Vous êtes sur la page 1sur 11

1. De samenleving ontstaat van onderuit, doorheen interacties. Leg uit.

(<>bovenuit)
De mens is altijd in interactie met andere mensen. Doorheen interacties
ontstaat de samenleving. Wat is interactie ?
Interactie wil zeggen dat er sprake is van communicatie (verbaal of niet )
en dat we invloed uitoefenen op de anderen n tegelijk benvloed worden
door diezelfde anderen. Essentieel in interactie is dat we het gedrag van
de ander altijd interpreteren. Interacties verlopen in verschillende situaties
en op verschillende niveaus .
->micro niveau : individuen
->meso niveau : groepen en organisaties
->macro niveau : de samenleving
Doorheen interacties tussen individuen wordt de sociale realiteit
gecreerd. Wanneer de mens in interactie is met anderen geeft hij aan elke
situatie een betekenis.
Vanaf het moment dat we samen een situatie gaan definiren d.w.z. dat
mensen in eenzelfde situatie dezelfde definities en betekenisgevingen
gaan hanteren wordt samenleven mogelijk en creert de mens zijn eigen
sociale realiteit. ( Link met Thomas Theorama )
Doorheen interacties tussen groepen wordt de sociale realiteit ook
gecreerd. Het creren van de sociale realiteit wordt nog eens versterkt
wanneer dat gebeurd in groepsverband.
Door een sterk samenhorigheidsgevoel kan een groep de wereld zien in
termen van ons tegen de anderen, de vijand -> armen vs. rijken of
allochtonen vs. autochtonen
Er is ook sprake van interactie zowel tussen organisaties als binnen in een
organisatie.
Een organisatie is door de mensen gecreerd, ooit werden
regels/procedures van die organisatie door de mens vastgelegd. De leden
van een organisatie interageren met anderen vanuit hun positie , doorheen
die interacties creren zij hun eigen sociale realiteit.
Instituties ontstaan , kunnen wijzigen en verdwijnen doorheen interacties
dus het is ook een door de mens gecreerde realiteit. Bv : arbeid , gezin ,
cultuur , taal , religie etc.
Interacties ( tussen individuen, tussen groepen , binnen in of tussen
organisaties ,) hebben de neiging te evolueren naar stabiele en
gestandaardiseerde gedragspatronen (=grootschalige instituties). Het nut
van instituties is dat ze zorgen voor routine , houvast en structuur in het

maatschappelijk leven. Ze helpen ons ook voor het vervullen van


levensnoodzakelijke behoeften.
Conclusie ?
De mens maakt de samenleving! Doorheen interacties in verschillende
situaties op verschillende niveaus creert de mens zijn eigen sociale
realiteit.
Wanneer we dezelfde definities en interpretaties hanteren in eenzelfde
situatie wordt samenleven mogelijk.
2. Arbeid (gezin, taal, religie) is een institutie. Leg uit.*
Onze samenleving bestaat en functioneert dank zij heel veel instituties en
arbeid is daar een onderdeel van.
Het is een gestandaardiseerd interactiepatroon tussen mensen, groepen
en organisaties. Wie niet deelneemt aan de arbeidsmarkt wordt al gauw
buitengesloten van de samenleving. Arbeid helpt ons bij het vervullen van
een levensnoodzakelijke behoefte : materile behoeften.
Arbeid is een stabiel maar niet onveranderlijk gedragspatroon, het is
gecreerd door de mens. In andere tijden, neem nu bijvoorbeeld in de tijd
van de Grieken en de Romeinen , werd arbeid gezien als last. Arbeid was
iets voor slaven en iets minderwaardig. Nu geeft arbeid voldoening aan je
leven , het levert zowel nut op voor diegene die arbeid verricht en voor de
samenleving : inkomen, status , sociale contacten etc.
Het belang van institutie is voornamelijk dat het samenleven voor een
groot stuk verloopt dank zij gestandaardiseerde interactiepatronen.
(Institutionaliseren = gedrag wordt gestandaardiseerd.)
3. Verduidelijk de betekenis en het belang van institutie aan de hand van
een voorbeeld.*
Zie vraag 2 ! Vb : arbeid.
4. Cultuur is een bindende factor waardoor samenleven mogelijk wordt. Leg
uit.#
Wat is cultuur?
Cultuur is een geheel aan kennis , waarden, normen en doeleinden.
Cultuur krijg je niet van nature mee maar het is toch nodig om in de
samenleving te kunnen functioneren.
Kennis is nodig om een situatie te kunnen definiren.
Waarden zijn nodig om een opvatting te krijgen van wat goed en
wenselijk is.
We stellen doelen op , op basis van onze waarden.
Normen zijn richtingslijnen voor ons gedrag , wie er zich niet aan houdt
wordt gesanctioneerd.
Waarom hebben we cultuur nodig? (Maatschappelijk nut )
Het vervult ons levensnoodzakelijke behoefte : dankzij cultuur zijn we in
staat om een situatie te kunnen definiren ( bv geen taal ? We kunnen niet
interageren )

Het is ook nodig om een opvatting te krijgen van wat goed en wenselijk is
en het geeft ons richtingslijnen voor ons gedrag. Het hebben van dezelfde
waarden en opvattingen is essentieel voor het samenleven , indien
waarden te uiteenlopend zijn lukt samenleven niet bv een groep die eerlijk
wil werken <-> geld verdienen door criminaliteit.
-> Een geheel van betekenissen waardoor ons samenleven wordt gestuurd en
geordend.
5. Wat is volgens sociologen het maatschappelijk nut van cultuur.#
Zie hierboven : vraag 4
6. Bespreek het prisoners dilemma. Wat kan een sociaal werker hieruit leren?
Volgens de ruiltheorie worden op termijn beide actoren beter van de
interacties. De speltheorie gaat daar niet mee akkoord , volgens de
speltheorie biedt het ruilen niet altijd voordelen voor beide actoren.
Je hebt verschillende spellen. Zo heb je een zero-sum game, een win-win
situatie en een no-win situatie.
Er is sprake van een zero-sum game wanneer men winst bereikt ten koste
van de ander.
Er is sprake van een win-win situatie wanneer beide actoren baat hebben
bij de interactie. Een no-win situatie is een situatie waaruit beide actoren
geen voordeel halen.
Een onderdeel van de speltheorie is het zogenaamde prisoners dilemma
dat wil verklaren waarom mensen er beter aan doen om voor een
coperatief spel te kiezen.
Coperatieve spellen zijn situaties waar mensen inzien dat ze
gemeenschappelijke belangen hebben. Ze laten gemeenschappelijke
belangen primeren op het eigenbelang. Bijvoorbeeld : schuldeiser vs.
schuldenaar -> beide partijen moeten water bij de wijn doen zo lijdt
niemand totaal verlies. In het beste geval leidt dit tot een win-win situatie.
Overleg en samenwerking is hierbij essentieel !
Dit is een bijzonder waardevol inzicht voor de sociaal werker. De sociaal
werker zou moeten bemiddelen tussen twee partijen en hen doen inzien
dat ze ook gemeenschappelijke belangen hebben , dit is het begin van een
oplossing.
7. Geef een bondige maar volledige bespreking van het begrip bureaucratie.> rationeel-legale autoriteit
Bureaucratie is een efficint interactiepatroon voor zakelijke interacties op
mesoniveau.
Weber.

Het is een ideaaltype/ een model gentroduceerd door Max

Er werd een overgang gemaakt van een traditionele autoriteit (19 e eeuw)
naar een rationeel-legale autoriteit. Een traditionele autoriteit wordt
gekenmerkt door corruptie en nepotisme. De nieuwe kapitalistische ,
gendustrialiseerde maatschappij werd voltooid waardoor er nood was een
rationele-legale autoriteit : wettelijk geregeld en er is over nagedacht. Dat
principe werd geconcretiseerd in de bureaucratie.
Er worden 5 kenmerken toegekend aan het begrip bureaucratie.
-> Er is een duidelijke arbeidsindeling :
Elke werknemer heeft zijn eigen taak en het staat op papier
( functieomschrijving)
->Er is een duidelijke hirarchische lijn van gezag en verantwoordelijkheid
->Medewerkers worden geselecteerd op basis van competentie en
prestatie
-> Medewerkers werken voltijds , moeten worden betaald en hebben
werkzekerheid
-> Alle interacties verlopen via wetten en regels.
Bv : Gevangenis
*hirarchische lijn ? Aan het hoofd van een gevangenis staat de directie ,
daaronder heb je de beleidsmedewerkers en daaronder heb je het
bewakingspersoneel , de personeelsdienst , het medisch personeel etc.
*Arbeidsindeling ? Directeur : gevangenisbeleid uitbouwen.
Beleidsmedewerkers helpen de directie. Het bewakingspersoneel houdt
toezicht op de gedetineerden , het medisch personeel zorgt ervoor dat e
gedetineerden zich mentaal en fysiek goed voelen,
*Medewerkers kennis en comp. : Hebben opleiding gevolgd , diploma ,
*Medewerkers werkzeker : Je gaat ze niet kunnen omkopen,
Volgens Weber zijn er drie nadelen verbonden aan bureaucratie : Er is
weinig ruimte voor creativiteit want men moet binnen de lijntjes werken,
het is onpersoonlijk en alles verloopt veel trager want er is veel overleg
nodig.
& catharina bloempje
& Bespreek ook nadelen volgens Robert Michels : goaldsiplacement +
oligarchie (Hieronder)
Bespreek de ijzeren wet van de oligarchie.
8. Michels voegt er nog een nadeel aan toe : de ijzeren wet van de oligarchie.
Een bureaucratie heeft een hirarchische lijn van top naar basis. Hierdoor
is de meerderheid uitvoerend en de macht is zeer geconcentreerd bij de
top. (<-> democratie )
Michels kreeg hier ook kritiek op : Misschien iets te extremistisch.
Medewerkers op lagere niveau beschikken over een specifieke

deskundigheid die de management niet heeft. Dossierkennis bijvoorbeeld


=> Invloed : tempo of ICT-kennis.
9. Situeer en bespreek het verschijnsel goal displacement.
Nog een nadeel van de bureaucratie is volgens Merton 1957: goal
displacement. Het is de verschuiving van het oorspronkelijk doel van een
organisatie naar een tweede doel nl : het voortbestaan van de organisatie
zelf.
Bv ipv. bezig zijn met het welzijn van de clint
-> bezig zijn met het veilig stellen van eigen positie in de organisatie ,
macht ,
Bv : SW (!)
Bv : Catharinabloempje -> veiligheidscampagnes / verpakking sigaretten
blijven produceren en introduceren ook al weet men dat ze overbodig zijn.
Bv : Steeds herstructurering van een organisatie of bedrijf waardoor de
dienstverlening minder goed is.
10.Durkheim heeft het over solidariteit in een maatschappij. Wat is volgens
hem het gevolg van de overgang naar een industrile maatschappij? (<->
Tnnies)
Durkheim is ()
Kenmerkend voor de pre-industrile samenleving was dat mensen leefden
vanuit een gedeeld waardenpatroon. Het collectief bewustzijn was sterk
aanwezig. Er waren ook strenge straffen voor wie buiten de lijntjes liep.
Het was een samenleving met een mechanische solidariteit. Zon
samenleving kan erg beknellend zijn met dwingende straffen en er was
nauwelijks interpretatieruimte.
Het gevolg van de overgang naar een industrile maatschappij is dat we
terechtkwamen in een samenleving gekenmerkt door organische
solidariteit ( zie par 1.2.1 : de functionalisten). Elk onderdeel van de
samenleving heeft een onontbeerlijke functie met als gevolg dat mensen
wel moeten samenwerken en afhankelijk zijn van elkaar. De
industrialisering was dus voor hem een bron van meer samenhang in de
samenleving.
11.Bespreek het begrip socialisatie en leg het belang ervan uit.
(WAT) Socialisatie is het proces van het doorgeven van cultuur
(= geheel aan waarden, normen, kennis en doeleinden).
(NUT) De nieuwe leden van de samenleving internaliseren de cultuur
waardoor de samenleving kan blijven functioneren. Het zorgt ook voor
integratie en stabiliteit.
(HOE) Socialisatie gebeurt door interactie met socialisatieagenten en via
sociale controle.

(=het nagaan of het individu zicht wel juist gedraagt, juiste waarden
hanteert , voldoet aan de rolverwachtingen etc. en hierop reageert men
door beloning oftewel door sanctie).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire
socialisatie.
Primaire socialisatie = socialisatie binnen het gezin of binnen een
peergroup).
Secundaire socialisatie = eerder zakelijk, de school bijvoorbeeld via
curriculum en hidden curriculum.
Er is bovendien een verschil in socialisatieprocessen ( gender + sociale
klasse )
We zijn nu op weg naar een nieuwe socialisatie : de symbolische
samenleving.
De sociale controle heeft een andere invulling gekregen. Er werd een
overgang gemaakt van traditionele mechanisme naar een meer moderne
mechanisme.
Traditioneel mechanisme
->macht en dwang
-> extern => politie , rechtspraak ,
-> sociale uitsluiting ( gevangenisstraf)
Moderne mechanisme
->Franse filosoof : Foucoult
->normalisering en disciplinering
->normaal is hij/zij die binnen de lijntjes loopt
->Er wordt ingespeeld op innerlijk van het individu
-> Resultaat : mens gaat waarden/normen het zijn eigen maken ( ID )
Hoe ? via scholen , universiteiten ,
->Mark Elchardus ( De symb sl & voorspelbaar uniek) bouwt hier verderop
op en hij voegt er de SYMB SL aan toe. Volgens hem sociale controle niet
minder maar subtieler via school , media , reclame etc.
Individu denkt dat hij vrij is in zijn keuze maar het is maar schijn. De keuze
die hij maakt zijn vooraf bepaald door enkele factoren. Het gaat niet enkel
om de materile verschillen maar om de symbolische factoren : Popu /
elitaire smaak ? Zal je keuzes bepalen.
Sociale controle => media en onderwijs twee belangrijke elementen! ( Link
Bourdieu)
Zie vraag 18
Zie vraag 13
12.Identiteit wordt gemaakt in interactie met anderen. Geef een kritische
bespreking. (Tip: kritisch wil zeggen dat je t ook hebt over zelfreflectie of
zelfs over ieder schrijft zn eigen biografie, rolinterpretatie, roldistantie
en andere verwante begrippen). NOG VERDER UITWERKEN
Wat is identiteit ? Het zijn blijvende kenmerken die iemand uniek maken.

Hoe verwerf je identiteit ? Identiteit wordt gemaakt in interactie met anderen.


Identiteit kan je verwerven door interactie via symbolen en via rollen.
SYMBOLEN
*Je kijkt naar jezelf door je in de ander te verplaatsen ( role taking )
*generalised other
*cultuur , samenleving , normen
*Ook ruimte voor zelfreflectie
ROLLEN
*ID met rollen
*Ook rolinterpretatie
PAUL VERHAEGE
Onze identiteit is geen neutraal geheel van persoonlijkheidskenmerken, maar
heeft alles te maken met normen en waarden die wij ons al dan niet eigen
hebben gemaakt.
SOCIALISATIE
* waarden, normen je eigen maken
LABELING THEORIE
Vanaf het moment dat anderen je gedrag als deviant definiren ( het label
deviant opgekleefd) wordt het deel van je identiteit en dus ga je je ernaar
gedragen waardoor het nog meer deel wordt van je identiteit.
Symbolen
Het grootste deel van ons zelfbewustzijn krijgt inhoud door interacties, we
hechten erg veel belang aan wat anderen over ons denken. We
verplaatsen ons (in gedachten) in de ander en we spelen even de rol van
de ander en daarmee proberen we aan te voelen wat hij over onszelf
denkt. = role-taking
( kinderen doen dit lett , ze spelen lett de rol van de ander , niet alleen in
gedachten om zo zichzelf te kunnen bekijken zoals anderen hen bezien).
Het zelfbewustzijn gebeurt in drie fases :
-invloed op zelfbewustzijn door personen uit intieme omgeving
-invloed op zelfbewustzijn door een algemeen idee van de ander EN
zelfbewustzijn wordt ook algemeen : ID niet enkel uit ideen over zichzelf
maar ook ideen over de groep/ sociale categorien waartoe men behoort.
-FASE 3 : wat denkt men van mij n gedraag ik me in overeenstemming
met de waarden en normen van mijn samenleving. De maatschappelijke
waarden en normen worden genternaliseerd.

Aan de hand van zelfreflectie leert men ook omgaan met eigen behoeften,
ambities en verlangens. Het is niet zo dat we ons enkel gaan richten op
een algemeen idee van de ander
( generalised other ).
Rollen
Elke individu neemt in onze samenleving meerdere posities in. Die posities
zijn gekoppeld aan een sociale rol ( = normen die zijn gekoppeld aan je
positie ) . Positie : student werknemer vriendin - Er worden dingen
van je verwacht wanneer je zit in een bepaalde positie. Indien je je
rolvoorschriften (niet) naleeft kunnen er sancties volgen ( sociale straf ,
juridische straf , beloning , ). We identificeren ons vaak met onze
rolvoorschriften , ze zijn een deel geworden van ons identiteit.
Het lijkt erop dat rollen heel ons leven bepaalt maar dat is niet helemaal
zo. Rolverwachtingen laten ruimte voor interpretatie door het individu :
eigen persoonlijkheid , voorkeuren etc. spelen wel degelijk een rol.
Bijvoorbeeld vroeger mensen die het gemaakt hebben ->
gedragsverwachting was jas en das nu : burgemeester die bij voorkeur
shirtje draagt.
Conclusie ? Identiteit doorheen interacties ( via rollen , symbolen ,
socialisatie) maar niet enkel dat er is ook ruimte voor rolinterpretatie en
zelfreflectie.
13.Bespreek twee vormen van differentile socialisatie.
Het doorgeven van cultuur, socialiseren is niet voor iedereen hetzelfde.
Het kan verschillen naargelang je sociale klasse of naar gender
(man/vrouw).
1. Gender :
De sociale en culturele verschillen tussen man en vrouw.
Er is dus sprake van een vrouwelijke en mannelijke subcultuur.
Die culturele verschillen worden in de socialisatie overgedragen en
aangeleerd, volwassenen doen dat vaak op verschillende manieren.
Bijvoorbeeld: meisjes zijn anders gekleed , ander speelgoed ,
verwachtingen : tederheid , zorgen en mannen : kostwinner , stoere ,
zelfstandige,
Ook in de peergroup verloopt de socialisatie gedifferentieerd naar
gender.
-> jongens = publieke , ambitie , macht , fys kracht
-> meisjes : minder bewegingsruimte ; groep kleiner en binnenskamers
2. Sociale klasse :
Socialisatie kan ook verschillen naargelang je sociale klasse.
Kennis/waarden bijvoorbeeld is anders bij laaggeschoolden in
vergelijking met hooggeschoolden. Socialisatie verloopt dus
gedifferentieerd.

-> laaggeschoolden geen toegang tot socialisatieagenten als school en


peergroups die hen voorbereiden op beroepen met meer
verantwoordelijkheid, prestige, macht en hoger inkomen.
14.Anomie kan een verklaring zijn van deviantie. Leg uit.
Deviantie is dat men ondanks sociale controle of socialisatie toch nog
afwijkend gedrag zal vertonen. Men gaat zich niet gedragen naar de geldende
normen/waarden van die samenleving.
Anomie kan een verklaring zijn van deviantie.
Anomie is een ontwikkelde term door Durkheim (..)
Anomie wil zeggen dat een samenleving terecht kan komen in een bepaalde
toestand ( crisis , industrialisering , ) waardoor de normen van die
samenleving zullen vervagen (=normvervaging). Doordat de waarden en
normen niet meer aangepast zijn aan de nieuwe situatie valt de mens terug
op zijn individuele emoties en passies als sturing van het gedrag dat vaak
gepaard gaat met angst en onzekerheid. Het gevolg van normvervaging door
een nieuwe toestand is dat deviant gedrag zal toenemen. (De mens zal
elkaars gedrag als deviant zien omdat er geen algemene geldende waarden
en normen zijn ).
Merton (> American Dream, ) geeft een eigen invulling aan anomie.
Volgens hem is anomie een toestand waarin mensen spanning ervaren tussen
de algemeen geldende waarden en doelen & beperkte middelen. Niet
iedereen heeft direct de juiste middelen om dat doel te bereiken. Bv algemeen
geldende waarde is het maken , the American Dream dus gaat men deviant
gedrag vertonen om dat doel toch maar te bereiken ( stelen , spieken , ). Hij
spreekt over 5 mogelijke reacties op de druk naar succes.
-Conformisme (=het koesteren van de algemene waarden en leggen zich erbij
neer dat ze er niet aan voldoen)
-Innovatie (=het koesteren van die waardes en streven ernaar om dat doel te
bereiken zelfs met deviant gedrag)
-Ritualisme (=aarden niet koesteren maar toch houden aan de regels )
-Afhaken (=niet koesteren waarden , en zich terugtrekken uit de
maatschappij)
-Rebellie (=verwerpen waarden/regels en er eigen nieuwe maken)
15.Labeling kan een verklaring zijn van deviantie. Leg uit.
De labeling theorie heeft een micro en een macro-dimensie n een zicht op
het geheel.

De eerste invalshoek is op microniveau : Vanaf het moment dat anderen je


gedrag als deviant definiren ( het label deviant opgekleefd) wordt het
deel van je identiteit en dus ga je je ernaar gedragen waardoor het nog
meer deel wordt van je identiteit. De term selfulfilling prophecy (Merton)
hoort hier wel thuis : We starten met een situatie die foutief wordt
gedefinieerd , als reactie hierop gaan we de situatie veranderen (ons
ernaar gedragen) en uiteindelijk wordt de definitie aangepast aan de
situatie. Bv Faalangst
De tweede invalshoek op het macroniveau. Dominante groepen hebben
de macht om etiketten te kleven. Het gedrag wordt cht deviant wanneer
dat etiket maatschappelijk wordt erkend. Dominante groepen doen dit om
hun eigen machtspositie te versterken.
Bv :
Het geheel : Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en
secundaire deviantie. Primaire deviantie is de overtreding van de norm.
Secundaire deviantie is er na het proces van etikettering en
identiteitsvorming. (< deviante loopbaan)
16.Deviant gedrag kan het resultaat zijn van een etiketteringsproces. Leg uit.
Zie hierboven
17.De hulpverlener kan deviant gedrag versterken. Leg uit.
Wanneer men deviant gedrag wil bestrijden kan dit averechtse effecten
teweeg brengen. Iemand met financile moeilijkheden komt steeds in
contact met hulpverleners die hem labelen als sukkelaar/hulpeloos. Op
de duur wordt dat een deel van zijn identiteit. De hulpvrager wordt door de
hulpverlener gemanoeuvreerd in de rol van de afhankelijke. Voordeel voor
beiden : hulpvrager krijgt hulp & hulpverlener heeft de voldoening dat hij
mensen aan het helpen is.
18.Vergelijk de hedendaagse met de traditionele mechanismen van
socialisering.
We zijn nu op weg naar een nieuwe vorm van socialisatie : de symbolische
samenleving.
ZIE VRAAG HIERBOVEN
macht
normalisering en disciplinering
vaktermen-auteurs : Elchardus & Foucoult
Mark Elchardus : Symbolische samenleving
Faucoult = intern
Elchardus = zacht opgelegde norm (dat zit in de media en reclame,
onderwijs) & voorspelbaar uniek Bv : shoppen , je krijgt geen externe
dwang ! Geen straf maar = normaal, het hoort zo.

Elchardus : genspireerd door Foucoult en Bourdieu & voegde eraan


toe : symbolische samenleving (media-school-)
Eerst begrip uitleggen & daarna het nut ervan
(link Verhaegen -> voorbeeld plaats vinden in de mss & ten tweede je
verwerft een stuk ID, je wordt iemand )
19.Onderwijs, media en reclame zijn instrumenten van socialisering. Situeer
en leg uit.
Elchardus => symbolische SL
We worden immers langs alle kanten voortdurend blootgesteld aan deze
nieuwe vorm van sociale controle (normalisering/disciplinering) die ons
leven ingrijpend wil benvloeden.
De samenleving probeert gemaakte keuzes van het individu te controleren
via de vorming van de factoren die de keuze bepalen. Die factoren die ons
gedrag proberen te sturen worden doorgegeven via het onderwijs en
media. Zij benvloeden ons voortdurend.
Media => verschillen in cultuur => populair/ elitair zal je keuzes bepalen
Onderwijs => levenskansen, armoedeval of niet , je verwerft er de juiste
vaardigheden (discipline) en inhoud handboeken middenklasse.
20.Onderzoek toont aan dat laaggeschoolden (in tegenstelling tot
hooggeschoolden) vaak een andere houding hebben ten opzicht van
werk. Situeer en Bespreek.
Bourdieu => Sociale lagere klasse kijken naar hun werk als noodzaak. Doel
: ligt buiten werk.
Hooggeschoolden : werk is een waarde op zich (intrinsiek) , voldoening als
je thuis komt (vrijwilligerswerk).
Sociale stratificatie => sociale ongelijkheid > arbeid

Vous aimerez peut-être aussi