Vous êtes sur la page 1sur 3

Jezus levensverhaal

De link naar de Gynzy PowerPoint die ik bij het verhaal heb gemaakt:
http://r.gynzy.com/o/1/aa1ffd34dd17aab1b3c8744b45e8b9e0

Kerstmis

1. Engel Gabril kwam Maria vertellen dat ze een zoon zou krijgen. Deze moest
ze van de engel Jezus noemen. Hij zou een groot heerser worden en is de
zoon van God.

2. Iedereen moest geteld worden van de keizer. Jozef en de zwangere Maria


moesten terug naar de geboorteplaats van Jozef: Bethlehem.

3. Maria en Jozef gingen op een ezel van hun woonplaats Nazareth naar de
geboorteplaats van Jozef: Bethlehem. Na drie dagen kwamen ze aan in
Bethlehem.

4. In Bethlehem waren alle herbergen vol.

5. De enige plek die nog vrij was, was de stal die bij de herberg hoorde. Hier
verbleven de schapen en ezels.

6. Jezus werd op 25 december hier geboren. Maria wikkelde Jezus in een paar
doeken en legde hem in een kribbe.

7. Jezus werd gedoopt toen hij al wat ouder was. Toen hij werd gedoopt straalde
er een groot licht uit de hemel.

8. Er vloog een witte duif naar Jezus toe. Een stem zei dat Jezus op de wereld is
gezet om de mensen te leren wat vriendschap en liefde is.

9. In het leven van Jezus gebeurden wonderlijke dingen. Zo liet Jezus zieken
mensen genezen.

10.Allemaal zieke mensen trokken naar de stad toe omdat ze gehoord hadden
dat Jezus mensen kon beter maken door ze aan te raken. Hij had in de stad
een verlamde man aangeraakt. Opeens kon deze weer lopen.

11.Jezus ging vissen op zee met zijn vrienden. Tijdens dit varen brak er hevige
storm uit.

12.Jezus sprak de storm toe en de storm ging liggen.

13.Omdat Jezus zon wonderbaarlijke dingen kon, had hij ook verschillende
vijanden. De koning en zijn soldaten waren niet blij met de macht van Jezus.
Ze bedachten een plan om Jezus gevangen te nemen en hem te doodden.
Jezus voelde al dat er iets ging gebeuren en ging samen met zijn 12 leerlingen
(apostelen) naar de stad Jeruzalem. Hier werd hij onthaald door alle mensen
uit de stad. Ze gooiden palmtakken en maakten hiermee een loper voor Jezus.
Ze prezen Jezus als koning. De echte koning zag dit en werd als maar bozer.
Dit merkte Judas (1 van zijn leerlingen) en hij besloot met de koning te gaan
praten. Judas was bang dat de koning hem ook gevangen zal nemen. Hierdoor
heeft hij de koning verteld waar Jezus was zodat de soldaten hem konden
oppakken.

Witte donderdag

14.Tijdens het laatste avondmaal met zijn 12 vrienden vertelde Jezus dat hij wist
dat 1 van zijn vrienden hem zou verraden. Degene aan wie Jezus het brood
zou geven, zou hem verraden. En Jezus gaf het brood aan Judas. Judas schrok
en rende weg. Hij moest zo snel mogelijk naar de koning om te vertellen waar
Jezus was. De soldaten zouden Jezus gevangen nemen terwijl hij met zijn
vrienden in de tuin rond liep.

15.Ondertussen waren Jezus en zijn vrienden in de tuin aangekomen. Hier


wachtten ze op de komst van de soldaten.

16.In de verte zagen ze een stoet aankomen. Voorop liep Judas.

17.Hij gaf Jezus een kus zodat de soldaten wisten wie ze gevangen moesten
nemen.

18.Petrus zag dat Jezus naar de koning werd gebracht, deze koning had een
hekel aan Jezus.

19.De volgende ochtend werd aan de soldaten gevraagd wat Jezus allemaal
gedaan had. Ze konden alleen maar goede dingen opnoemen. Toen stelde de
koning de vraag aan Jezus: Ben jij de zoon van God? Jezus vertelde de koning
dat hij inderdaad de zoon van God was. De koning was blij. Niemand mag
zeggen dat hij de zoon van God is, hier staat de doodstraf op.

20.Jezus werd naar de rechter gebracht. Deze moest beslissen of Jezus de


doodstraf kreeg of niet. De rechter was het er eigenlijk niet mee eens, hij zou
niet weten waarom Jezus vermoord zou moeten worden. De rechter vond het
onzin om Jezus te laten doden. Hij geloofde namelijk niet dat Jezus een slecht
mens was. Maar de rechter wilde ook geen ruzie met de dorpelingen.

21.Uiteindelijke besliste de rechter uit angst dat Jezus de doodstraf kreeg en dat
ze hem moesten laten sterven aan het kruis.

Goede vrijdag

22.Het was zo ver. Jezus liep met een kruis op zijn rug de berg op.

23.Boven op de berg wordt Jezus gekruisigd.


24.Tijdens het kruisigen was Jezus zacht aan het praten met God.

25.Opeens werd het heel donker op aarde. Het was nog nooit zo donker geweest.
Jezus voelde zich eenzaam en had erg veel pijn. Voor een allerlaatste keer bad
Jezus en toen sloot hij zijn ogen en stierf.

Twee mannen die altijd veel van Jezus hebben gehouden wilden Jezus begraven. Ze
haalden zijn lichaam van het kruis en wikkelde hem in mooie doeken. Ze droegen
Jezus naar een graf in de rotsen. Voor dit graf rolden ze een grote, zware steen.

Pasen

26.Opeens was er voor het graf van Jezus een grote bliksemflits. Er stond een
engel in witte kleren voor het graf van Jezus. De soldaten die het graf
moesten bewaken schrokken en renden weg. De engel rolde de zware steen
weg en ging erop zitten.

27.Op dat moment was Maria onderweg naar het graf van Jezus om hem voor
een laatste keer te zien. Ze zag dat de steen opzij geschoven was en dat er
geen bewakers waren. Ze schrok toen ze de engel zag.

28.Maria moest van de engel de mensen vertellen dat Jezus was opgestaan uit
de dood.

Hemelvaart

29.Jezus beloofde zijn vrienden altijd te helpen waar het nodig is. Dit was de
laatste belofte van Jezus.

30.Jezus steeg naar de hemel en verdween tussen de wolken.

Vous aimerez peut-être aussi