Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
2017
Opbouw
Onderzoek in
kwartaal 1
Commercieel
Management
01-09-2016
Faculteit Commercieel en Financieel Management
Martine Jansen
Inhoudsopgave
1.0
Inleiding
2.0
2.1
Onderzoek en Statistiek
Onderzoek
2.2
Statistiek
3.0
Onderzoeksplan
3.1
Opbouw Onderzoeksvoorstel
Bijlagen:
Bijlage 1: Template Onderzoeksplan
Bijlage 2: Uitleg Probleemstelling/Doelstelling/Onderzoeksvragen
Pagina 1
Opdracht Onderzoek
1.0
Inleiding
Binnen het driejarig VWO traject volg je naast het blok ondernemerschap 1 ook
nog de vakken onderzoek en statistiek. Deze vakken zijn normaliter een
onderdeel van het blok Klantorintatie. Dit blok wordt in het derde kwartaal aan
de studenten aangeboden die het vierjarig traject volgen. In het eerste kwartaak
volg je dus het blok ondernemerschap deel 1 en daar bovenop krijg je een aantal
bijeenkomsten onderzoek en statistiek van het blok Klantorintatie.
In het eerste blok ga je samen met een aantal andere studenten een
ondernemersplan schrijven voor een fictief zelf verzonnen bedrijf voor het blok
ondernemerschap. Tijdens verschillende projectbijeenkomsten wordt dan de
voortgang besproken van je project. Tijdens de blokken ondernemingsplan 1 en 2
wordt er altijd gesproken over project. Vanaf het derde kwartaal van het eerste
jaar wordt dit Action Learning Opdracht genoemd oftewel ALO. Naast het
ondernemingsplan zal je dit blok een onderzoeksplan moeten schrijven. Wat nu
een onderzoeksplan is en hoe deze eruit moet komen te zien wordt in dit
document uitgelegd.
2.0
Onderzoek en Statistiek
2.1
Onderzoek
Aan het ondernemingsplan voegen jullie als bijlage het onderzoeksplan toe.
Hieronder staat schematisch weergegeven wat je voor het vak onderzoek in
kwartaal 1 en 2 zal gaan doen.
Onderzoek in het project kwartaal
1
Onderwerp
Deskresearch/Literatuuronderzoek
Onderzoeksplan deel 1
Pagina 2
Onderzoeksplan deel 2
Pagina 3
2.2
Statistiek
Voor het vak statistiek krijg je aan het einde van het blok een aparte toets
statistiek. Onderwerpen die aan de orde komen zijn normale verdeling, binomiale
verdeling en steekproefomvang berekening.
Wee
k
Onderwerp
Normale Verdeling
Binomiale Verdeling
Steekproeftrekkingen en begrippen
Pagina 4
3.0
Onderzoeksplan
Opbouw onderzoeksvoorstel
Achtergrond en aanleiding.
Eerst achtergrondinformatie over het bedrijf, de lezer moet duidelijk weten
over welk bedrijf het gaat, wat men doet, strategie enz.
Vervolgens de aanleiding: Wat is de reden voor het doen van dit onderzoek?
Let op: de aanleiding voor het onderzoek is niet dat je een onderzoek moet
doen voor het blok. Welk probleem speelt er? Bijvoorbeeld een teruglopend
aantal klanten (hoeveel, sinds wanneer?), groeiende concurrentie, introductie
van een nieuwe dienst, aandacht voor positionering/imago, een hoog
ziekteverzuim onder medewerkers enz. Welke organisaties, personen of
andere partijen zijn hierbij betrokken? Waar lopen de betrokkenen tegenaan?
Welke andere factoren zijn nog belangrijk om te weten voor het onderzoek?
Vooronderzoek. Het is noodzakelijk om eerst te kijken wat er al bekend is
over het onderwerp. Dat doe je door middel van deskresearch.
Vaak is er al eerder onderzoek gedaan naar iets wat er erg op lijkt. Soms
hebben bedrijven interne rapporten waar al het nodige instaat. Een
belangrijke hulpbron is ook het interviewen van betrokken personen die
enige kennis van zaken hebben. Voorstudie is ook nodig om je onderzoek
goed vorm te geven. Stel dat je een tevredenheidsonderzoek onder klanten
in een bejaardenhuis doet. Dan is het goed om iets meer te weten over
bijvoorbeeld bejaarden en zorg. Dan kun je je onderzoek beter afstemmen op
je doelgroep en kun je betere vragen stellen.
Vooronderzoek is cruciaal. De informatie uit je vooronderzoek moet je
duidelijk, concreet en expliciet verwerken in doelstelling, probleemstelling en
onderzoeksvragen.
Minimaal 1 bron moet een e-bron zijn (gevonden in de databanken van de
bibliotheek, dit moet je expliciet aangeven). Studieboeken van het blok mag
je zeker gebruiken, maar deze gelden niet als externe bron.
Wikipedia en Google zijn geen goede bronnen.
Gebruik geen korte krantenstukjes of korte online vermeldingen.
Het vooronderzoek moet in het onderzoeksvoorstel duidelijk gelinkt worden
aan doelstelling, probleemstelling, onderzoeksvragen. Dat moet je concreet
Pagina 5
Je verzamelt hiermee dus alle informatie die je nodig hebt om een goed
onderzoek te kunnen uitvoeren. Op de volgende bladzijde staat een template
van een onderzoeksplan.
Pagina 6
VOORONDERZOEK
Deskresearch, zowel naar sector en omgeving als organisatie. Stand van zaken
en ontwikkelingen. Vat in eigen woorden de belangrijkste resultaten samen.
PROBLEEMANALYSE
Doelstelling
Probleemstelling
DATAVERZAMELINGSMETHODE
Bij de methode moet aangegeven worden welk type gekozen is en waarom.
Bijvoorbeeld:
Pagina 7
Bij een interview moet er aangegeven worden of er wordt gekozen voor een
open interview, een halfgestructureerd interview, een deelsgestructureerd
interview, een groepsdiscussie, een expertinterview of een van de andere
vormen met daarbij een motivatie van de keuze
Pagina 8
STEEKPROEFPLAN
Steekproefkader; dit is een lijst van alle leden van een te onderzoeken
populatie. Het is belangrijk dat deze lijst een zo goed mogelijke weergave is
van de populatie.
Er bestaat echter niet van alle doelgroepen lijsten. Er is bijvoorbeeld geen lijst
beschikbaar van alle Belgen of van alle Vlamingen. Wanneer men zich echter
richt op kleinere groepen vb. personeel van bedrijf X, patinten uit ziekenhuis
Y of ledenlijst van een studentenvereniging, dan kan men meestal wel
nauwkeurige lijsten terugvinden. Bij sommige marketingbureaus kan je lijsten
kopen voor specifieke categorien van mensen; deze diensten worden
'listbrokers' genoemd.
Pagina 9
Pagina 10
probleem is namelijk dat bij het realiseren van je doelstelling (een verbetering
van het huidige assortiment om zo weer beter aan te sluiten bij onze klant) je
ontdekt hebt dat je een probleem hebt: je weet helemaal niet wat de klant wil. Je
probleemstelling wordt dan:
Welke wensen en behoeften heeft de klant van bedrijf X ten aanzien van het
assortiment?
Een goede probleemstelling moet duidelijk afgebakend zijn. Het voorbeeld van
het marktonderzoek laat zien dat er heel wat werk verricht moet worden voordat
het bedrijf zijn assortiment kan verbeteren. Het is niet jouw taak om alles te
doen. Jij houdt je in dit geval alleen bezig met het onderzoeken van de markt. Je
kunt de andere taken ook doen maar dat worden dan aparte projecten met een
andere opzet. Een goede afbakening voorkomt dat je verdrinkt in je opdracht
maar maakt ook helder aan de opdrachtgever dat je dus niet alles tegelijkertijd
gaat doen of dat hij op wonderen moet rekenen.
Een fout die veel gemaakt wordt is dat mensen de probleemstelling en de
doelstelling eigenlijk hetzelfde hebben. Bijvoorbeeld:
Doelstelling = helder hebben wat de klanttevredenheid is van bedrijf Y
Probleemstelling = wat is de klanttevredenheid van bedrijf Y?
Wat je hiermee in feite zegt is: ik heb geen doel. Ik meet de klanttevredenheid
om de klanttevredenheid. En dat is natuurlijk vaak onzin. Je meet de
klanttevredenheid om je dienstverlening te kunnen verbeteren bijvoorbeeld. Dan
is dat dus je doel. Als je dus ziet dat je probleem- en doelstelling wel erg op
elkaar lijken, dan weet je dat je iets over het hoofd ziet.
Wat zijn onderzoeksvragen?
Nadat je je probleemstelling helder hebt gemaakt, moet deze in een paar
brokken worden gehakt om er concreet mee aan de slag te kunnen. Weer een
voorbeeld. Stel dat een bedrijf graag zijn digitale communicatie wil verbeteren
om zo zijn klantenservice op een hoger niveau te brengen (doelstelling). Een
probleem kan zijn dat ze op dit moment niet weten hoe klanten de
gebruiksvriendelijkheid van de website ervaren. Daar ga jij mee aan de slag. Stel
dat we de probleemstelling als volgt gedefinieerd hebben:
Hoe ervaart de huidige klant van bedrijf X de gebruiksvriendelijkheid van de
website?
Dan zou deze vraag in de volgende onderzoeksvragen (kleinere stukken of
themas) verdeeld kunnen worden:
Pagina 11
Je opdrachtgever moet je vaak nog opvoeden. Dat klinkt cru maar vaak is het
zo dat de opdrachtgever zelf te weinig heeft nagedacht over wat nu feitelijk
zijn doel is, zeker als hij pragmatisch is ingesteld en snel naar oplossingen
zoekt. Probeer altijd door te vragen en helder te krijgen wat de situatie is.
Zoek zelf ook informatie over de achtergrond en het probleem. Je kunt beter
van te voren wat doortastender zijn geweest dan achteraf onnodig werk aan
het doen zijn.
Vooronderzoek is cruciaal. Zonder goed vooronderzoek is het niet mogelijk
om een goede doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvragen op te
stellen. Binnen de ALO is vooronderzoek op meerdere manieren mogelijk:
o Een interview met de opdrachtgever en/of een expert op het gebied dat
je gaat onderzoeken
o Zelf de situatie gaan bekijken. Ga je onderzoek uitvoeren voor een
brasserie bijvoorbeeld, ga er dan zelf een keer naar toe. Hoe smaakt het
eten, hoe vriendelijk is het personeel, is de cola lauw, is het er schoon,
Pagina 12
o
o
Pagina 13
Pagina 14