Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
1. Inleiding
45% van de Belgen die deze enqute invulden, is jonger dan 40. Bovendien stellen we vast dat bijna 25%
van de Brusselaars die hebben deelgenomen aan de enqute, jonger zijn dan 30.
43% van de Belgische huishoudens onder de 30 jaar haalt geen maandelijks netto inkomen van 2.000
euro, voor 30-39-jarigen is die verhouding 28%, boven de 40 is het 27%.
De veertigplussers zijn het meest welgesteld: 20% van hen heeft een inkomen per gezin van meer dan
4.000 netto per maand.
62% van de Limburgse gezinnen beschikt over een inkomen tussen 2.000 en 4.000 netto per maand
tegenover 45% van de Brusselse gezinnen.
2. DE HUURDERS
50% huurders in Brussel
Een van de ondervraagde Belgen op drie is huurder, met uitzondering van Brussel, waar dat aantal klimt
tot n op twee.
De meerderheid (58%) van de huurders vinden we terug bij de Belgen jonger dan 30. Statistisch gezien
vertegenwoordigen de 30- tot 40-jarigen het gemiddelde - 68% onder hen is eigenaar- en de 40-plussers
vertegenwoordigen het grootste deel 82% is eigenaar.
Bijna de helft van de huurders leeft alleen tegenover slechts 20% van de eigenaars.
30% van de huurders zijn vrijgezel terwijl 55% van de eigenaars getrouwd zijn.
En huurder op zeven besteedt meer dan de helft van zijn inkomen aan huur
Voor 31% van de Belgen bedraagt de huur een derde van het gezinsinkomen.
Voor 15% van de Belgen bedraagt de huur de helft of meer dan de helft van het gezinsinkomen. Dit
komt vooral voor in Brussel.
Voor 30% van de Belgen bedraagt de huur minder dan een kwart van het gezinsinkomen, wat vooral
voorkomt in West-Vlaanderen. Dit kan verklaard worden doordat er veel 60-plussers in deze provincie
wonen. Deze personnen hebben een hoger inkomen voor vaak een kleinere woning.
GROTE ENQUETE 2011 - Page 5
3. DE EIGENAARS
Slechts 29% van de Belgen jonger dan 30 jaar zou in staat zijn om geld te lenen
wanneer ze een woning willen kopen, en slechts 1% in Brussel?
Onze simulatie is gebaseerd op een hypothese waarbij de lening 80% bedraagt van de aankoopwaarde
van een pand (aankoopprijs + registratiekosten, namelijk 12% van de prijs), aan een vaste rente van 5%
en op een termijn van 20 jaar, voor de aankoop van een huis in de huidige provincie van de koper. De
gemiddelde prijzen van de panden per provincie komen uit het verslag Statbel Q2 2011.
Wanneer we als regel nemen dat de kosten voor de aflossing maximaal n derde van het
gezinsinkomen mag bedragen, is slechts 29% van de Belgen jonger dan 30 jaar in staat om geld te lenen
om een woning te kopen, tegenover 38% voor de 30 tot 40-jarigen.
Als we gaan vergelijken per provincie, merken we dat slechts 1% van de Brusselaars onder de 30 jaar zou
kunnen lenen om een huis te kopen. Henegouwen is daarentegen de provincie waar mensen jonger dan
30 het gemakkelijkste kunnen lenen om een huis te kopen.
Om toch een woning te kunnen kopen, merken we dat de Belgen kiezen voor een langere
aflossingsperiode. De 30 tot 40-jarigen nemen een lening op 25 jaar, degenen jonger dan 30 zelfs op 30
jaar.
68% eigenaars
68% van de ondervraagde Belgen zijn eigenaar. We vinden proportioneel gezien het meeste eigenaars
terug in Limburg (80%) en in West-Vlaanderen (79%).
25% Nieuwbouw
Globaal zegt 25% van de eigenaars dat ze hun woning hebben laten bouwen. Dat percentage varieert
sterk naargelang de provincie. In Brussel zijn de eigenaars die een woonst lieten bouwen het minst
talrijk met 6%, in tegenstelling tot Limburg waar 39% hun woning liet bouwen.
37% van de eigenaars is niet aan zijn proefstuk toe. En eigenaar op vier
verkoopt zijn woning om een nieuwe te kopen.
Gemiddeld 63% van de ondervraagde eigenaars verklaart dat hij in zijn eerste eigen woning woont. Dit
percentage varieert volgens de leeftijd, aangezien 91% van de eigenaars jonger dan 30 aangeven dat het
hun eerste woning is, tegenover 55% van de 40-plussers.
Onder de37% van de Belgische eigenaars die aangeven dat het al hun tweede eigen woning is waarin ze
wonen, verklaart 64% van hen dat ze hun eerste woning hebben verkocht om de volgende te kunnen
kopen.
In Henegouwen verkopen eigenaars het vaakst hun vorige woning om zich een nieuwe te kunnen
aanschaffen.
De vaste rentevoet blijft het meeste succes hebben (54% koos hiervoor bij een aankoop tussen 2009 en
2011), maar toch daalt het marktaandeel, vooral ten voordele van de variabele rentevoet (30% koos
hiervoor tussen 2009 en 2011).
Franstaligen blijven eerder trouw aan de vaste rentevoet dan Nederlandstaligen (68% tegenover 62%).
De ondervraagde Belgen kopen meestal een woning samen met een partner. Toch koopt 20% van de
Belgen alleen, vaker in Walloni dan in Vlaanderen.
30% van de Belgen leent tussen 75 en 100% van de waarde van hun huis. We merken een sterke
evolutie op van Belgen die meer dan 100% van de verkoopprijs lenen (een verdubbeling tussen de
periode 2000-2005 en 2009-2011). De Belgen lenen steeds hogere bedragen .
Zo merken we bijvoorbeeld op dat in Vlaanderen (behalve in Limburg) het aantal leningen voor 100% of
meer van de waarde van de woning tweemaal lager ligt dan in Walloni. Dit kan samenhangen met het
feit dat de leeftijd voor een eerste aankoop hoger ligt in Vlaanderen.
We merken ook dat Franstaligen een groter deel van de verkoopprijs lenen dan Nederlandstaligen. Er
zijn namelijk 11% van de Franstaligen die meer dan 100% van de waarde van hun woning lenen,
tegenover 5% bij de Nederlandstaligen.
We constateren dat met de jaren de financile steun afneemt, wat verklaard zou kunnen worden door
de snellere prijsstijgingen van vastgoed in vergelijking met opbrengst van spaaargeld.
Uitgevoerde werken
65% van de eigenaars heeft in de laatste 5 jaar werken uitgevoerd in hun woning. In meer dan de helft
van de gevallen doen ze een beroep op een geregistreerde aannemer. We stellen vast dat 35% van hen
de werken zelf uitvoert.
De werken vonden hoofdzakelijk plaats in de slaapkamers (52%), de keuken (52%) en de badkamer
(51%).
Het budget voor deze werken bedraagt in 38% van de gevallen tussen de 10.000 en 30.000 euro.
Verder werden het budget en de timing volgens hen globaal genomen gerespecteerd in respectievelijk
87% en 79% van de gevallen.
4. TEVREDENHEID
Hoe kiest de Belg zijn woning ?
De ligging van de woning lijkt alle stemmen te krijgen bij de keuze voor een woning, gevolgd door de
grootte en de bereikbaarheid ervan (makkelijke toegang tot de woning). Onderaan het lijstje zien we
het sociaal gemengde karakter en de taal die in de gemeente wordt gebruikt, wat voor de Belgen minder
belangrijke criteria blijken.
Huurders zijn weinig gevoelig voor de stijl van het pand, Brusselaars vinden mobiliteit belangrijk.
De bouwstijl is een criterium dat een grotere rol speelt voor eigenaars dan voor huurders. Daarnaast
merken we op dat bepaalde criteria in functie van de provincie belangrijker worden dan andere. Dat is
bijvoorbeeld het geval in Brussel, waar mobiliteit en het sociaal gemengde karakter belangrijker zijn, en
in Waals-Brabant, waar proportioneel gezien meer belang wordt gehecht aan de taal die in de gemeente
wordt gesproken dan in andere provincies.
En zijn ze tevreden?
Over het algemeen zijn de eigenaars tevredener over de algemene staat van hun woning dan de
huurders.
41% van de Belgische huurders verklaart dat hun woning in zeer goede staat is, en 28% zegt dat ze moet
worden opgefrist.
Omgekeerd verklaart bijna 10 % dat hun woning grondig moet worden gerenoveerd of dat ze zelfs
onbewoonbaar is.
De eigenaars hebben dan weer meer vertrouwen in de staat van hun huis, want 65% van de Belgische
eigenaars vindt dat zijn woning in zeer goede staat is, en 18% vindt dat ze moet worden opgefrist.
Niettemin denkt 3% dat hun woning grondig moet worden gerenoveerd.
Goed gesoleerd ?
Er is ook een verschil tussen eigenaars en huurders wat betreft de tevredenheid over de isolatie van hun
woning. Slechts 16% van de huurders vindt hun woning zeer goed gesoleerd, tegenover 29% bij de
eigenaars.
En de elektriciteit ?
Over de elektrische installatie vindt 27% van de huurders dat ze in zeer goede staat is tegenover 51%
van de eigenaars.
Verder heeft het feit dat eigenaars werken hebben uitgevoerd aan de isolatie en elektriciteit in hun
woning geen invloed op hun indruk over de staat van hun woning.
Wat betreft de staat van de keuken en het sanitair, vindt 28% van de huurders dat die zeer goed is
tegenover 56% van de eigenaars.
Als we inzoomen op de criteria die in het algemeen zorgen voor de grootste tevredenheid, de buurt
(42%) en de makkelijke bereikbaarheid (47%), stellen we verschillen vast in functie van de provincie.
Het is zo dat de inwoners van Waals-Brabant het meest houden van hun buurt (53%), terwijl de
inwoners van Henegouwen het minst tevreden zijn over hun buurt.
Over de bereikbaarheid van hun woning zijn de Brusselaars het meest tevreden (50%). In Waals-Brabant
vinden we het grootste percentage inwoners dat niet tevreden is over de bereikbaarheid van zijn
woonst.
Van de eigenaars bevestigt 48% dat ze over een conformiteitsattest voor de elektrische installatie
beschikken. In Luxemburg bevestigen de meeste eigenaars dat (62%), terwijl blijkt dat het de Luikenaars
zijn die op dat gebied nog de meeste inspanningen moeten leveren: 27% verklaart dat ze niet over een
dergelijk attest beschikken.
Wat betreft het energieprestatiecertificaat, verklaart daarentegen 71% van de Belgische eigenaars er
geen te hebben. Die zijn het talrijkst in Brussel (84%), in Antwerpen vinden we dan weer het grootste
aantal eigenaars dat wel over dit certificaat beschikt.
5. TOEKOMSTVERWACHTINGEN
9 Belgen op 10 overtuigd van groei vastgoedmarkt
Bijna 9 op de 10 ondervraagde Belgen denken dat hun woning in waarde zal stijgen in de komende 10
jaar. We stellen vast dat de personen jonger dan 30 optimistischer zijn op dat vlak (94%) dan de
zestigplussers, waarvan nog maar 83% dit denkt.
Deze indruk is over het geheel genomen gelinkt aan hun perceptie van de evolutie van de
vastgoedmarkt, en niet zozeer aan de waarde van hun woning zelf.
Bijna 9 op de 10 Belgen hebben ook vertrouwen in hun capaciteit om hun lening terug te betalen/hun
huur te betalen. We merken opnieuw een verschil op in functie van de leeftijd: bijna 20% van de
personen jonger dan 30 is ongerust over hun terugbetalingen in de toekomst, tegenover 10% van de
vijftigplussers.
De huurders (des te meer als ze ouder zijn) hebben proportioneel gezien minder vertrouwen dan de
eigenaars met betrekking tot hun capaciteit om de huur te betalen, met respectievelijk 72% en 95%
vertrouwen.
In West-Vlaanderen vinden we het grootste percentage Belgen dat vertrouwen heeft in hun
toekomstige terugbetalingen (92%), in Brussel heeft men het minste vertrouwen (80%).