Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
De lesdoelen zijn Mijn lesdoelen zijn: Ik heb voor kerndoel 11 gekozen omdat in dit
afgestemd op de - De kinderen weten of een kerndoel de spelling van woorden wordt behandeld.
beginsituatie. In de woord op een -d of op een -t Woorden die eindigen op een -d of een -t horen bij
formulering ervan wordt eindigt. de regelwoorden. De kinderen maak kennis met
zichtbaar dat kennis van - De kinderen weten hoe ze regelwoorden en leren er n regel al van.
vakdidactiek en erachter kunnen komen of een
leerlijnen op een woord op een -d of een -t
logische manier is eindigt.
verwerkt.
Ik heb voor deze les gekeken naar
kerndoel 11.
Werk- en Ik heb gekozen voor een coperatieve De kinderen leren door de werkvorm flitsen op
groeperingsvormen werkvorm. Deze werkvorm gebruik ik elkaar te wachten en elkaar te controleren. Ook
zijn afgestemd op alleen in mijn inleiding. Na de instructie leren ze elkaar te helpen. In dit geval door te helpen
specifieke kenmerken moeten de kinderen zelfstandig aan het met het spellen van woorden.
van de groep n op werk met de opdrachten.
specifieke kenmerken Als de kaartjes op zijn wisselen de kinderen van rol
van vakdidactiek. Ik gebruik als coperatieve werkvorm en gaat de ander het woord spellen.
flitsen. Dit houd in dat de klas door het
mix en koppel spel ingedeeld is in
tweetallen. Ieder tweetal krijgt een stapel
kaartjes. Op deze kaartjes staat een
woord. Het ene kind laat het kaartje 2
seconden zien aan het andere kind. Dat
kind moet het woord spellen. Als hij/zij
het goed gespeld heeft krijgt hij het
kaartje. Als het woord niet goed gespeld
is gaat het kaartje weer onderop de
stapel.
Werk- en Ik laat de kinderen zelfstandig aan de Doordat de kinderen goed opletten tijdens de
groeperingsvormen opdrachten werken. Zij werken aan hun instructie hebben zij elkaar niet nodig en kunnen de
zijn functioneel snappet en komen zo ook aan de kinderen zelfstandig te werk gaan.
ondersteunend bij het lesdoelen. De opdrachten bespreken we
behalen van de later na. Zo kan ik controleren of ik de
lesdoelen. lesdoelen bereikt heb.
Een aanzet tot Flitsen is een coperatieve werkvorm De kinderen helpen elkaar om woorden goed te
samenwerkend leren omdat de kinderen elkaar helpen om spellen om woorden te automatiseren. Ook leggen
krijgt op een logische enkele woorden te automatiseren. de kinderen elkaar uit waarom het fout gespeld is en
wijze plek in het De kinderen leren om elkaar te helpen hoe het dan wel moest.
lesontwerp.* en op elkaar te wachten.
De proces- en Tijdens het flitsen loop ik rond. De Ik loop tijdens het flitsen rond om te kijken hoe het
productdoelen worden kinderen kunnen hier ook vragen stellen gaat en of de kinderen elkaar goed helpen.
expliciet gevalueerd aan mij.
met de kinderen. Als ik rondloop kunnen de kinderen hun vraag
Ook tijdens het zelfstandig werken loop
stellen en ik kan de kinderen helpen die vastlopen
ik rond om de kinderen te begeleiden en op een opdracht. Ook vraag ik sommige kinderen
vragen te beantwoorden. hoe het gaat en geef ze een complimentje zo laat ik
Aan het einde van de les kijk ik op het de kinderen weten, dat ik weet dat ze er zijn en dat
lesrapport van de snappet hoe de ik zie dat ze hard hun best doen.
opdrachten gemaakt zijn. De opdrachten
die minder goed gemaakt zijn bespreek Ik controleer de lesdoelen door aan de kinderen te
vragen wat we geleerd hebben. Ook controleer ik
ik met de klas en leg desnoods nog een
deze door slecht gemaakte opdrachten te
keer de regel uit. bespreken.
De werkvormen die Voor het bespreken van mijn les wil ik Door de opdrachten klassikaal te bespreken leren
worden gehanteerd bij weten of de lesdoelen behaald zijn. Ik kinderen naar elkaar te luisteren en elkaar te helpen
evaluatie zijn passend bespreek klassikaal de opdrachten die als iemand iets niet snapt.
bij vakdidactiek en slecht gemaakt waren. Ook vraag ik de
sluiten aan op specifieke kinderen wie een opdracht wil Door de opdrachten klassikaal te bespreken en aan
kenmerken van de bespreken die hij/ zij moeilijk vond. Alle de kinderen te vragen wat zij geleerd hebben kan ik
groep. andere kinderen doen dan ook me. controleren of ik mijn lesdoelen bereikt heb.