
reguliere vakbond zich moet openstellen voor sekswerkers, of dat het opzetten van een vakbond
voor sekswerkers moet worden gefaciliteerd.

5.2 Proud
Er wordt gewerkt aan het opzetten van een nieuwe sekswerkersorganisatie genaamd Proud. Deze zal
als het goed is in januari 2015 officieel van start gaan. Een van de doelen van deze organisatie is om
meer begrip en respect voor prostitutie als beroep te creren. Ook kan deze organisatie dienen als
aanspreekpunt voor de media en beleidsmakers. De werkgroep ondersteunt de oprichting van een
dergelijke sekswerkersorganisatie.

5.3 Sekswerk Nederland


Op dit moment is een recent opgerichte organisatie hard op weg om sekswerkers in Nederland een
eigen, representatieve stem te geven. De werkgroep is van mening dat deze organisatie in haar
oprichtingsproces waar mogelijk door de overheid moet worden ondersteund. Sekswerk Nederland
kan ervoor zorgen dat er vanuit de seksindustrie boegbeelden op staan. De rol van dergelijke
boegbeelden is naar de mening van de werkgroep niet te onderschatten.

6. Sekswerk in Amsterdam
6.1 Empowerment
De Gemeente van Amsterdam richt zich wanneer het gaat om prostitutie in Amsterdam op twee
punten:
8

Aanpakken van mensenhandel en illegale prostitutie


Empowerment van sekswerkers

Bij het tweede punt van empowerment draait het om misstanden zoals de onmogelijkheid voor
sekswerker om een hypotheek af te sluiten en daar komt bij de hoge huurprijzen die deze moeten
betalen.
Voor veel personen die op de een of andere manier bij sekswerk in Amsterdam betrokken
zijn is er veel onduidelijkheid over de wetgeving betreffende prostitutie in Amsterdam. Je hebt
wetgeving op landelijk niveau en je hebt de gemeente Amsterdam die zelf veel bepaalt. Binnen de
gemeente heb je weer Project 1012 die ook eigen regels heeft. Er heerst veel wantrouwen bij
sekswerkers en exploitanten in de richting van de gemeente. Het is voor hen niet altijd duidelijk of de
gemeente het beste met de sekswerkers voor heeft of dat er beleid wordt gevoerd dat op het
binnenhalen van andere (financile) doelen is gericht.

6.2 Alarmsystemen op de wallen


Een van de punten waardoor de gemeente van Amsterdam in diskrediet is gebracht bij veel
sekswerkers is het verhaal van de alarmsystemen. Er waren al tientallen jaren alarmknoppen in de
kamers waar sekswerkers werkten. Na klachten van de buurt over de overlast die deze
alarmknoppen zouden bezorgen werden deze alarmknoppen begin 2014 verboden en werden ze
voor heel veel geld vervangen door stille alarmen. Zowel sekswerkers als exploitanten als
buurtbewoners hebben hier tegen geprotesteerd. Op 2 oktober 2014 plaatst de PvdA een bericht op
hun website. Hierin wordt geschreven dat het voorstel van Dennis Boutkan om een audiovisueel
alarm te installeren bij sekswerkers door het college aangenomen. Dennis Boutkan geeft in dit
bericht zelf aan dat het stille alarm onvoldoende was, aangezien de exploitant die hiermee
gecontacteerd werd soms minutenver kon zijn. Het is onduidelijk waarom dit argument bij de
invoering van de stille alarmen begin 2014 niet als geldig is gezien. De tegenstrijdigheden in de
handelingen van de Gemeente Amsterdam en het niet waarmaken van een aantal doelstellingen van
de overheid zorgen er vervolgens voor dat de vertrouwensband tussen gemeente en sekswerkers
niet wordt versterkt.

6.3 Project 1012


Er heerst het gevoel dat veel van de beslissingen die in naam van Project 1012 zijn genomen voor een
deel problemen omtrent vastgoed zijn. Ook lijken er besluiten te zijn genomen die puur waren
gericht op financile prikkels die aan het vastgoed waren gelinkt. Zo zijn er van te voren deals
gesloten met investeerders en bedrijven; hotel- en winkelketens. Deze moeten ergens worden
gehuisd en het is mogelijk dat hierdoor extra druk is gezet op het vrij krijgen van panden in het
wallengebied. Ook kan iedere persoon die zich met mensenhandel bezighoudt je vertellen dat het
averechts werkt om bordelen te sluiten wanneer je mensenhandel tegen wilt gaan. Toch is dit
gebeurd.
Door de laatste verkiezingsuitslag is een deel van het project, dat een project van de PvdA
was, zijn vanzelfsprekendheid verloren. Toch moet je als partij erg sterk in je schoenen staan om
veranderingen in het project aan te brengen. Hierbij is het belangrijk om te onthouden dat de
gemeente zelf ook erg divers is. Wanneer het gaat om Amsterdams prostitutiebeleid zijn er twee
9

groepen van belang: De Programmagroep Prostitutie (onder leiding van Yolanda van Doeveren) en
Project Bureau 1012. De programmagroep is er later bijgekomen, maar door de invloed van het
projectbureau is het lastig om met ideen te komen die tegen project 1012 in zouden gaan.
Ook hebben er problemen plaatsgevonden tussen project 2012 en de wetenschap. Zo
speelde er in april 2014 problemen tussen Pierre van Rossum, verantwoordelijk ambtenaar voor het
wallenproject, en de Universiteit van Amsterdam. Deze keurde een verzoek tot samenwerking en
sponsoring om 200 internationale wetenschappers een etnografisch onderzoek te laten doen naar
het wallengebied af. In een verklaring gaf Van Rossum aan dat studies die de UvA naar project 1012
heeft uitgevoerd niet objectief zijn en dat persoonlijke meningen en motieven van bepaalde UvA
medewerker(s) maatgevend is/zijn.
Eerdere problemen tussen Project 1012 en de UvA vonden plaats in 2009, toen een socioloog
van de universiteit ervan werd beschuldigd gegevens verzonnen te hebben in een studie en een
rectificatie van de resultaten werd geist. Deze rectificatie werd geweigerd toen de desbetreffende
onderzoeker met opnames van de interviews kon bewijzen dat de gebruikte uitspraken niet waren
verzonnen.
De werkgroep vindt het van zeer groot belang dat sponsoringen van welke groep dan ook
nooit de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek bepalen. Het is de vraag of de bovengenoemde
sponsoring wel had plaats gevonden als de UvA slecht uitgevoerd onderzoek had gepubliceerd
waarin ze zich wel positief over Project 1012 hadden uitgelaten. (Bron: thepostonline.nl, 5 April
2014) De werkgroep is verder blij om te vernemen dat na toetreding van D66 in de gemeenteraad de
toon richting wetenschappers is verbeterd en dat ook de burgemeester met verschillende
wetenschappers om tafel is gegaan.

6.4 Transparantie van beleid


Wanneer het gaat om financin en het prostitutiebeleid heerst er heel veel onduidelijkheid. Dit
wordt vanuit de gemeente beargumenteerd vanuit een financieel argument: wanneer duidelijk
wordt wat de kosten van Project 1012 zijn verliest de gemeente een onderhandelingspositie met
mogelijke investeerders. Eigen onderzoek van een UvA wetenschapper heeft laten zien dat er in
ieder geval 100 miljoen Euro in het project zit. Gezien D66 op dit moment kritisch is op Project 1012
en hier niet zomaar geld beschikbaar voor stelt heeft dit als effect dat er private partijen worden
aangetrokken.
Ook in Utrecht heersen er problemen met betrekking tot transparantie. Veel van de
informatie die de raad ontvangt moet geheim worden gehouden, en ook voor hen is er veel
informatie die geheim wordt gehouden. Verder worden er vanuit de Gemeente Utrecht deadlines
niet nagekomen. De inventarisatie die de Gemeente Utrecht in de eerste week van december had
moeten versturen was in de derde week van december nog steeds niet in de raad ontvangen. Het is
de werkgroep niet bekend of deze inmiddels wel is verstuurd.

6.5 Huizenprijzen in Amsterdam


Een van de problemen waar sekswerkers die willen stoppen met hun werk in Amsterdam tegenaan
lopen is dat ze wanneer ze zelfstandig wonen in Amsterdam, ze vaak hun huur niet meer kunnen
betalen. Gezien het gat in hun CV, is het vinden van werk ook niet altijd even makkelijk. Wanneer ze
op hun werkplek of bij hun exploitant in huis woonden betekent stoppen met werken dat ze het dak
10

boven hun hoofd kwijt zijn. De werkgroep is van mening dat het belangrijk is dat dit probleem bij
beleidsmakers bekend is. Hoewel zij begrijpt dat een oplossing voor dit probleem niet gemakkelijk is
aan te dragen moet er in beleid wel zo veel mogelijk rekening mee gehouden worden.

7. Veiligheid
De mate waarin exploitanten maatregelen nemen om de veiligheid en zelfstandigheid van
sekswerkers te beschermen, verschilt sterk van elkaar. Er zijn voorbeelden van bedrijven in
Amsterdam, waarin de exploitant goed inhoud en vorm geeft aan zijn z.g. zorgplicht. In deze
bedrijven voelen de sekswerkers zich veilig en beschermd en zijn ook geen signalen waargenomen
van misstanden bij de controles door toezichthouders. Deze exploitanten kunnen een goede
voorbeeldfunctie vervullen voor andere bedrijven, waar de zorgplicht minder goed wordt ingevuld.
Het programma prostitutie van de gemeente Amsterdam verzamelt best practices (naast gerichte
informatie over seksinrichtingen, waar wel sprake is van misstanden) en wil deze in samenwerking
met de branche tot voorbeeld stellen.
De consequenties van het gemeentelijk beleid hebben betrekking op het gevoel van
veiligheid van sekswerkers. Deze impact moet niet worden onderschat. Op dit moment ervaren
zowel sekswerkers als exploitanten een erg grote druk wanneer het gaat om vermoedens van
mensenhandel. Het gevoel heerst dat wanneer er ook maar n (onterechte) klacht wordt ingediend
de vergunning in het geding komt; alsof er ad-hoc wordt opgetreden in plaats van gericht. Dit
verzwakt tevens de positie van de sekswerker, gezien deze sneller uit een bordeel wordt geplaatst
wanneer zij een klacht heeft ontvangen van een klant of wanneer zij zelf een klacht indienen. Zo
bleek het voor een Bulgaarse sekswerker praktisch onmogelijk om een kamer te krijgen nadat ze een
keer de politie had gebeld om aan te geven dat een klant haar meerdere malen lastig viel. Door
dergelijke maatregelen is de kans zeer groot dat deze sekswerker in het onderbelichte illegale circuit
terecht komt. De werkgroep zou graag meer informatie verkrijgen over het precieze gemeentelijke
beleid.
Het eerste aanspreekpunt voor sekswerkers zou niet de gemeente moeten zijn. Voor zowel
Nederlandse als buitenlandse sekswerkers voelt het als een drempel om naar de gemeente te
stappen. Het zou voor meer veiligheid zorgen wanneer het eerste aanspreekpunt in Amsterdam
bijvoorbeeld bij PIC ligt. Het is hierbij dan wel van belang dat niet alleen Mariska Majoor deze taak
draagt, maar dat zij door andere experts hierbij wordt geholpen. Het inzetten van financin voor een
dergelijke taak is erg belangrijk om het goed uit te kunnen voeren. Op dit moment wordt ook Heleen
Driessen vaak ingezet wanneer sekswerkers huiverig zijn voor de gemeente. Gezien haar harde inzet
werkt dit vaak goed. Heleen is in dienst van hvo-Querido en de GGD. De gemeente subsidieert P&G
292 wel. Heleen heeft Therese van der Helm opgevolgd als prostitutie vertrouwensvrouw.
Sociale controle zorgt voor zowel veiligheid als een goedlopende economie. Deze sociale
controle kan zowel van collegas als van omwonenden komen. Deze moeten ook actief worden
betrokken bij de sociale cohesie van de buurt. Wanneer vrouwen voor te lage prijzen werken of
openlijk seks zonder condoom adverteren worden deze hier vaak door andere sekswerkers op
aangesproken. Dit netwerk is echter niet meer zo sterk als het vroeger was. Een toekomstige
vakbond zou aan een verbetering van deze netwerken kunnen bijdragen.

11

8. Slachtoffers in de seksindustrie
8.1. Diversiteit slachtoffers
Allereerst wil de werkgroep aangeven dat slachtoffers in de seksindustrie van alle soorten zijn. Zo
zorgt het huidige beleid en de huidige stigmatisering van sekswerkers er voor dat er niet alleen een
groep is die verplicht wordt in de prostitutie te werken, maar dat er ook een groep is voor wie het
onmogelijk is om vrijwillig in de legale prostitutie te werken. Dat deze groep moet worden
ondersteund om zelfstandig te kunnen werken staat voor de werkgroep vast.

8.2. Wat is uitbuiting?


Wanneer men de discussie over dwang in prostitutie voert is het belangrijk om hierin de nuance aan
te brengen. Zo is een punt dat men in zijn of haar hoofd moet houden de gradatie waarin
sekswerkers zelf de uitbuiting ervaren. Er is een groep vrouwen die naar Amsterdam komt om in de
seksindustrie te werken omdat de omstandigheden hier beter zijn dan in hun land van herkomst. Dit
betekent niet dat de omstandigheden waarin deze groep in Nederland werkt goed is of dat ze hier
niet worden uitgebuit, maar wel dat zij het in hun ervaring hier beter hebben dan wanneer zij in hun
eigen land in de seksindustrie werken. Deze sekswerkers kiezen ervoor om in Nederland als
sekswerker te werken, aangezien het alternatief in hun land van herkomst een stuk slechter is.

8.3. Slachtoffers van mensenhandel


Wanneer je kijkt naar slachtoffers van mensenhandel wordt er vaak vergeten dat je zowel
migrantenslachtoffers als slachtoffers van Nederlandse afkomst hebt. Wanneer je kijkt naar de
migrantengroep zie je dat deze heel kwetsbaar zijn en geen idee hebben van waar ze terecht kunnen.
Het is belangrijk om in Amsterdam n plek te hebben waarvan duidelijk wordt gecommuniceerd dat
hier informatie kan worden verkregen. Het Prostitutie Informatie Centrum Amsterdam zou deze rol
kunnen vervullen, maar enkel wanneer er financile middelen worden ingezet en hier extra mensen
aangenomen kunnen worden. Ook zou een vakbond hier een rol in kunnen spelen. Het is belangrijk
om iemand te hebben die zowel veel kennis van mensenhandel als van schulden heeft.
Ook is er nog te weinig overzicht van Nederlandse slachtoffers die gedwongen worden in de
prostitutie te werken. De politie zou een grote rol kunnen spelen in het doen van onderzoek naar
deze groep. Ook personen als Mariska Majoor die wel enigszins zicht heeft op de jongens die invloed
uitoefenen zouden in een dergelijk onderzoek moeten worden meegenomen.
Gezien mensenhandel een enorm complex dossier op zich is gaat de werkgroep in dit
document niet verder in op deze problematiek. Wanneer men verder in wil gaan op de problematiek
rondom mensenhandel verwijst zij graag naar de organisatie CoMensha (Cordinatiecentrum
Mensenhandel) welke verschillende vormen van mensenhandel in beeld probeert te brengen.

12

9. Inspiratie
9.1. Nieuw Zeelands model
De werkgroep heeft in de vorming van haar visie op prostitutiebeleid veel uit het model van Nieuw
Zeeland kunnen halen. Na de expertmeeting werd de werkgroep echter wel n van de grootste
obstakels van het toepassen van het Nieuw Zeelandse model in Nederland duidelijk: de
migratiepatronen tussen Nieuw Zeeland en Nederland verschillen enorm. Dit brengt voornamelijk
complicaties met zich mee wanneer het gaat om het oppakken van mensenhandelaren. Een punt dat
echter wel toepasbaar is op Nederland is de zeer sterke vakbond die zich in Nieuw Zeeland heeft
gevestigd. De werkgroep is van mening dat Nederland hier nog veel van kan leren.

9.3. Experts en vormgeving beleid


Er is een groot gebrek aan experts in de vorming en uitvoering van prostitutiebeleid. Veel nieuwe
beleidsvoorstellen zijn gebaseerd op een idee van moraliteit. Dit zorgt er voor dat er onwenselijk en
onuitvoerbaar beleid wordt ontwikkeld. Het is van zeer groot belang dat wanneer er beleid op het
gebied van prostitutie wordt ontwikkeld, dat actief het advies van experts wordt opgezocht. Onder
experts worden zowel mensen vanuit de wetenschap als mensen vanuit de professie bedoeld. Dit
zou de eerste stap moeten zijn in het ontwikkelen van beleid. Wanneer de mening van sekswerkers
en experts wordt genegeerd ten behoeve van een morele visie is dit zeer schadelijk. Hoewel mensen
vaak goede bedoelingen hebben valt een dergelijk beleid vaak zeer negatief uit voor alle partijen.

9.3. Thuisprostitutie
Het derde punt waar de werkgroep zich op zou willen richten is een punt dat de laatste jaren erg
onderbelicht is gebleven: de thuisprostitutie. Zo is het in Amsterdam wel mogelijk om thuis als
sekswerker te werken maar in Utrecht bijvoorbeeld niet. De werkgroep is van mening dat het
versoepelen van de wetgeving rondom thuisprostitutie ervoor kan zorgen dat minder sekswerkers in
het illegale circuit terecht komen. Ook zou dit bij kunnen dragen aan de destigmatisering rondom het
beroep.

13

Overzicht
In de volgende bullet points zijn de belangrijkste voorstellen uit het document nogmaals kort
samengevat.

Diversiteit in beleid
Sekswerkers zijn niet per definitie slachtoffers van mensenhandel, noch zijn sekswerkers per
definitie happy hookers. Het is nodig om een divers beleid te ontwikkelen. Een soort beleid
voor de gehele groep is niet mogelijk en zelfs zeer onwenselijk.

Agency
Het is van belang om in gesprekken met sekswerkers hun agency niet weg te nemen en ze als
zelfstandig te blijven zien. Instanties die hulp verschaffen aan sekswerkers moeten
voorlichting krijgen over hun houding ten opzichte van sekswerkers. Ook wanneer je kijkt
naar de opvang van sekswerkers of slachtoffers is het belangrijk om zelfstandigheid te blijven
benadrukken.

Taalgebruik
Naar personen die vrijwillig in de prostitutie werken moet worden verwezen als sekswerkers.
Naar personen die gedwongen worden in de prostitutie te werken moet volgens de
werkgroep worden verwezen naar slachtoffers. Ex-sekswerkers zijn personen die vrijwillig in
de seksindustrie hebben gewerkt maar besluiten een carriere switch te maken.
(Ex)slachtoffers zijn personen die gedwongen zijn geweest om in de seksindustrie te werken,
maar nu niet gedwongen worden om hier in te werken, en ook hebben besloten om niet
zelfstandig in de seksindustrie te werken.

Maatschappelijk debat
De afwezigheid van een maatschappelijk debat over prostitutie zorgt ervoor dat
mensenhandel en sekswerk nog steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dat kennis
over sekswerk in de maatschappij ontbreekt en dat de complexiteit van de problematiek van
sekswerk verdwijnt. In het te voeren debat moet ook het onderscheid tussen seks en liefde
worden besproken.

Exploitanten
Aan de ene kant begrijpt de werkgroep dat je als werkgever bepaalde eisen aan je
werknemers stelt. Aan de andere kant is het ook belangrijk dat je deze eisen scherp blijft
bekijken. Vraagt de exploitant een rele huurprijs? Dwingt de exploitant de sekswerker tot
het verkopen van bepaalde handelingen? Zorgt de exploitant voor een gevoel van vrijheid?

14

Sekswerkers als exploitanten


De werkgroep ziet graag dat sekswerkers zelf als exploitanten aan de slag kunnen. Hiervoor is
nodig dat niet alleen organisaties die zich op sekswerk vanuit een zorg perspectief richten
subsidie beschikbaar wordt gesteld, maar dat ook organisaties die zich op agency in sekswerk
richting de mogelijkheid hebben tot subsidiering. Ook is de werkgroep van mening dat
gemeentes weldegelijk via organisaties als Sekswerk Nederland sekswerkers kunnen vinden
die bereid en geschikt zijn om dergelijk ondernemerschap op zich te nemen. In verband met
financin is het ook mogelijk dat een gemeente zelf een of twee bordelen opent waarin
sekswerkers eigenaarschap kunnen opbouwen. Experimenteer hiermee op kleine schaal.
Kom niet gelijk met grote plannen die van voor tot eind zijn vastgelegd en die in n keer op
dezelfde manier overal worden ingevoerd. Kijk ook naar de mogelijkheid tot het reguleren
van de huurprijzen van ramen dmv een puntensysteem. Hier zouden wel wetswijzigingen
voor nodig zijn.

Plaatsbestemmingen
Het verkrijgen van een plaatsbestemming zou minder moeilijk moeten worden gemaakt. Het
is een idee om plaatsbestemmingen voor sekswerk op een gelijke manier te behandelen
zoals horeca.

Politie
De politie komt op dit moment tijd en manuren te kort om haar beleid op sekswerkers goed
uit te kunnen voeren. Beleid gericht op sekswerkers is voor veel bureaus een nevenactiviteit.
De werkgroep is van mening dat hier meer geld en tijd moet worden vrijgemaakt, zodat
bijvoorbeeld de politiemensen van bureau Burgwallen meer trainingen op andere bureaus
over sekswerk kunnen geven.

Informatieverstrekking
Op dit moment is het voor sekswerkers ongelofelijk ingewikkeld om informatie over hun
beroep te krijgen. Daarom is het belangrijk om zowel te investeren in kleinschalige cursussen
voor sekswerkers en een website waarop alle informatie over het beleid op een
overzichtelijke manier wordt verzameld.

Organisaties
Het is belangrijk om organisaties die sekswerkers steunen vanuit het perspectief van agency
de mogelijkheid tot bestaan te geven. Hierbij zijn financile hulpmiddelen vaak nodig.

15

De rol van experts


Het is van belang dat in de beleidsvorming goed wordt geluisterd naar experts uit het gebied.
Hierbij worden zowel mensen uit de wetenschap als mensen uit de professie mee bedoeld.

Thuisprostitutie
De mogelijkheid tot thuisprostitutie moet worden vergroot.

Loskoppeling
Het kan helpen wanneer degenen die beslissen over het vastgoed in Amsterdam los worden
gekoppeld van degenen die in de gemeente gaan over het prostitutiebeleid. In ieder geval
moet hier een vorm van checks and balances worden ingevoerd. Tevens zou, wanneer
gekeken wordt naar Amsterdam, de programmagroep Prostitutie en Project 1012 los van
elkaar moeten kunnen functioneren.

Praktisch:

Onderwijs
Op dit moment geeft de UvA het vak The Local and Global Complexities of Prostitution Dit
willen de docenten omzetten naar masterclasses die ook voor niet studenten open zijn.

Motie Communicatie
In samenwerking met D66 Utrecht kan een motie worden geschreven waarin nadrukkelijk
wordt aanbevolen om in de communicatie en in beleid, sekswerk en mensenhandel los te
koppelen van elkaar.

16

Vous aimerez peut-être aussi