Vous êtes sur la page 1sur 29

LLB - De start

1.1 Persoonlijke gegevens


Naam: Joep Kamstra
Voornamen voluit: Joep Cornelis
Geboortedatum: 01-04-1999
Geboorteplaats: Leeuwarden
Adres: Suurhoffstraat 16
Postcode en plaats: 8802MA Franeker
Telefoon prive: 0517-390750
Telefoon mobiel: 0651914170
Man vrouw: Man
Nationaliteit: Nederlands
Geboorteland: Nederland
E-Mail (school): jkamstra9639@student.landstede.nl
___________________________________________________________________________
1.2 Opleidingen, trainingen en cursussen
Periode: 2012 t/m 2015
Naam school/organisatie: Musicalopleiding MUZT
Opleiding/cursus/training: Opleiding
Niveau: Gemiddeld/hoog niveau
Resultaat: Afgerond met voldoende
___________________________________________________________________________
1.3 werkervaring/stage ervaring/vakantiebaan/bijbaan
Organisatie: Mc Donald's
Bedrijfstak: Horeca
Periode: 04-2014 t/m 05-2015
Functie: Crewlid
Omschrijving werkzaamheden: Bestellingen afnemen en verzamelen
___________________________________________________________________________
1.4 Vrijwilligerswerk
Ik doe op dit moment geen vrijwilligerswerk.
___________________________________________________________________________
1.5 Vrijetijdsbesteding/hobby's
In mijn vrije tijd ben ik altijd aan het zingen, series kijken op Netflix of afspreken
met vrienden. Nu ik weinig vrije tijd naast school heb ik ook minder tijd voor mijn
vrienden.
___________________________________________________________________________
1.6 Bijzondere vaardigheden
In het bezit van een EHBO-diploma?: Ja
In het bezit van geldig BHV?: Nee
___________________________________________________________________________
1.7 Vertel iets over jezelf
Ik ben Joep Kamstra, ik ben 16 jaar oud en ik woon in Franeker met mijn ouders.
Ik heb een zus en die woont in Leeuwarden in een appartement. Mijn vader is
bedrijfsleider van een bedrijf dat bedrijfskleding verkoopt en mijn moeder werkt
in een hotel. Ik vind het leuk om te zingen, dansen en acteren, series kijken op
Netflix, afspreken met vrienden en school is de laatste tijd ook een hobby van mij
geworden. Ik zie mijn vrienden nu veel minder maar ik probeer zoveel mogelijk
tijd vrij te maken.
___________________________________________________________________________
1.8 Motivatie voor opleiding
Ik heb de opleiding 'Musicalartiest' gekozen omdat ik vanaf mijn zesde al bezig
ben met zang, dans en acteren. Er is niks wat ik liever doe dan dat. Het zou me
geweldig lijken om later in musicals te spelen maar daarvoor moet ik nog wel
wat bijleren. Dat hoop ik op Song and Dance te mogen doen. Musical is mijn
passie en wat is er leuker dan elke dag bezig te gaan met wat je het allerliefste
doet!
___________________________________________________________________________
LWP 1 - Analyse van eigen functioneren
___________________________________________________________________________
Opdracht 1:
1. Wat kun jij goed? Noem 5 vaardigheden:
Ik kan goed zingen, dansen, acteren, samenwerken, mening geven.
1. Wat wil je nog beter kunnen in je werk?
Ik wil de 3 dicipline's nog beter kunnen beheersen en ik wil me beter
concentreren.
3. Welke eigenschappen van jou zijn belangrijk voor je werk:
Spontaan, behulpzaam, vriendelijk, ambitieus.
4. Welke eigenschappen kunnen lastig zijn in je werk:
Soms kan ik arrogrant overkomen, snel geirriteerd, pefectionistisch.
1. Kijk je wel eens terug naar hoe je iets gedaan hebt? Hoe en
waarom? Wat leer je ervan?: Ja, vaak na een gesprek of auditie, dan
denk ik steeds van dat had ik beter kunnen zeggen. ik leer daarvan dat je
je goed moet voorbereiden op welke vragen of opdrachten je kunt
verwachten.
6. Praat je wel eens met anderen over het werk en hoe je dingen
aanpakt?
Ja op school praten we er veel over. vooral hoe ze de teksten snel leren of
de dansjes onthouden. Daar leer ik handige trucjes van.
1. Heb je regelmatig gesprekken met je begeleider?
Nog niet gehad maar krijgen we wel.
___________________________________________________________________________
Opdracht 2:
Leg de begrippen uit met een voorbeeld.
8. Intervisie: Een gesprek tussen mensen met dezelfde baan of opleiding.
Ik heb bijvoorbeeld een gesprek met andere mensen van mijn opleiding.
9. Functioneringsgesprek: In een functioneringsgesprek word het wederzijds
functioneren besproken tussen werknemer en werkgever.
Ik heb bijvoorbeeld een gesprek over hoe ik het doe op het werk met mijn
werkgever en hij vraagt wat hij kan verbeteren.
10. Beoordelingsgesprek: Een gesprek tussen werknemer en werkgever waarin
de werknemer word beoordeeld op zijn/haar werk.
Ik word bijvoorbeeld door mijn baas beoordeeld over hoe ik het doe op mijn
werk.
11. 360 graden feedback: Personen rondom de persoon moeten een vragenlijst
invullen over het functioneren van de persoon.
Mijn vrienden, familie en docenten moeten bijvoorbeeld een vragenlijst over mij
invullen en feedback geven.
___________________________________________________________________________
Opdracht 3:
Wat is de bedoeling van een intervisie:
Door een intervisie leer je dingen over je opleiding/werk dat je misschien nog
niet wist maar andere 'collega's' wel al hebben ondervonden.
13. Hoe verloopt een intervisiegesprek:
Een intervisie bestaat uit 3 'fasen':
- Intervisie
De intervisor nodigt de intervisant uit. Deze begint te vertellen. De intervisor
stelt vragen. In deze fase wordt het probleem benoemd. Door de vragen van de
intervisor wordt het probleem duidelijker gemaakt en gekeken wat er allemaal
aan vast hangt (= analyse).
- Evaluatie
Intervisor en intervisant geven beiden hun ervaringen weer Hoe verliep het
gesprek? Wat vond je van de manier van vragen stellen? / Vond je het moeilijk of
lastig? Vervolgens doen observatoren hetzelfde en geven zij aan of en wat zij
anders zouden hebben gedaan als vragensteller (Mij viel op dat ....). Duur: 10
minuten

- Rondje herkenning en discussie


Alle deelnemers krijgen de gelegenheid te vertellen of zij de probleemvraag
herkennen en hoe zij hiermee omgaan. Dit is het moment om tips uit te wisselen,
elkaar advies te geven (of van de gespreksleider te krijgen). Soms levert dit weer
gespreksstof op om tijdens een volgende intervisie mee verder te gaan.Duur:10-
30 minuten
14.
15.
Wat is het verschil tussen een functioneringsgesprek en een
beoordelingsgesprek:
Bij een functioneringsgesprek gaat het om de werknemer en de werkgever en
hun functioneren en bij een beoordelingsgesprek alleen om de werknemer.
Welke onderwerpen kunnen aan de orde komen tijdens een
functioneringsgesprek:
Opening, inleiding, visie werknemer, discussie werknemer, visie leidinggevende,
discussie leidinggevende, afronding.
Noem 3 mogelijke gevolgen van een functioneringsgesprek:
Ontslag, waarschuwing, minder uren.

Waarvoor wordt 360 graden feedback gebruikt:


Dan hoor je vanuit verschillende perspectieven hoe je bent.
Noem 3 voordelen van een 360 graden feedback:
Je weet hoe je ervoor staat, je weet wat je slecht doet, je weet wat je goed doet.
___________________________________________________________________________
LWP 2 - Solliciteren
___________________________________________________________________________
Opdracht 1:
Wat voor werkervaring hebt je:
Ik heb 1,5 jaar bij de McDonald's gewerkt.
Hoe ben je aan dit werk gekomen:
Gesoliciteerd bij verschillende baantjes en ik werd bij de McDonald's uitgenodigd
voor een gesprek.
Is het moeilijk werk vinden in jouw sector:
Ja, omdat er maar een aantal banen beschikbaar zijn en er zijn veel mensen die
het vak in willen.
Hoe denk je een baan te vinden:
Audities doen, op internet kijken of er vacatures zijn voor iets wat met musical te
maken heeft. Workshops aanbieden.
Op welke manieren kun je soliciteren naar een baan:
Solicitatiebrief schrijven, solicitatiegesprek aanvragen, gevraagd worden voor
een baantje, eerst stage lopen zodat ze je kennen.
___________________________________________________________________________
Opdracht 2:
Leg deze begrippen uit
6. Sollicitant: iemand die komt solliciteren voor een baan.
7. Vacature: een onvervulde arbeidsplaats op de arbeidsmarkt, binnen een
bedrijf, een organisatie of een overheidsdienst die open staat voor
werkzoekenden.
8. Persoonlijk profiel: Je sterke en je mindere eigenschappen.
9. Verborgen eisen: eisen die niet op de vacature vermeld staan maar de
werkgevers wel naar opzoek zijn.
10. CV: hier staat in wie je bent en wat je allemaal al gedaan hebt qua werk.
11. Presentatie: hoe je jezelf presenteert voor een werkgever.
12: Communicatie: de manier waarop je spreekt met de werkgever.
___________________________________________________________________________
Opdracht 3:
1. Vrager: de werkgever die nieuwe werknemers zoekt. Aanbieder: de
werkzoekende.
14. 1. Persoonlijke profiel
2. Arbeidsmarktverkenning
3. Personal branding
4. Methoden van een baan vinden een baan te vinden
5. Sollicitatiebrief en CV
6. Het Sollicitatiegespek
15. Door goed na te denken wat je sterke en minder goede punten zijn. Aan
anderen vragen wat zij van jou vinden.
16.
17. Hoeft niet altijd.
18. De brief en je CV.
19. Algemene informatie over wie je bent en wat voor werkervaring je hebt.
20. Omdat de werkgever soms heel veel brieven krijgt.
21. Vragen voorbereiden, zorgen dat je er netjes uitziet, je CV op orde hebben.
22. 1. Denk alvast na wat je gevraagd kan worden, dan hoef je niet lang na te
denken over het antwoord.
2. Zie er verzorgt uit.
3. Zorg dat je spontaan bent.
_________________________________________________________________________________
Opdracht 4:
Maak een CV:

_________________________________________________________________________________
Opdracht 5:
Joep Kamstra
Suurhoffstraat 16
8802MA Franeker
06-51914170
Joepkamstra@me.com

WE Fashion Men Boy


Nieuwestad 94
8911CX Leeuwarden

Zwolle, 5 Augustus 2015

Betreft: Motivatiebrief sollicitatie

Geachte Heer/ Mevrouw,

Van medewerkers in uw filiaal heb ik gehoord dat u vacatures open heeft staan
voor winkelmedewerker. En ik zou graag willen solliciteren voor deze functie.
Mijn naam is Joep Kamstra. Ik ben 16 jaar oud en woon in Franeker. Ik ga na de
zomer mijn eerste jaar beginnen aan de opleiding Song and Dance in Zwolle. Ik
ben een erg sociaal en een spontane jongen die graag contacten legt en mensen
helpt. Ik werk momenteel bij de Mc Donald's. Ik werk hier nu meer dan een jaar
maar vind het geen fijne werkervaring omdat ik niet genoeg contact kan leggen
met de klanten.
Ik ben geschikt voor deze baan omdat ik me veel met mode bezig houd en zoals
eerder vermeld vind ik het fijn om mensen te helpen.
Ik hoop dat ik een goede eerste indruk achter heb gelaten met deze brief. Meer
informatie kunt u vinden in mijn C.V. Ook kan u mij altijd telefonisch of via de
mail bereiken.
Ik hoop snel van u te horen.

Met vriendelijke groet,


Joep Kamstra
_________________________________________________________________________________
LWP 3 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING
_________________________________________________
Opdracht 1:

Wat voor onderwijs heb je tot nu toe gevolgd?


Basis- en middelbareschool
Denk je dat dit de laatste opleiding is die je gaat volgen?
Nee.
Als je hierna nog door wilt leren, wat voor opleiding ga je dan doen?
Musicalopleiding
Als je hierna gaat werken, denk je dat je dan uitgeleerd bent? Leg je
antwoord uit
Nee absoluut niet, je kan als musicalartiest altijd nog bijleren.
Wat voor opleidingen, cursussen enz. Kun je nog gaan doen na deze
opleiding of in werk?
Workshops, musicalopleiding, theatervereniging, dansgroep.
Op wat voor andere manieren dan op school kun je bijleren in je leven?
Workshops, lezen en internet
Door hobby's of vrijetijdsbesteding kun je ook bijleren. Geef een
voorbeeld
Als je bijvoorbeeld lid bent van een dansgroep dan leer je daar ook weer dingen
bij.
Door lezen of t.v. kijken kun je ook bijleren. Geef een voorbeeld
Je slaat het op in je hoofd en je bent er veel mee bezig. Als ik naar een
kookprogramma kijk dan leer ik hoe ik beter kan koken.
_________________________________________________________________________________
Opdracht 2:

Leg de begrippen uit:

Deskundigheidsbevordering: Bevordering van iemands deskundigheid d.m.v.


(bij)scholing, vakliteratuur, collegiale consultatie enz.
initiatief nemen: Zelf met ideen komen.
vak documentatie: Het verzamelen, selecteren, toegankelijk maken, opbergen,
terugvinden en ter beschikking stellen van documenten of andere informatie.
Bijscholing: Het geven van extra scholing aan reeds geschoolde personen om
hun vakbekwaamheid of kennisniveau op peil te houden
_________________________________________________________________________________
Opdracht 3:

Welke houding en vaardigheden zijn nodig bij een leven lang leren? Heb
jij deze houding en vaardigheden? Geef een voorbeeld om dit te laten
zien.
Je moet er open voor staan om altijd nieuwe dingen te willen leren. Motivatie.
Ben jij nieuwsgierig naar ontwikkelingen in je beroep en naar
mogelijkheden voor jezelf en je werk?
Ja, ik ben benieuwd waar mijn grenzen liggen.
Waar kun je informatie vinden over ontwikkelingen in je beroep?
Internet
Op welke manieren kun je aan deskundigheidsbevordering doen? Zijn er
manieren die je al eens gedaan hebt? Hoe heb je dat ervaren?
Bijscholing, symposium. Heb zoiets nog nooit gehad
Welke vakblad over jouw beroep heb je weleens gelezen? Wat vond je
van de informatie in dit blad?
Ik heb geen vakblad gelezen.
Wat doet de vakbond voor werknemers met betrekking tot leren?
De vakbond regelt symposium
Welke vakbond is er voor jouw beroep; zoek dat eens uit.
FNV-KIEM
Wat is het verschil tussen training en bijscholing?
Een training is eenmalig en een bijscholing niet.
Een congres, conferentie of symposium: Welke doelen kunnen ze
hebben? Wat kun je er doen? Ga je er alleen voor jezelf naar toe? Leg
uit?
Ik snap de vraag niet
_________________________________________________________________________________
LWP 4 FEEDBACK EN ASSERTIVITEIT
_________________________________________________
Opdracht 1:
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over feedback en
assertiviteit opfrist.
Wat doe jij in de volgende situaties?
1 Je zit bij een muziekuitvoering. Achter je zitten twee mensen steeds
te praten. Je ergert
je vreselijk.
Ik kijk een paar keer boos om en als ze dan nog niet gestopt zijn dan zeg ik er
iets van.
2 Je zit in een vergadering met tien andere collegas. Er wordt druk
gediscussieerd over
een onderwerp. Je weet er niet zoveel van. Ineens word jouw mening
gevraagd. Je schrikt.
Ik geef eerlijk toe dat ik er niet zoveel vanaf weet en geef de beurt door.
3 Je leent een mooi fotoboek uit aan een vriend. Met een grote
koffievlek erin, krijg je hem
Terug.
Dan mag die vriend een nieuw fotoboek kopen.
4 Elke maandag moeten de vuilnisbakken voor acht uur buiten worden
gezet op jouw
werk. Jouw collega komt elke maandag om vijf over acht op het werk,
net nadat jij de
vuilnisbakken aan de weg hebt gezet.
Ik zeg dat hij de volgende keer optijd moet zijn.
5 Je vriendin vraagt of ze je gala jurk mag lenen voor een feestje. Je
leent eigenlijk liever
geen kleren uit. Je leent zelf ook nooit kleren van anderen.
Ik zeg eerlijk dat ik geen kleren uitleen.
__________________________________________________________________________________
Opdracht 2:
Feedback: Terugkoppeling, kritiek.
ik-boodschap: Vertellen uit jouw perspectief
sub assertief: Een gedrag aan te duiden die je kunt omschrijven als meegaand.
Agressief: Boos, opgewonden.
win-winsituatie: 50/50 Elke partij haalt er iets positiefs uit.
win-verliessituatie: Bas kan zeggen: ''Idioot, denk je dat ik jou mijn scooter
uitleen.''
Bas zegt ''nee'', maar Wouter voelt zich niet echt lekker als Bas zo tegen hem
praat. We noemen dit ook wel een 'win-verlies' situatie. Bas 'wint' door duidelijk
te zeggen wat hij niet wil, Wouter 'verliest', want hij krijgt de scooter niet mee.
En, Wouter wordt ook nog eens afgebekt door Bas. Daarom heeft Bas hier een
agressieve manier gebruikt.
verlies-winsituatie: Bas kan zeggen: ''Ik leen mijn scooter eigenlijk nooit uit,
maar neem hem maar mee''.
Bas wil eigenlijk zijn scooter niet uitlenen, maar hij durft geen 'nee' te zeggen.
Daarom 'sputtert' hij een beetje tegen en leent hij zijn scooter uit, terwijl hij dat
eigenlijk niet wil. Bas verliest en Wouter wint. Omdat Bas tegen zijn zin zijn
scooter uitleent, is hij hier niet assertief.
_________________________________________________________________________________
Opdracht 3:

Wat is waar: als je feedback geeft ben je assertief of als je assertief


bent geef je feedback? Leg uit.
Je bent assertief als je feedback geeft want in de feedback bouw je het rustig op
en dat is assertiviteit.
Is feedback positief of negatief bedoeld?
Feedback is positief bedoeld maar het kan ook negatieve boodschappen
overbrengen op een positieve manier.
Hoe reageren mensen vaak op negatieve feedback?
Ze trekken het zich heel erg aan en worden er onzeker van.
En hoe op positieve feedback?
Ze begrijpen wat ze goed en fout deden.
Waar moet je op letten als je feedback geeft? Noem vijf punten.
1. Zorgen dat je aardig blijft
2. Bouw de kritiek op, niet meteen met de deur in huis vallen
3. Zorg voor een vriendelijke uitstraling
4. Zeg niet dat ze het bijvoorbeeld aan jou over had moeten laten
5. Weet wat je zegt, niet te onzeker feedback geven
Stel je moet nu iemand feedback geven, bij wie zou je dat op dit
moment willen doen? Positief of negatief? Waarover? Formuleer de
feedback voor die persoon volgends de regels uit paragraaf 23.4.
Ik zit nu in de trein en ik zou feedback willen geven op het meisje dat nu zit te
bellen in de stiltecoupe. Negatieve feedback want ze doet iets verkeerd. Ik zou
haar vertellen dat ze niet mag bellen in de stiltecoupe en ik zou haar adviseren
om naar de tussencoupe te gaan en haar telefoongesprek af te ronden.
_________________________________________________________________________________
Opdracht 4:

Josje en Lukas zijn vrienden, ze vinden elkaar erg aardig. Josje kan echter slecht
met geld omgaan. Zij heeft heel erg hard 25, - nodig en wil dit lenen van Lukas.
Lukas heeft genoeg geld, maar weet dat Josje het geleende geld niet of na heel
lang zeuren terug zal betalen. Lukas wil Josje dus geen geld lenen.

Hoe ziet in deze situatie een win-verliessituatie eruit? Geef een


voorbeeld van de reactie van Lukas.
'Ik krijg het toch nooit terug want jij hebt geen geld!'
Hoe ziet een verlies-winsituatie eruit? Geef een voorbeeld van de
reactie van Lukas.
'Voor deze ene keer..'
Hoe ziet een win-winsituatie eruit? Geef een voorbeeld van de reactie
van Lukas.
'Sorry, maar ik houd het geld liever voor mezelf.. 25,- vind ik iets te veel.'
_________________________________________________________________________________
Opdracht 5:

Kan ik helaas niet doen want ik ben op dit moment niet met een groepje.
LLB Trajectlijn 2 Burgerschap
LLB Kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
LLB Kerntaak 3: Economische dimensie
Samen of alleen ? :
LWP 1: NEDERLAND ALS Alleen of in tweetallen
Auteur: J. Zeeman
DEMOCRATIE EN
RECHTSSTAAT
Wanneer mag je met deze LWP beginnen?
Na LWP de Start
Kerntaak/taken:
kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
kerntaak 3: Economische dimensie
Werkproces(sen):
2.1 de student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die
erover bestaan en in verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 de student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendilemmas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen.
2.3 de student heeft kennis over en inzicht in de volgend onderwerpen die bij de politiek-
juridische dimensie aan bod komen. De kenmerken en het functioneren van een
parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de
belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agendas, de rol en de invloed
op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke
organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlands overheidsbeleid en
daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
3.1 de student maakt zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures
eigen en houdt zich daaraan.
3.2 de student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar
3.3 de student stelt zich collegiaal op
3.4 de student heeft inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie
aan bod komen. De maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die
van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de
invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid.
3.5 de student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een
weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met
zijn financile speelruimte.
3.6 de student kan bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen maken m.b.t.
maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten
3.7 de student heeft kennis over en inzicht in de verzorgingsstaat en de
consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame
consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed
van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
Competenties:
M, N, D, F, P, S, T , U, V, E, O, J, A, H,
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
+/- 2 uur Op school en/of thuis
Hoe ziet de LWP eruit?
De LWP bestaat uit het maken van de verwerkingsopdrachten bij thema 1, zoals hieronder
weergeven.
Wat moet je laten zien?
Opwarmen en orinteren
Opdracht 1: Het doel van deze vragen is dat je voorkennis over Nederland als democratie
en rechtsstaat opfrist.
1 Welke staatsvormen zijn er naast de democratie?
Dictatuur, oligarchie, aristocratie en theocratie.

2 Welke politieke partijen ken je?


VVD, GroenLinks, PvdA, PVV,

3 Wie mogen stemmen bij verkiezingen?


Alle burgers boven de 18 jaar.

4 Kan iedereen een politieke partij oprichten?


Ja.

5 Is de koning de baas in Nederland?


Nee

Bewaar je antwoorden. Als je het hele thema gelezen hebt en alle vragen en opdrachten
hebt gemaakt, weet je of je deze vragen goed beantwoord hebt.
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen en afkortingen uit
dit thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
het begrip in eigen woorden te formuleren;
een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.

parlementaire democratie
Parlementaire democratie is een representatieve democratie waarbij de burgers via
gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op
het beleid.

representatieve democratie
Een representatieve of indirecte democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking een
aantal vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren.

het parlement
bestaande uit de Eerste en de Tweede Kamer, samen ook wel Staten-Generaal genoemd.
Het is niet hetzelfde als deregering van Nederland, maar het parlement kan wel
wetsvoorstellen indienen of wijzigen (Tweede Kamer) of wetsvoorstellen tegenhouden
(Eerste Kamer).
de regering
De koning en alle ministers.

een monarchie
Een monarchie is van origine een regeringsvorm waarbij de macht bij n persoon berust.

een republiek
staatsvorm waarbij het staatshoofd (de president) wordt gekozen.

een rechtsstaat
Een rechtsstaat is een staat waarvan de macht gereguleerd en beperkt wordt door het
recht.

Grondrecht
rechten van individuele burgers tegenover de staat.

trias politica
De onderscheiding van de staatsfuncties in de wetgevende macht, uitvoerende macht en
rechterlijke macht.

actief stemrecht
Recht om stem uit te brengen.

passief stemrecht
Recht om gekozen te worden.

zwevende kiezer
een persoon die niet verbonden is met een politieke partij of politicus of iemand die ook
bereid is op andere partijen te stemmen.

Voorkeurstemmen
een stem bij een verkiezing die niet op de nummer n van de kandidatenlijst van een
politieke partij is uitgebracht maar op een andere kandidaat van dezelfde partij.

de lijsttrekker
Persoon die de partij vertegenwoordigd.

Kiesdrempel
Partijen die niet aan een percentage stemmen (de kiesdrempel) voldoen krijgen geen
zetels.

Kiesdeler
in een kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging het aantal benodigde stemmen per
te behalen zetel.

een coalitie
samenwerking tussen verschillende politieke partijen in regering en bestuur.

Oppositiepartij
wordt in de politiek gevormd door alle politieke partijen die tegen de uitvoerende macht zijn
gekant.

een politieke partij


een organisatie die erop gericht is door deelname aan verkiezingen invloed te verkrijgen
op overheidsbeleid in een bepaald geografisch gebied.

een politieke stroming


denkrichting met betrekking tot hoe de samenwerking van mensen in staatsverband
georganiseerd zou moeten worden.

progressief/links
Sociale partijen voor bijvoorbeeld vrijheid.

conservatief/rechts
partijen die meer voor de economie gaan

confessioneel
Iemand die uitgaat van een godsdienstige overtuiging op het gebied van de politiek, de
school enz.

Ideologisch
Volgens een bepaald leerstelsel

Pragmatisch
Google kent het woord niet.

Verzuiling
Verzuiling is de verdeling van een samenleving in groepen op levensbeschouwelijke of
sociaal-economische basis, waarbij de groepen in bepaalde mate van elkaar zijn
afgeschermd.

Liberalisme
Het liberalisme is een stroming binnen de politiek. Het heeft als uitgangspunt de vrijheid
van de individu.

christen-democratie
Christendemocratie is een politieke stroming. Ze baseert zich op de Bijbel en de christelijke
traditie.

sociaal-democratie
Leer en politieke stroming die langs democratische weg tot het socialisme wil komen.

Populisme
Populisme is een verzamelnaam voor politieke bewegingen die zich afzetten tegen de
gevestigde orde.

Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen.
Paragraaf 2:

Is het parlement hetzelfde als de regering? Leg je antwoord uit?


Nee, parlement is alleen de tweede kamer en de regering zijn alle ministers.

Wat mag de Tweede Kamer wel wat de Eerste Kamer niet mag?
Wetsvoorstellen indienen/wijzigen.

Om de hoeveel jaar zijn er Tweede Kamerverkiezingen?


Om de 4 jaar.

Welke staatshoofden kan een land hebben?


President, Koning, Regering.

Wat betekent: de koning is onschendbaar?


De koning heeft het laatste woord.

Leg uit: de koning heeft een representatieve taak.


Bijvoorbeeld het openen van gebouwen.

Paragraaf 3:
Op welke manier kan er gewijzigd worden in de grondwet?
Als de meerderheid van de tweede kamer het ermee eens is.

Welke rechten en plichten hebben burgers in een rechtsstaat?


Deze vraag begrijp ik niet.

Wat is het doel van de trias politica?


De macht verdelen

Wat is het legaliteitsbeginsel?


houdt in dat een persoon alleen gehouden kan worden aan wetsbepalingen die al
bestonden op het moment dat die persoon datgene doet waarop die wet betrekking heeft.

Waarom zullen journalisten gebruik maken van de Wob?


Omdat de regering niet veel informatie vrijgeeft.

Paragraaf 4:
Wat is het verschil tussen actief stemrecht en passief stemrecht?
Actief is dat je zelf mag stemmen en passief is dat er op je gestemd kan worden.

Op welke manieren proberen politieke partijen aandacht te krijgen voor hun partij en hun
standpunten vr de verkiezingen?
Door flyers uit te delen en posters op te hangen.

Wat wordt bedoeld met: het kabinet is gevallen?


De politieke partijen kunnen het niet eens zijn met elkaar en er moet een nieuw kabinet
worden gekozen.

Waarom kiest iemand ervoor om niet op de lijsttrekker te stemmen?


Omdat hij/zij diegene als lijsttrekken wil.

Wat is de taak van een informateur en wat doet de formateur?


Een informateur geeft informatie over het kabinet.
Een formateur is iemand die in het kader van een kabinetsformatie een kabinet vormt.

Wat kunnen oppositiepartijen doen in het parlement?


Kan ik niet vinden.

Paragraaf 5:
Zal een confessionele partij eerder conservatief zijn of progressief? Waarom denk je dat?
Lees het volgende stukje over verzuiling:
De scheiding werd vorm gegeven doordat iedere zuil zijn eigen kerk, omroep, krant,
standsorganisatie, vakbond, politieke partij, woningbouwvereniging, scoutinggroep,
scholen, ziekenhuis, sportverenigingen en zelfs winkels en bedrijven had.
In namen kun je dit nog terugzien. Geef drie voorbeelden.
Ook in namen van politieke partijen zie je dit terug. In welke?

Ik begrijp deze vraag niet.

Onderzoeken, uitvoeren en verdiepen


Opdracht 4
Politieke partijen en stromingen
In deze opdracht ga je kijken naar politieke partijen en hun standpunten. Je onderzoekt
ook tot welke stroming de partijen horen.
Zoek uit welke vijf partijen op dit moment het grootst zijn en dus de meeste zetels hebben
in de Tweede Kamer. Met welke partij ben jij het het meest eens? En met welke het minst?
Leg uit waarom!

Ik ben het het meest eens met de PVV omdat ik vind dat er teveel buitenlanders in
Nederland komen en Nederland overvol raakt.
Wat ga je leren?
De student is in staat uit te leggen wat de Nederlandse democratie en rechtsstaat inhoudt.
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap
Thema 1: Nederland als democratie en rechtsstaat.
Benodigdheden
Internet, Word of Paint of Photoshop of papier & stiften/potloden
LLB Trajectlijn 2 Burgerschap
LLB kerntaak 2 : politiek-juridische dimensie
LLB kerntaak 3: economische dimensie

LWP 2: SPINDOCTOR Samen of alleen ? : Alleen of in tweetallen


Auteur: J. Zeeman
Wanneer mag je met deze LWP beginnen?
Na de lessen over de regering en het parlement. Bij afwezigheid per direct.
Kerntaak/taken:
kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
kerntaak 3: Economische dimensie
Werkproces(sen):
2.1 de student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die
erover bestaan en in verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 de student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendilemmas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen.
2.3 de student heeft kennis over en inzicht in de volgend onderwerpen die bij de politiek-
juridische dimensie aan bod komen. De kenmerken en het functioneren van een
parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de
belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agendas, de rol en de invloed
op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke
organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlands overheidsbeleid en
daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
3.1 de student maakt zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures
eigen en houdt zich daaraan.
3.2 de student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar
3.3 de student stelt zich collegiaal op
3.4 de student heeft inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie
aan bod komen. De maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die
van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de
invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid.
3.5 de student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een
weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met
zijn financile speelruimte.
3.6 de student kan bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen maken m.b.t.
maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten
3.7 de student heeft kennis over en inzicht in de verzorgingsstaat en de
consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame
consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed
van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
Competenties:
M, N, D, F, P, S, T , U, V, E, O, J, A, H,
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
+/- 3 uur Op school en/of thuis
Hoe ziet de LWP eruit?
De LWP bestaat uit twee delen:
1. In het eerste deel ga je je verdiepen in een politicus naar keuze. Over hem/haar schrijf je
een korte biografie om hem/haar in een zo goed mogelijk daglicht te zetten.
2. In het tweede deel ga je verkoopstrategien bedenken om het verhaal achter de politicus
te kunnen verkopen aan de Nederlandse bevolking.
Wat moet je laten zien?
DEEL 1
Als student binnen handel en commercie moet je niet alleen producten kunnen verkopen, je
moet ook mensen kunnen verkopen. Als spindoctor ben je een zegsman van een
politicus en breng je het nieuws rond hem/haar naar de buitenwereld. Doel is dat je de
politicus zo positief mogelijk aan de buitenwereld presenteert. Daarmee probeer je de
publieke opinie gunstig te stemmen.
Kies een politicus die jij interessant vindt. Dat kan een Tweede Kamerlid zijn of een minister
uit de Regering. Verdiep je in de achtergrond van deze politicus. Schrijf hierover een
-biografie (700 woorden. EIGEN WOORDEN!) waarin je vooral de positieve kanten uitlicht
om de politicus zo goed mogelijk te verkopen aan het publiek. Denk daarbij aan vragen als:
- waar is hij/zij geboren?
- uit wat voor milieu komt hij/zij? (christelijk gezin? Arm gezin? Liefdevolle ouders? Etc.)
- waar heeft hij/zij gestudeerd en welke studie(s)?
- hoe ziet zijn/haar carrire eruit?
- heeft hij/zij nu een gezin?

Ik doe het over Geert Wilders,


Geert Wilders is geboren op 6 september 1963 te Venlo en is nu 52 jaar oud. Hij is
opgegroeid in Venlo met een broer, zijn naam is Paul Wilders, hier heeft Geert Wilders
helemaal geen contact meer mee. Hij heeft een vrouw wiens naam is Krisztina Wilders.
Geert Wilders komt uit een rooms katholieke familie. Hij was vroeger Rooms Katholiek
maar heeft zich uitgeschreven bij de kerk toen hij meerderjarig was en hij is nu een Agnost.
De vader van Geert Wilders is geboren in Maasbree en zijn moeder komt uit Soekaboemie.
Nadat Geert Wilders zijn mavo en havo diploma gehaald heeft is hij naar Israel gegaan om
daar te werken. Met dat geld ging hij naar andere Arabische landen. Daarna heeft hij de
open universiteit gestudeerd. Hij heeft een paar jaar bij de ziekenfondsraad en de sociale
verkiezingsraad gewerkt.
Geert Wilders heeft veel negatieve maar ook positieve aanhangers vanwege zijn
schokkende uitspraken.

Ik vind het heel moeilijk om meer achtergrondinformatie over Geert Wilders te vinden.

DEEL 2 (Alleen voor niveau 3/4)


Bedenk nu wat je het beste kunt doen met de campagne-biografie om de mensen te
bereiken. Verwerk de onderstaande vragen in een verkoopstrategie verslag:
- doelgroep: wie precies wil je bereiken en waarom?
Nederlanders die genteresseerd zijn in de politiek.

- waar zou je de biografie openbaar willen maken en waarom?


Op internet omdat iedereen online is en het kan makkelijk gedeeld worden.

- vertel ten slotte welke tips je de politicus zou willen meegeven om zijn/haar imago te
verbeteren.
Wilders kan ervoor zorgen om er vriendelijker uit te zien en te letten op de hardheid waarop
hij dingen zegt.
Wat ga je leren?
De student kan een politicus noemen en daarvan de politieke loopbaan uitlichten
De student verdiept zich in verkoopstrategien en kan zijn gekozen strategie
verantwoorden
De student kan enkele verschillen tussen het parlement en de regering opnoemen
De student kan negatieve van positieve informatie onderscheiden en verantwoorden
waarom bepaalde informatie wel/niet uitgelicht moet worden
De student kan in eigen woorden uitleggen hoe het imago van de politicus verbeterd kan
worden
De student kan uitleggen wat een spindoctor is
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 2: Politieke stromingen en verkiezingen
-thema 3: Politieke besluitvorming.
Benodigdheden
Internet, Word
Kenmerken per politieke partij
SP
er moet veel belastinggeld gaan naar ontwikkelingslanden
de rijken moeten veel belasting betalen om de armen te helpen
voor de zwakkeren moet er een uitgebreid vangnet zijn van uitkeringen
vluchtelingen mogen werk krijgen in Nederland
zwarte wijken en witte wijken moeten gemengd worden
GROENLINKS
we moeten gebruik maken van milieuvriendelijke energie
criminelen minder lange straffen geven, maar hen kansen geven om naar school te gaan of
om te gaan werken
veel belasting heffen op milieu onvriendelijke dingen als benzine
mensen moeten aangemoedigd worden de auto te laten staan en de trein te pakken
de emancipatie van vrouwen en allochtonen is belangrijk
PARTIJ VAN DE DIEREN
dierenproeven moeten verboden worden
dieren moeten net zoals mensen, rechten krijgen die in de grondwet komen te staan
dierenmishandeling moet hard bestraft worden
er moet veel belasting betaald worden op het kopen van vlees
vluchtelingen moeten een goede opvang krijgen in Nederland
PARTIJ VAN DE ARBEID
bedrijven moeten aangespoord worden meer vrouwen, allochtonen en gehandicapten aan
te nemen
iemand uithuwelijken moet strafbaar worden
abortus en euthanasie moet voor iedereen mogelijk zijn
de grens voor het drinken van alcohol moet naar 18
werkeloze jongeren moeten van de gemeente een studie of werk krijgen
D66
burgermeesters en de minister-president moeten direct door het volk gekozen worden
les over homoseksualiteit moet verplicht worden op scholen
er moet vaker een referendum gehouden worden over belangrijke onderwerpen
de overheid moet veel geld stoppen in het verbeteren van het onderwijs
iedereen moet automatisch orgaandonor worden
CDA
criminele vluchtelingen moeten makkelijk het land uitgezet worden
de overheid moet haar burgers opvoeden door reclame te maken voor normen en waarden
als je oma ziek wordt moet de familie voor haar zorgen in plaats van dat zij naar het
bejaardentehuis gestuurd wordt
er moeten kliklijnen komen voor burgers om te kunnen klikken over mensen die hun
kinderen mishandelen of stelen
alle burgers moeten betrokken worden bij de opvoeding en zorg van kinderen
vrouwen die abortus willen plegen moeten veel begeleiding krijgen
CHRISTENUNIE
het dragen van boerkas in het openbaar moet verboden worden
abortus en euthanasie moet verboden worden
de overheid moet kleiner worden en zich minder bemoeien met de bevolking
de hoogste inkomens moeten de hoogste belastingen betalen
het gebruik van softdrugs moet illegaal worden
in het openbaar vloeken moet strafbaar gemaakt worden
vrouwen moeten thuis bij de kinderen werken en ontmoedigd worden om te gaan werken
VVD
de belastingen moeten niet verhoogd worden, de allerrijksten moeten minder belast worden
het Nederlandse leger moet sterk blijven
niet de slachtoffers maar de daders moeten flink aangepakt worden
zwakkeren moeten weinig uitkeringen krijgen, want ze moeten hun eigen situatie gaan
verbeteren
de economie is de motor van het land en deze moet genoeg ruimte krijgen om zich te
ontwikkelen
SGP
vrouwen moeten eigenlijk de politiek niet in, maar moeten voor hun familie en man zorgen
abortus moet verboden worden, ook als de vrouw zwanger is geworden door verkrachting
het homohuwelijk moet verboden worden
voor moord moet de doodstraf mogelijk zijn
nieuwkomers moeten alles leren over de Nederlandse cultuur om hier te mogen blijven
andere godsdiensten moeten in Nederland geen ruimte krijgen
PARTIJ VOOR DE VRIJHEID
onmiddellijke stop voor het bouwen van moskeen
allochtonen met een strafblad moeten we terugsturen naar hun eigen land
de grenzen dichtgooien voor immigranten
levenslange gevangenisstraf voor diegenen die drie keer een geweldsmisdaad plegen
mensen met een dubbele nationaliteit mogen geen actief en passief kiesrecht hebben
LLB trajectlijn 2
LLB kerntaak 2:-Politiek-juridische dimensie
LLB kerntaak 4: sociaal-maatschappelijke dimensie

LWP 3: POSTER MAG IK Samen of alleen ? : Alleen of in tweetallen


Auteur: J. Zeeman
ALLES ZEGGEN?
Wanneer mag je met deze LWP beginnen?
Na de les (of bij absentie op eigen initiatief)
Kerntaak/taken:
kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
kerntaak 4: Sociaal-maatschappelijke dimensie
Werkproces(sen):
2.1 de student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die
erover bestaan en in verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 de student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendilemmas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen.
2.3 de student heeft kennis over en inzicht in de volgend onderwerpen die bij de politiek-
juridische dimensie aan bod komen. De kenmerken en het functioneren van een
parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de
belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agendas, de rol en de invloed
op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke
organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlands overheidsbeleid en
daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
4.1 de student kent de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen en kan
deze toepassen in verschillende situaties
4.2 de student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen
en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid
4.3 de student heeft kennis over en inzicht in: de grondrechten en plichten in Nederland,
kenmerken van verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van en oorzaken
van spanningen tussen verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland,
kenmerken van ethisch en integer handelen, en het doel en de invloed van sociale ne
professionele netwerken
Competenties:
M, N, D, F, P, A, E, G, O
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
+/- 3 uur Op school of thuis
Hoe ziet de LWP eruit?
De LWP bestaat uit drie delen:
1. In het eerste deel ga je kijken wat jouw mening is m.b.t. de vrijheid van meningsuiting.
Daarbij beantwoord je een paar vragen en ga je alvast bedenken hoe de poster eruit komt
te zien.
2. Het tweede deel gaat over de spelregels bij het maken van een poster. Lees deze goed
door en maak er gebruik van bij het vormgeven van jouw poster.
3. Tijdens het derde deel mag je de poster gaan ontwerpen.
Wat moet je laten zien?
DEEL 1
Je gaat een protest poster ontwerpen waarin jouw mening duidelijk naar voren komt. Het
doel van jouw protest poster is dat je anderen aan het nadenken zet. Daarom mag je d.m.v.
je poster provoceren (mensen expres irriteren en/of shockeren zodat zij gaan nadenken)
Maar eerst moet je jouw standpunt bepalen. Je hebt tijdens geleerd (THEMA 12) dat
discriminatie, racisme en vooroordelen erg gevaarlijk kunnen zijn en dat er mensen zijn die
willen discrimineren en zich daarbij beroepen op de vrijheid van meningsuiting.
Bepaal voor jezelf wat jij vindt. Neem de onderstaande vragen over en beantwoord deze in
een verslagje:

-mag alles zomaar gezegd worden? Wat mag wel gezegd worden en wat niet?
Ja ik vind dat alles zomaar gezegd mag worden mits diegene het wel goed kan
beargumenteren.

-is er een grens? Zo ja, waar ligt deze dan?


Ja, iemand doodwensen bijvoorbeeld vind ik echt niet kunnen.

-waarom vind jij de vrijheid van meningsuiting zo belangrijk? Of waarom vind jij deze niet zo
belangrijk?
Ik vind het heel erg belangrijk dat iedereen voor zijn/haar eigen mening uitkomt omdat het
je eigen mening is en het is juist heel slecht als je jouw mening moet verbuigen omdat je er
anders niks van mag zeggen.

Denk na over de volgende vragen en neem deze ook op in het verslagje:

-wie is je doelgroep?
Jeugd

-wat is het doel van je poster?


Jeugd aan het denken zetten wat ze met hun woorden kunnen aanrichten.

-hoe trekt jouw poster de aandacht?


Een foto van een meisje met anorexia

-waar zou je deze poster ophangen? En waarom daar?


Scholen, omdat daar veel gepest wordt.

DEEL 2
Houd je bij het maken van je poster aan de volgende richtlijnen:
-Houd je zinnen kort, geen kletsverhalen (kort maar krachtig
-Gebruik kleuren en vormen en zorg dat de poster er mooi uitziet (hij moet opvallen!!)
-Gebruik vetgedrukte koppen om je standpunt te onderstrepen
-Maak gebruik van een foto of tekening (een foto zegt meer dan duizend woorden)

DEEL 3
Nu mag je aan de slag met je poster. Je kunt hem maken d.m.v. knippen en plakken, maar
je mag hem ook op de computer maken via Paint, Word of Photoshop etc. Je mag van
internet plaatjes halen om deze in je poster te verwerken.

Wat ga je leren?
De student kan drie grondrechten noemen die burgers in Nederland hebben
De student kan uitleggen wat discriminatie, racisme en vooroordelen zijn
De student kan in eigen woorden uitleggen waar discriminatie in het ergste geval toe leidt
De student kan uitleggen waarom mensen vooroordelen hebben en discrimineren
De student kan uitleggen dat niet elke mening zomaar goed is en wat de eisen zijn
De student kan uitleggen waarom vrijheid van meningsuiting belangrijk is en
De student kent zijn eigen standpunt m.b.t. waar de grens ligt
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 12: Vrijheid van meningsuiting
Benodigdheden
Internet, Word of Paint of Photoshop of papier & stiften/potloden

De poster:
LLB trajectlijn 2 Burgerschap
LLB kerntaak 2, politiek-juridische dimensie

LWP 4 : HET Samen of alleen ? : Alleen of in tweetallen


Auteur: J. Zeeman
MAATSCHAPPELIJK
PROBLEEM
Niveau 2: stap 1 2,
Niveau 3/4: stap 1 t/m 5
Wanneer mag je met deze LWP beginnen?
Nadat de sociaal-maatschappelijke en politiek-juridische dimensies zijn behandeld. Bij
afwezigheid per direct.
Kerntaak/taken:
kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
Werkproces(sen):
2.1 de student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die
erover bestaan en in verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 de student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendilemmas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen.
2.3 de student heeft kennis over en inzicht in de volgend onderwerpen die bij de politiek-
juridische dimensie aan bod komen. De kenmerken en het functioneren van een
parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de
belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agendas, de rol en de invloed
op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke
organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlands overheidsbeleid en
daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
Competenties:
M, N, D, F, P, A, E, G, O
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
+/- 6 uur Op school en/of thuis
Hoe ziet de LWP eruit?
Je gaat een maatschappelijk probleem uitkiezen en analyseren aan de hand van 4
verschillende invalshoeken. Daarnaast maak je een verbinding met jouw werkveld. Dit
verwerk je in een verslag en een korte presentatie.
Wat moet je laten zien?
STAP 1: Kies een maatschappelijk probleem. Een maatschappelijk probleem kun je
herkennen aan:
-veel mensen in Nederland ervaren het als een probleem
-er bestaat geen kant en klare oplossing voor
-er zijn veel verschillende meningen over
-alleen de overheid zou het kunnen oplossen
Voorbeelden van maatschappelijke problemen zijn: drugsgebruik, vrouwenhandel, files,
kindermishandeling, vandalisme, spijbelen, discriminatie op de arbeidsmarkt etc. Je kunt
mag een van deze voorbeelden gebruiken, maar je mag ook zelf een maatschappelijk
probleem uitzoeken.
STAP 2: Nu je je maatschappelijk probleem hebt uitgezocht, kun je je erin gaan verdiepen.
Gebruik de volgende vragen als leidraad en introduceer jouw maatschappelijk probleem in
het verslag:
- Wat is het probleem? (denk daarbij goed na of het een oorzaak of gevolg van iets anders
is!)
Verkrachting.

- Wie of welke groepen zijn er bij het probleem betrokken?


Met name jonge meisjes.

- Waarom is het en maatschappelijk probleem?


Er kan weinig aan gedaan worden.

STAP 3: Gebruik onderstaande invalshoeken en vragen om het probleem in het verslag te


omschrijven:
Het analysemodel dat je gaat gebruiken bestaat uit 4 invalshoeken:
1 De economische invalshoek: hier letten we op de economische situatie
van een bepaalde groep of van de samenleving.
- welke groepen zijn elkaars concurrenten binnen dit probleem?
De verkrachters en de meisjes.

- welke belangen (=iets waar je voordeel bij hebt) zijn er te vinden rondom het probleem of
de oplossing ervan?
Minder meisjes worden sexueel misbruikt.

- welk belang heb jij bij dit probleem?


Veiliger op straat.

- wat kan het maatschappelijk probleem met jouw (toekomstige) baan te maken hebben?
Er bestaan musicals waarin verkrachting in voorkomt.

- wie hebben de voordelen en nadelen van het probleem?


Voordelen: de verkrachters
Nadelen: de meisjes

- hoeveel kost (materieel en immaterieel) het probleem ons jaarlijks?


Heel veel immaterile schade van de meisjes. Ze lopen heel lang in angst over straat en
durven niet over dit trauma te spreken.

2 De culturele invalshoek: hier kijken we naar de verschillende meningen, normen,


waarden, culturen en geloven die een rol spelen bij het probleem.
- welke normen en waarden hebben de verschillende betrokken groepen?
?

- spelen verschillende geloven en/of culturen een rol in het probleem?


Nee.

- welke verschillende meningen zijn er te vinden m.b.t. de oplossing van het probleem?
?

3 De politieke invalshoek: hier letten we op de rol/invloed van de overheid


- hoe is de overheid bij het probleem betrokken?
Het gebeurd door het hele land.

- wat kan de overheid aan het probleem doen? Of wat doet de overheid al aan het
probleem?
Verplichte lessen over sexueel misbruik invoeren.

- welke groepen die betrokken zijn bij dit probleem hebben de meeste macht?
De meisjes.
- welke wetten en regels zijn er te vinden m.b.t. dit probleem?
Het is verboden om mensen sexueel te misbruiken.

- wat doen burgers om dit probleem op te lossen?


Uit de buurt blijven van enge jongens.

4 De veranderings- invalshoek: meningen en ideen die mensen hebben m.b.t. een


maatschappelijk probleem, veranderen met de tijd. Vroeger was roken bijvoorbeeld geen
probleem, nu wordt roken als schadelijk voor de gezondheid gezien.
- bestond dit probleem vroeger ook al? Zo nee, wanneer werd het een probleem?
Ja, dit probleem bestaat al heel lang.

- hoe keek men vroeger naar het probleem?


Vroeger vond men het nog erger dan nu

- waarom was het vroeger wel/geen probleem?


Omdat sex altijd al bestaat. En misbruik daarvan dus ook.

STAP 4: schrijf nu een conclusie aan de hand van onderstaande vragen.


De meningsvorming (conclusie)
- welke oplossingen zijn er mogelijk?
Op scholen verplichte lessen geven over sexueel misbruik.

- welke oplossing is volgens jou de beste? Geef duidelijk aan waarom (argumenten)!
Omdat de meisjes daardoor leren om hun te beschermen en de '(toekomstige)
verkrachters' dan doorhebben wat ze doen.

- is deze oplossing vooral voor jou in het belang of voor de meeste mensen in Nederland?
Voor iedereen

- wat heeft de oplossing te maken met jouw (toekomstig) werk?


N.v.t.

STAP 5: geef een korte presentatie van 5-10 minuten waarin je je medestudenten
informeert over het probleem en waarin je uitlegt wat volgens jou de beste oplossing is.

Wat ga je leren?
De student kan zich verplaatsen in meningen van anderen
De student kan voorbeelden geven van maatschappelijke problemen a.d.h.v. de kenmerken
De student kan verschillende voor- en nadelen, belangen, meningen, normen en waarden
rondom een maatschappelijk probleem naar keuze opnoemen
De student kan uitleggen waarom maatschappelijke problemen moeilijk op te lossen zijn en
wat daarin de rol van de overheid is
De student kan m.b.t. het maatschappelijk probleem een link leggen naar zijn werkveld
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 13 leefbaarheid
Benodigdheden
Internet, computer

LLB Trajectlijn 2 Maatschappelijk betrokkenheid


LLB Kerntaak 2 politiek juridisch dimensie
LLB Kerntaak 4 sociaal maatschappelijk dimensie
Samenwerken :in groepjes van 2 personen
LWP 5 : BEKIJK HET MAAR EENS Auteur: W. Schopmann
ZO
Wanneer mag je met deze LWP beginnen? In overleg met de docent
Kerntaak/taken: 2 en 4
Kerntaak 2 Politiek- juridisch
De bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Actuele
vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering,
ondernemerschap en levensbeschouwing,
Kerntaak 4 sociaal-maatschappelijk
De bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een
actieve bijdrage aan te leveren.
Werkproces(sen):
2.1 De student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen in de verschillende meningen en opvattingen die er
over bestaan en de verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 De student erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendillemas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen
2.3 De student kennis en inzicht in de volgende onderwerpen; parlementaire democratie,,
de rechtstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid
4.1 De student kent de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen en kan
deze toepassen in verschillende situaties.
4.2 De student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen
en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid
4.3 De student heeft kennis en inzicht in de grondrechten en plichten in Nederland,
kenmerken van de verschillende subculturen, kenmerken van en oorzaken van spanningen
tussen verschillende culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kennis van integer en
ethisch handelen en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken.
Competenties:
2.1 M N
2.2 D F M H
2.3 M N P
4.1 A D E F G N O P
4.2 D F N O P
4.3 N O P
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
8 SBU Op school
Hoe ziet de LWP eruit? Je verzamelt informatie over en onderwerp waar men zich in onze
samenleving zorgen over maakt en gaat er daarna zelf een mening over vormen.
Inleiding: Pak de krant maar eens of kijk naar het journaal op de t.v.
Wat zijn de zaken waar de mensen zich druk en bezorgd over maken. En waarover de
politiek naar goede beslissingen zoekt. Ik noem alvast een paar onderwerpen ; de
economische crisis de eenzaamheid van veel bejaarden, het gevoel van onvoldoende
veiligheid op straat, discriminatie van homoseksuelen ,gokverslaving etc.
Opdracht: deel 1 Kies samen met je groepje een onderwerp. Daarna ga je bekijken wat de
politieke partijen erover zeggen en ga je diverse artikelen of reportages over dit onderwerp
bekijken. Hiervan maak je een tekst en beeldverslag en zorg je dat het onderwerp op een
veelzijdige manier in beeld wordt gebracht

Wat moet je laten zien?


- Tekst en beeldverslag over een actueel maatschappelijk vraagstuk
Wat ga je leren?
De verdieping in een onderwerp met maatschappelijke relevantie en vervolgens de
vormgeving met beelden / fotos van dit maatschappelijk onderwerp , debatteren ,
plannen van activiteiten , het plannen van pittige discussievragen en het leiden van een
discussie / debat.
Informatiebronnen/Leermiddelen
Boek Angerenstein Thema 3: Invloed uitoefenen en het thema 13: leefbaarheid
Internet ,Media, Dagbladen
Benodigdheden
Pen, papier, boek Angerenstein site, formulieren en laptop

Vous aimerez peut-être aussi