Vous êtes sur la page 1sur 13

© Orde der Verdraagzamen Brochures

LESSEN VAN DE MEESTERS

Er zijn heel wat verschillende Meesters op deze wereld geweest. Als je spreekt, over de lessen
van de Meesters, dan is het niet juist om alleen stil te staan bij de laatste, nu nog onbekende
Wereldleraar en Wereldmeester. Als we ver teruggaan, dan komen we terecht in Atlantis. Daar
woonde een zekere Menep. Deze Menep is één van de eerste Meesters, die in de menselijke
historie van invloed zijn geweest. Hij was het namelijk, die leerde dat het leven uit de zee
kwam (wetenschappelijk gezien juist), en verder dat de mens daarom juist in harmonie moest
leven met alle dingen, ook met de zee. Hij moest zijn medemensen dus goed behandelen,
anders zou de zee dat wreken door leven terug te nemen. Een typische leer voor een
eilandenrijk. Er zitten echter twee elementen in die interessant zijn.
In de eerste plaats: heb uw naaste lief. Dat zit er al in. De reden: anders verstoort u de
harmonie. In de tweede plaats: er komt leven uit de zee. Dit heeft overigens later aanleiding
gegeven tot allerlei eigenaardige vereringen van zeeGoden. Zelfs een God als Dagon heeft zeer
waarschijnlijk zijn ontstaan te danken aan deze leerstellingen. Gaan we kijken naar Esir (later
ook wel verkeerd Osiris genoemd), dan hebben we in feite te maken met een kleine vorst, die
ook priester is en die de mensen leert zoeken. Een van zijn belangrijkste leerstellingen is wel
die van de selectie. Hij zegt letterlijk tot zijn mensen:
"Zoekt en beproeft"
behoudt het goede, voeg het samen en beproef het opnieuw. Daarnaast zegt hij ook tot zijn
mensen:
“Er is een wisseling van tijden en getijden. Zo, kijk naar de zon, naar de sterren en naar de
natuur, opdat gij leeft in overeenstemming daarmee.”
Hij is daardoor aansprakelijk geweest voor o.a. een bepaalde landbouwmethode welke in die
tijd ongetwijfeld een grote vernieuwing was. Gaan we kijken in India, dan vinden we ook daar
allerlei eigenaardige leraren, die elk voor zich proberen de mens iets nieuws te geven, maar
vooral iets beters. De leerstellingen ervan kunt u terugvinden in de Veda’s, die tezijnertijd wel
uitvoeriger behandeld zullen worden. Ik citeer maar weer een paar leerstellingen daaruit:
“Indien gij uw bestemming in uzelve kent, ga die weg wat er ook gebeure.”
"Hij, die leeft in trouw aan de Goden, wordt als de Goden.”
“Hij die het geheim kent van het werkelijke leven, kent ook geheim van zichzelve.”
Het zijn drie spreuken waar je weer van alles kunt denken. Het opvallende is hierbij: je moet
het goede doen. Het goede ken je in jezelf. Als je op die manier leeft, dan komt er misschien
een ogenblik dat je beter een andere weg kunt kiezen. Maar als je toch verdergaat, dan alleen
kun je de voltooiing van je leven vinden op een juiste manier. Hij die leeft volgens het goede,
wordt als de Goden. Daar komt het eigenlijk op neer. Wij zijn klein omdat we besloten zijn in
de materie en eigenlijk ook nog in een wereld vol illusies. Het goede dat we in ons kennen is
de enige richtsnoer. Indien we verder daaraan gehoorzamen, dan komen we als vanzelf op een
punt waar wij ons kunnen ontdoen van onze begrenzingen. Wij zijn dan als de Goden, omdat
we het overzicht en de kennis bezitten. Let wel, dit zijn allemaal zaken die 8 à 10.000 jaar
geleden reeds zijn gezegd. Ik vertel u dit om duidelijk te maken dat er altijd een leer is
geweest en dat er altijd lessen van Meesters zijn geweest. Het is misschien een beetje moeilijk
te zeggen wie nu wel een Meester is en wie niet. Je kunt zeggen: De Gautama Boeddha is toch
zeker wel een Meester geweest. Maar het wonderlijke van deze Meester is dan toch wel dat hij
alleen maar zegt: op die manier leef je juist. Verder zegt hij niets. Wat men vertelt over het
Hiernamaals heeft de Boeddha zelf nooit gezegd. Integendeel, hij heeft het voortdurend over
iets wat we tegenwoordig relativiteit noemen. Een van de bekendste gelijkenissen is die van de
olifant en de vijf blinden. Het komt hierop neer: ieder bekijkt het op zijn eigen manier. Wij
kennen de hele waarheid niet, maar door juist te leven leren we die waarheid begrijpen.

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 1


Orde der Verdraagzamen

Bij Jezus komen we ook tot de conclusie dat hij heel wat anders heeft geleerd dan de mensen
tegenwoordig schijnen te geloven. Jezus heeft nooit gezegd dat hij de Zoon van God was. Hij
heeft alleen, toen hem in het Sanhedrin werd gevraagd, of hij dat had gezegd, geantwoord:
dat zeggen jullie (Gij zegt het). Zelf heeft hij het nooit gezegd. Hij sprak over zichzelf als de
zoon des mensen. Jezus leert naastenliefde, zeker. Maar het is een naastenliefde die niet
selectief is. Jezus leert de mens eerbied, maar niet op de mozaïsche manier. Alleen voor zijn
eigen volk. Jezus leert de mens eerbied voor alle leven. Hij is helemaal niet zo ingenomen met
de maatschappij: dat blijkt ook uit allerlei spreuken. Neem nu maar dat bekende gezegde:
"Kijk naar de bloemen en de vogels. Ze weven, ze spinnen en ze werken niet en toch zijn ze
schoner gekleed dan Salomo in al zijn heerlijkheid."
Dat wordt tegenwoordig gebruikt om te laten zien dat God het toch maar goed heeft gemaakt.
In feite zegt Jezus hier: wat heb je aan al je werken, als je daarmee zelf niet gelukkig bent.
Want te werken om mooi te zijn, dan kan je beter een bloem zijn. Dus ook Jezus is iemand die
anders is. De verlossing die hij predikt is niet de algehele verlossing van zonden zonder meer.
Hij probeert het oude (het erfdeel) ongedaan te maken. Hij doorbreekt a.h.w. het taboe door
een ieder bewust te maken van God. Elke mens kan voor God treden. God is evengoed op de
heuvels van Samaria, zoals hij zelf eens heeft gezegd, als in de tempel in Jeruzalem. Ook het
beeld van God maakt hij anders. Hij maakt er een vader van en niet een heerser, een
potentaat, een jaloerse, toornige koning, die zijn volk wel eens mores zal leren. Alweer, het is
het ingaan tegen de geplogenheden.
Laten we even teruggaan in de tijd naar Ichnaton, zoals hij zichzelf heeft genoemd: de zoon
van de Zon. Wat leert deze zijn mensen? Hij zegt:
“Kijk naar de zon. Hij geeft het leven. Besef, dat hij leven geeft. Verheug u dat hij er is en
dat hij leven geeft. Zo vindt ge de eeuwigheid. Niet door de Goden, maar door de erkenning
van het leven zelf.“
En zelfs degene, die zijn overgeleverde gezangen aan de zon naleest, (er zijn er enkele die nu
nog bestaan) komt tot de conclusie dat er eigenlijk in de termen van de tempel, in de termen
van die dagen wordt gezegd: "mens, je bent gewoon deel van de zon. Je bent deel van God,
leef daarnaar. Altijd weer zien we, dat de leerlingen proberen zoiets te vernietigen, indien hun
eigen concept van eredienst, van waardigheid teniet wordt gedaan. Ofwel in andere gevallen,
dat ze steeds meer woorden zodanig gaan uitleggen dat zij daardoor op den duur de macht
over anderen krijgen. Dat is onvermijdelijk. Soms is er iemand die probeert de zaak samen te
voegen. Dank eens aan Baha Ullah die zeker volgens mij ook een Meester is geweest. Hij zegt:
“De werkelijkheid, de waarheid kan niet liggen in één leer, maar moet liggen in alle
Leringen.”
Wanneer wij juist leven en de waarheid leven, dan kunnen we dat doen door uit alle Wijsheid
van alle meesters te leren. Hij leert a.h.w. de synthese in tegenstelling tot anderen zoals b.v.
Mohammed. Mohammed is ongetwijfeld, wat men ook, van hem denkt en zegt, wel degelijk
een ingewijde. Hij is een Meester. Maar hij kan alleen werken in de termen van het volk, van
het land. Hij leeft ook op die manier. Hij is helemaal niet bang voor een vrouwtje meer of
minder, dat blijkt elke keer weer. Mohammed vindt het heel goed oorlog te voeren. Dat is
logisch, hij leeft temidden van mensen voor wie het wapen als het ware een verlengstuk is van
hun eigen persoonlijkheid. Het gebruik van het wapen is het uitdrukken van hetgeen je bent.
En als je nu maar kunt leren dat je dat alleen rechtvaardig kunt doen, dan zijn de
moeilijkheden voorbij. Hij zegt zelfs nadrukkelijk tegen zijn leerlingen dat zij respect moeten
hebben voor de volgelingen van Jezus en de nakomelingen van Abraham: het jodendom. Dat
dit niet zo direct wordt gedaan omdat het niet voordelig is, behoeft ons niet te verwonderen.
Wat Mohammed doet is: proberen om een niet geregelde samenleving, die van willekeur aan
elkaar hangt, een zekere ordening te geven waarin respect voor de medemens, de
naastenliefde, een rol speelt. Hij zegt:
"Geven is de gunst, die de arme de rijke bewijst. Want door te geven aan een ander geef je
aan God.”
Naastenliefde.
Gaan we kijken bij de Wereldleraar, dan treffen we weer vergelijkbare inhouden aan. Het gaat
hem kennelijk ook om het bereiken van een doel. Wat zegt hij nu?
2 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS
© Orde der Verdraagzamen Brochures

“Wie zijn doel kent en het beseft, zal niemand daardoor mogen schaden. Maar het is een
dwaas, die niet alle middelen gebruikt die hij zonder anderen te schaden kan hanteren."
Als iemand hem vraagt hoe je deugdzaam moeten leven, dan zegt hij: “maak iedereen
gelukkiger." Dat is een heel rare opvatting, zelfs voor deze tijd. Het is amoreel, zou men haast
zeggen. Toch heeft hij volkomen gelijk. De naastenliefde kan niet gelegen zijn in het betuttelen
van zijn medemensen. Het kan alleen gelegen zijn in het scheppen van alle condities waardoor
elke mens gelukkiger kan worden.
De Wereldmeester bekijkt het uit de aard der zaak wat meer vanuit de kosmische kant. Hij is
vaak wat minder praktisch. Maar zegt hij niet op een gegeven ogenblik, dat wij in de ander
onszelf moeten erkennen en dat het een dwaas is die zichzelf schaadt. Het is weer een andere
manier te zeggen dat er naastenliefde nodig is. Waar ik ook ga door de historie, of ik ga naar
de landen van Zuid-Amerika of naar de oude beschavingen zoals ze hebben bestaan in Afrika,
of ik ga zoeken in de moderne tijd, in de moderne richtingen, altijd weer vind ik dat gebod van
eenheid, van harmonie hoe het ook wordt uitgedrukt. Als ik dus spreek over de lessen van de
Meesters, dan moet ik in de eerste plaats hieraan mijn aandacht wijden.
Wat is die veel geroemde, veel geprezen naastenliefde in feite? Het is het besef van de
bestaande wederkerigheid. Ik kan niets doen zonder dat ik het ook mijzelf aandoe. Als ik een
ander verlaat, dan verlaat ik ook een deel van mijzelf. Als ik een ander dwing, dan schep ik
voor mijzelf een dwang. Als ik een ander onrecht aandoe, dan schep ik een situatie waardoor
ik mijzelf geen recht meer kan doen. De naastenliefde is niet, zoals de mensen denken, een
zoet gefemel van: wees toch alsjeblieft goed voor je medemensen. Het is het erkennen van
het feit dat je, alleen dank zij het geheel waarin je bestaat, bent wat je bent. En hoe meer je
het andere in stand helpt houden, hoe meer je ook jezelf in zijn ware betekenis kunt beleven
en daardoor een hogere waarheid vinden. De situatie van een Koninkrijk der Hemelen e.d.
wordt over het algemeen een beetje penibel. Als een Meester het heeft over een onderwereld
(Bardo b.v.), dan zijn er heel veel mensen die dat letterlijk nemen. Zij zeggen: ergens onder
de aarde is een hellewereld, ingedeeld in een groot aantal compartimenten en daar ondergaat
de ziel haar straf.
Zoiets als Jezus zei over de “buitenste duisternis”. De mensen begrijpen de term niet. Wat is
buitenste duisternis, wat is Bardo? In feite is dat een toestand, niet een plaats. Als je dat leert
begrijpen, dan worden hun lessen ook veel begrijpelijker. Jezus zegt het trouwens met nadruk:
Het koninkrijk der Hemelen is in u, lieden. Niet er buiten, in u. Het is iets waar je deel van
bent: iets wat in jezelf bestaat. In de oude leer (dan komen we terecht in het Mahayana)
wordt gezegd:
“Indien gij rust en vrede in uzelve kent en de juiste basis hebt gevonden (die wordt verder
gestipuleerd volgens de boeddhistische leer), dan zult gij in uzelve licht zijn en licht
erkennen: en licht is onsterfelijk. Maar indien gij daarvan afwijkt, zo zult gij niet het licht
aanschouwen (duisternis) en terugkeren tot wat ge zijt geweest (wedergeboorte)”
Het is opvallend, dat zovele van de leringen van de Meesters eigenlijk opzij worden geschoven
alsof er niets aan de hand is. Hoe men veelzeggende woorden wegvaagt door te zeggen: dat is
een uitzondering, Jezus zegt: “Voor Abraham was, was ik." Een duidelijke weergave van een
vorig bestaan. Neen, zegt men: Hij was in God. Dat heeft hij niet gezegd. Als iemand als een
Bahaullah op zijn manier zegt:
"Mediterend besef ik een verleden en weet ik dat er een toekomst is."
dan duidt hij eveneens op het feit van een persoonlijk verleden en een persoonlijke toekomst.
Want hoe kan een mediterende het totaal beseffen, als hij niet eens zichzelf beseft? Als je al
die dingen nagaat, dan blijkt dat al die Meesters eigenlijk heel andere dingen hebben gebracht
dan de mensen wel willen aanvaarden. Als ik nu overga tot het samenvatten van enkele
leerstellingen zonder precies te vertellen waar ze vandaan komen, dan moet u mij maar
geloven als ik zeg: Meesters hebben deze lessen gegeven. Deze lessen zijn zo goed, ik kan
naar waarheid verklaard. Waar ik het niet zeker weet, zal ik het u zeggen. Laten we dan
beginnen met één les, die heel erg belangrijk kan zijn voor vele mensen.
“Wat ik ben, is datgene wat ik ben geweest, datgene wat ik wil zijn en de angst, die ik in mij
heb voor beide."

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 3


Orde der Verdraagzamen

Het is duidelijk, wat je vandaag bent, is niet alleen wat je uiterlijk bent. Je hele innerlijk hangt
daarmee samen. Alles wat je doet, doe je om een bepaalde reden. Die reden ligt in het
verleden, maar ze bouwt ook je toekomst. Als je niet kunt aanvaarden wat is geweest en bang
bent voor wat komen gaat, dan zul je n ooit kunnen loskomen van jezelf, van dit "ik” beeld dat
niet eens waar is. Van de Wereldmeester is het volgende:
“Wanneer je leeft, blijf je deel van de kracht waaruit je bent ontstaan. Daarom moet het
leven de openbaring zijn van de kracht die in je is."
Is het niet heel eenvoudig, wat ik ook ben, wat ik ook doe, waar ik ook ben en hoe ik ook
besta, in welke vorm of in welke rang, ik ben deel van de Goddelijke Kracht. Als ik nu die
Kracht terzijde stel en mij alleen maar aan de vorm wijd, dan ben ik hulpeloos. Maar als ik
besef dat die Kracht deel van mij blijft wat er ook aan de hand is, dan kan ik al het andere
gemakkelijker verwerken. Ik zal niet meer zo door uiterlijkheden, tijdelijke gebeurtenissen en
verschijnselen worden beroerd, maar ik zal eerder de eenheid van alle dingen terugvinden in
alles wat ik ben en wat ik doe. Het is niet alleen maar een kwestie van God erbij halen. Neen,
het is een kwestie van jezelf aanvaarden. Dat kun je, omdat je beseft dat je deel bent van het
grote geheel. Jezus heeft naast zijn vele andere leringen, waarvan een deel is vastgelegd, ook
een aantal magische leringen gegeven. Daarin komen wonderlijke uitspraken voor waarvan ik
er twee wil citeren.
"Wendt u naar alle richtingen en erken alle elementen. Want slechts hij, die het gehele zijn
aanvaardt en tot zich trekt, bezit de kracht om vanuit zich de wil in het zijn uit te drukken."
(De wil des Vaders zal er waarschijnlijk hebben gestaan, maar dat is niet zo overgeleverd.) Ik
kan geen volledige verklaring hiervoor geven. Mijn persoonlijke visie is de volgende: als ik
naar alle richtingen groet en in alle richtingen een oproep doe in de magie, dan is dat een
erkenning van dat andere. Ik betrek het bij datgene wat ik ben en wat ik doe. Eerst daardoor
word ik mij bewust van de mogelijkheden, die ik bezit. Die mogelijkheden alleen kunnen weer
de uitdrukking zijn van de kracht waaruit het geheel bestaat. Zo kun je de eeuwigheid gestalte
geven in de tijd. De tweede lering, die erg belangrijk is volgens mij, luidt:
"Al wordt u vergeven, indien gij hebt lief gehad. Maar, indien gij niet hebt liefgehad, wat
baat u al het andere.”
Aanvaarding. Liefde is een aanvaarding waarbij je niet alleen aan jezelf denkt. Liefgehad
hebben is niet de rechtvaardiging. Niet omdat daarmee dan alles één, twee, drie in orde is, dat
moet je voor jezelf uitmaken, maar omdat het feit dat je het niet voor jezelf heb gedaan, er
een betekenis aan geeft die kosmisch is. Daardoor, heeft het eeuwigheidswaarde. Maar
datgene wat je alleen doet voor jezelf of om een beredenering of een berekening, dat blijft
beperkt tot wat je bent. Dat is zo sterk gebonden aan de vormen, aan de tijd waarin je leeft
dat het a.h.w. uitgewist is. Het is niet bruikbaar, het is nutteloos. Hopelijk beschaam ik uw
verwachtingen niet. De meesten van u hebben misschien gedacht dat we ons zouden
bezighouden met de Wereldleraar en zijn lessen. Maar als u werkelijk inzicht wilt hebben in
wat Meesters zijn en wat lessen van de Meesters betekenen, dan moet u niet bang zijn om ook
naar het verleden te kijken en desnoods naar de toekomst. Want er zullen altijd Meesters zijn.
In de theosofie is het aantal Meesters bekend. Nu geef ik graag toe, dat die namen in feite
symbolismen zijn: ze zijn niet volledig reëel. Als je spreekt over de Heer Maitreya, dan spreek
je niet over een naam, maar over een functie, een symbool dat als persoonlijkheid zich eens
zal manifesteren of zich reeds manifesteert. Dus begrijp mij wel: Meesters zijn de invloeden
die in elke periode optreden. Ze zijn de verpersoonlijking van de mensheid, niet van iets
anders.
Men denkt wel eens: een Meester is iemand die uit hoge werelden komt. De ziel heeft meestal
hoge werelden gekend voordat ze in staat is de taak op zich te nemen van een meesterschap.
Maar dat is iets anders. De Meester zelf representeert de mensheid, de ontwikkeling, de
vernieuwing in de mensheid. Want als we de evolutie zuiver stoffelijk en historisch m.i. wel
kunnen ontkennen (binnenkort vallen er misschien atoombommen en dan zit u weer in het
stenen tijdperk), dan moeten we zeggen: het is een geestelijke evolutie waar het om gaat. Het
is de voortdurende verandering van "ik"-besef en de daarbij inhakende harmonie (de
kosmische waarde) die in het leven - waar en hoe dan ook - kan worden uitgedrukt. Apollonius
van Tyana, ook een van die Meesters, waar men heel vreemd tegenop kijkt en die men voor
een theorie heeft willen vergeten, doet een heel kosmische uitspraak als hij zegt:
4 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS
© Orde der Verdraagzamen Brochures

"Waar ik ben zijn mijn gedachten en waar mijn gedachten niet zijn, daar ben ik niet. Maar
overal waar ik ben, is heel de wereld. Daarom zal ik in de hele wereld zijn en toch ben ik
hier en spreek tot u (tot zijn leerlingen)."
Hij wilde zeggen: mijn besef is de werkelijkheid, al het andere is maar een verschijningsvorm
daarvan. Er was een Meester, die nog alleen bekend is onder de naam Apollion. Hij was van
Griekse origine en leefde ongeveer in 300 v. Chr. Deze maakte de volgende opmerking:
"De enige waarheid is het licht dat in mij leeft. De Goden zijn slechts de schaduwen, die het
licht in mijn wezen werpt op de wand van onbegrip."
Een heel fijn gezegde. Goden zijn alleen de projectie van mijzelf. Dan zou ik onwillekeurig
willen inhaken op een van de grote kabbalisten van + 1200. Deze Meester zegt:
"Als ge alle engelen hebt benoemd en alle hiërarchische ook hebt vastgesteld, dan hebt ge
alleen maar uitgetekend wat er in uw ziel leeft."
Typerend. De Meesters hebben het altijd weer over datgene wat er in ons is en dat we
projecteren. Misschien is het ook goed de man te citeren, die als Graaf de St. Germain een
lange tijd beroemd is geweest o.a. in Frankrijk, al is hij voor velen meer een oplichter geweest
dan een Meester. Deze man is bekend om zijn magische grapjes en ander vertoon zei eens:
"Hoe kan een plant weigeren te groeien, wanneer de lente in mijn hart is? Want wat ik ben
en wat ik doe, is de werkelijkheid en al het andere - niet werkelijk zijnde - zal mij
gehoorzamen."
Een typische opvatting. Deze eigenaardige figuur heeft ook in zijn Poolse periode een paar
vreemde uitspraken gedaan. Een ervan was deze:
“Zolang een christen de heidenen bestrijdt, sterft Christus."
Dat was kort voordat hij er toch tussenuit moest trekken. Eén ding moeten we zeggen van de
man die bekend is als de Graaf de St. Germain, dat hij altijd weer, als hij voelde dat het toch
tijd werd om te vertrekken nog even een paar hartige waarheden heeft gezegd. Deze hartige
waarheden zijn soms bijzonder interessant. Hij zei eens tot een Duitse vorst:
"Gij zoekt naar goud dat ge reeds bezit. Indien gij goud moet maken, zult ge het nooit
hebben. Maar indien gij beseft dat ge het reeds bezit, zult ge het niet nodig hebben."
Dat werd natuurlijk niet in dank aanvaard, dat zult u begrijpen. Die vorst had een aantal
alchemisten voor zich aan het werk en deze waren natuurlijk niet direct populair, zeker niet bij
iemand die zag hoe ze hem bezwendelden. De Comte de St. Germain had de gave van het
korte, ware woord. Van hem wil ik één citaat in het bijzonder brengen:
“Als niet in je hart alles groeit en bloeit, zal de wereld altijd dood zijn."
Of om het te zeggen met Jezus woorden: het Koninkrijk der Hemelen is in u, lieden. Altijd
weer dezelfde boodschap in duizend en één vorm. Als we denken aan Von Hohenheim die
bekend is geworden als Paracelsus, dan vragen we ons af wat deze man toch eigenlijk deed.
Hij werkte met zegeltjes tegen ziekten. Hij heeft het over de manier waarop je de alruinwortel
zou moeten opgraven. Hij heeft het over transmuteren van elementen. De mensen zeggen: die
man was wel een genie, maar eigenlijk was hij toch niet helemaal goed snik. Dat zegt de
wetenschap en de nuchtere mens altijd, als hij iets niet begrijpt. Nu is Paracelsus niet erg
bekend geworden in de vorm van directe lering. Het meeste dat hij onderwees was meer van
praktische aard, maar hij heeft één ding gezegd dat ik in deze lessen van de Meesters toch
absoluut even moet noemen:
“Ik kijk naar de sterren om te weten waar de ziekte schuilt. Ik kijk naar de zieke om te
weten hoe de sterren hebben gestaan. Want in beide vind ik een omschrijving voor datgene
wat in mij leeft en wat ik zonder dit niet kan uitdrukken."
Over de symbolen, die hij gelijktijdig aan de leerlingen geeft, zegt hij:
"Wat ik neerschrijf is niet de magische dwang die de hel beheerst of de natuur dwingt. Het
is mijn besef, dat ik neerschrijf en dat ik overdraag, want mijn besef geneest.”
Dat zou men in deze tijd ook kunnen gebruiken: je besef geneest. Als je op de juiste manier
het leven beschouwt, de belangrijkheid van de dingen op de juiste manier ziet en komt tot een
226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 5
Orde der Verdraagzamen

aanvaarden van het onbelangrijke omdat je de essentie in jezelf kunt bouwen, dan ben je in
staat om alles wat er maar bestaat over te dragen aan iedereen. Dan ben je inderdaad
Meester. Meesters geven hun lessen over het algemeen niet op een manier die iedereen
zonder meer kan verklaren. Men heeft dat eens voorgelegd aan een zekere Meester André, een
kaballist-alchemist. Men heeft hem gevraagd: Waarom spreekt u altijd in raadselen? Hij
antwoordde:
"Voor hen, die voldoende begrijpen, is mijn raadsel verstaanbaarder dan wat u redelijkheid
noemt. Maar voor hen, die daarin raadselen vinden, is het niet goed te weten wat ik zeg."
Jezus haalt ook dergelijke streken uit, neem me niet kwalijk dat ik het zeg. Jezus begint op
een keer een aantal zaligsprekingen naar voren te brengen, waarmee men vandaag de dag
nog niet goed raad weet. Zalig zijn de armen van geest. De geestelijkheid studeert zich te
barsten om geleerd te worden. Wat willen ze nu eigenlijk? Met de goede daden gevangenen
bevrijden. Hoe moeten we dat interpreteren, als men zegt: de mensen moeten gedwongen
worden om de juiste moraal en de juiste zeden te aanvaarden. Ik geloof niet dat minister Van
Agt er veel voor voelt om gevangenen te bevrijden. Als je het zo gaat bekijken zit er ergens
een geheim, een sleutel, die voor alle lessen zou moeten gelden. Dan kunt u nog kijken in de
verschillende Grimoires (de boeken van magie) want ook daarin zijn er vele Meesters geweest.
De sleutel blijkt dan heel eenvoudig te zijn: Alles waarover wordt geschreven, alles wat wordt
gezegd is deel van jezelf. Er is geen sprake van knekels, gevonden op het kerkhof en tot stof
vermalen. Het is je eigen besef van de dood teniet gedaan en als nietigheid toegevoegd aan de
rest van je gedachten. Dat is de basis van de bezwering. Die zinsnede kunt u o.a. in de Albert
Magnus boeken vinden. Er wordt altijd weer een beroep gedaan op de innerlijke mens. Ik geef
u mijn visie van die sleutel waarmee u de lessen van alle Meesters kunt ontraadselen, indien u
althans die sleutel eerst deel van uzelf kunt maken.
Alles is met elkaar verbonden. Daardoor is alles voor mij alleen uit te drukken in de verbinding
die ik er zelf mee heb. Dan zal alles wat in mij bestaat aan besef, aan erkenning worden
uitgedrukt in mijn relatie met al het andere. Als ik dus mijzelf verander, dan verander ik mijn
relatie met het andere en daarmee de betekenis die het andere heeft. Zodra ik in staat ben in
mij de toestand te creëren, ben ik ook in staat, om al het andere te wijzigen en
overeenstemming met die toestand. Daar waar ik in mij de waarheid vind, kan ik buiten mij de
waarheid overal ontdekken en kan ik niemand afstoten omdat hij niet waar is. Ik kan alleen
zeggen: er zijn wezens, voorwerpen en toestanden waarmee ik mij niet één kan gevoelen. Er
bestaat geen grotere wet dan die van de innerlijke waarheid. Zij vormt geen verontschuldiging
om alle wetten terzijde schuiven. Het betekent slechts dat die waarheid altijd meer geldt dan
elke wet op het ogenblik, dat ik deze volledig in mij erken en gedwongen ben vanuit mijzelf op
grond van mijn relatie met het andere iets tot stand te brengen.
Dat is de sleutel voor alle magisch werken. Het is de basis van de talisman, van het magische
zegel zo goed als het kenmerk van elke Meester. Elke Meester leert u steeds weer uw relaties
met al wat rond u is beseffen. Elk zegt u: zoek de waarheid, de kern in uzelf. God is de Vader.
Welke zoon vraagt aan zijn vader of hij mag? Hij vraagt alleen, of Pa wil bijspringen wanneer
hij het zelf niet kan redden. Zelf de relatie met alle dingen beseffen, dan wordt de Vader
vanzelf kenbaar. Ik meen, dat we daarmee al een redelijk overzicht hebben van lessen van de
Meesters. Misschien dat u er anders over denkt. U kunt zeggen dat ik heel belangrijke
Meesters heb overgeslagen Zeker, dat heb ik.
Ik heb b.v. bepaalde Chinese Leraren en Meesters, die niet zo bekend zijn geworden in het
Westen, eenvoudig niet genoemd. Ik heb slechts een kleine bloemlezing gegeven van de
lessen van vele Meesters om u duidelijk te maken wat de kern ervan en de sleutel daartoe is.
Want het is niet zo belangrijk dat u de leringen van alle Meesters afzonderlijk gaat bestuderen.
Het is veel belangrijker dat u de sleutel daartoe heeft. Dan kunt u uit elk van de uitspraken
van elke Meester komen tot een waarheidsbesef dat algemeen geldt, dat kosmisch is. Je zou
het misschien zo moeten uitdrukken:
Wij zijn door onze innerlijke toestand en besef de wet waaraan onze wereld gehoorzaamt,
zoals wij gehoorzamen aan het besef dat in ons bestaat.
De Meester kent geen willekeur, omdat zijn wil altijd het geheel omvaamt. Maar hij, die nog
geen Meester is, kent willekeur omdat hij kiest naar zichzelf en niet naar het geheel waarvan
hij toch een deel is.

6 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS


© Orde der Verdraagzamen Brochures

DISCUSSIE

Is Gurdjieff, een Rus, een Meester?


Op een bepaald terrein ongetwijfeld. Geestelijk gezien zou ik hem niet graag een Meester
genoemd hebben daarvoor was hij te zeer betrokken bij de handhaving van zichzelf, iets wat
een Meester niet eigen is.
Dus was hij min of meer een magiër?
Dat bent u allen min of meer. We kunnen hoogstens zeggen dat velen, die streven naar macht
in zekere zin magiërs zijn, omdat zij gebruikmaken van niet reële waarden en krachten om
hun reële macht te vestigen.
Rekent u Rudolf Steiner tot de Meesters of is hij een ingewijde?
Hij wist onnoemelijk veel. We zouden hem dus wel een ingewijde kunnen noemen. Voor een
Meester vragen wij toch wel iets meer dan alleen maar tot een hoog besef gekomen te zijn.
Dat geldt ook voor Madame Blavatsky. Ik vind Leentje een reuze aardig mens. Ingewijd was ze
ongetwijfeld tot op zekere hoogte. Maar Meester of Meesteres, neen, ofschoon zij zich wel zag
als Meesteres.
Max Heindl die aan kosmologie deed was dat een Meester?
Heindl was inderdaad iemand die m.i. behoort tot degenen die een meesterschap benaderen,
al zou je dat in graad misschien met minor moeten aangeven.
Albert Scheitzer?
Schweitzer was geen Meester. Hij was slechts ten dele een ingewijde, maar hij was een groot
mens. Dat is ook erg belangrijk.
De inhoud van de uitspraken van de Meesters bepaalt dat niet de levenshouding van het
individu, die daardoor een zekere bewustzijnsverruiming kent en hem een bepaalde
uitstraling geeft (verder onverstaanbaar).
Een Meester is iemand die weet waaraan hij begint. Hij heeft dus zijn relaties reeds
vastgesteld voordat hij ze als mens (in menselijke vorm), gaat concretiseren. Een normaal
mens zal dat meesterschap natuurlijk niet bereiken, want hij weet over het algemeen niet,
vooral in het begin, waar hij naartoe gaat. Er zijn een hele hoop mensen, die weten dat nog
niet als ze doodgaan: maar dat ontdekken ze dan wel. Een mens zal door de manier waarop hij
leeft en zijn innerlijke belevingen weet te integreren in zijn relatie met de wereld die
ervaringen opdoen en vooral die innerlijke belevingen vinden waardoor zijn uitstraling en zijn
relatie met het andere langzaam maar zeker op een steeds groter aantal factoren in het leven
kan reageren. Dat is de bewustwordingen dat kan leiden tot inwijding. Je kunt dan adeptus
minor, zelfs adeptus major worden. Maar dat is natuurlijk sterk afhankelijk van de manier
waarop je die innerlijke waarde weet om te zetten in levenshouding, in contact met de wereld
en besef van de wereld. Het is dus zo, dat je de plaats die je in het geheel hebt beter kunt
gaan beseffen en beleven. Maar het meesterschap ontbreekt, omdat dit juist inhoudt dat je uit
het erkende geheel de behoefte weet te kristalliseren die op een bepaald moment bestaat,
waarna je incarnerend je gehele bestaan baseert op die behoefte. Een Meester is dus de
dienaar. Het zijn meestal de dienaren die trachten te heersen. En het zijn de Meesters die
bewust hen dienen die minder bewust zijn dan zijzelf. Ik geloof, dat je dit verschil niet uit het
oog mag verliezen. Dus niemand van u, hoezeer het mij ook spijt het te moeten zeggen, zal in
dit leven een meesterschap bereiken. Voor de meesten vrees ik dat er nog menige
herhalingsoefening op zit voordat u zover bent. Inwijding van welke graad dan ook, kunt u
ongetwijfeld in dit leven wel bereiken. Daarbij dient u er echter rekening mee te houden dat
inwijdingen altijd betrekking hebben op een deel van de kosmos, dus niet op het geheel. Het is
gewoon het leren kennen van één weg waarmee je de kern van de zaak benadert. Pas als je
die kern hebt bereikt, ga je het geheel beseffen zoals het is. Dat is dus wel een verschil. Je
zoudt het eenvoudig zo kunnen zeggen: er zijn een aantal wegen (7 is een mooi symbolisch
getal) van inwijding. Elk van die 7 wegen wordt dan weer doorkruist door 7 stralen. Als je nu
op de weg die behoort tot jouw mogelijkheid van bewustwording (gebaseerd op het verleden,
op wat je nu bent en doet) verdergaat, dan ontmoet je de geestelijke kracht. En wel de
geestelijke kracht van de 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e,en 7e straal. In al die gevallen is er dus een
verandering in je harmonie met de kosmos. Er blijft echter een gerichtheid bestaan ten
aanzien van de levensweg waartoe je behoort.

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 7


Orde der Verdraagzamen

Waren er ook Meesters in Afrika?


Ongetwijfeld zeer velen. Een van de grootste Meesters, daar heeft u waarschijnlijk nooit van
gehoord omdat hij nooit iets heeft neergeschreven, was een zekere goeroe Ngombo. Hij
behoorde tot een stam van de Bosjesmannen. Van zijn leer is eigenlijk alleen een bepaald
harmonisch besef overgebleven waarmee men de natuur kan lezen, zelfs op grote afstand en
ook het gebeuren op grote afstand kan aanvoelen. Deze Meester leefde ongeveer 500 na
Christus. Een deel van zijn leer is geïntegreerd in een Maanslangenverering. Die verering heeft
weer aanleiding gegeven tot de bouw van enkele tempels: de ruïnes ervan (Zimbabwe)
bestaan voor een deel nu nog. Het zijn weer de priesters, de magiërs, die de werkelijkheid
hebben verdraaid. Als u een citaat van Ngombo wilt hebben, dan is die als volgt:
'”Ik ben verwant aan alle dingen en alle dingen zijn verwant aan mij. Daarom kan ik alles
vragen en alles zal mij antwoorden, wanneer ik luister naar alles als een deel van mijzelf."
Het is eigenaardig dat men daarop de verschillende geheime sekten kan terugbrengen: de
Krokodillenmannen, de Luipaardmannen, de Leeuwmannen en wat er nog meer voor mannen
zijn. Zij doen geheimzinnig in hun loges, begaan rituele moorden e.d. omdat ze helemaal niet
begrijpen waar het hier om gaat. Het gaat namelijk niet erom leven te nemen en toe te
voegen aan je totem of je geest. Het gaat erom de essentie van de mens en van alle leven
trouwens zodanig te benaderen dat er daardoor een eenheid kan ontstaan tussen de kracht en
dat andere die jij erkent als je beschermer, eigenlijk als de waarde van je bestaan. Dat is
allemaal verkeerd begrepen. Maar ja, hoe gaat het op aarde? Als je tegen de mensen zegt: je
moet je naaste liefhebben, dan zeggen ze: Een schitterend gebod. Zie je daar die ellendeling?
Die heeft zijn naaste niet lief. Laten we hem even een beetje verstand inranselen. Zo gaat dat.
Ik heb de Noord Afrikaanse Meesters buiten beschouwing gelaten, zoals u heeft gemerkt,
anders zou ik ook de Moorse Meesters moeten noemen. Ik zou het moeten hebben over de
Egyptische Meesters uit de verre oudheid. Dat zou wel te ver voeren.
Als God, de Goddelijke Kracht en de Goddelijke Liefde almachtig is, waarom zijn er dan bij
de zondvloed (het verhaal van de Arke Noachs) zoveel mensen omgekomen en ook die
vrouw die in een zoutpilaar veranderde….dan is God niet alleen maar liefde, maar is hij ook
kwaad.
Ja, dat maakt men er graag van. Laten we het nu eens anders bekijken. Er is in het verleden
een grote overstromingsramp geweest. Dat is ongetwijfeld juist. Het heeft zeer waarschijnlijk
te maken gehad met een aardsatelliet die is neergestort met de gevolgen: een enorme
vloedtij, vooral rond de equator, meteorietenregens en nog zo wat. Wij kunnen daarvoor
getuigenissen vinden. Het geloof aan Noach (een voorvader die over de wateren is gekomen)
vinden we namelijk bij de Indianen, in Zuid-Amerika maar ook bij de negers in Afrika. Vreemd
genoeg bestaan dergelijke legenden eveneens op de eilanden in de Stille Zuidzee. Dit alles is
gebeurd. De meteorietenregens kunnen we ook terugvinden, als we komen in de richting van
Peru, ten noorden van Peru, Midden-Amerika, Mexico. We vinden dan vertellingen over vurige
stenen die naar beneden kwamen en mensen, die in grotten lange tijd hebben gewacht totdat
er een God of een held kwam die, hen naar de oppervlakte bracht waar de hele wereld was
veranderd. Dat is inderdaad gebeurd. We vinden zelfs fossielenresten die aanduiden dat er een
zeer plotselinge verandering van klimaat en van omstandigheden moet zijn geweest. Denk
maar aan de ingevroren mammoets, rinocerossen, sabeltandtijgers enz. Dat alles wordt
ingepast in de legenden van een volk. Zodra je zegt: De bijbel is Gods woord, is ze vol
tegenstrijdigheden die je dan maar moet wegverklaren. Maar als we het verhaal van Noach (de
voorvader van het jodendom vooral) nagaan dan komen we tot de conclusie: hier heeft men
een verklaring moeten geven. Je kunt niet zeggen: er is zomaar een ramp gebeurd, als onze
God de machtigste God is. Hij had dan het gehele volk moeten redden. Dat heeft hij niet
gedaan. Waarom niet? Omdat die anderen zijn wil niet hebben gehoorzaamd. Hetzelfde vinden
we voortdurend terug bij de profeten. Het volk heeft gezondigd tegen de wil des Heren en
daarom zitten ze in gevangenschap, zijn ze verslagen en wat dies meer zij. Maar als je in
Exodus kijkt, dan staat daar het verhaal van de Tien Geboden, maar er staat ook: Gij zult niet
doden. Verder staat er de geschiedenis van Jericho en de geschiedenis van Samson die zeer
modern was. Hij sloeg iedereen met een ezelskakebeen neer. (Velen doen dat tegenwoordig
ook, maar meer verbaal.) Kortom: je wordt geconfronteerd met grote tegenstrijdigheden.
Maar als je beseft, dat “dit is Gods wil” de verklaring is waarmee we onze eigen onmacht
kunnen afschuiven op een Goddelijke wil zodat het weer rationeel wordt, dan kom je heel
ergens anders terecht. Vanuit het standpunt van JHWH of Jehova is dit inderdaad waar. Jehova

8 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS


© Orde der Verdraagzamen Brochures

is een toornige en wraakzuchtige God. Dat zegt hij trouwens zelf een paar keer in de bijbel. Hij
is jaloers. Nu vind ik dat geen Goddelijke eigenschap dat is zeer menselijk. Dan is die God van
de joden dus niet liefdevol. Maar bekijk de zaak nu eens anders. Het leven op aarde is niet de
werkelijkheid. Het is maar een klein fragmentje van een grote werkelijkheid. Het "ik" houdt
niet op voort te bestaan. Het “ik" is altijd actief: het ontwikkelt zich steeds. Een ramp is als
zodanig vanuit het Goddelijke helemaal geen bewijs van hardheid of toorn. Dat zou het
hoogstens zijn, indien het ego vernietigd zou worden of aan den eeuwige verdoeming zou
worden overgeleverd. Die eeuwige verdoeming is echter heel wat anders dan de buitenste
duisternis. Jezus heeft het over de buitenste duisternis. Daar is plaats voor iedereen. Jezus
heeft het er helemaal niet over dat alleen diegenen die hem volgen uitverkoren zijn, ook al
zegt hij: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Hij spreekt daar overigens niet over zichzelf
maar als representant van de Vader. Waarom hebben de mensen dan van God een harde,
toornige God gemaakt? Enerzijds om te kunnen hopen dat waar zij zelf onmachtig zijn God hen
zal wreken. Anderzijds om hun eigen machtspraktijken te rechtvaardigen met de wil Gods. En
ten laatste om hun eigen onmacht, schuld en dwaasheid of de hardheid van de natuur die er
altijd is, ook hu nog te verdoezelen door te zeggen: dit is Gods wil. Ik wil hiermee alleen maar
zeggen: God is liefde, want alles bestaat en blijft bestaan. Als die God nog altijd dezelfde God
zou zijn, Jehova, en hij zou op deze wereld tegen mensen moeten optreden, zoals hij, dat
tegen zijn eigen mensen vroeger heeft gedaan volgens de bijbel, dan was er op dit moment
van de aarde niet veel meer over en van de mensheid al heel weinig. Dat zult u toch met mij
eens zijn. Dat het gebeurt, kun je als een bewijs van Gods liefde zien.
Baha’ullah zegt in een aantal van zijn hoofdwerken dat God niet altijd barmhartig kan
blijven enz.. Hij komt ook met een soort oordeel aan. Waarom doet hij dat?
Ik geloof dat dit een verschijnsel is van: ik moet een bevestiging zien van mijn roeping en van
hetgeen ik ben. Denk maar aan de profeet, die de ondergang verkondde van de stad en toen
onder de broodboom ging zitten en ontzettend nijdig was dat de mensen zich bekeerden. Daar
had hij niets aan. Hij had de stad willen zien vergaan. Het is interessant te zien dat alle
profeten de neiging hebben om de ondergang te prediken. Dat komt, omdat ze de mensen een
zekere stuwing naar het goede willen geven. Een andere vraag: is God barmhartig? Ik geloof
het niet. Ik geloof niet in een barmhartige God in de zin van een zijig, goedertieren wezen, dat
alle plooitjes voortdurend gladstrijkt, totdat hij een keer echt nijdig wordt en de hele rommel
zelf door elkaar gooit. Zo’n God kan ik ook niet ervaren. Ik geloof in een God, die een bepaald
aantal grondeigenschappen neerlegt in de schepping en je dan - en dat is zijn liefde - de
mogelijkheid geeft om tot het einde der tijden (wat dat betekent, weten we geen van allen
precies. We denken aan een Nacht van Brahman, maar of dat zo is weten we niet) rustig je
weg te gaan. Is een God barmhartig die de mensheid vet laat worden door de biefstukken van
koeien die onschuldig worden geslacht? Die de geneesmiddelen van de mensen laat
ontwikkelen door het lijden van dieren in de laboratoria? Is een God barmhartig die mensen
aan kanker laat bezwijken? Dat is niet barmhartig. Dus die barmhartigheid kunnen we wel
vergeten. Is het rechtvaardig? Zeker niet op de manier waarop wij het bekijken. Het is ook
geen rechtvaardige God volgens menselijk recht. Alleen vanuit Goddelijk standpunt, vanuit het
standpunt van een volledige harmonie waardoor alles tenslotte op zijn plaats komt en alles
mede zelf bepaalt, in welke situaties het zal gaan verkeren. Dat is de Goddelijke liefde en
misschien is dat ook een Goddelijke rechtvaardigheid, maar die kunnen we dan in de details
zelf moeilijk terugvinden. Ik geloof, dat Baha’ullah mede gedreven werd in zijn openbaringen,
als u mij toestaat dit op te merken, door het wat fervent christendom van die dagen dat
eveneens een dreiging verkondigde. U kunt de preken uit die tijd erop nalezen zowel van
dominees als van pastoors, die het voortdurend hadden over het eeuwige hellevuur, het
verderf en de onder gang van de wereld die nabij zou zijn. Want als de mensen zelf er een
rommel van hebben gemaakt waarvan ze niet meer weten hoe ze die moeten opruimen, dan is
er altijd wel iemand die zegt: nu komt het einde der wereld. Waarmee hij bedoelt: dan
behoeven wij de rotzooi niet op te ruimen.
Ik kan me voorstellen dat het op bepaalde niveaus anders geduid kan worden. Het einde
der wereld kan het einde van een bepaalde belevingswereld betekenen.
Wat is het einde der wereld? Er was een dichter die ik al heb geciteerd. Hij is namelijk mijn
lievelingsdichter geweest. Deze dichtte:

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 9


Orde der Verdraagzamen

“Wanneer mijn ogen sluiten en de dood mij nader komt, dan doven alle sterren en met mij,
o mijn God, zo sterft ook Gij.”
Voor wie gelooft aan uitblussing is dat waar. Maar is het eigenlijk niet zo, dat alle beelden van
je wereld met je sterven? Wat er overblijft is een warrige herinnering, een aantal fragmenten
die de samenhang lang verloren heeft na enige tijd, waarmee je voor jezelf een nieuwe wereld
en een nieuw wereldbesef opbouwt. De dood is voor u het einde van de wereld. Maar "het
einde van de wereld" betekent dat deze aarde eens geen mensen meer zal kunnen dragen. Dat
komt onontkoombaar. Alleen ziet het er naar uit dat het nog een hele tijd weg is, tenzij de
mensen verdergaan met de uitvindingen waarmee ze tegenwoordig zo bezig zijn. God bedreigt
de mens minder dan de mens zichzelf.
Het gaat over het begrip "wereld". Is dat de planeet Aarde?
Voor een mens is wereld de planeet Aarde, zeker als u er rekening mee houdt dat voor heel
veel mensen de aarde nog steeds het enige, bewoonde, kleine vlekje is dat in de grote
oneindige ruimte rondzweeft. Vliegende schotels worden door sommigen als zondig beschouwt,
omdat ze impliceren dat God elders leven zou hebben voortgebracht, ofschoon de Kerk van
Rome (ik meen, dat dit door een Jezuïet al in 1532 is gedaan) een aantal stellingen heeft
ontworpen waardoor het mogelijk is dat God elders leven heeft geschapen. En dan is het
zeker, dat ook zij op hun wijze door de Christus verlost zullen zijn.
Iemand die aan genezing doet (waarschijnlijk een Meester) zegt: "Als je met het
top-chakra wilt werken, dan moet je drie woorden zeggen: cha, hoe, chi. Wat betekenen
die?”
Dat zijn de klanken van drie letters. En dat hangt weer samen met een bepaalde stelregel. Elk
chakra bestaat in die voorstelling althans uit een aantal bladen. Het gaat van 4 bladen tot 144
bladen. Elk van die bladen staat voor een klank. Als iemand u nu die drie klanken noemt, dan
geeft hij daarmee aan dat bepaalde eigenschappen of kwaliteiten volgens hem in u
waarschijnlijk ontwikkeld bestaan. Een eigenschap die in één chakra aanwezig en ontwikkeld is
zal in alle hogere chakra's vertegenwoordigd zijn, maar dan wel - dat moet u goed begrijpen -
een klein beetje ontloken, terwijl beneden misschien, dat chakra al geheel ontloken is. Dat wil
zeggen: dat alle eigenschappen zijn geactiveerd. Als hij dat zo zegt, zou ik zeggen: een
Meester is het zeker niet. Meesters zijn het niet die je een klank bijbrengen en zeggen:
daarvan hangt uw verlossing af. Ook zijn het geen Meesters die u zeggen: dit is het woord en
daarmee heeft u macht of daardoor kunt u uw macht activeren. Dat zijn eerder magiërs dan
Meesters. Maar als het werkt, per slot van rekening, weet u hoe elektriciteit werkt? U draait
het licht toch wel aan. Als u nu maar weet hoe het knopje om te draaien, komt u al een heel
eind. Als u uw medemens wilt helpen en u kunt het op die manier doen, dan moet u het zeker
niet laten. Wat dit met de Meesters te maken heeft? Er is een Meester geweest (Sri Wango),
die dit heeft gezegd:
"Je bent een geheel. Zolang je nog denkt in je organen (daarmee bedoelde hij de chakra’s)
dan denk je niet aan de werkelijkheid. Maar als je niet denkt aan jouw deel, maar handelt
en beleeft met het geheel, dan ben je waar.”
Ik geloof dat dit meteen een heel mooi antwoord is op uw opmerking. Indien je je werkelijk
bewust bent van hetgeen er in je mogelijk is, dan behoef je niet een bepaalde chakra te
activeren, dan doe je het gewoon. Dat gaat automatisch want het is een deel van je
persoonlijkheid. Als u zegt: ik wil genezen, dan is daar helemaal geen formule voor nodig
Indien uw instelling juist is, dan geneest u gewoon omdat u het gevoel heeft, dat u het nu
moet doen.
Van de boeken van Alice Bailey wordt gezegd dat ze telepathisch zijn overgebracht door
een Meester, die ook met Meester Maitreya samenwerkt. Deze zegt, dat er een bepaald
aantal inwijdingen zijn. Als de derde inwijding heeft plaatsgehad, kan er sprake zijn van
meesterschap. Het zou ook samenhangen met de organisatie of structuur van de Witte
Broederschap. Kunt u zeggen of dat waar is?
Dat is beperkt waar. Als ik het heb over de plaatsing van stenen, dan kan ik zeggen: als je dat
juist doet, ontstaat er een kathedraal. Indien die kathedraal op de juiste manier gewijd is, dan
zal God misschien daarin wonen. Dat is een manier van spreken. Maar is dat waar? Ja en neen.
Je kunt stenen samenvoegen tot een kathedraal, maar de woonplaats van God is alles waarin
Hij wordt beseft, voor de mens althans. Dus is het ook weer onjuist. Een systeem of een
indeling wordt gegeven, opdat een mens daaraan houvast heeft. Systemen betekenen niet een
10 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS
© Orde der Verdraagzamen Brochures

onveranderlijke waarheid. Ze betekenen alleen een aantal definities van vastgelegde begrippen
die de mens kan gebruiken in de plaats van zijn innerlijk erkennen, zijn innerlijk gevoel, zodat
hij door uiterlijke bewegingen zich kan gewennen aan wat er zich in hem kan afspelen. En dan
ga je ook rangen toekennen. Wat de Witte Broederschap betreft, deze bestaat grotendeels uit
entiteiten die inderdaad - zoals ook ikzelf - een zekere bepaling van samenwerking, misschien
zelfs van rang of hoogheid hoe u het wilt noemen, nodig hebben. Ik wil soms tegen iemand
kunnen opzien om mijn eigen onvolledigheid aan te vullen uit die ander en gelijktijdig wil ik mij
zien als een beetje meer dan die ander, zodat ik daardoor eigenlijk de volheid van hetgeen ik
bezit met de ander kan delen. Dat is heel gewoon, maar het komt eigenlijk voort uit een
gebrek aan besef, want alles is één. En als alles één is en uit dezelfde kracht voortkomt, dan is
de essentie gelijk: dan zijn die verschillen alleen maar uiterlijkheden die in de praktijk niet
zozeer ter zake doen. Als u zich bezighoudt met de werken van Bailey, kunt u er inderdaad
een systeem uit leren dat u, als u de bijkomstigheden er voorzichtig hier en daar uitzeeft, kan
voeren tot een esoterische weg. Een weg dus om u van uw innerlijk zelf, uw waarheid bewust
te worden. Maar als u zich blijft vastklampen aan de rangen, dan doet u mij een beetje denken
aan mensen, die samen een vereniging stichten (de Hoge Kopten of iets dergelijks) waarin de
een meester is, de ander bovenmeester en weer een ander meester-plenipotentiaris. Of een
andere vereniging waarin de één de kleine Draak is, de ander de Schatbewaarder en de derde
de Grote Draak. Ik hoop mijn standpunt duidelijk te hebben gemaakt. Alle systemen zijn
hulpmiddelen. Alle indelingen zijn voor het menselijk begrip een mogelijkheid zich bezig te
houden met zaken, die zij innerlijk nog niet geheel aanvoelen. Maar zodra de innerlijke
waarheid ontstaat besef je gelijktijdig dat het systeem en de indeling eigenlijk alleen maar een
soort schetsend fanatisme is dat met de werkelijkheid weinig van doen heeft. Het is een
middel om tot de werkelijkheid te komen: het is niet zonder meer deel van de werkelijkheid
zelf.
Dus in de werkelijkheid zouden er ook wel geen Meesters kunnen zijn?
Meesters zijn er in dier voege, dat een ieder van ons te zijner tijd een toestand bereikt waarin
hij niet meer leeft voor zichzelf, maar voor het geheel waartoe hij bewust behoort. Op dat
ogenblik is hij in feite Meester, want dat is de essentie van het meesterschap. Het is de
erkenning van jezelf als deel van één groter geheel waardoor je gaat werken voor dat grotere
geheel en niet meer voor jezelf. Dat is meesterschap.
Is het niet zo, dat alle Meesters zichzelf en al de anderen als broeders beschouwen?
Neen, want in de familie komt zo vaak ruzie voor. Trouwens, als er een gemeenschap is waar
men elkaar met broeders en zusters aanspreekt, dan is haat en nijd meestal niet ver weg. Ik
geloof, dat je gewoon moet zeggen: de Meester beseft zijn verbondenheid zonder haar met de
één of andere term te willen formuleren. Als iemand lijdt en de Meester ziet dit lijden, dan
beseft hij dat hij daar zelf lijdt. Als ik het zo zeg, wordt het u misschien duidelijker. Als hij ziet
dat iemand verheugd is, dan is hij ook verheugd. Niet om hetgeen hij beleeft, maar omdat de
vreugde van de ander voor hem een volledige realiteit wordt. Wij hebben de Chinezen wel
verwaarloosd, maar er bestaat een heel aardige Chinese spreuk, die ik hier wel even wil
citeren:
“De wijze zit. Hij staart in de vijver, hij zwemt met de vis en hij wordt één met de
weerspiegeling van de wilg, totdat hij in het ruisen van de wind de waarheid in zich erkent
dat hij niet is”
Daar heeft U een mooi antwoord.
Zijn er op het ogenblik nog Meesters op onze wereld?
Er lopen er nog aardig wat rond, maar die adverteren dat niet. Een Meester, die zegt dat hij
Meester is, is dat niet omdat een Meester juist zijn meesterschap zal ontkennen, daar hij als
Meester zou moeten heersen, terwijl zijn meesterschap bestaat in juist dienen.

BESLUIT
Ik heb getracht u duidelijk te maken wat er zo allemaal bestaat aan lering. In mijn inleiding
heb ik juist de nadruk gelegd op de essentie, de sleutel, die je moet toepassen. De sleutel, die
uitgaat van jezelf als deel van het geheel: het is een belevenis.
De werkelijkheid van de kosmos kan niet met de rede worden uitgedrukt, omdat daarin een
groot aantal elementen spelen die eenvoudig niet met de rede als zodanig registreerbaar of

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 11


Orde der Verdraagzamen

hanteerbaar zijn. Zoals uw eigen leven, ook al denkt u dat u redelijk bent, steeds ook wordt
bepaald door gevoelens, ja zelfs door zaken die tot uw bewustzijn niet helemaal doordringen.
Het geheel van ons bestaan voert ons dus, hoe wij ook zullen werken en streven en welke weg
wij ook volgen, volgens mij tot deze eenheid die beleefbaar wordt. En als we dit erkennen, dan
is het ook niet zo belangrijk welke weg we gaan. Het is belangrijk dat we op weg zijn.
Alle Meesters geven een weg, dat is waar. Alle Meesters geven u de hulpmiddelen die u nodig
heeft om boven uzelf uit te stijgen. Maar ze geven zelden die middelen alleen in woorden.
Altijd weer - of we nu kijken naar het verleden (Jezus) of naar het heden – geeft een Meester
u de kans om zelf te werken. Een Meester zegt niet: het is mogelijk om te genezen. Hij zegt: u
kunt genezen. Een meester zegt niet: het moet mogelijk zijn door te dringen tot God. Hij zegt:
God is in u. Denk met mij mee en ik zal u God laten beleven. En dan beleeft u Hem ook.
U moet begrijpen, dat elke Meester gebruikt en misbruikt kan worden. Wat moeten we denken
van een priester, die wapens zegent in de naam van Jezus Christus, de Vader en de H. Geest?
Wat moeten we zeggen van iemand, die zijn enge morele principes aan anderen opdient als
een eeuwige plicht, gevolgd door de zegen "Urbi et Orbi'. Dat past ergens niet in het geheel.
Mensen hebben het leven heilig verklaard en ze hebben God alleen maar beschouwd als de
rechtvaardiging van het leven. Maar het is de eeuwige Kracht die heilig is, de eeuwige
waarheid. Het leven is slechts een nevenverschijnsel, een bijproduct van een werkelijkheid.
Ook u leeft. Laten we dan die Meesters niet alleen beschouwen als de pessimisten die ons de
ondergang verkonden of die ons vertellen dat het hoog tijd wordt om onze zielen te redden.
Per slot van rekening, als je daar nu nog aan moet beginnen, dan ben je meestal toch te laat.
Laten we het liever zo zien: De Meesters zijn elk op hun eigen wijze de weerkaatsing van één
grote waarheid waarvan ook wij deel zijn.
Er is een kracht. Die kracht kunnen we allemaal op onze tijd hanteren. Er is één leven. Dat
leven is onomstotelijk in ons. Hoe wij daarmee werken? Ach, dat is onze eigen zaak. Hoe wij
precies proberen bewuster te worden? Dat is heel vaak alleen maar een kwestie van bang zijn
voor de dood of hopen een eeuwige zaligheid te krijgen in plaats van iets duisters. Wij zullen
allemaal, dat is de ervaring, een ogenblik het duister moeten proeven na de dood. Al is het
alleen maar, omdat we nog niet bereid zijn het licht te beseffen. Er komt een ogenblik, dat wij
het licht ook bij ons leven beseffen en dan bestaat er voor ons geen dood. Dat is de werkelijk-
heid. De werkelijkheid is onze verbondenheid met alle dingen.
In de inleiding heb ik geprobeerd u een paar sleutels te geven in de hoop, dat u daarmee al die
geschriften van Meesters en Leraren, die u op uw eigen manier wilt bestuderen, zult zien in
hun ware betekenis. Er is één waarheid die altijd blijft bestaan. God heeft ons niet lief in de zin
waarin wij liefde beschouwen. Maar God houdt ons in stand, aanvaardt ons, erkent ons als déél
van Zijn wezen. En dat is meer dan liefde.
Wij kunnen zeggen dat God ons oordeelt, ongetwijfeld. Maar Hij oordeelt niet de kern van ons
wezen, maar hij oordeel het besef, in dier voege dat wij beleven wat wij hebben beseft, dat wij
waarmaken datgene wat wij omtrent onszelf - ook al is het maar onderbewust - hebben
gedacht. Dat is de werkelijkheid. Daarom is er altijd licht en vreugde. Ondergang is alleen
maar voorbijgaand, zoals het ondergaan van de zon. Maar leven is een werkelijkheid, die
oneindiger is dan de sterrennevel die je soms ‘s nachts als een Melkweg aan de hemel ziet.
Wij zijn onsterfelijk, zeker. Wij zijn anders en meer dan we denken, zeker. Maar bovenal, we
kunnen gelukkiger worden dan wij nu beseffen, indien wij niet voor onszelf eisen, ons niet in
een exclusiviteit afzetten tegen het verdere bestaan, naar indien we onszelf voortdurend weer
beseffen als deel van al het bestaan, ook als het ons schijnbaar verwerpt. Dat is het ware
leven, dat is de ware inwijding, dat is de kracht voor zover ik het kan bekijken.
Ik heb vele Meesters gekend en gesproken. Er zijn er bij die u zeer hoogacht, die ik nog
regelmatig in de geest kan zien en soms ontmoeten. Ik weet wat Meesters zijn. Ik weet wat ze
voor mij betekenen. Maar wat ik niet kan zeggen, is wat u daarvan kunt begrijpen. Dat kunt u
alleen in uzelf waarmaken. In uzelf ligt de sleutel. In uzelf ligt de kracht. Ontsluit haar en u
heeft kracht.
Als u dan genezen wilt, kunt u genezen. Als u wilt waarnemen op afstand, dan kunt u op
afstand waarnemen. Als u de werelden van de stof en van de geest (de begripswerelden die
schijnbaar zo verschillend zijn) gelijktijdig wilt beleven, dan kunt u ze beleven, want uw
12 226 – LESSEN VAN DE MEESTERS
© Orde der Verdraagzamen Brochures

werkelijkheid is met alles verbonden. Daarom behoeft u niets te vrezen, want alles is tijdelijk,
behalve uw bestaan en datgene wat u door uw besef bestendigt uit dat bestaan.
De wereld zal veranderen. Of ze beter wordt? Nu ja, dat is een kwestie van mening. Maar wij,
al veranderen we uiterlijk mee, blijven hetzelfde. Kortom, als u het christelijk wilt formuleren:
wij allen zijn kinderen van God en geen van ons wordt door Hem verloochend. Als u het
wijsgerig wilt uitdrukken: wij allen zijn slechts stralen van de eeuwige Zon, levend uit die Zon,
terugkerend daartoe op het ogenblik dat hij zijn aangezicht wil afwenden. Dat is de
werkelijkheid. Laten wij het daarbij laten.
Ik hoop, dat ik hiermee mijn aanpak van het onderwerp voor u gerechtvaardigd heb. Als het
niet het geval is, zou ik het betreuren. Ik hoop, dat u desalniettemin daarin enkele punten
voor uzelf vindt om nader te overwegen en dat u op grond van die overweging volgens uw
eigen bewustzijn en uw eigen systeem ook zult proberen door te dringen tot de kern van
waarheid, licht en kracht die in u allen besloten ligt.

226 – LESSEN VAN DE MEESTERS 13

Vous aimerez peut-être aussi