Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
1 min. Evaluatie Als het hele sprookje klaar is dan lees ik het De kinderen luisteren naar het behaalde resultaat. Laptop
gehele sprookje nog een rustig en op een
spannende manier voor.
Persoonlijke reflectie
Deze les heb ik twee keer gedaan. Een keer voor de jongste en een keer voor de oudste kleuters. Voordat ik begon hab ik aan de kinderen
gevraagd wat een sprookje nu eigenlijk is. De kinderen wisten enkele voorbeelden te noemen. Ik vroeg hierna wie het sprookje van Hans
en Grietje kent. Hierover ging ik een verhaal lezen. Ik had voor een rijmverhaal gekozen. hier stonden woorden in die de kinderen niet goed
begrepen. Tijdens de les van de oudste heb ik hier eigenlijk te weinig aandacht aan besteed. Dat was omdat ik de kern van de les eigenlijk
belangrijker vond dan de introductie. Wel moesten de kinderen weten, dat een sprookje altijd begint met: er was er eens.. en altijd eindigt
met: en ze leefden nog lang en gelukkig. Ik had een groot A3 papier erbij gepakt om een woordenweb op te maken. Hierdoor krijgen de
kinderen een nog duidelijker beeld van de inhoud van een sprookje. De kinderen wisten de standaard dingen te benoemen, maar veel was
het niet. Na het woordenweb heb ik mijn laptop erbij gepakt om het verhaal te typen. Ik met de didactische werkvorm rotonde gewerkt.
Hierbij moeten alle kinderen een voor een iets zeggen/inbrengen. Een voor een mochten de kinderen dus het sprookje aanvullen, met alles
wat in hun op kwam. Bij de oudste kleuters heb ik het sprookje helaas net niet tot een einde kunnen brengen. Bij de jongste kinderen was
dit wel het geval. Ik vond het leuk om te zien dat je het verschil ziet in verhalen van jongste en oudste kleuters. Jongste kleuters verzinnen
bijna allemaal iets heel willekeurigs. De oudste kinderen proberen er al een beetje op te letten dat het verhaal aansluit op elkaar. De
resultaten waren echt leuk. Toen ik samen met de kinderen de verhalen ging voorlezen, wist ik niet zeker of ze nog wisten wat ze hadden
verzonnen. Er zaten namelijk 3 dagen tussen deze activiteiten. Maar ik hoefde echt maar weinig aan te sporten en veel kinderen wisten
nog goed hoe het verhaal liep.
De oudste kleuters hebben hierna het sprookje van de jongste na besproken. Waar ging het over? Wat gebeurde er? En toen? Hierbij
konden wij goed controleren of de kinderen wel goed hadden opgelet.
Els Verwijlen
Leerkracht groep 1-2