Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
_________________________________________________________________________________
Opdracht 5:
Joep Kamstra
Suurhoffstraat 16
8802MA Franeker
06-51914170
Joepkamstra@me.com
Van medewerkers in uw filiaal heb ik gehoord dat u vacatures open heeft staan
voor winkelmedewerker. En ik zou graag willen solliciteren voor deze functie.
Mijn naam is Joep Kamstra. Ik ben 16 jaar oud en woon in Franeker. Ik ga na de
zomer mijn eerste jaar beginnen aan de opleiding Song and Dance in Zwolle. Ik
ben een erg sociaal en een spontane jongen die graag contacten legt en mensen
helpt. Ik werk momenteel bij de Mc Donald's. Ik werk hier nu meer dan een jaar
maar vind het geen fijne werkervaring omdat ik niet genoeg contact kan leggen
met de klanten.
Ik ben geschikt voor deze baan omdat ik me veel met mode bezig houd en zoals
eerder vermeld vind ik het fijn om mensen te helpen.
Ik hoop dat ik een goede eerste indruk achter heb gelaten met deze brief. Meer
informatie kunt u vinden in mijn C.V. Ook kan u mij altijd telefonisch of via de
mail bereiken.
Ik hoop snel van u te horen.
Welke houding en vaardigheden zijn nodig bij een leven lang leren? Heb
jij deze houding en vaardigheden? Geef een voorbeeld om dit te laten
zien.
Je moet er open voor staan om altijd nieuwe dingen te willen leren. Motivatie.
Ben jij nieuwsgierig naar ontwikkelingen in je beroep en naar
mogelijkheden voor jezelf en je werk?
Ja, ik ben benieuwd waar mijn grenzen liggen.
Waar kun je informatie vinden over ontwikkelingen in je beroep?
Internet
Op welke manieren kun je aan deskundigheidsbevordering doen? Zijn er
manieren die je al eens gedaan hebt? Hoe heb je dat ervaren?
Bijscholing, symposium. Heb zoiets nog nooit gehad
Welke vakblad over jouw beroep heb je weleens gelezen? Wat vond je
van de informatie in dit blad?
Ik heb geen vakblad gelezen.
Wat doet de vakbond voor werknemers met betrekking tot leren?
De vakbond regelt symposium
Welke vakbond is er voor jouw beroep; zoek dat eens uit.
FNV-KIEM
Wat is het verschil tussen training en bijscholing?
Een training is eenmalig en een bijscholing niet.
Een congres, conferentie of symposium: Welke doelen kunnen ze
hebben? Wat kun je er doen? Ga je er alleen voor jezelf naar toe? Leg
uit?
Ik snap de vraag niet
_________________________________________________________________________________
LWP 4 FEEDBACK EN ASSERTIVITEIT
_________________________________________________
Opdracht 1:
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over feedback en
assertiviteit opfrist.
Wat doe jij in de volgende situaties?
1 Je zit bij een muziekuitvoering. Achter je zitten twee mensen steeds
te praten. Je ergert
je vreselijk.
Ik kijk een paar keer boos om en als ze dan nog niet gestopt zijn dan zeg ik er
iets van.
2 Je zit in een vergadering met tien andere collegas. Er wordt druk
gediscussieerd over
een onderwerp. Je weet er niet zoveel van. Ineens word jouw mening
gevraagd. Je schrikt.
Ik geef eerlijk toe dat ik er niet zoveel vanaf weet en geef de beurt door.
3 Je leent een mooi fotoboek uit aan een vriend. Met een grote
koffievlek erin, krijg je hem
Terug.
Dan mag die vriend een nieuw fotoboek kopen.
4 Elke maandag moeten de vuilnisbakken voor acht uur buiten worden
gezet op jouw
werk. Jouw collega komt elke maandag om vijf over acht op het werk,
net nadat jij de
vuilnisbakken aan de weg hebt gezet.
Ik zeg dat hij de volgende keer optijd moet zijn.
5 Je vriendin vraagt of ze je gala jurk mag lenen voor een feestje. Je
leent eigenlijk liever
geen kleren uit. Je leent zelf ook nooit kleren van anderen.
Ik zeg eerlijk dat ik geen kleren uitleen.
__________________________________________________________________________________
Opdracht 2:
Feedback: Terugkoppeling, kritiek.
ik-boodschap: Vertellen uit jouw perspectief
sub assertief: Een gedrag aan te duiden die je kunt omschrijven als meegaand.
Agressief: Boos, opgewonden.
win-winsituatie: 50/50 Elke partij haalt er iets positiefs uit.
win-verliessituatie: Bas kan zeggen: ''Idioot, denk je dat ik jou mijn scooter
uitleen.''
Bas zegt ''nee'', maar Wouter voelt zich niet echt lekker als Bas zo tegen hem
praat. We noemen dit ook wel een 'win-verlies' situatie. Bas 'wint' door duidelijk
te zeggen wat hij niet wil, Wouter 'verliest', want hij krijgt de scooter niet mee.
En, Wouter wordt ook nog eens afgebekt door Bas. Daarom heeft Bas hier een
agressieve manier gebruikt.
verlies-winsituatie: Bas kan zeggen: ''Ik leen mijn scooter eigenlijk nooit uit,
maar neem hem maar mee''.
Bas wil eigenlijk zijn scooter niet uitlenen, maar hij durft geen 'nee' te zeggen.
Daarom 'sputtert' hij een beetje tegen en leent hij zijn scooter uit, terwijl hij dat
eigenlijk niet wil. Bas verliest en Wouter wint. Omdat Bas tegen zijn zin zijn
scooter uitleent, is hij hier niet assertief.
_________________________________________________________________________________
Opdracht 3:
Josje en Lukas zijn vrienden, ze vinden elkaar erg aardig. Josje kan echter slecht
met geld omgaan. Zij heeft heel erg hard 25, - nodig en wil dit lenen van Lukas.
Lukas heeft genoeg geld, maar weet dat Josje het geleende geld niet of na heel
lang zeuren terug zal betalen. Lukas wil Josje dus geen geld lenen.
Kan ik helaas niet doen want ik ben op dit moment niet met een groepje.
LLB Trajectlijn 2 Burgerschap
LLB Kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
LLB Kerntaak 3: Economische dimensie
Samen of alleen ? :
LWP 1: NEDERLAND ALS Alleen of in tweetallen
Auteur: J. Zeeman
DEMOCRATIE EN
RECHTSSTAAT
Wanneer mag je met deze LWP beginnen?
Na LWP de Start
Kerntaak/taken:
kerntaak 2: Politiek-juridische dimensie
kerntaak 3: Economische dimensie
Werkproces(sen):
2.1 de student heeft inzicht in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover
politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die
erover bestaan en in verschillende belangen die daarbij een rol spelen.
2.2 de student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met
waardendilemmas en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn
meningsvorming en bij zijn handelen.
2.3 de student heeft kennis over en inzicht in de volgend onderwerpen die bij de politiek-
juridische dimensie aan bod komen. De kenmerken en het functioneren van een
parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de
belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agendas, de rol en de invloed
op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke
organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlands overheidsbeleid en
daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
3.1 de student maakt zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures
eigen en houdt zich daaraan.
3.2 de student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar
3.3 de student stelt zich collegiaal op
3.4 de student heeft inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie
aan bod komen. De maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die
van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de
invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid.
3.5 de student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een
weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met
zijn financile speelruimte.
3.6 de student kan bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen maken m.b.t.
maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten
3.7 de student heeft kennis over en inzicht in de verzorgingsstaat en de
consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame
consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed
van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
Competenties:
M, N, D, F, P, S, T , U, V, E, O, J, A, H,
Hoe lang ben je er mee bezig? Waar doe je deze LWP?
+/- 2 uur Op school en/of thuis
Hoe ziet de LWP eruit?
De LWP bestaat uit het maken van de verwerkingsopdrachten bij thema 1, zoals hieronder
weergeven.
Wat moet je laten zien?
Opwarmen en orinteren
Opdracht 1: Het doel van deze vragen is dat je voorkennis over Nederland als democratie
en rechtsstaat opfrist.
1 Welke staatsvormen zijn er naast de democratie?
Dictatuur, oligarchie, aristocratie en theocratie.
Bewaar je antwoorden. Als je het hele thema gelezen hebt en alle vragen en opdrachten
hebt gemaakt, weet je of je deze vragen goed beantwoord hebt.
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen en afkortingen uit
dit thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
het begrip in eigen woorden te formuleren;
een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
parlementaire democratie
Parlementaire democratie is een representatieve democratie waarbij de burgers via
gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op
het beleid.
representatieve democratie
Een representatieve of indirecte democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking een
aantal vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren.
het parlement
bestaande uit de Eerste en de Tweede Kamer, samen ook wel Staten-Generaal genoemd.
Het is niet hetzelfde als deregering van Nederland, maar het parlement kan wel
wetsvoorstellen indienen of wijzigen (Tweede Kamer) of wetsvoorstellen tegenhouden
(Eerste Kamer).
de regering
De koning en alle ministers.
een monarchie
Een monarchie is van origine een regeringsvorm waarbij de macht bij n persoon berust.
een republiek
staatsvorm waarbij het staatshoofd (de president) wordt gekozen.
een rechtsstaat
Een rechtsstaat is een staat waarvan de macht gereguleerd en beperkt wordt door het
recht.
Grondrecht
rechten van individuele burgers tegenover de staat.
trias politica
De onderscheiding van de staatsfuncties in de wetgevende macht, uitvoerende macht en
rechterlijke macht.
actief stemrecht
Recht om stem uit te brengen.
passief stemrecht
Recht om gekozen te worden.
zwevende kiezer
een persoon die niet verbonden is met een politieke partij of politicus of iemand die ook
bereid is op andere partijen te stemmen.
Voorkeurstemmen
een stem bij een verkiezing die niet op de nummer n van de kandidatenlijst van een
politieke partij is uitgebracht maar op een andere kandidaat van dezelfde partij.
de lijsttrekker
Persoon die de partij vertegenwoordigd.
Kiesdrempel
Partijen die niet aan een percentage stemmen (de kiesdrempel) voldoen krijgen geen
zetels.
Kiesdeler
in een kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging het aantal benodigde stemmen per
te behalen zetel.
een coalitie
samenwerking tussen verschillende politieke partijen in regering en bestuur.
Oppositiepartij
wordt in de politiek gevormd door alle politieke partijen die tegen de uitvoerende macht zijn
gekant.
progressief/links
Sociale partijen voor bijvoorbeeld vrijheid.
conservatief/rechts
partijen die meer voor de economie gaan
confessioneel
Iemand die uitgaat van een godsdienstige overtuiging op het gebied van de politiek, de
school enz.
Ideologisch
Volgens een bepaald leerstelsel
Pragmatisch
Google kent het woord niet.
Verzuiling
Verzuiling is de verdeling van een samenleving in groepen op levensbeschouwelijke of
sociaal-economische basis, waarbij de groepen in bepaalde mate van elkaar zijn
afgeschermd.
Liberalisme
Het liberalisme is een stroming binnen de politiek. Het heeft als uitgangspunt de vrijheid
van de individu.
christen-democratie
Christendemocratie is een politieke stroming. Ze baseert zich op de Bijbel en de christelijke
traditie.
sociaal-democratie
Leer en politieke stroming die langs democratische weg tot het socialisme wil komen.
Populisme
Populisme is een verzamelnaam voor politieke bewegingen die zich afzetten tegen de
gevestigde orde.
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen.
Paragraaf 2:
Wat mag de Tweede Kamer wel wat de Eerste Kamer niet mag?
Wetsvoorstellen indienen/wijzigen.
Paragraaf 3:
Op welke manier kan er gewijzigd worden in de grondwet?
Als de meerderheid van de tweede kamer het ermee eens is.
Paragraaf 4:
Wat is het verschil tussen actief stemrecht en passief stemrecht?
Actief is dat je zelf mag stemmen en passief is dat er op je gestemd kan worden.
Op welke manieren proberen politieke partijen aandacht te krijgen voor hun partij en hun
standpunten vr de verkiezingen?
Door flyers uit te delen en posters op te hangen.
Paragraaf 5:
Zal een confessionele partij eerder conservatief zijn of progressief? Waarom denk je dat?
Lees het volgende stukje over verzuiling:
De scheiding werd vorm gegeven doordat iedere zuil zijn eigen kerk, omroep, krant,
standsorganisatie, vakbond, politieke partij, woningbouwvereniging, scoutinggroep,
scholen, ziekenhuis, sportverenigingen en zelfs winkels en bedrijven had.
In namen kun je dit nog terugzien. Geef drie voorbeelden.
Ook in namen van politieke partijen zie je dit terug. In welke?
Ik ben het het meest eens met de PVV omdat ik vind dat er teveel buitenlanders in
Nederland komen en Nederland overvol raakt.
Wat ga je leren?
De student is in staat uit te leggen wat de Nederlandse democratie en rechtsstaat inhoudt.
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap
Thema 1: Nederland als democratie en rechtsstaat.
Benodigdheden
Internet, Word of Paint of Photoshop of papier & stiften/potloden
LLB Trajectlijn 2 Burgerschap
LLB kerntaak 2 : politiek-juridische dimensie
LLB kerntaak 3: economische dimensie
Ik vind het heel moeilijk om meer achtergrondinformatie over Geert Wilders te vinden.
- vertel ten slotte welke tips je de politicus zou willen meegeven om zijn/haar imago te
verbeteren.
Wilders kan ervoor zorgen om er vriendelijker uit te zien en te letten op de hardheid waarop
hij dingen zegt.
Wat ga je leren?
De student kan een politicus noemen en daarvan de politieke loopbaan uitlichten
De student verdiept zich in verkoopstrategien en kan zijn gekozen strategie
verantwoorden
De student kan enkele verschillen tussen het parlement en de regering opnoemen
De student kan negatieve van positieve informatie onderscheiden en verantwoorden
waarom bepaalde informatie wel/niet uitgelicht moet worden
De student kan in eigen woorden uitleggen hoe het imago van de politicus verbeterd kan
worden
De student kan uitleggen wat een spindoctor is
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 2: Politieke stromingen en verkiezingen
-thema 3: Politieke besluitvorming.
Benodigdheden
Internet, Word
Kenmerken per politieke partij
SP
er moet veel belastinggeld gaan naar ontwikkelingslanden
de rijken moeten veel belasting betalen om de armen te helpen
voor de zwakkeren moet er een uitgebreid vangnet zijn van uitkeringen
vluchtelingen mogen werk krijgen in Nederland
zwarte wijken en witte wijken moeten gemengd worden
GROENLINKS
we moeten gebruik maken van milieuvriendelijke energie
criminelen minder lange straffen geven, maar hen kansen geven om naar school te gaan of
om te gaan werken
veel belasting heffen op milieu onvriendelijke dingen als benzine
mensen moeten aangemoedigd worden de auto te laten staan en de trein te pakken
de emancipatie van vrouwen en allochtonen is belangrijk
PARTIJ VAN DE DIEREN
dierenproeven moeten verboden worden
dieren moeten net zoals mensen, rechten krijgen die in de grondwet komen te staan
dierenmishandeling moet hard bestraft worden
er moet veel belasting betaald worden op het kopen van vlees
vluchtelingen moeten een goede opvang krijgen in Nederland
PARTIJ VAN DE ARBEID
bedrijven moeten aangespoord worden meer vrouwen, allochtonen en gehandicapten aan
te nemen
iemand uithuwelijken moet strafbaar worden
abortus en euthanasie moet voor iedereen mogelijk zijn
de grens voor het drinken van alcohol moet naar 18
werkeloze jongeren moeten van de gemeente een studie of werk krijgen
D66
burgermeesters en de minister-president moeten direct door het volk gekozen worden
les over homoseksualiteit moet verplicht worden op scholen
er moet vaker een referendum gehouden worden over belangrijke onderwerpen
de overheid moet veel geld stoppen in het verbeteren van het onderwijs
iedereen moet automatisch orgaandonor worden
CDA
criminele vluchtelingen moeten makkelijk het land uitgezet worden
de overheid moet haar burgers opvoeden door reclame te maken voor normen en waarden
als je oma ziek wordt moet de familie voor haar zorgen in plaats van dat zij naar het
bejaardentehuis gestuurd wordt
er moeten kliklijnen komen voor burgers om te kunnen klikken over mensen die hun
kinderen mishandelen of stelen
alle burgers moeten betrokken worden bij de opvoeding en zorg van kinderen
vrouwen die abortus willen plegen moeten veel begeleiding krijgen
CHRISTENUNIE
het dragen van boerkas in het openbaar moet verboden worden
abortus en euthanasie moet verboden worden
de overheid moet kleiner worden en zich minder bemoeien met de bevolking
de hoogste inkomens moeten de hoogste belastingen betalen
het gebruik van softdrugs moet illegaal worden
in het openbaar vloeken moet strafbaar gemaakt worden
vrouwen moeten thuis bij de kinderen werken en ontmoedigd worden om te gaan werken
VVD
de belastingen moeten niet verhoogd worden, de allerrijksten moeten minder belast worden
het Nederlandse leger moet sterk blijven
niet de slachtoffers maar de daders moeten flink aangepakt worden
zwakkeren moeten weinig uitkeringen krijgen, want ze moeten hun eigen situatie gaan
verbeteren
de economie is de motor van het land en deze moet genoeg ruimte krijgen om zich te
ontwikkelen
SGP
vrouwen moeten eigenlijk de politiek niet in, maar moeten voor hun familie en man zorgen
abortus moet verboden worden, ook als de vrouw zwanger is geworden door verkrachting
het homohuwelijk moet verboden worden
voor moord moet de doodstraf mogelijk zijn
nieuwkomers moeten alles leren over de Nederlandse cultuur om hier te mogen blijven
andere godsdiensten moeten in Nederland geen ruimte krijgen
PARTIJ VOOR DE VRIJHEID
onmiddellijke stop voor het bouwen van moskeen
allochtonen met een strafblad moeten we terugsturen naar hun eigen land
de grenzen dichtgooien voor immigranten
levenslange gevangenisstraf voor diegenen die drie keer een geweldsmisdaad plegen
mensen met een dubbele nationaliteit mogen geen actief en passief kiesrecht hebben
LLB trajectlijn 2
LLB kerntaak 2:-Politiek-juridische dimensie
LLB kerntaak 4: sociaal-maatschappelijke dimensie
-mag alles zomaar gezegd worden? Wat mag wel gezegd worden en wat niet?
Ja ik vind dat alles zomaar gezegd mag worden mits diegene het wel goed kan
beargumenteren.
-waarom vind jij de vrijheid van meningsuiting zo belangrijk? Of waarom vind jij deze niet zo
belangrijk?
Ik vind het heel erg belangrijk dat iedereen voor zijn/haar eigen mening uitkomt omdat het
je eigen mening is en het is juist heel slecht als je jouw mening moet verbuigen omdat je er
anders niks van mag zeggen.
-wie is je doelgroep?
Jeugd
DEEL 2
Houd je bij het maken van je poster aan de volgende richtlijnen:
-Houd je zinnen kort, geen kletsverhalen (kort maar krachtig
-Gebruik kleuren en vormen en zorg dat de poster er mooi uitziet (hij moet opvallen!!)
-Gebruik vetgedrukte koppen om je standpunt te onderstrepen
-Maak gebruik van een foto of tekening (een foto zegt meer dan duizend woorden)
DEEL 3
Nu mag je aan de slag met je poster. Je kunt hem maken d.m.v. knippen en plakken, maar
je mag hem ook op de computer maken via Paint, Word of Photoshop etc. Je mag van
internet plaatjes halen om deze in je poster te verwerken.
Wat ga je leren?
De student kan drie grondrechten noemen die burgers in Nederland hebben
De student kan uitleggen wat discriminatie, racisme en vooroordelen zijn
De student kan in eigen woorden uitleggen waar discriminatie in het ergste geval toe leidt
De student kan uitleggen waarom mensen vooroordelen hebben en discrimineren
De student kan uitleggen dat niet elke mening zomaar goed is en wat de eisen zijn
De student kan uitleggen waarom vrijheid van meningsuiting belangrijk is en
De student kent zijn eigen standpunt m.b.t. waar de grens ligt
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 12: Vrijheid van meningsuiting
Benodigdheden
Internet, Word of Paint of Photoshop of papier & stiften/potloden
De poster:
LLB trajectlijn 2 Burgerschap
LLB kerntaak 2, politiek-juridische dimensie
- welke belangen (=iets waar je voordeel bij hebt) zijn er te vinden rondom het probleem of
de oplossing ervan?
Minder meisjes worden sexueel misbruikt.
- wat kan het maatschappelijk probleem met jouw (toekomstige) baan te maken hebben?
Er bestaan musicals waarin verkrachting in voorkomt.
- welke verschillende meningen zijn er te vinden m.b.t. de oplossing van het probleem?
?
- wat kan de overheid aan het probleem doen? Of wat doet de overheid al aan het
probleem?
Verplichte lessen over sexueel misbruik invoeren.
- welke groepen die betrokken zijn bij dit probleem hebben de meeste macht?
De meisjes.
- welke wetten en regels zijn er te vinden m.b.t. dit probleem?
Het is verboden om mensen sexueel te misbruiken.
- welke oplossing is volgens jou de beste? Geef duidelijk aan waarom (argumenten)!
Omdat de meisjes daardoor leren om hun te beschermen en de '(toekomstige)
verkrachters' dan doorhebben wat ze doen.
- is deze oplossing vooral voor jou in het belang of voor de meeste mensen in Nederland?
Voor iedereen
STAP 5: geef een korte presentatie van 5-10 minuten waarin je je medestudenten
informeert over het probleem en waarin je uitlegt wat volgens jou de beste oplossing is.
Wat ga je leren?
De student kan zich verplaatsen in meningen van anderen
De student kan voorbeelden geven van maatschappelijke problemen a.d.h.v. de kenmerken
De student kan verschillende voor- en nadelen, belangen, meningen, normen en waarden
rondom een maatschappelijk probleem naar keuze opnoemen
De student kan uitleggen waarom maatschappelijke problemen moeilijk op te lossen zijn en
wat daarin de rol van de overheid is
De student kan m.b.t. het maatschappelijk probleem een link leggen naar zijn werkveld
Informatiebronnen/Leermiddelen
De les, internet, boek Loopbaan & Burgerschap:
-thema 13 leefbaarheid
Benodigdheden
Internet, computer