Vous êtes sur la page 1sur 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Sverre Verbeeten Mentor Harm Litjens


Klas PEH16VD Datum 15-03-17
Stageschool - Groep 5/6
Plaats - Aantal lln 18
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: Spellen

Persoonlijk leerdoel:
- Ik wil de lesdoelen duidelijk terug laten komen in de les. Dit wil ik bereiken door de lesdoelen vooraf aan de les te benoemen en hier na de les nog op terug
te komen om te bekijken of de doelen behaald zijn.
- Ik ga rekening houden met de resultaten van het sociogram. De kinderen die elkaar negatief hebben gekozen of de kinderen die elkaar positief-negatief
hebben gekozen, ga ik niet als tweetal samen laten werken, zodat de les zo goed mogelijk verloopt.
- Ik wil het samenwerken bij de kinderen stimuleren en ze hierin begeleiden. Dit wil ik bereiken door een les te geven waarbij de kinderen samen moeten
werken.
- Ik wil met behulp van deze les de kinderen een leuke werkvorm laten zien, waarbij ze veel kunnen oefenen met het spellen van woorden. Dit wil ik bereiken
door de les aan te passen op de behoeften van de kinderen.
- Ik beschik over de vakinhoudelijke kennis die nodig is om de kinderen te begeleiden op de weg naar het behalen van de lesdoelen.
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
Aan het einde van de les zijn de kinderen in staat om: Aan het einde van de les:
Productdoelen: Productdoelen:
- De woorden die aan bod komen correct te spellen. - Bespreek ik de les met de kinderen.
- Alle spellingsproblemen die aan bod kwamen tijdens de les te - Bespreken we wat de verschillen en overeenkomsten waren tussen de
herkennen en te benoemen. Het gaat om de volgende spellingsproblemen: woorden.
-age, -lijk, nk, -air, ou of au, ch, c klinkt als k en ei of ij. - Vertellen de kinderen wat ze hebben geleerd van de les.
- Te herkennen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de - Worden de doelen nog eens herhaald en wordt gekeken of de doelen
woorden. behaald zijn tijdens de les.
- Te reflecteren op de taalstructuur, in dit geval de structuur van - Ga ik na of de kinderen alle spellingsproblemen hebben herkend en laat ik ze
woorden om die regels af te leiden (Tule, kerndoel 11). Wanneer ze deze benoemen. Het gaat om de volgende spellingsproblemen: -age, -lijk,
spellingsproblemen herkennen, wordt het voor de kinderen gemakkelijker nk, -air, ou of au, ch, c klinkt als k en ei of ij.
het woord te snappen, te onthouden, te spellen en te noteren.
Procesdoelen:
Procesdoelen: - Vraag ik aan de kinderen hoe de samenwerking is verlopen. Ik ga na of de
- Samen te werken aan een opdracht en elkaar te helpen en aan kinderen elkaar geholpen hebben en elkaar eventueel aangevuld hebben.
te vullen waar nodig. - Vertellen de kinderen hoe de rollenverdeling verliep tijdens de les. Werd er
- Af te wisselen in rol tijdens de les. Hierdoor leren de kinderen goed afgewisseld en wat voor betekenis had dit voor de kinderen?
de verschillende kanten van de opdracht kennen en kunnen de
kinderen zich goed op elkaar aansluiten.

Beginsituatie:
Pedagogisch:
- Uit de resultaten van het sociogram blijkt dat een aantal kinderen negatief of positief-negatief voor elkaar kiezen. Deze kinderen ga ik niet samen laten
werken, zodat de les zo soepel mogelijk verloopt.
- Groep 5 en 6 zijn niet echt als geheel een groep. Hierom ga ik de tweetallen zo vormen dat iemand van groep 5 samenwerkt met iemand van groep 6.
Voor de les ga ik de coperatieve lesvorm Werk-in-tweetallen inzetten. De kinderen nemen hun rol in, helpen elkaar waar nodig is, controleren elkaars
werk en wisselen van rol. Aan het einde van de les worden de antwoorden uitgewisseld en wordt er samen naar het eindresultaat gekeken.
Vakdidactisch:
- De woorden die ik ga gebruiken voor de les zijn woorden waarvan beide groepen de spellingsproblemen kennen en beheersen. Er zitten wat moeilijkere en
makkelijkere woorden tussen, maar het zijn allemaal woorden waarvan de spellingsproblemen al eerder behandeld zijn. Ik heb ervoor gekozen om
woorden te kiezen die allemaal aansluiten bij de spellingsproblemen die ze gehad hebben, maar die wel een beetje boven het niveau van de kinderen
lagen. Hierdoor was het voor de kinderen een uitdaging om de woorden te onthouden, te spellen en goed te noteren.

De kinderen zijn bezig met de gevorderde geletterdheid. De kinderen krijgen te maken met steeds meer spellingsregels en diverse spellingspatronen. Het accent ligt
op het orthografische aspect van de spelling. Denk hierbij aan verdubbelingsregels, regels voor open lettergrepen etc. (Paus, 2015). Deze
spellingsregels/spellingsproblemen neem ik mee in mijn les. De kinderen gaan aan de slag met allerlei verschillende regels en problemen.
Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
+/- 5 Introductie - Ik geef de kinderen instructie over - De kinderen luisteren naar de instructie. Kaartjes met woorden,
minuten onderwerp wat we gaan doen tijdens de les. - De kinderen zijn stil tijdens de instructie. schrijfblaadjes,
- Ik vertel de kinderen wat ik van ze - De kinderen stellen vragen als ze die hebben. schrijfmateriaal.
verwacht tijdens de les. - De kinderen luisteren naar de lesdoelen en
- Ik vertel de kinderen hoe ik wil dat proberen deze te begrijpen.
ze zich gedragen tijdens de les. - De kinderen vormen de tweetallen.
- Ik geef de kinderen de kans om
vragen te stellen.
- Ik maak de tweetallen bekend.
- Ik bespreek de lesdoelen met de
kinderen.
+/- 15 Uitvoering - Ik laat de kinderen in tweetallen bij - De kinderen gaan in tweetallen bij elkaar zitten. Kaartjes met woorden,
minuten les elkaar zitten. - De kinderen spreken onderling af wie er begint. schrijfblaadjes,
- Ik laat de kinderen onderling - De kinderen wisselen van rollen tijdens de les. schrijfmateriaal.
afspreken wie er begint. - De kinderen racen om zo snel mogelijk en zo
- Ik vertel de kinderen dat ze af goed mogelijk goede woorden op papier te
moeten wisselen van rollen. Het krijgen.
ene kind rent eerst en dan het - De kinderen rennen de klas uit om een woord te
andere kind en dit wisselen ze lezen en onthouden. Vervolgens rennen ze naar
steeds af. binnen en vertellen ze het woord letter voor
- Ik tel af en laat de kinderen letter aan hun maatje. Het maatje probeert het
beginnen aan de spellingrace. De woord zo goed mogelijk op te schrijven.
woorden die hierbij aan bod komen Vervolgens wisselen ze van rol.
zijn de volgende woorden: etalage, - De kinderen houden zich aan de regels en
assemblage, camouflage, spelen niet vals.
aanstekelijk, bovenzintuiglijk,
sprinkhaan, meubilair,
grondwettelijk, triomfantelijk,
enthousiast, lichaamstemperatuur,
blocnote, verwijten, poppetjes,
maneschijn, fraude, splitsing,
schroeiplek, vindingrijk en
burgerlijk.
- Ik loop rond en observeer of de
kinderen zich aan de regels houden
en spoor kinderen aan om hard te
werken.
+/- 10 Nabesprekin - Ik neem alle antwoorden door. Ik - De kinderen luisteren mee wanneer ik alles Kaartjes met woorden,
minuten g les begin met het groepje dat als eerste nakijk. schrijfblaadjes,
klaar was. Uiteindelijk heeft het - De kinderen bespreken samen met mij de schrijfmateriaal.
groepje met de minste fouten lesdoelen nog eens door en benoemen hoe de
gewonnen. les verlopen is en of de doelen zijn bereikt.
- Ik bespreek de lesdoelen nog eens - De kinderen vertellen wat ze van de les vonden.
door met de kinderen en reflecteer
met de kinderen samen of deze
doelen zijn bereikt.
- Ik vraag aan de kinderen wat ze
van de les vonden.

Vous aimerez peut-être aussi