Vous êtes sur la page 1sur 20

ADVN-Mededelingen

driemaandelijks
derde trimester 2012

Dit is het zevenendertigste nummer van de ADVN-Mededelingen.


De publicatie wil u op de hoogte brengen en houden van de werking
van het ADVN in al zijn aspecten: het algemeen beheer, de aanwinsten in de collecties, de dienstverlening, de projecten en publicaties,
de huisvesting enz. De ADVN-Mededelingen zijn gratis en worden u
op verzoek toegestuurd.

Het ADVN is een archief-, documentatie- en onderzoekscentrum.


Vanuit een open maatschappelijke geest en gesteund op een
wetenschappelijke methodologie, verzamelt, bewaart en beheert
het ADVN het erfgoed over de Vlaamse beweging in haar brede
historische en thematische context.
Tot de brede context van dit veiliggestelde erfgoed behoren de
nationale bewegingen als maatschappelijk-filosofisch verschijnsel,
inbegrepen de themas die daarmee zijn verbonden of ervan afgeleid
zijn (zoals culturele identiteit, natievorming, migratieprocessen,
nieuwe sociale bewegingen).

Het verleden is een beproefd bouwwerk van zoveel fouten en nog meer gebreken.
Torsend tegelijk met verve wat nog komen moet, vandaag, morgen, overmorgen.

Bijdragen
Tom Cobbaert, Sophie Gyselinck,
Alexander Jocqu, Frank Seberechts,
Koen Verbruggen & Frans-Jos Verdoodt
Digitale beeldbewerking

Ann Van Gastel & Koen Van Keer


Fotografie
Peter Maes & Koen Verbruggen
Vormgeving
Ann Van Gastel

ADVN archief-, documentatie- & onderzoekscentrum

Lange Leemstraat 26
BE-2018 Antwerpen 1
[T] +32 [0]3-225 18 37
[F] +32 [0]3-226 64 05
[E] info@advn.be
[W] www.advn.be
postrekening: BE29 0001 5877 6064 | BPOTbebb1
bankrekening: BE14 4198 0595 9183 | kredbebb
bouw- en renovatiefonds: BE23 4198 0595 9991 | kredbebb
www.facebook.com/ADVNvzw

Cordinatie
Sophie Gyselinck
Administratie
Marleen Deridder
Druk
New Goff, Mariakerke
Verantwoordelijke uitgever
Frans-Jos Verdoodt
Massemsesteenweg 321.A, 9230 Massemen
2012 Archief en documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme vzw

aan de lezer

Godvruchtig knielen in de Sleepstraat geeft geen garantie


pastoor en zijn ciborie, dat bood onvoldoende garantie om hem te
Op een volkomen onverwacht ogenblik koningen en keizers ontvertrouwen.2 Zon feitelijk onbegrip ontstaat natuurlijk zodra het ene
moeten, dat maakt nog nauwelijks indruk op de geperverteerde
lieden die wij vandaag zijn geworden, misleid door onze eigendunk
despotisme het andere de vrije baan verspert.
en nauwelijks nog eerbied betonend voor het feodaal gezag. Op dat
Achteraf beschouwd, had de verlichte keizer nochtans hard zijn best
vlak ben ik geen haar beter noch onschuldiger dan mijn tijdgenoten.
gedaan tijdens zijn korte leven. De wetenschap is het daarover eens:
Maar toch: op een warme herfstdag, 11 september 2009, liep ik in het Dabei bleibt unbestritten, dass Joseph II in seinen Zielen ein Vorlufer
Zuid-Italiaanse kuststadje Positano letterlijk aan tegen de Belgische
der modernen Entwicklung gewesen ist.3 Wie de kans had om in het
koning Albert II, zijn koningin-echtgenote Paola en zijn dochterOostenrijkse Stift Melk4 in 1980 de aan hem gewijde tentoonstelling
prinses Astrid. Dat zijn echt wel discrete en voorname mensen en
te analyseren, zal daar nog nauwelijks aan twijfelen. Het aantal indus gedroeg ik mij ook discreet en voornaam. Een van mijn medetense bestuursreizen die hij maakte doorheen Europa lijkt overigens
reizigers ging echter mr dan een stap verder en sprak de koning
onwezenlijk groot voor een vorst van die tijd. Intussen musiceerde hij
zowaar ondervragend toe omtrent het toenmaals controversile
nog en woonde vanzelfsprekend concerten bij van zijn tijdgenoten
nieuwe jacht dat de koning zich kort voordien had aangeschaft en
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) en Antonio Salieri (1750dat wellicht voor de kust van Positano voor anker lag. Mijn reisgezel
1825).
motiveerde zijn assertiviteit door te stellen dat ook hij Albert heette,
frans-jos verdoodt | voorzitter van het advn
wat later niet eens correct bleek te zijn. Avere il coraggio di fare qualcosa, dacht ik toen in academisch Italiaans. Liggen durf en moed
(1) G. Schrans, Zelfdenkers in profiel. Merkstenen van het vrije denken te Gent (1200-1900),
Gent-Kortrijk, 2012, pp. 46-51.
zo dicht naast elkaar, vroeg ik mij af. Mijn reisgezel nam intussen
(2) Ibid., p. 46: Godvruchtig knielen in de Sleepstraat geeft geen garantie.
beheerst nog een fotootje van de vorst en zijn familiaal gezelschap,
(3) K. Gutkas, G. Stangler, E. Schmuttermeier & S. Wurm (ed.), sterreich zur Zeit Kaiser
Josephs II, Wenen, 1980, p. 21.
voor zijn eigen geschiedenisboek.
(4) Stift Melk of de abdij van Melk is een Benedictijnenabdij in Oostenrijk bij de stad Malk aan
Ach, de tijden kunnen wel eens verkeren. Of zelfs omkeren. Tracht
de Donau.
u zich daarom even voor te stellen dat u in de volkse Sleepstraat in
Gent plotsklaps de Habsburgse keizer Joseph II (1741-1790) ontmoet.
Zomaar.
Dat overkwam de Gentse pastoor Johannes Steeman (1733-1802) op
15 juni 1781. De parochiegeestelijke was op weg naar een stervende;
hij was vergezeld van een koorknaap, die een groot kruis droeg en
hevig rinkelde met een zilveren belletje. De naderende keizer was
weliswaar een beetje antiklerikaal, maar hij was toch vooral een erg
vroom christen: hij knielde dus nederig voor die kleine processie.1
Zon gebeurtenis slaat natuurlijk in als een meteoriet. Letterlijk en
figuurlijk, dus werd op de plaats van die vreemde ontmoeting een
gedenksteen ingemetseld. Maar het geheugen is vaak een zeef en
nauwelijks drie jaar later werd dit monumentje alweer verwijderd.
De keizer-koster bleek dan toch niet zon vroom en voorbeeldig
mens te zijn, want hij had nogal gedecideerd een Tolerantie-edict
ingevoerd dat aan de niet-katholieken bepaalde rechten verleende,
onder meer het recht om scholen en bidplaatsen op te richten.
Het nieuw en vermaekelyk Leeuwenspel met spotprent op het bewind van Jozef II, houtsnede,
Dat hij in die befaamde Sleepstraat nederig had geknield voor de
Gent, 1790. [ADVN, VPRY221]

collectie

de kwestie voeren
De val van de regering Martens-VI
De geschiedenis die ik hier beschrijf moet elke Belg, Vlaming en Waal, tot
droefenis stemmen.1 Zo opent Wilfried Martens in zijn memoires de
passage over de Voerense crisis, waarin hij zelf n van de hoofdrollen vertolkte.
Op 21 oktober aanstaande zal het precies 25 jaar geleden zijn dat de
regering Martens-VI (28 november 1985 21 oktober 1987) viel als
gevolg van de burgemeesterskwestie in Voeren. Dit vormt een goede
aanleiding voor een terugblik op wat toenmalig minister van Sociale
Zaken Jean-Luc Dehaene omschreef als de grootste van drie tijdbommen staal, raketten en Happart.2
Een klein stukje land met grote betekenis: Voeren

Om te begrijpen hoe een op het eerste gezicht ingedommelde


landbouwersgemeente met alles samen een goede 4000 inwoners,
voorwerp kon worden van een verhitte communautaire strijd die
zelfs een regering ten val kon brengen, moeten we terug in de tijd.
De gemeente Voeren, in 1976 ontstaan uit de fusie van zes dorpjes
(Moelingen, s Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pietersvoeren, Remersdaal en Teuven), is gesitueerd in een eeuwenoude
contact- en uitwisselingszone tussen de kernsteden Maastricht,
Luik en Aken. Hierdoor ontbreekt het de regio aan een homogene
en stabiele (culturele) identiteit. Dit komt het best tot uiting in de
streektaal, een amalgaam van elementen uit het Frans, Duits en Nederlands.
Nochtans verklaarde bij een volkstelling in
1846 90,1% van de inwoners van de
zes gemeenten overwegend
Nederlands te spreken. Deze
situatie bleef tijdens de
rest van de 19de eeuw
stabiel. De zes Voergemeenten behoorden
administratief echter
bij Luik en de politieke
macht was in handen
Bij Voerwandelingen werden
er steevast pamfletten,
zelfklevers en spandoeken
uitgedeeld. [ADVN, VPP148]

De zes dorpen van de Voerstreek (zie rechts in het groen), gelegen ten zuiden van Nederlands
Limburg en die bij de provincie Luik hoorden, werden na vaststelling van de taalgrens in
1963 officieel ingedeeld bij het Nederlandstalig Belgisch Limburg. De kaart dateert van 1961.
[ADVN, VPLB23]

van een Franstalige elite. Deze fundamentele tegenstelling ligt aan


de basis van de (taal)problematiek in Voeren, die doorheen de tijd
slechts zou intensiveren.
Het eerste spilmoment in het conflict in Voeren valt begin jaren
1930. Op 18 juni 1932, twee jaar na de talentelling, werd immers
een cruciale taalwet gestemd. Binnen gemeentelijke diensten en in
officile lokale communicatie diende de taal van de meerderheid
van de bewoners te worden gehanteerd, en niet die van de regio. In
1930 had 75% van de Voerenaars verklaard uitsluitend of meestal het
Nederlands te gebruiken. Door de wetgeving won het Nederlands
aan belang in de Voerense gemeenten op het vlak van onderwijs en
in de administratie. De band tussen de zes dorpen en de provincie
Limburg werd versterkt, ten koste van die met de provincie Luik.
Het smeulende communautaire vuur in Voeren werd vervolgens opgepookt door de talentelling van 1947. Gezien de anti-Vlaamse sfeer
aldaar en gezien het besef bij de bevolking dat de uitslag van de
telling gevolgen kon hebben voor het taalstatuut van hun gemeente,
antwoordde een deel van de Voerenaars eerder in termen van wenselijkheid dan van werkelijkheid. De telling wees uit dat alle Voergemeenten, met uitzondering van Sint-Martens-Voeren, een Franstalige

(1) W. Martens, De Memoires. Luctor et emergo, Tielt, 2006, p. 398.


(2) J.-L. Dehaene, Memoires, Leuven, 2012, pp. 169 en 188.

meerderheid zouden tellen. Deze resultaten, mogelijk gemaakt door


een onduidelijke vraagstelling (Telt men n taal per gezin? Wat met
taalgemengde ouderparen? Primeert de taal van de opvoeding?),
werden fel betwist aan Nederlandstalige zijde. De spanningen liepen
op en de roep om het vastleggen van een taalgrens werd in zowel
het Nederlands- als het Franstalige landsgedeelte luider.
Als gevolg van de commotie rond de talentelling van 1947 en later
de Marsen op Brussel (22 oktober 1961 en 14 oktober 1962) kwam
die taalgrens er ook. Wat een oplossing voor het communautaire
conflict in Belgi in het algemeen en in Voeren in het bijzonder had
moeten zijn, betekende eigenlijk nog maar het begin ervan. Met het
vastleggen van de taalgrens en de overheveling van de zes Voergemeenten naar de provincie Limburg waarvoor de Franstaligen als
compensatie een aantal faciliteiten toegekend kregen werd de
polarisering in Voeren in de hand gewerkt en kende het conflict zijn
ware start. Aan de basis lag de fundamentele tegenstelling tussen
het territorialiteitsprincipe van de Vlamingen en het door de Franstaligen gehanteerde personaliteitsprincipe, principes die door het
vastleggen van de taalgrens scherper werden gesteld.
Jos Happart Voeren wordt een nationale kwestie
In de loop van de jaren 1970 kwam het steeds vaker tot incidenten
in de Voerstreek, waarbij de Vlaamse Militanten Orde (VMO) en het
Taal Aktie Komitee (TAK) aan Vlaamse zijde en de Action Fouronnaise
aan Franstalige zijde een hoofdrol opeisten. Op lokaal politiek vlak
bundelden de Franstalige Voerenaars sinds 1968 de krachten onder

de noemer Retour Lige, de lijst die in 1982 met 62% andermaal de


absolute meerderheid verwierf.
Sterke man bij de gemeenteraadsverkiezingen in Voeren was Jos
Happart. Met 869 op 2803 geldige stemmen behaalde hij het grootste aantal voorkeurstemmen en bijgevolg werd Happart naar voren
geschoven als kandidaat-burgemeester. Op 4 februari 1983 werd hij
tot burgemeester benoemd. Het mandaat zou echter pas ingaan op
31 december van dat jaar, wat Happart de tijd moest geven om het
Nederlands machtig te
worden.
Deze regeling was
voor de Vlamingen
onaanvaardbaar. Toen
bovendien duidelijk
werd dat Happart ab-

De spanningen en confrontaties
tussen de Vlaamse en de Waalse
beweging werden langs allerlei kanalen geventileerd. De
publieke opinie werd in beide
landsdelen sterk benvloed.
Het boek van Andr Dresen Les
Fourons, Colonie Flamande dat
verscheen in 1976 was een fanatiek en militant discours over de
kwestie Voeren vanuit Waalse
hoek. Vergelijkbare tendensen
grepen plaats aan Vlaamse zijde.
[ADVN, VB16112]

Jos Happart tijdens n van de


Voerwandelingen, 9 maart 1980.
[ADVN, Dann]

soluut niet zinnens was


om Nederlands te leren,
trok een aantal Nederlandstalige Voerenaars
naar de Raad van State
om Happarts benoeming
aan te vechten. Hiervoor
was er nochtans geen
wettelijke basis: op dat
moment voorzag de wet
niet dat kennis van het
Nederlands vereist was
om een overheidsfunctie
te bekleden in een gemeente die officieel in het Nederlandstalige
taalgebied was gelegen. Het beroep was er dan ook op gericht die
wettelijke verankering af te dwingen.
Omdat de Raad van State zijn tijd nam om over de zaak te oordelen, werd de kwestie tijdelijk bevroren en einde 1983 werd Happart daadwerkelijk burgemeester. Het initiatief van de Nederlandstalige Voerenaars had er wel voor gezorgd dat de Voerense kwestie
nationale aandacht kreeg, zowel in pers als politiek.
Danny Cortier (Dann) volgde jarenlang met zijn camera de Vlaamse beweging. Tijdens de
jaren zeventig en tachtig maakte hij in Voeren duizenden beelden van betogingen (de
zogenaamde Voerwandelingen) en felle confrontaties tussen Vlaamsgezinde actievoerders,
Franstalige tegenbetogers en ordediensten. [ADVN, Dann]

Een eerste regeringscrisis bezworen en de Voerense carrousel


De kwestie-Happart werd over de regering Martens-V (17 december
1981 28 november 1985) getild en belandde pas in het volgende
kabinet op tafel, opnieuw een coalitie van christendemocraten en
liberalen. Op 30 september 1986 velde de Raad van State eindelijk
haar arrest aangaande de burgemeestersbenoeming van Happart.
Ondanks het gebrek aan een wettelijke basis, bezat het rechtscollege
genoeg jurisprudentie om haar besluit te ondersteunen: de benoeming werd vernietigd. Dit arrest vormde een splijtzwam binnen de
regering Martens-VI. De Waalse christendemocraat en minister van
Binnenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb tekende uit eigen
beweging beroep aan bij het Hof van Cassatie. Centraal stond nu de
vraag of Happart al dan niet burgemeester kon blijven in afwachting
van de uitspraak van het Hof van Cassatie. De Waalse christendemocraten vonden van wel, in tegenstelling tot eerste minister Martens
en zijn Vlaamse partijgenoten. Omdat deze verdeeldheid binnen de
regering niet houdbaar was, bood Wilfried Martens op 14 oktober
1986 het ontslag van zijn regering aan. De koning hield dit echter
in beraad, zodat een uitweg kon worden gezocht. Men dacht een
oplossing gevonden te hebben in de aanstelling van een andere burgemeester, eveneens van de lijst Retour Lige. Minister Nothomb
stelde Armel Wynants voor. De koning aanvaardde zijn benoeming
en weigerde tevens het ontslag van de regering. Wynants zelf weigerde echter de eed af te leggen. Dit bracht Nothomb in verlegenheid en de minister zag zich gedwongen om op te stappen. In zijn
plaats kwam Nothombs partijgenoot Joseph Michel.

De regeringscrisis was met het vertrek van


Nothomb en de weigering van het ontslag
van de regering dan wel bezworen, in de
Voerense burgemeesterskwestie was men
terug bij af. De patstelling waarin deze zaak
was beland, mondde uit in de zogenaamde
Voerense carrousel: keer op keer liet Happart zich tot eerste schepen en waarnemend
burgemeester van Voeren verkiezen, waarna
de gouverneur van Limburg zich tot schorsen
genoodzaakt zag omdat Happart steevast
weigerde zich te onderwerpen aan enig taalexamen. Dit cynische kat-en-muisspelletje
herhaalde zich een negental keer, en dat
gedurende ongeveer n jaar.
Martens-VI valt alsnog

Het Taal Aktie Komitee (TAK) bracht in zijn tijdschrift De Taktivist verslag uit over afgelopen en nieuw geplande betogingen
in de Voerstreek. Voor fotomateriaal werd er geregeld beroep
gedaan op Dann. [ADVN, VY158]

wilden Happart niet laten vallen. In een ultieme poging om de coalitiepartners te


verzoenen, schreef Jean-Luc Dehaene nog
een wetsontwerp. Maar ook dit bracht geen
zoden aan de dijk; Deprez en Maystadt konden het niet aanvaarden dat het voorstelDehaene ook een sanctionering voor Happart
behelsde. Wilfried Martens trok op maandag
19 oktober 1987 naar koning Boudewijn om
verslag uit te brengen van deze situatie. Ditmaal was het de vorst die de handdoek in de
ring wierp: hij gaf de eerste minister de raad
om de regering te ontbinden, een advies dat Martens dan ook volgde.

over Voeren?
Behalve een groteske carrousel was Voeren ook een structureel probleem. Omdat de situatie onhoudbaar werd, poogde de regering een
Als we de kroniek van de Voerense kwestie en de val van de regering
wettelijke (taal)regeling uit te werken. Hiertoe kwam het kernkabinet
Martens-VI willen reconstrueren, kunnen we niet voorbij aan de
enkele weekends bij elkaar, echter steeds zonder resultaat. Cruciaal
volgende bedenking van de ex-premier: Over de oorzaken van de
was immers de positie van Happart. Voor de Vlaamse regeringspartval van mijn zesde regering zijn homerische discussies gevoerd. Volgens
ners was die onhoudbaar geworden, terwijl men aan Waalse zijde de
sommigen viel de regering over de kwestie-Voeren, anderen verklaarden
steun bleef toezeggen aan de voorman van Retour Lige. In het bijdan weer dat ze strandde op de saneringsmoeheid van de christelijke arzonder de toenmalige voorzitter van de Waalse christendemocraten,
Grard Deprez, en minister van Economische Zaken Philippe Maystadt beidersbeweging, die het optreden van Begrotingsminister Verhofstadt

niet langer kon of wilde slikken. Ook ikzelf blijf nog steeds met heel wat
Voeren wordt een faciliteitengemeente
vraagtekens zitten over deze periode. Zo ben ik me altijd blijven afvragen
of we deze veelbelovende regering in oktober 1987 niet te snel ten grave
Ook al liep de regering Martens-VI misschien niet (uitsluitend) spaak
hebben gedragen.3 Is de regering van Martens met andere woorden
op de Voerense crisis, het was in elk geval een probleem dat om een
eigenlijk wel gevallen over de Voeren-crisis? Martens lijkt tot op
structurele oplossing vroeg, wilde men verdere conflicten en chaos
heden geen heldere blik te hebben op de zaak. In zijn memoires
vermijden. Bovendien draaide de Voerense carrousel nog steeds op
oppert hij dat de kwestie-Happart mogelijk
volle toeren.
slechts een voorwendsel was dat zonder
Iets meer dan een half jaar later zou die tot
zijn medeweten de ware reden voor de val
stilstand worden gebracht. De overgangsrevan zijn regering moest verhullen. De syndigering Martens-VII, nogmaals dezelfde cocaten waren het neoliberale beleid van Guy
alitie, had enkel tot doel verkiezingen uit te
Verhofstadt moe en zouden hem te allen
schrijven en een grondwetsherziening voor
prijze van het politieke toneel willen verwijte bereiden. Tot een vergelijk kwam het pas
derd hebben. Dat was althans de toedracht
tijdens de bijzonder moeilijke onderhandezoals Martens die in 1991 in een interview
lingen voor de regering Martens-VIII (9 mei
met gewezen christelijke vakbondsleider Jef
1988 29 september 1991). Cruciaal in het
Houthuys vernam.
regeringsakkoord was dat er niet aan de
Jean-Luc Dehaene betwist deze gang van
taalgrens werd geraakt maar dat bepaalde
faciliteiten, onder andere voor Voeren, in
zaken echter. Volgens hem was de wil om
de grondwet werden ingeschreven. Hapdoor te gaan met de liberalen binnen de
Christelijke Volkspartij (CVP) absoluut nog
part legde zich onder druk van de Waalse
aanwezig. Waar Martens zich eerder neusocialist Philippe Moureaux en het uitzicht
op een zetel in het Europees Parlement neer
traal opstelt omtrent de oorzaak van de val
bij het akkoord voor de staatshervorming.
van zijn zesde regering, bestaat er volgens
Hij stond de burgemeesterssjerp af ten
Dehaene dan ook geen twijfel: Voeren en in
het bijzonder Happart liggen aan de basis
voordele van Nico Droeven, die op 1 januari
van de regeringscrisis.
1989 werd benoemd. Hiermee kwam een
Op n vlak zijn beide politieke zwaargeeinde aan de Voerense carrousel.
Na maandenlang een welles-nietes-spelletje te hebben gewichten het nochtans eens: zowel Martens
Vandaag behoort de kwestie-Voeren tot het
speeld, viel op 19 oktober 1987 de zesde regering van Wilfried
Martens. [ADVN, VY543]
als Dehaene geloven dat de regering een
verleden. Dankzij de pacificerende maatreoplossing had kunnen vinden in deze kwesgelen van 1988 is ze enkel in het collectieve
tie en de legislatuur kon hebben volmaakt. Niet zonder ironie tekent
geheugen nog een symbool van de communautaire tegenstelling in
Martens op dat het zes maanden later diezelfde nota van Dehaene
Belgi. [aj]
was, die als basis diende voor de oplossing in Voeren.
Maar hoe dan ook: fundamentele oorzaak of niet en onvermijdelijk of Bronnen bij deze bijdrage:
J.-L. Dehaene, Memoires, Leuven, 2012; W. Martens, De memoires: luctor et emergo, Tielt,
niet, de kwestie-Voeren vormde zonder enige twijfel wel de directe
2006; Ch. Kesteloot, Happart, Jos, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (NEVB),
Tielt, 1998, pp. 1406-1407; Ch. Kesteloot, Voeren, in: NEVB [], pp. 3521-3526; E. Witte, J.
aanleiding voor de val van de regering Martens-VI.
(3) W. Martens, De Memoires [], p. 440.

Craeybeckx & A. Meynen, Politieke geschiedenis van Belgi van 1830 tot heden, Antwerpen,
2005; G. Fonteyn, Over de taalgrens. Van Komen naar Voeren, Berchem, 2009 ; M. Deweerdt, A.
Verhulst & M. De Metsenaere, Taalgrens, in: NEVB [], pp. 2949-2962.

uit het archief

student in het activisme


Jozef Van Caeckenberghe (1895-1983)
Soms worden kleine archieven vrij onverwacht ontdekt, bv. als verstekeling in een
overdracht van andere archieven. Zo troffen
we bij de verwerking van archiefoverdrachten van de in 2011 overleden Michel Hanot
niet alleen documenten aan van de Stichting
Dr. Jozef Goossenaerts (BE ADVN AC658) en
Wetenschappelijke tijdingen (BE ADVN AC224),
maar ook een aantal stukken over het activisme bij studenten in Antwerpen en Gent. Na
wat contextueel onderzoek en het opduiken
van nog meer documenten bleek het om
het archief van Jozef Van Caeckenberghe (BE
ADVN AC919) te gaan. Een ontdekking die
meteen ook de herkomst van deze bundel
documenten ophelderde. Michel Hanot was
namelijk gehuwd met de dochter van Jozef
Van Caeckenberghe en had een deel van het
archief van zijn schoonvader gekregen.
Jozef Van Caeckenberghe werd op 30 juli
1895 geboren in Antwerpen. Tijdens WO I
beindigde hij met vrucht zijn humaniora
aan het Sint-Jan-Berchmanscollege. In afwachting van de heropening van de door de
oorlog gesloten universiteiten volgde hij cursussen aan het Hoger Handelsgesticht
Sint-Ignatius. Daar ontpopte hij zich al snel
tot een actieve Vlaamsgezinde student. Hij
werd voorzitter van het plaatselijk Katholiek
Vlaamsch Studentenverbond en ageerde
tegen het Franstalig hoger onderwijs in Antwerpen. Dat uitte zich later ook in tientallen
artikels die tussen september 1916 en
september 1918 in Het Vlaamsche Nieuws
verschenen en deels werden gebundeld
in de brochures Studenten oordeelt (1917)
en Een noodkreet (1918). Een aantal van die
teksten schreef hij samen met Jan Albert

Goris, beter bekend als Marnix Gijsen.


Ondertussen werd Van Caeckenberghe
secretaris van het Nationaal Vlaamsch
Studentenverbond (NVS). In mei 1916
opgericht door een groep Antwerpse
studenten rond Robert Van Genechten
en Geo Van Tichelen, voerde het NVS
propaganda voor de vernederlandsing
van de Gentse universiteit. Van Caeckenberghe was dan ook n van de
eerste studenten die zich inschreef toen
op 24 oktober 1916 de Vlaamsche Hoogeschool, de vernederlandste universiteit van
Gent, een nieuw academiejaar opende. Als
student in Gent bleef hij betrokken bij de
actieve propaganda voor de Vlaamsche
Hoogeschool en vernederlandsing van het
onderwijs in Antwerpen en kwam zo steeds
meer in activistisch vaarwater terecht. Hij
participeerde in het Gentsch Studentencorps
(GSC) Hou ende Trou, het daaraan verbonden tijdschrift Aula en organiseerde verschillende propagandavergaderingen in en rond
Antwerpen. Zijn studies werden bij het einde
van de oorlog onderbroken en de afgelegde
examens van de voorbereidende studie
natuurwetenschappen en de eerste kandidatuur geneeskunde ongeldig verklaard.
Noodgedwongen zette Van Caeckenberghe
zijn opleiding verder aan de universiteit
van Bonn, waar hij in 1924 afstudeerde. In
1926 behaalde hij alsnog zijn geneeskundig
doctoraat aan de Gentse universiteit en ging
aan de slag als assistent bij prof. Frans Daels.
Tot WO II bleef hij werkzaam als assistent aan
de universiteit van Gent, terwijl hij een eigen
praktijk als arts uitbouwde. In die periode
was hij ook lid van het Algemeen Vlaamsch
Geneesherenverbond en actief bij medische

Jozef Van Caeckenberghe bouwde in Gent een artsenpraktijk


uit. [BE ADVN AC919]

initiatieven rond de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen. Tijdens WO II werd Van


Caeckenberghe provinciaal leider van de
nieuw opgerichte Orde van Geneesheren.
Een functie die resulteerde in een internering na de oorlog en een veroordeling in
1947. Jozef Van Caeckenberghe overleed in
Gent op 28 augustus 1983.
Van Caeckenberghes beperkte persoonsarchief bevat voornamelijk documenten over
zijn acties voor de vernederlandsing van het
onderwijs: een dossier over het Hoger Handelsgesticht Sint-Ignatius, verschillende dossiers over de Vlaamsche Hoogeschool, briefwisseling en notities over het GSC Hou ende
Trou, briefwisseling en dossiers over zijn studies in Bonn. Verder bevat het archief ook documenten over zijn internering en proces na
WO II en een aantal familiale documenten.[tc]
Bronnen bij deze bijdrage: BE ADVN AC919 - Archief Jozef
Van Caeckenberghe; D. Vanacker, De Eerste Vlaamse
Hogeschool, in: De Gentenaar, 21 juni 1980; D. Vanacker, J.
Van Caeckeberghe overleden, in: De Gentenaar, 31 augustus
1983; J. Van Bever, Caeckenberghe, Jozef van, in: Nieuwe
Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998, p. 673;
F.-J. Verdoodt, In memoriam Michel Hanot (1926-2011), in:
Wt, jg. 71, 2012, nr. 1, pp. 71-74.

uit het archief

rene de clercq (1877-1932)


Dichter en toondichter
Het ADVN besteedt dit jaar bijzondere aandacht aan Ren De Clercq.
Daar zijn goede redenen voor: het
is dit jaar de 135ste verjaardag van
zijn geboorte, de 80ste verjaardag
van zijn overlijden en de 30ste
verjaardag van het overbrengen
van zijn stoffelijk overschot en zijn
grafmonument naar zijn geboortedorp Deerlijk. Bovendien ontving het
ADVN van Pieter Vis een interessante overdracht van stukken die
betrekking hebben op deze Vlaamse
dichter.

Portretfoto Ren De Clercq, s.d. [ADVN, VPR828]

Auteur en activist

10

Ren De Clercq werd in Deerlijk


geboren op 14 november 1877 in
herberg Het Damberd. Zijn vader,
Charles De Clercq, was vlashandelaar,
herbergier en touwslager. Met zijn
eerste vrouw Cordula Dheijgere
kreeg hij zes kinderen. Zij overleed in
het kraambed van het laatste. Vader
De Clercq hertrouwde met Pauline
Gheysens, met wie hij nog eens tien
kinderen kreeg; Ren De Clercq was
het voorlaatste kind.
Ren mocht studeren, aan het Sint-Jozefscollege in Tielt en aan het Sint-Amandscollege
in Kortrijk. Achteraf herinnerde hij zich wat
verbitterd de Franse opvoeding en opleiding die hij er kreeg: Van mijn lang verblijf
in de kostschool houd ik met haat en liefde, in
vaste herinnering bewaard, hoe wij daar, door
en door Vlaamschvoelend en denkend, in t
Fransch leerden, speelden, zongen, aten en
biechtten. Na de humaniora studeerde hij

opnieuw in het Frans Germaanse filologie


aan de Gentse universiteit.
Vanaf 1902 werd hij leraar in Nijvel, in
Oostende en, in 1907, in Gent. In die periode
leerde hij onder meer August Borms, Adiel
Debeuckelaere, Oscar De Gruyter, Jozef
Goossenaerts, Hippoliet Meert en Alfons
Sevens kennen. Hij ijverde voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en nam
Vlaamsgezinde en christendemocratische

standpunten in, maar vervulde geen


vooraanstaande rol in de Vlaamse
beweging. Intussen verschenen zijn
eerste dichtwerken. In 1903 huwde
hij Marie Delmotte; het huwelijk
werd ingezegend door Hugo Verriest.
Marie schonk hem drie kinderen,
maar ze overleed na een korte
ziekte in 1909. Enkele maanden later
trouwde hij met haar zuster Alice.
Ook uit dit huwelijk kwamen drie
kinderen voort.
Zoals zovele anderen, vluchtte Ren
De Clercq in de eerste weken van
de Grote Oorlog met zijn gezin naar
Nederland. Hij werd er leraar aan de
Belgische school in Amsterdam. Aanvankelijk stelde hij zich, in zijn verontwaardiging over de Duitse inval, erg
patriottisch op. Dat veranderde in de
loop van de oorlog, wanneer hij zich
meer en meer bewust werd van de
Vlaamse achteruitstelling (Vlamingen, vecht en zwijgt). Hij werd samen
met Antoon Jacob hoofdredacteur
van De Vlaamsche Stem, een blad
dat vanaf de zomer van 1915 Duits
geld ontving. Daarop werd hij ontslagen als
atheneumleraar. In de loop van de oorlog
vertolkte hij in zijn gedichten o.m. in de
bundel De Noodhoorn Vlaamsgezinde en
activistische standpunten. Hij schreef het
anti-Belgische pamflet Havere tegen Vlaanderen en publiceerde in de Groot-Nederlandse
tijdschriften Dietsche Stemmen en De Toorts.
Zijn werk werd vaak overgenomen in de
activistische pers.

In 1917 keerde Ren De Clercq naar Vlaanderen terug. Hij werd opgenomen in de Raad
van Vlaanderen en voerde propaganda voor
een zelfstandig Vlaanderen. Dat zag hij als
een tussenstap voor de oprichting van een
Groot-Nederlandse, Dietse staat. Een grote
rol in de activistische politiek speelde hij niet,
maar hij was des te meer actief als redenaar
en dichter. Dat hij daarmee Duitsland in de
kaart speelde, scheen hem weinig te deren.
Het spreekt vanzelf dat Ren De Clercq, na
de nederlaag van Duitsland, weinig goeds
had te verwachten van het Belgische gerecht. Daarom keerde hij aan het einde van
de oorlog terug naar Nederland. Zijn vrees
werd bewaarheid: hij werd vanwege zijn
oorlogsactiviteiten ter dood veroordeeld. In
zijn ballingsoord bleef hij ijveren voor zijn
Groot-Nederlandse ideen, maar zijn invloed
op de dagelijkse Vlaams-nationale politiek
bleef onbeduidend. De vrijlating van August
Borms in 1929 en de oprichting van de derde Raad
van Vlaanderen twee jaar
later, brachten daar weinig
verandering in.
Ren De Clercq overleed
schielijk op 12 juni 1932
bij vrienden in Maartensdijk. Hij werd er begraven
en kreeg er een grafmonument, gebeeldhouwd
door de expressionistische
Gentse kunstenaar Jozef
Cantr. Het beeld stelt de

Ren De CLercq tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland,


1914-1918. [ADVN, VFA2158]

dichter voor die vol ontzag neerknielt in de


tuin van Dietsland. Hij heeft het aangezicht
naar de zon en het heelal gekeerd en drukt
n van zijn belangrijkste dichtbundels De
Noodhoorn tegen zijn hart. Met zijn linkerhand raakt hij moeder aarde Vlaanderen,
Dietsland aan.
Op het einde van de twintigste eeuw kreeg
de dichter weer meer aandacht. Zijn stoffelijke resten en het grafmonument werden
overgebracht naar Deerlijk, waar hij aan de
kerk werd herbegraven. Het geboortehuis
werd in 1991 omgevormd tot een museum.
Ren De Clercq als dichter en musicus
Ren De Clercqs vroegste werk was schatplichtig aan Guido Gezelle. In zijn bundel
Gedichten (1907) leverde hij volkse, levenslustige en sterk ritmische pozie over de
natuur, de huiselijkheid en de ambachten.

In Toortsen (1909) ging hij evenwel reeds


nieuwe wegen op. Hij had sympathie voor
het socialisme en drukte dit uit in heftige
gedichten vol overtuigde sociale verontwaardiging.
De smart om de dood van zijn aanbeden
vrouw Marie leidde tot de bundel Uit de diepten (1911). Kort voor de oorlog schreef hij
ook nog twee romans: Het Rootland (1913)
en Harmen Riels (1913).
In De zware kroon (1915) drukte Ren De
Clercq zijn verontwaardiging uit over de
Duitse agressie en toonde hij zijn aanhankelijkheid aan Belgi en aan koning Albert I.
Met de bundel De Noodhoorn (1916) sloeg
hij evenwel radicaal een andere richting in.
Hij kapittelde het Belgische establishment
vanwege de achteruitstelling van Vlaanderen
en zette zijn volk hartstochtelijk ertoe aan te
strijden voor een vrije toekomst. Deze forse,
opstandige strijdliederen vormden zonder
meer het hoogtepunt van
zijn kunst.
In zijn latere werk behandelde Ren De Clercq
bijbelse, epische themas:
Van aarde en hemel (1915),
Tamar (1918) en Maria
Magdalena (1919); hierbij
sloten drie bijbelse treur-

Ren De Clercqmuseum
Het geboortehuis van Ren De Clercq,
nu het museum, bevindt zich aan de
Ren De Clercqstraat 8 in Deerlijk.
Open elke zondag (14u30-18u00) van Erfgoedzondag (april) tot einde
oktober.
Het museum wordt beheerd door het
Ren De Clercqgenootschap. Meer
informatie: www.renedeclercq.be

11

van de Nederlanden. Ren De Clercq componeerde zelf ook, in de geest van het Duitse
romantische lied. Tijdens zijn ballingschap in
Nederland werd het componeren een echte
passie (7 reeksen Ren De Clercq-liederen en
Liederen voor Vlaanderen en Nederland).
Ren De Clercq, Elza De Clercq en Pieter Vis

12

In 1915 werd Ren De Clercq redactielid van De Vlaamsche


Stem, een dagblad dat twee jaar lang verscheen in Nederland
voor gevluchte Vlamingen. Samen met Antoon Jacob behoorde hij tot de meer radicale zijde van de redactie. Hun
pleidooi voor een autonoom Vlaanderen deed de redactie
uiteen vallen. Het duo Jacob en De Clercq nam de hoofdredactie waar tot in 1916. [ADVN, VY900123]

spelen aan: Kan, Saul en David en Absalom


(gebundeld in 1934). Voorts schreef hij ook
liefdespozie Het boek der Liefde (1921) en
Meidoorn (1925) en verhalen: Het zonnefluitje onder pseudoniem H.C. Joesken (1926),
Een wijnavond bij Dr. Aldegraaf (1927) en Te
lande (1928).
De pozie van Ren De Clercq heeft beslist
zijn plaats in de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. Dat bewijst onder
andere zijn aanwezigheid in verschillende
bloemlezingen, waarbij o.m. De Nederlandse
pozie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en
enige gedichten van de onlangs overleden
Gerrit Komrij. Ook Jozef Deleu heeft het, na

zijn bezoek aan het museum in Deerlijk, in


het gastenboek over een dichter van formaat
omdat hij enkele onvergetelijke verzen heeft
geschreven.
Mr dan 150 componisten uit Vlaanderen
en Nederland, bij wie Emiel Hullebroeck,
Lieven Duvosel, Flor Peeters, Lodewijk
Mortelmans, Jef van Hoof en Catharina van
Rennes hebben gedichten van Ren De
Clercq op muziek gezet. Vele van deze liederen vonden al vlug de weg naar het volk.
Dat was zeker het geval
met Tineke van Heule en
Moederke alleen. Daarmee
werd Ren De Clercq na
Guido Gezelle wellicht de
meest verklankte dichter

Pieter Vis schonk dit voorjaar aan


het ADVN zijn rijke verzameling van
ruim 1800 boeken. [ADVN]

De oudste dochter van Ren De Clercq, Elza,


werd op 27 februari 1906 geboren in SintAmandsberg. Zij wijdde zich als voordrachtkunstenares en zangeres aan de artistieke
en politieke erfenis van haar vader. Daarvoor
werkte ze samen met onder meer de Nederlandse bariton Pieter Vis, die in 1949 geboren
werd in Rotterdam. De twee huwden op 28
januari 1988, maar Elza overleed minder dan
een jaar later, op 16 januari 1989. Haar man
richtte de Elza Vis-De Clercqstichting op ter
bevordering van het Noord- en Zuid-Nederlandse Volks en Kunstlied.
Pieter Vis bouwde verder op het werk van
Elza De Clercq en verzamelde zowat alles
wat er ooit is verschenen met betrekking
tot Ren De Clercq. In de publicaties die hij
verwierf, duidde hij nauwkeurig aan wat
over zijn schoonvader ging. Onvermijdelijk
kwam hij door deze arbeid in contact met

activistische propaganda
Uilenspiegel van Leuven
het ADVN. Dit leidde tot een overeenkomst
waarbij geleidelijk aan stukken van de verzameling aan het ADVN werden overgedragen.
In de voorbije maanden ontving het ADVN
een zowel kwantitatief als kwalitatief
indrukwekkende hoeveelheid boeken en
brochures over allerlei onderwerpen, met als
gemeenschappelijk kenmerk dat het leven
en het werk van Ren De Clercq erin werden

behandeld. Het gaat hoofdzakelijk om publicaties betreffende de Vlaamse beweging,


maar ook studies over literatuur, muziek en
kunst. [fs & kvb]
Bronnen bij deze bijdrage:
K. Hulpiau, Ren De Clercq, (1877-1932): een monografie,
Gent, 1986; J. Vandommele, Ren De Clercq, een romantisch
dichter in het oog van een wereldstorm, Deerlijk, 2006; K. Hulpiau, Clercq, Ren De, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse
Beweging, Tielt, 1998, pp. 742-744.

Een groepsfoto met Ren De Clercq, s.d. [ADVN, VFAL2130]

studienamiddag
Op vrijdag 9 november 2012 organiseert
het ADVN een studiebijeenkomst rond de
figuur Ren De Clercq. Naar aanleiding
van een recent ontvangen overdracht
zetten we de dichter opnieuw even in de
schijnwerpers. Drie referaten, van Romain
Vanlandschoot, Yves TSjoen & Els Van
Damme en Frank Seberechts, behandelen
enkele aspecten en episodes uit het leven
van Ren De Clercq.

De studienamiddag start om 13u. Het


geheel wordt afgesloten met een receptie
en een kijkje op enkele stukken uit de
archieven Familie Vis-De Clercq (BE ADVN
AC920) en Pieter Vis (BE ADVN AC237).
Deelname is gratis. Inschrijven kan tot
woensdag 31 oktober 2012. Contacteer:
publiekswerking@advn.be of 03-225 18 37.
Het aantal plaatsen is beperkt.

Het activisme was een fenomeen dat zich


ontwikkelde tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De aanhangers van deze beweging de
activisten hoopten met steun van Duitsland
een aantal politieke Vlaamse eisen alsook de
Vlaamse onafhankelijkheid te verwezenlijken.
In het activisme speelde de Flamenpolitik een
belangrijke rol. De uitvoerder van de Flamenpolitik was de gouverneur-generaal Moritz
von Bissing. Met dit Vlamingenbeleid poogden de Duitsers de Vlaamse bevolking voor
zich te winnen door vooroorlogse Vlaamse
verlangens in te willigen. De bezetter maakte
daarbij dankbaar gebruik van de spanningen
tussen de Vlamingen en de Franstaligen,
o.m. in de groeiende taalstrijd. En van
de eerste activistische realisaties was de
vernederlandsing van de Gentse universiteit
in oktober 1916, vanaf dan de Von Bissinguniversiteit. Een tweede was de bestuurlijke
scheiding tussen Vlaanderen en Walloni die
werd afgekondigd in maart 1917. De omvormingen hadden echter weinig om het lijf.
Zo kreeg de nieuwe universiteit geen goedkeuring van de Belgische regering en was de
splitsing van de departementen in Waalse
en Vlaamse afdelingen slechts een papieren
gebeurtenis om de activisten tevreden te
houden. Op 4 februari 1917 stichtten de
activisten de Raad van Vlaanderen. Deze
organisatorische eenheid gaf leiding aan
de activistische politiek en stroomlijnde de
politieke samenwerking met de bezetter. De
Raad wilde als een centraal orgaan binnen
een zelfstandig en autonoom Vlaanderen
fungeren.
Doorheen heel Vlaanderen zorgden activisten voor nieuwe propaganda. Tijdens de
oorlog verschenen tal van lokale activistische

13

14

weekbladen, kranten, brochures en pamfletten. Deze publicaties werden uitgegeven met


toestemming van de bezetter en veelal gefinancierd met Duits kapitaal. De propagandabladen verschenen in kleinere oplagen dan
de andere kranten, maar hoopten niettemin
voldoende lezers te bereiken. Ook Uilenspiegel van Leuven was een dergelijk activistisch
weekblad dat verscheen tussen
3 februari 1918 en 3 november
1918. Het blad werd aan het
einde van de oorlog uitgegeven,
maar was daarom niet minder
populair. Integendeel, het weekblad dat elke zondag verscheen,
verdubbelde al na twee maanden het aantal bladzijden. Naast
de vaste rubrieken nam voornamelijk het regionale nieuws
meer plaats in. Verder kreeg
het culturele aspect nogal wat
aandacht. Het Leuvense blad dat
zich richtte tot werklieden en
burgers noemde zich het beste
Vlaamsche Volksblad en had een
uitgesproken antifranskiljonse
toon. Inhoudelijk handelden
veel artikels over de taalverhoudingen tussen Vlamingen en
Franstaligen. De uitzonderlijke
troef van het weekblad was
de voorpagina, die telkens op
karikaturale wijze de politiek op
de korrel nam.
Op deze voorpagina werd de bestuurlijke
scheiding, d.w.z. de splitsing van de departementen in Waalse en Vlaamse afdelingen,
verbeeld, 15 september 1918.
[ADVN, VY900291]

Het weekblad was een spreekbuis voor plaatselijke activistische verenigingen zoals de
Vlaamsche Katholieke Arrondissementsbond
in Leuven, Jong-Vlaanderen en de Vlaamsche
Gouwbond van Leuven. Deze laatste was
de opsteller van het blad. De Gouwbond
speelde in het arrondissement Leuven een
grote rol in het activisme. Het organiseerde

onder meer de verkiezingen van de Raad


van Vlaanderen. Daarnaast functioneerde de
Gouwbond als het propagandabureau van
de Raad van Vlaanderen en ontving daarvoor
meerdere toelagen. De voorzitter van de
Vlaamsche Gouwbond was Jan De Bondt,
een schoolhoofd uit Leefdaal. Deze activistische voorman, eveneens lid van de Raad van
Vlaanderen, was voorzitter en
medewerker van de redactieraad van het weekblad Uilenspiegel van Leuven.
Het beheer en de opstelraad van
de periodiek was gevestigd in
Ons Vlaamsch Huis, in de Capucienenvoer 41 in Leuven. Daar
werd tevens het blad gedrukt
door de drukkerij van de Vlaamsche Gouwbond. Na enkele
maanden werd een nieuwe Leuvense drukker aangesteld: de
Fakkel. Vanaf dan vermeldde het
weekblad ook de uitgever: eerst
L. Lekenne, nadien P. Haesaerts.
Welke impact het blad had, is
niet reel in te schatten. Wel kan
worden vermoed dat het binnen
de Leuvense regio een niet al te
beperkt lezersbereik kende. Tijd
om verder te groeien kreeg het
weekblad niet, want na amper
negen maanden hield het tijdschrift op te bestaan. Het einde
van de oorlog betekende het
einde van het activisme. [sg]
Zie: J. Monballyu, Slechte Belgen! De
repressie van het incivisme tijdens de Eerste
Wereldoorlog door het Hof van Assisen van
Brabant (1919-1927), Brussel, 2011.

wetenschappelijke tijdingen

Toen de zon nog scheen over de vlasakkers van Vlaanderen


Dit zullen de belangrijkste literatoren uit ons
taalgebied alleszins gemeen hebben met
elkaar n met hun voornaamste vreemde
collegas: hun universele herkenbaarheid.
Zij bezitten in eerste instantie een tijd- en
omgevingsgebonden herkenbaarheid die zij
dan vrij snel achter zich laten, ten voordele
van een universele, meestal op de menselijk
psychologie gerichte herkenbaarheid. Dat
was niet anders bij bij wijze van voorbeeld
John Steinbecks Cannery Row (1945) en
John Dos Passos The 42nd parallel (1930), bij
Louis-Paul Boons De Kapellekensbaan. Zomer
te Ter-Muren (1953-1956) of bij Stijn Streuvels
De Vlaschaard (1907).1
Toegegeven, het betreft hier steeds werken
uit een vorige eeuw. Maar eerder in de
letterlijke dan in de figuurlijke zin. Want die
verhalen zijn in principe nog steeds vlot leesen inleefbaar. Al moet men m.b.t. Streuvels
meesterwerk natuurlijk erkennen dat het
West-Vlaamse idioom van de schrijver vaak
een horde opwerpt voor de moderne lezer.
En toch verdween De Vlaschaard nooit
geheel uit het gezichtsveld van die moderne
lezer. Daar zorgde alvast het medium film
voor: de Duitse verfilming van De Vlaschaard
in 1943 en niet het minst de controverse
er omheen hernieuwde de belangstelling. Alweer ging het boek met duizenden
over de toonbanken in Vlaanderen. Dankzij
die film werd de roman overigens vanuit
Vlaanderen op de markt gebracht in een
Franstalige versie.2
1943 was dus een echt Vlaschaard-jaar, zowel
voor het boek als voor de film. Die feiten
werden enkele jaren geleden beschreven
door de Vlaamse filmhistorici Roel Vande
Winkel en Ine Van linthout, in hun boek De

15

Vlaschaard 1943. Een Vlaams boek in naziDuitsland en een Duitse film in bezet Belgi.
Daarin analyseerden zij de politieke, technische en inhoudelijke controverses rondom
de Duitse Streuvelsfilm. Vande Winkel zou
overigens, samen met zijn academische
mentor Danil Biltereyst, zijn kritische tocht
door het filmlandschap van Vlaanderen verderzetten in de studie Filmen voor Vlaanderen. Vlaamse beweging, propaganda en film.3
Overtuigd van het belang van de actuele
inzichten inzake de wisselwerking tussen de
historische kennis van het verleden en de
productie en beleving van de film, situeert
Andreas Stynen in onderhavig Wt-nummer
het werk van de hierboven genoemde filmhistorici. Hij brengt die bovendien in relatie

Het parcours van de Grote Wielerprijs Volk en Staat liep


langs de Gentse bioscoop Capitool, waar op dat ogenblik
(1943) De Vlaschaard speelde. [ADVN, VFA6031]

tot enkele andere specialisten op dit terrein


en distilleert daaruit zijn De blik op het witte
doek. Vier recente studies over filmbeleving in
Vlaanderen. Daarin breekt hij een lans voor
een disciplinair onderzoek rondom de wijze
waarop films worden genterpreteerd en vervolgens kunnen leiden tot het handelen van
een groep of van een individu. Behalve de
historici, zo stelt hij, hebben ook de kunstenaars, de sociologen, de filosofen, psychologen en de communicatiewetenschappers
daarin een rol te vervullen.
Wie verwijst naar de controverse rondom de

16

Streuvelsfilm, zet meteen de toon voor de


beschouwing over een belangrijk facet in
de culturele en politieke geschiedenis van
Vlaanderen, nl. de (geo-)politieke, niet eens
heel diep liggende ondertoon van de operationele steun vanwege Duitsland aan de
Vlaamse beweging, vr en tijdens de beide
wereldoorlogen.
Die ondersteuning effende het pad voor de
beide Vlaamse collaboraties, versterkte die
of hing er gewoon mee samen. Ht symboolthema dat het nauwst aansluit bij alle
aspecten van dit verschijnsel is ongetwijfeld
de Flamenpolitik.
In zijn Honderden keren probeerden de Walen
ons ervan te overtuigen dat er geen Vlamingen
meer waren De zaak-Buisset en de Duitse
oorlogspropaganda (1914-1915) beschrijft
Bruno Yammine de zaak-Buisset als een ware
klassieker in het genre. Daarmee bedoelt hij
de wijze waarop de betekenis van de contacten van de Waalse advocaat en volksvertegenwoordiger Emile Buisset (1869-1925) met
de Duitse bezetter werd verdraaid en gemanipuleerd door de Vlaamse actvisten. Tot die
zaak-Buisset hoort eveneens het feit dat de
activistische, mythische versie van Buissets
oorlogscontacten niet opdroogde toen de
Eerste Wereldoorlog voorbij was. De mythologische voorstelling werd integendeel
nog versterkt in de loop van het interbellum,
zij bleef daarenboven decennia lang haar
weg vinden binnen de historiografie van
de Vlaamse beweging. Voor dat laatste acht
Yammine in de eerste plaats de oud-activist
Arthur Faingnaert (1883-1971) verantwoordelijk. Faingnaert was na de oorlog naar Nederland gevlucht, waar hij zijn apologetische
geschiedenis van het activisme redigeerde

Emile Buisset, s.d.


[(c) Coll. Archives de la ville de Charleroi & Institut Destre]

(Verraad of zelfverdediging. Schets van het


Vlaams activisme, Antwerpen, 1930).
Arthur Faignaert was geen kleine garnaal
binnen het activisme. Hij organiseerde in
1916 in Brussel de bekende vergadering
waaruit in 1917 de Raad van Vlaanderen zou
ontstaan. Hij was aanvankelijk een eerder
gematigd activist, maar evolueerde metterdaad in radicale zin.
Emile Buisset, de centrale figuur in het
verhaal van Bruno Yammine, uitte zich reeds
voor de Eerste Wereldoorlog als een notoir
tegenstander van de Vlaamse beweging. Hij
nam deel aan het Waals Congres van 1912 en
ageerde voor de bestuurlijke scheiding van
Belgi. In 1913 publiceerde hij Le Franais,

langue officielle de la Belgique. Daarin maakte


hij de Vlaamsgezinden het verwijt dat zij
ijverden voor een eentalig Vlaanderen en
een tweetalig Walloni, terwijl in zijn visie
de historische logica noodzakelijkerwijs
moest leiden tot een tweetalig Vlaanderen
en een eentalig Walloni. Vlaanderen was
in diezelfde logica sinds eeuwen tweetalig,
Walloni echter eentalig. Krachtens alweer
dezelfde logica waren de Vlaamse taaleisen
veroveringen die, onder druk van het pangermanisme, zouden leiden tot het verdwijnen van Belgi.
Die stellingname maakte van Buisset begrijpelijkerwijze een vijand van het flamingantisme in het algemeen en van het activisme
in het bijzonder. De Waalse politicus werd
tijdens de oorlog een uitgelezen schietschijf
voor de (door Duitsland mee aangestuurde)
propaganda van de activisten. Buissets
beperkte contacten met de bezetter werden
daardoor onverminderd uitgelegd n gemythologiseerd als agressieve tussenkomsten
die rechtstreeks tegen Vlaanderen waren
gericht.
Wie is de schuldige voor de twee Vlaamse
collaboraties met de Duitse bezetter, zowel
tijdens de Eerste als tijdens de Tweede Wereldoorlog? Duitsland zelf, want het Rijk is de
bedrieger en de Vlaamse collaboratie is de
bedrogene. Duitsland draaide de Vlamingen
het rad van de bevrijding uit de Belgische
verdrukking voor de ogen, de Vlamingen
werden in dat rad vermorzeld.
Die redenering werd vooropgesteld door
bepaalde, algemeen bekende collaborateurs.
En onder hen was de extreem radicale
Robert Verbelen (1911-1990). Immers sollten

die Machthaber des Deutschen Reiches wirklich anderes im Sinne gehabt haben als das,
was man uns versprach, so ist das wohl nicht
die Schuld der Betrogenen, sondern der Betrger. Dat verklaarde Verbelen, toen hij in
1965 voor het hof van assisen in Wenen als
Oostenrijks staatsburger moest terecht-

staan voor oorlogsmisdaden.4


In zijn De plaats van Robert Verbelen in de
geschiedenis van de Vlaamse beweging
onderzoekt Alexander Jocqu de intrigerende vraag of een figuur zoals Verbelen,
die vandaag nog bijna uitsluitend wordt
herinnerd om zijn gewelddadige wijze van
collaboreren, kan
worden beschouwd
als behorend tot de
Vlaamse beweging
en het Vlaams-nationalisme. Die hadden
zich na de Tweede
Wereldoorlog overigens gaandeweg van
hem gedistantieerd,
toen hij zich in toenemende mate extreem
radicaal, gekleurd en
ongeloofwaardig ging
opstellen en zodoende hun beweging
compromitteerde en
het verwerkingsproces van de collaboratie hinderde.
Jocqu antwoordt bevestigend op de onderzoeksvraag die hij
vooropstelt. Niet zijn
concrete bijdrage tot
de ontvoogdingsstrijd

Verzameling krantenknipsels betreffende Robert


Verbelen en zijn proces.
[ADVN, DA158/6, D331 en
D3248(8/7)

in Vlaanderen bezorgt aan Verbelen een


plaats in de geschiedenis van de Vlaamse
beweging en het Vlaams-nationalisme, wel
zijn betekenis als rolmodel. D.w.z. als iemand
die zich inschreef in een gemythologiseerde
flamingantische geschiedenis en identiteit
en tegelijk een zeldzaam geval vormt van
toe-eigening van een flamingantisch discours
op een ogenblik dat het flamingantisme zelf
afstand nam van de persoon die zich die
geschiedenis en die identiteit had toegeigend. [fjv]

Een zinspeling op de Duitse verfilming van Stijn Streuvels


De Vlaschaard onder de titel Wenn die Sonne wieder scheint
uit 1943.
(1) John Steinbeck (Salinas/Californi 1902 - New York
1968), John Dos Passos (Chicago 1896 - Baltimore/Maryland
1970), Louis-Paul Boon (Aalst 1912 - Erembodegem 1979),
Stijn Streuvels (Heule 1871 - Ingooigem 1969).
(2) De veertiende druk, met illustraties uit de film, verscheen
in een oplage van achtduizend exemplaren (Tielt-Antwerpen,
1943) S. Streuvels, Le champ du lin, Kortrijk, 1943.
(3) R. Vande Winkel & I. Van linthout, De Vlaschaard 1943.
Een Vlaams boek in nazi-Duitsland en een Duitse film in
bezet Belgi, Kortrijk, 2007 R. Vande Winkel, D. Biltereyst,
Filmen voor Vlaanderen. Vlaamse beweging, propaganda en
film, Gent-Antwerpen, 2008.
(4) Cf. A. Jocqu, De plaats van Robert Verbelen in de geschiedenis van de Vlaamse beweging, hierna genoemd.

Abonneren op Wt
U kunt zich abonneren op Wt door overschrijving van het abonnementsgeld op
rekeningnummer be80733021529077 [bic
kredbebb].
Abonnementsgeld:
binnenland: 23 euro
buitenland: 28 euro
steunabonnement: 25 euro

17

kort

Zesde Pil-van Gastelprijs voor Geschiedenis

18

De driejaarlijkse Pil-van Gastelprijs kwam tot


stand dankzij de nalatenschap van Emiel Pil
(1924-1992) die een belangrijke rol vervulde
in de Vlaamse beweging als historicus en
als gengageerde en open Vlaamsgezinde
monnik. Hij was de zoon van het vooraanstaande Vlaamsgezinde echtpaar Albrecht
Pil en Marie van Gastel. Overeenkomstig
de wens van wijlen Emiel Pil, aanvaardde
het ADVN dit legaat met de bedoeling een
belangrijke rechtstreekse bijdrage te leveren
tot de wetenschappelijke studie van de
Vlaamse beweging. De prijs richt zich tot alle
academische disciplines die een aanzienlijke

bijdrage kunnen
leveren tot een
vernieuwend
inzicht in de
diverse aspecten
van de Vlaamse
beweging en
werd voor het
eerst uitgereikt
in 1999. In 2013
wordt de zesde
Pil-van Gastelprijs
toegekend. Inschrijven kan uiterlijk tot 15
januari 2013. Voor verdere inlichtingen ver-

Wetenschappelijke tijdingen

Naar een digitaal depotmodel voor kleine archiefinstellingen

Symposium Vlaanderen, zijn tijdschriften


en zijn wetenschapsbevordering

Een aantal grote archiefinstellingen en


expertisecentra werkte reeds verschillende
strategien en softwarepakketten uit in hun
streven naar digitale duurzaamheid. Die
toepassingen zijn meestal gericht op grote
erfgoedactoren waar voldoende middelen
en kennis voorhanden zijn. De eisen die
gesteld worden aan een volwaardig e-depot
zijn voor kleine erfgoedinstellingen in Vlaanderen moeilijk te realiseren. Met het project
Naar een digitaal depotmodel voor kleine archiefinstellingen wordt een leemte opgevuld
door de resultaten van deze waardevolle
onderzoeken te vertalen naar een praktisch
model.
Concreet worden duidelijke en praktische
procedures uitgewerkt voor de opname
van digitale bestanden en het bewaren van
de bijbehorende contextgegevens (metadata) in het archief, op een geordende en
gecontroleerde manier. Het project gaat uit
van het principe dat elke oplossing prak-

Programma:
Verwelkoming door Frans-Jos Verdoodt
Literaire en culturele tijdschriften in Vlaanderen anno 2012 door Luc Devoldere
Wetenschappelijke tijdingen en het proces van
disciplinevorming tijdens het interbellum door
Christophe Verbruggen
De pioniers van Wetenschappelijke tijdingen:
Jozef Goossenaerts, Frans Daels en hun tijd
door Frans-Jos Verdoodt
Receptie
Het symposium vindt plaats op 18 oktober
om 19u in Ugent, Auditorium B, Faculteit
Letteren & Wijsbegeerte, Blandijnberg 2,
9000 Gent. Deelname aan het symposium
is gratis. Wil u daar graag bij aanwezig zijn?
Neem dan contact op met Ann Van Gastel.
(+32(0)3-225 18 37 of info@wt.be) [red]

wijzen we naar het reglement op de webstek


van het ADVN (www.advn.be). [red]

tisch, realistisch en goedkoop moet zijn om


gemplementeerd te kunnen worden in een
kleine archiefinstelling. De basis van elke
oplossing ligt in het opstellen van duidelijke
procedures en stappenplannen, waar nodig
aangevuld met het gebruik van open source
softwaretools.
Sinds juni 2012 participeert het ADVN in
dit project dat wordt uitgevoerd door het
Archief en Museum voor het Vlaams leven te
Brussel (AMVB). Het ADVN levert expertise
bij onder meer de analyse en evaluatie van
modellen, standaarden en best practices van
digitale depots en het bepalen en hertalen
van deze eisen voor het doelpubliek. Andere
partners in het project zijn onder meer
PACKED expertisecentrum voor digitaal
erfgoed, met expertise uit Evaluatietool duurzame digitale bewaring en de Universiteitsbibliotheek Gent, met technische inbreng uit
het project Digitale containers voor preservatie. [tc]

Guide to the Archives


Dit voorjaar rondde NISE
het Guide to the Archives
project af. In opdracht
van het Centre Maurits Coppieters (CMC)
werden in de voorbije
drie jaar de noden en behoeften in kaart
gebracht van de archieven van de politieke
partijen verzameld in de European Free Alliance (EFA). Op basis van enqutes, interviews
en plaatsbezoeken werd een omstandig
rapport samengesteld. Dat rapport vormt de
basis voor de publicatie The need for and the
needs of archives. Guide to the archives of the
European Free Alliance.
De informatie over de ruim veertig partijen,
hun archieven en de archiefbewaarplaatsen
is publiek beschikbaar langs een onlinedatabank (http://gta.nise.eu). Verder werd
er ook een aanzet gegeven tot een onlinehandleiding met beknopte adviezen voor

verantwoordelijke, met de voorspelbare


gevolgen bij de afwezigheid of het wegvallen van deze persoon. De voornoemde
risicos zijn overigens nog groter bij digitale
informatie. Ten slotte ontbreekt het bij de
archieven aan het bewustzijn om (internationaal) samen te werken met gelijkaardige
archieven, terwijl alle partijen er baat bij hebben in het beheer van hun archieven.
Deze Guide to the Archives krijgt een vervolg
in het zogenaamde Flying Archivist project.
Daarbij kan een geselecteerd aantal partijen
van de EFA een beroep doen op NISE om
hen te assisteren bij de meest dringende en
elementaire noden voor het beheer van hun
archief. [tc]

het behoud en beheer van de archieven van


(en door) nationalistische en regionalistische
partijen (http://eic.nise.eu).
Uit het onderzoek blijkt dat de archieven van
de EFA-partijen zeer rijk zijn aan historisch
waardevolle informatie, maar in hun waarde
worden onderschat door historici en andere
onderzoekers. Helaas ligt de oorzaak daarvan vaak bij de staat van de archieven. Zo is
er een zeer groot verschil tussen de archieven die bij een instituut bewaard worden of
niet. Dikwijls heeft de situatie ook te maken
met zeer beperkte of onbestaande middelen. Samen met het gebrek aan archiefzorg
volgens de gebruikelijke standaarden, methodes en procedures zorgt het ervoor dat
belangrijke informatie zoek raakt, verdwijnt
of al dan niet bewust vernietigd wordt. Door
het ontbreken van een procedureel kader is
het vinden en raadplegen vaak afhankelijk
van het oordeel en de kunde van de archief-

L. Boeva & T. Cobbaert, The need for and the


needs of archives. Guide to the archives of the
European Free Alliance (NISE Proceedings 2),
Antwerpen, 2012, 78 p. (15)

naar aanleiding van de jaarlijkse herdenking


van de wapenstilstand in 1918.
De tentoonstelling is vrij te bezichtigen
tijdens de openingsuren in de inkomhal en

gangen van het gemeentehuis van Zoersel (Handelslei 167 Sint-Antonius) van
maandag 29 oktober tot en met woensdag
14 november. [red]

Heldenhulde
Tentoonstelling Heldenhulde voor Frontsoldaten verhuisd enige tijd naar het gemeentehuis van Zoersel. De gemeentelijke 11-novemberwerkgroep ontleent de expositie

19

ADVN

archief-, documentatie-

& onderzoekscentrum

Lange Leemstraat 26 2018 Antwerpen


[T] +32 [0]3-225 18 37
[F] +32[0]3-226 64 05
[E] info@advn.be
[W] www.advn.be

ADVN-Mededelingen |driemaandelijks| nummer 37 | derde trimester 2012

Vous aimerez peut-être aussi

  • 2015 50 PDF
    2015 50 PDF
    Document20 pages
    2015 50 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2013 40 PDF
    2013 40 PDF
    Document20 pages
    2013 40 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2015 48 PDF
    2015 48 PDF
    Document20 pages
    2015 48 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2016 51 PDF
    2016 51 PDF
    Document20 pages
    2016 51 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2012 38 PDF
    2012 38 PDF
    Document20 pages
    2012 38 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2013 42 PDF
    2013 42 PDF
    Document20 pages
    2013 42 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2014 46 PDF
    2014 46 PDF
    Document20 pages
    2014 46 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2016 52 PDF
    2016 52 PDF
    Document20 pages
    2016 52 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2015 49 PDF
    2015 49 PDF
    Document20 pages
    2015 49 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2013 41 PDF
    2013 41 PDF
    Document20 pages
    2013 41 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2014 44 PDF
    2014 44 PDF
    Document20 pages
    2014 44 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2011 33 PDF
    2011 33 PDF
    Document20 pages
    2011 33 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2015 47 PDF
    2015 47 PDF
    Document20 pages
    2015 47 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2014 45 PDF
    2014 45 PDF
    Document20 pages
    2014 45 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2014 43 PDF
    2014 43 PDF
    Document20 pages
    2014 43 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2013 39 PDF
    2013 39 PDF
    Document20 pages
    2013 39 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2011 32 PDF
    2011 32 PDF
    Document20 pages
    2011 32 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2009 26 PDF
    2009 26 PDF
    Document20 pages
    2009 26 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2010 27 PDF
    2010 27 PDF
    Document20 pages
    2010 27 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2012 35 PDF
    2012 35 PDF
    Document20 pages
    2012 35 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2012 36 PDF
    2012 36 PDF
    Document20 pages
    2012 36 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2011 34 PDF
    2011 34 PDF
    Document20 pages
    2011 34 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2010 29 PDF
    2010 29 PDF
    Document20 pages
    2010 29 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2010 30 PDF
    2010 30 PDF
    Document20 pages
    2010 30 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2011 31 PDF
    2011 31 PDF
    Document20 pages
    2011 31 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2010 28 PDF
    2010 28 PDF
    Document20 pages
    2010 28 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2009 23 PDF
    2009 23 PDF
    Document20 pages
    2009 23 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2009 25 PDF
    2009 25 PDF
    Document8 pages
    2009 25 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • 2008 21 PDF
    2008 21 PDF
    Document20 pages
    2008 21 PDF
    ADVN vzw
    Pas encore d'évaluation
  • KOR17 - 24 April 2013
    KOR17 - 24 April 2013
    Document20 pages
    KOR17 - 24 April 2013
    Kijk op Bodegraven-Reeuwijk
    Pas encore d'évaluation
  • Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
    Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
    Document213 pages
    Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
    sreeni17
    100% (1)
  • 1 de Russische Revolutie
    1 de Russische Revolutie
    Document7 pages
    1 de Russische Revolutie
    Valerie
    Pas encore d'évaluation
  • Document 20221217-0004 PDF
    Document 20221217-0004 PDF
    Document2 pages
    Document 20221217-0004 PDF
    Fatima Hannouni
    Pas encore d'évaluation
  • KOR46 - 12 November 2014 PDF
    KOR46 - 12 November 2014 PDF
    Document20 pages
    KOR46 - 12 November 2014 PDF
    Kijk op Bodegraven-Reeuwijk
    Pas encore d'évaluation