Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
(<>bovenuit)
De mens is altijd in interactie met andere mensen. Doorheen interacties
ontstaat de samenleving. Wat is interactie ?
Interactie wil zeggen dat er sprake is van communicatie (verbaal of niet )
en dat we invloed uitoefenen op de anderen n tegelijk benvloed worden
door diezelfde anderen. Essentieel in interactie is dat we het gedrag van
de ander altijd interpreteren. Interacties verlopen in verschillende situaties
en op verschillende niveaus .
->micro niveau : individuen
->meso niveau : groepen en organisaties
->macro niveau : de samenleving
Doorheen interacties tussen individuen wordt de sociale realiteit
gecreerd. Wanneer de mens in interactie is met anderen geeft hij aan elke
situatie een betekenis.
Vanaf het moment dat we samen een situatie gaan definiren d.w.z. dat
mensen in eenzelfde situatie dezelfde definities en betekenisgevingen
gaan hanteren wordt samenleven mogelijk en creert de mens zijn eigen
sociale realiteit. ( Link met Thomas Theorama )
Doorheen interacties tussen groepen wordt de sociale realiteit ook
gecreerd. Het creren van de sociale realiteit wordt nog eens versterkt
wanneer dat gebeurd in groepsverband.
Door een sterk samenhorigheidsgevoel kan een groep de wereld zien in
termen van ons tegen de anderen, de vijand -> armen vs. rijken of
allochtonen vs. autochtonen
Er is ook sprake van interactie zowel tussen organisaties als binnen in een
organisatie.
Een organisatie is door de mensen gecreerd, ooit werden
regels/procedures van die organisatie door de mens vastgelegd. De leden
van een organisatie interageren met anderen vanuit hun positie , doorheen
die interacties creren zij hun eigen sociale realiteit.
Instituties ontstaan , kunnen wijzigen en verdwijnen doorheen interacties
dus het is ook een door de mens gecreerde realiteit. Bv : arbeid , gezin ,
cultuur , taal , religie etc.
Interacties ( tussen individuen, tussen groepen , binnen in of tussen
organisaties ,) hebben de neiging te evolueren naar stabiele en
gestandaardiseerde gedragspatronen (=grootschalige instituties). Het nut
van instituties is dat ze zorgen voor routine , houvast en structuur in het
Het is ook nodig om een opvatting te krijgen van wat goed en wenselijk is
en het geeft ons richtingslijnen voor ons gedrag. Het hebben van dezelfde
waarden en opvattingen is essentieel voor het samenleven , indien
waarden te uiteenlopend zijn lukt samenleven niet bv een groep die eerlijk
wil werken <-> geld verdienen door criminaliteit.
-> Een geheel van betekenissen waardoor ons samenleven wordt gestuurd en
geordend.
5. Wat is volgens sociologen het maatschappelijk nut van cultuur.#
Zie hierboven : vraag 4
6. Bespreek het prisoners dilemma. Wat kan een sociaal werker hieruit leren?
Volgens de ruiltheorie worden op termijn beide actoren beter van de
interacties. De speltheorie gaat daar niet mee akkoord , volgens de
speltheorie biedt het ruilen niet altijd voordelen voor beide actoren.
Je hebt verschillende spellen. Zo heb je een zero-sum game, een win-win
situatie en een no-win situatie.
Er is sprake van een zero-sum game wanneer men winst bereikt ten koste
van de ander.
Er is sprake van een win-win situatie wanneer beide actoren baat hebben
bij de interactie. Een no-win situatie is een situatie waaruit beide actoren
geen voordeel halen.
Een onderdeel van de speltheorie is het zogenaamde prisoners dilemma
dat wil verklaren waarom mensen er beter aan doen om voor een
coperatief spel te kiezen.
Coperatieve spellen zijn situaties waar mensen inzien dat ze
gemeenschappelijke belangen hebben. Ze laten gemeenschappelijke
belangen primeren op het eigenbelang. Bijvoorbeeld : schuldeiser vs.
schuldenaar -> beide partijen moeten water bij de wijn doen zo lijdt
niemand totaal verlies. In het beste geval leidt dit tot een win-win situatie.
Overleg en samenwerking is hierbij essentieel !
Dit is een bijzonder waardevol inzicht voor de sociaal werker. De sociaal
werker zou moeten bemiddelen tussen twee partijen en hen doen inzien
dat ze ook gemeenschappelijke belangen hebben , dit is het begin van een
oplossing.
7. Geef een bondige maar volledige bespreking van het begrip bureaucratie.> rationeel-legale autoriteit
Bureaucratie is een efficint interactiepatroon voor zakelijke interacties op
mesoniveau.
Weber.
Er werd een overgang gemaakt van een traditionele autoriteit (19 e eeuw)
naar een rationeel-legale autoriteit. Een traditionele autoriteit wordt
gekenmerkt door corruptie en nepotisme. De nieuwe kapitalistische ,
gendustrialiseerde maatschappij werd voltooid waardoor er nood was een
rationele-legale autoriteit : wettelijk geregeld en er is over nagedacht. Dat
principe werd geconcretiseerd in de bureaucratie.
Er worden 5 kenmerken toegekend aan het begrip bureaucratie.
-> Er is een duidelijke arbeidsindeling :
Elke werknemer heeft zijn eigen taak en het staat op papier
( functieomschrijving)
->Er is een duidelijke hirarchische lijn van gezag en verantwoordelijkheid
->Medewerkers worden geselecteerd op basis van competentie en
prestatie
-> Medewerkers werken voltijds , moeten worden betaald en hebben
werkzekerheid
-> Alle interacties verlopen via wetten en regels.
Bv : Gevangenis
*hirarchische lijn ? Aan het hoofd van een gevangenis staat de directie ,
daaronder heb je de beleidsmedewerkers en daaronder heb je het
bewakingspersoneel , de personeelsdienst , het medisch personeel etc.
*Arbeidsindeling ? Directeur : gevangenisbeleid uitbouwen.
Beleidsmedewerkers helpen de directie. Het bewakingspersoneel houdt
toezicht op de gedetineerden , het medisch personeel zorgt ervoor dat e
gedetineerden zich mentaal en fysiek goed voelen,
*Medewerkers kennis en comp. : Hebben opleiding gevolgd , diploma ,
*Medewerkers werkzeker : Je gaat ze niet kunnen omkopen,
Volgens Weber zijn er drie nadelen verbonden aan bureaucratie : Er is
weinig ruimte voor creativiteit want men moet binnen de lijntjes werken,
het is onpersoonlijk en alles verloopt veel trager want er is veel overleg
nodig.
& catharina bloempje
& Bespreek ook nadelen volgens Robert Michels : goaldsiplacement +
oligarchie (Hieronder)
Bespreek de ijzeren wet van de oligarchie.
8. Michels voegt er nog een nadeel aan toe : de ijzeren wet van de oligarchie.
Een bureaucratie heeft een hirarchische lijn van top naar basis. Hierdoor
is de meerderheid uitvoerend en de macht is zeer geconcentreerd bij de
top. (<-> democratie )
Michels kreeg hier ook kritiek op : Misschien iets te extremistisch.
Medewerkers op lagere niveau beschikken over een specifieke
(=het nagaan of het individu zicht wel juist gedraagt, juiste waarden
hanteert , voldoet aan de rolverwachtingen etc. en hierop reageert men
door beloning oftewel door sanctie).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire
socialisatie.
Primaire socialisatie = socialisatie binnen het gezin of binnen een
peergroup).
Secundaire socialisatie = eerder zakelijk, de school bijvoorbeeld via
curriculum en hidden curriculum.
Er is bovendien een verschil in socialisatieprocessen ( gender + sociale
klasse )
We zijn nu op weg naar een nieuwe socialisatie : de symbolische
samenleving.
De sociale controle heeft een andere invulling gekregen. Er werd een
overgang gemaakt van traditionele mechanisme naar een meer moderne
mechanisme.
Traditioneel mechanisme
->macht en dwang
-> extern => politie , rechtspraak ,
-> sociale uitsluiting ( gevangenisstraf)
Moderne mechanisme
->Franse filosoof : Foucoult
->normalisering en disciplinering
->normaal is hij/zij die binnen de lijntjes loopt
->Er wordt ingespeeld op innerlijk van het individu
-> Resultaat : mens gaat waarden/normen het zijn eigen maken ( ID )
Hoe ? via scholen , universiteiten ,
->Mark Elchardus ( De symb sl & voorspelbaar uniek) bouwt hier verderop
op en hij voegt er de SYMB SL aan toe. Volgens hem sociale controle niet
minder maar subtieler via school , media , reclame etc.
Individu denkt dat hij vrij is in zijn keuze maar het is maar schijn. De keuze
die hij maakt zijn vooraf bepaald door enkele factoren. Het gaat niet enkel
om de materile verschillen maar om de symbolische factoren : Popu /
elitaire smaak ? Zal je keuzes bepalen.
Sociale controle => media en onderwijs twee belangrijke elementen! ( Link
Bourdieu)
Zie vraag 18
Zie vraag 13
12.Identiteit wordt gemaakt in interactie met anderen. Geef een kritische
bespreking. (Tip: kritisch wil zeggen dat je t ook hebt over zelfreflectie of
zelfs over ieder schrijft zn eigen biografie, rolinterpretatie, roldistantie
en andere verwante begrippen). NOG VERDER UITWERKEN
Wat is identiteit ? Het zijn blijvende kenmerken die iemand uniek maken.
Aan de hand van zelfreflectie leert men ook omgaan met eigen behoeften,
ambities en verlangens. Het is niet zo dat we ons enkel gaan richten op
een algemeen idee van de ander
( generalised other ).
Rollen
Elke individu neemt in onze samenleving meerdere posities in. Die posities
zijn gekoppeld aan een sociale rol ( = normen die zijn gekoppeld aan je
positie ) . Positie : student werknemer vriendin - Er worden dingen
van je verwacht wanneer je zit in een bepaalde positie. Indien je je
rolvoorschriften (niet) naleeft kunnen er sancties volgen ( sociale straf ,
juridische straf , beloning , ). We identificeren ons vaak met onze
rolvoorschriften , ze zijn een deel geworden van ons identiteit.
Het lijkt erop dat rollen heel ons leven bepaalt maar dat is niet helemaal
zo. Rolverwachtingen laten ruimte voor interpretatie door het individu :
eigen persoonlijkheid , voorkeuren etc. spelen wel degelijk een rol.
Bijvoorbeeld vroeger mensen die het gemaakt hebben ->
gedragsverwachting was jas en das nu : burgemeester die bij voorkeur
shirtje draagt.
Conclusie ? Identiteit doorheen interacties ( via rollen , symbolen ,
socialisatie) maar niet enkel dat er is ook ruimte voor rolinterpretatie en
zelfreflectie.
13.Bespreek twee vormen van differentile socialisatie.
Het doorgeven van cultuur, socialiseren is niet voor iedereen hetzelfde.
Het kan verschillen naargelang je sociale klasse of naar gender
(man/vrouw).
1. Gender :
De sociale en culturele verschillen tussen man en vrouw.
Er is dus sprake van een vrouwelijke en mannelijke subcultuur.
Die culturele verschillen worden in de socialisatie overgedragen en
aangeleerd, volwassenen doen dat vaak op verschillende manieren.
Bijvoorbeeld: meisjes zijn anders gekleed , ander speelgoed ,
verwachtingen : tederheid , zorgen en mannen : kostwinner , stoere ,
zelfstandige,
Ook in de peergroup verloopt de socialisatie gedifferentieerd naar
gender.
-> jongens = publieke , ambitie , macht , fys kracht
-> meisjes : minder bewegingsruimte ; groep kleiner en binnenskamers
2. Sociale klasse :
Socialisatie kan ook verschillen naargelang je sociale klasse.
Kennis/waarden bijvoorbeeld is anders bij laaggeschoolden in
vergelijking met hooggeschoolden. Socialisatie verloopt dus
gedifferentieerd.