Vous êtes sur la page 1sur 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Sverre Verbeeten Mentor Harm Litjens


Klas PEH16VD Datum 27-03-17
Stageschool - Groep 5/6
Plaats - Aantal lln 18
Vak- vormingsgebied: levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp: vieren

Persoonlijk leerdoel:
- Ik wil tijdens de les letten op mijn stemgebruik. Dit wil ik bereiken door er voor te zorgen dat ik duidelijk en leidend over kom bij de kinderen, en niet te
voorzichtig praat wanneer ik iets wil vertellen of duidelijk wil maken.
- Ik wil de lesdoelen duidelijk terug laten komen in de les. Dit wil ik bereiken door vooraf aan de les de doelen te benoemen en hier tijdens en na de les op
terug te komen en er op te reflecteren.
- Ik wil de kinderen betrokken houden bij de les en er voor zorgen dat alle kinderen zich goed inzetten tijdens de les. Dit wil ik bereiken door de kinderen
tijdens de les aan te sporen en verschillende manieren uit te proberen om dit doel te behalen. Uiteindelijk hoop iets te vinden dat ik eigen kan maken, iets
wat effectief is om de kinderen bij de les te houden. Ik spreek de kinderen aan op ongewenst gedrag en maak spreek vooraf aan de les duidelijke regels
met de kinderen af. Ik probeer dit alles op een positieve manier te brengen.
- Ik wil het filosoferen tijdens de les stimuleren. Dit wil ik bereiken door tijdens de les door te vragen aan de kinderen over dingen die ze inbrengen in de les.
Ik wil de kinderen goed na laten denken over het onderwerp en de kinderen helpen een eigen mening te vormen en een eigen kijk te hebben op het
onderwerp.
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
Aan het einde van de les zijn de kinderen in staat om: Aan het einde van de les:
- Met elkaar te filosoferen over een bepaald onderwerp. - Bespreek ik met de kinderen wat ze van de les geleerd hebben.
- Na te vertellen wat ze hebben geleerd over het onderwerp. - Bespreek ik met de kinderen hoe ze de werkvorm ervaart hebben.
- Hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse - De kinderen trekken hun hand over en maken hier mooie tekeningetjes in.
multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen (Tule, - Vertellen de kinderen wat ze van het onderwerp vonden.
kerndoel 38). In dit geval leren ze dus iets over de vieringen
van een bepaalde geestelijke stroming.
- In een klassengesprek leefgewoontes (vieringen) te bespreken
(Tule, kerndoel 38).
- Iets te vertellen over de vieringen in het Hindoesme (Tule,
kerndoel 38).
Beginsituatie:
- Uit de resultaten van de sociogram blijkt dat niet alle kinderen graag met elkaar samen werken. Groep 5 en 6 zijn ook niet echt een geheel als groep.
Hierom ga ik de les met de hele klas uitvoeren. Ik ga met de hele klas in een kring zitten zodat de kinderen goed naar elkaar kunnen luisteren en op elkaar
kunnen reageren.
- Uit de sociogram blijkt dat er twee kinderen worden verstoten (Sometics) uit de groep. Ze worden vaak negatief gekozen. Hierom ga ik er voor zorgen dat
ook deze twee kinderen goed betrokken blijven bij de les.
- De kinderen krijgen volgens een soort methode genaamd samen leven vaker een les. Het gaat over verschillende onderwerpen waar ze dan over gaan
filosoferen. Hierbij gaan de kinderen ook zelf dingen uitproberen. De kinderen zijn bekend met dit soort lessen.
Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
+/- 5 min Opstart les - Ik vertel de kinderen dat ze in een - De kinderen gaan in een kring zitten. Henna, foto van moskee,
kring moeten gaan zitten. - De kinderen weten hoe de les er uit gaat zien. tekenpapier, tekenspullen.
- Ik vertel wat we tijdens de les gaan - De kinderen stemmen mee met de afspraken en
doen en hoe de les in elkaar zit. houden zich eraan.
- Ik maak afspraken met de kinderen - De kinderen stellen vragen vooraf aan de les als
over gewenst gedrag. ze deze hebben.
- Ik geef kinderen de mogelijkheid - De kinderen steken hun vinger op als ze iets
om vragen te stellen vooraf aan de willen vragen of vertellen en praten niet door
les. een ander heen.
- Ik vertel de kinderen dat ze hun
vinger op moeten steken als ze iets
willen zeggen of vragen en dat ze
dus niet door elkaar heen gaan
praten.
+/- 30 min Introductie - Ik begin met het introduceren van - De kinderen luisteren naar de introductie. Henna, foto van moskee,
onderwerp het onderwerp. Ik vertel het een en - De kinderen kunnen reageren op dingen die ik tekenpapier, tekenspullen.
en praten ander over het onderwerp. vertel.
over het - Ik stel open vragen aan kinderen en - De kinderen vertellen wat mooi voor hen is en
onderwerp. leg situaties voor waar de kinderen denken na over de andere vragen die ik stel.
op kunnen reageren. - De kinderen filosoferen over mooi maken.
- Ik laat de kinderen nadenken over - De kinderen leggen de koppeling tussen mooi
wat mooi is. Wat is mooi in de maken en vieringen.
natuur? Wat vind je mooi wat door - De kinderen luisteren naar de uitleg over de
de mensen zelf is gemaakt? Etc. henna en moskee. De kinderen kijken naar de
- Ik filosofeer met de kinderen over voorwerpen.
de vragen: waarom maken mensen - De kinderen geven hun mening over het
zichzelf mooi? En Waarom maken versieren van handen en van een moskee.
mensen mooie dingen (of dingen - De kinderen vertellen wat ze weten over de
mooi)? reden van het mooi maken.
- Ik laat de kinderen de henna zien - De kinderen gaan aan de slag met het
en vertel erbij wat het te maken overtrekken van hun hand en het versieren van
heeft met feesten. deze hand.
- Ik laat kinderen een foto zien van
een moskee. Hier vertel ik ook weer
iets bij.
- Ik vraag de kinderen wat ze vinden
van het versieren van handen en
het versieren van een moskee.
- Is er voor moslims een speciale
reden om dingen mooi te maken?
- Ik laat de kinderen hun hand
overtrekken en er mooie figuurtjes
in tekenen.
+/- 10 min Nabesprekin - Ik vraag aan de kinderen wat ze - De kinderen vertellen wat ze van de les hebben Henna, foto van moskee,
g les hebben geleerd van de les. geleerd. tekenpapier, tekenspullen.
- Ik vraag aan de kinderen wat ze - De kinderen vertellen wat ze van de lesvorm
van de werkvorm vonden. vonden.
- Ik reflecteer met de kinderen terug - De kinderen reflecteren mee op de lesdoeling.
op de lesdoelen. - De kinderen vertellen wat ze te weten zijn
- Ik vraag de kinderen wat ze te gekomen over het mooi maken bij vieringen van
weten zijn gekomen over het mooi het Hindoesme.
maken bij de vieringen van het - Als de kinderen nog vragen hebben stellen ze
Hindoesme. die.
- Ik laat kinderen nog vragen stellen - De kinderen luisteren naar mijn vervolguitleg.
over de les als ze dat willen. - De kinderen mogen als ze willen verder werken
- Ik vertel dat de kinderen tijdens de aan de tekening.
hierop volgende les
handvaardigheid eventueel verder
kunnen werken aan hun tekening.

Vous aimerez peut-être aussi