Vous êtes sur la page 1sur 27

PLANNINGSSCHEMA

episodes doelen sleutel- leeractiviteiten organisatie middelen

vragen

Mijn NED AD 1 1. Hoe kun GODSDIENST (SOVA): Goede Leerlingen blijven op Dialoogjes
splinternieuwe je goede gesprekken voeren hun plaats zitten
fiets die gesprekk tenzij ze naar voor Placemat
De leerlingen leren al doende Bord
niemand en moeten komen om te
wat een goed gesprek inhoudt Fiets
hoorde ( p. 8 ) voeren? lezen.
en hoe we op een juiste manier Fiche rechts op
communiceren. de rijbaan
fietsen
Fietsbrevet
goud
2. Hoe kan De leerlingen zitten Controlefiche
ik een WERO: Fietsexamen tijdens de inleiding rechts op de
WO ME 4.1.2 veilige en het slot in rijbaan fietsen
De leerlingen proberen veilige
fietser in eilandjes per 4. De 15 afgeplatte
fietsers in het verkeer te zijn.
het verkeer leerlingen nemen kegels
Ze oefenen tijdens de les op het
zijn? hun eigen fiets en ze Planken en
rechts op de rijbaan fietsen. Ze
gebruiken deze balken van 1
oefenen dit via parcours op de
tijdens de kern van 2 m lang en 10,
speelplaats en in normale
de les. 15, 20, 25 cm
situaties op de openbare weg.
breed
Balken met
afgeschuinde
oprijkant
PLANNINGSSCHEMA
Een set kegels
of
markeerboeien

Wat? Een WO ME 4.1.2 1. Hoe kun WERO: Record breken De leerlingen zitten Eieren
record breken, je met de Tijdens deze activiteit bekijken tijdens de inleiding Tablets (2)
GO E 3.2.b
Hoe? Geen klas een we het Guiness book of Records en het slot op hun een schaal
idee! ( p. 8 ) record van wat naderbij. De leerlingen vaste plaats. Tijdens een emmer
breken? krijgen zelf de opdracht om het midden worden een stopwatch
enkele klasrecords te breken en er groepen van 4 of 5 (2) een heleboel
een klasrecordboek aan te gevormd. Het kleine blokjes of
maken. materiaal staat dobbelstenen
vooraan in dozen. 6 computers
Iedere groep neemt
in het begin de juiste
doos en legt het
materiaal klaar om te
beginnen. De
leerkracht werkt met
een timer op het
bord om door te
(GO E 4.2) 2. Wat zijn schuiven.
(WO ME de WERO: Olympische spelen Hoepels
PLANNINGSSCHEMA
4.3.5) Olympisc De leerlingen doen een (kleuren
he hoekenwerk waarin ze Olympische
Hoekenwerk: De
spelen? ontdekken waarrond de spelen)
leerlingen zitten per
Olympische spelen allemaal Hoekenfiches
4-5 aan een tafel.
draaien. Scharen
Iedere tafel heeft een
Beamer
hoepel. De hoepels
Chromebooks
stellen de olympische
ringen voor. Na het
signaal schuiven ze
een tafel door in
wijzerzin.

Wat kan ik WO ME 4.1.2 1. Hoe GODSDIENST: Talentenspel Inleiding: Klassikaal Talentenspel


wel? ( p. 8 ontplooie Midden: Werken in Filmpje Baba
) GO E 3.1.a n groepjes: De Yega
talenten De leerlingen ontdekken in deze leerlingen zitten in https://www.you
zich? les welke talenten zij hebben eilandjes per 4. Slot: tube.com/watch
a.d.h.v. een situatielijst. Klassikaal ?
v=MTXAR2oCG
1w
Beamer/
Digibord
Talentenboom
klas
Talentenboom
PLANNINGSSCHEMA
2. Welke GODSDIENST: Talenten individueel
talenten voorstellen
zijn er in
De leerlingen ontdekken de
WO ME 4.1.2 de klas? De leerlingen zitten Ieder zijn eigen
talenten van hun klasgenoten
op hun vaste plaats. voorwerp
aan a.d.h.v. een tekening.
Ze komen naar voor
Tekenbladen
om hun talent te
presenteren. Kleurpotloden
en stiften

Amen! Tof WO ME 4.1.2 1. Wanneer GODSDIENST: Bijbelverhaal De leerlingen blijven Bijbel (met
verhaaltje, juf! is op hun eigen plaats Bijbelverhaal)
In deze les wordt een
( p. 9 ) iemand zitten. Dit is een Individuele
Bijbelverhaal voorgelezen. Er
GO E 3.1.a anders, klassikale les. talentenboom
wordt een klasgesprek gevoerd
bijzonder (gemaakt in
waarbij de leerlingen het thema
? vorige lessen)
2. Hoe voel talenten bespreken in het
je je bij verhaal.
mensen
die
anders
zijn?
PLANNINGSSCHEMA
Bon voyage! WO MU 3.1.2 1. Hoe WERO: Constructies De klas wordt in 6 verschillende
( p. 9 ) zitten groepen van 4 dozen
WO RU 9.1.4 In deze les werken de leerlingen
grote verdeeld. Ze krijgen
zelfstandig aan een opdracht 6 x 6 spatels
GO T 4.1.a gebouwe elk een
uit een techniekdoos. Ze maken met 4 gaten op
n in voorgemaakte
kennis met constructies via 4 cm Voldoende
elkaar? techniekdoos met
enkele werkbladen en splitpennen (60)
werkbladen in.
ontdekken zo dat de o.a. de 20 elastieken
driehoekscontstructie een
stevige basis is voor vele grote
gebouwen.
Fotos van
gebouwen
2. Hoe zien IPads
WERO: Architectuur
ze eruit?
De leerlingen worden
De leerlingen leren in deze les
in groepjes van 4
kijken naar gebouwen met het
verdeeld. Ook daarna
oog op opvallende zaken aan
worden de fotos in
de gebouwen. Van deze zaken
hun groepje
nemen ze foto's in de straat die
genomen en
ze dan achteraf presenteren.
voorgesteld.

WERO: Wie doet wat tijdens Kwartet


3. Uit welke
materiale het bouwen? Werkbladen
n worden De leerlingen zitten
Tijdens deze les komen de
gebouwe in groepen van 4. Er
PLANNINGSSCHEMA
n leerlingen wat meer in contact wordt met veel
gebouwd met de bijhorende beroepen in materiaal
? dit thema. Al spelend spelenderwijs
ontdekken ze wat deze jobs geleerd.
inhouden. Dit is zeker een
goede opdracht voor de derde
graag (link naar de toekomst).

Jaloerse ik wil WO RU 9.1.4 1. Wat zijn GODSDIENST: Plekjes waar De leerlingen blijven Tijdschriften
ook op reis... plaatsen je tot rust kan komen op hun vaste plaats Kleurpotloden
( p. 9 ) waar je zitten. en stiften
De leerlingen leren nadenken
tot rust
over een plekje waar ze graag
komt?
alleen zijn en tot rust kunnen
komen. Dit mogen ze dan
visualisen op een blad papier
met prentjes uit een tijdschrift.

2. Welke Computerlokaal
De leerlingen maken
WO ME 4.7.1 of chromebooks
landen WERO: Spreekbeurt de spreekbeurt per 2.
zijn er favoriete land Stappenplan
Ze mogen in het
allemaal Diavoorstelling
computerlokaal
in de De leerlingen maken een
werken/met de
wereld? spreekbeurt over een bepaald
chromebooks
land die ze wel interessant
werken. De
vinden. Ze worden begeleidt
leerlingen krijgen
PLANNINGSSCHEMA
aan de hand van een boekje hiervoor 2 lesuren
waarin er tips voor een goeie (2x 50) de tijd.
presentatie staan. De leerlingen
krijgen hiervoor 2 lesuren (2x
50) de tijd.

Harde tackles GO T 4.1.c 1. Wat is GODSDIENST: Pesten/plagen De leerlingen zitten Enveloppes met
( p. 10 ) pesten? in groepen van 4. Ze prenten (6)
WO ME 4.7.1 In deze les werken we rond het
werken eerst met de Placemat met
verschil tussen pesten en
WO ME 4.7.1 placemats en gaan aan de
plagen. Ze krijgen de opdracht
daarna over naar de achterkant
om dit in groep te ontdekken en
kern van de les. Ze schema pesten
bespreken. We komen met de
werken doorheen en plagen
klas tot een besluit. De
deze les in groep en
leerlingen zijn hier gematigd
proberen een eigen
vrij om hun emoties te uiten.
mening te vormen.

2. Waarom
wordt er GODSDIENST: Anti-pestlied Kladblaadjes
gepest? Filmpjes
WO ME 4.3.5
In deze les bekijken we waarom De leerlingen zitten
Beamer/Digibor
er wordt gepest en hoe we het in groepen van 4. Ze
WO ME 4.7.1 d A3-bladen
beste pesten kunnen vermijden. werken eerst met de
Stiften
placemats en gaan
PLANNINGSSCHEMA
daarna over naar de Kleurpotloden
kern van de les. Ze
werken doorheen
deze les in groep en
proberen een eigen
mening te vormen.

Niet bijzonder GO E 4.2 1. Hoe GODSDIENST: Emoties De leerlingen voeren Figuurtje


zijn, is ook voel je de opdrachtjes uit in
GO T 4.1 c De leerlingen denken na over groepjes van 5-6 Zak (parachute)
bijzonder! je zelf
hun gevoelens in bepaalde leerlingen. De
( p. 10 ) GO E 4.2 als je Houten spatels
situaties waarin mensen anders bevindingen worden
ieman
WO ME 4.3.5 zijn. Ze doen dit met behulp dan klassikaal D Draad
d ziet
van de emotiemeter en door overlopen.
die
hun gevoelens te tekenen. Als S Splitpen
ander
inspiratie hebben ze het boekje
s is? Muntjes
'vrolijk' gezien.

2. Wat is
WERO: Zwaartekracht De leerlingen voeren
zwaar
Mens en tekrac de opdrachtjes uit in Figuurtje
De leerlingen ontdekken hoe
natuur: 7.21 ht? groepjes van 5-6 Zak (parachute)
zwaartekracht in zijn werk gaat.
leerlingen. De Houten spatels
Ze doen dit met behulp van
bevindingen worden Draad
enkele techniekproefjes. Als
dan klassikaal Splitpen
instap wordt er een filmpje
PLANNINGSSCHEMA
getoond van een record. overlopen. Muntjes
PLANNINGSSCHEMA

Activiteit: Goede gesprekken voeren

Episode

Onderzoeksvraag

Sleutelvraag

Doelen

Materiaal

Organisatie:
PLANNINGSSCHEMA
Inleiding:
Leerkracht leest de episode voor.

Lkr vraagt: Luisteren ze naar Jan? Is dit leuk voor Jan? Wat zouden ze beter doen? ...

Lkr zegt: Je mag nu op een rustige manier 3 minuten praten met je buur. Je zegt nog iets heel belangrijks dat je kwijt wil. Ik
wil niemand horen roepen.
Lkr zet timer en loopt rond ter controle.
Leerlingen stoppen met babbelen nadat timer is afgegaan.

Lkr vraagt:

- Wie heeft het gevoel dat zijn gesprek een goed gesprek was?
- Heb je geluisterd naar elkaar?
- Zou je nu nog kunnen navertellen wat je buur je vertelde?
We gaan nu eens kijken hoe het wel en hoe het niet moet.

Midden :
Uitleg: Een gesprek waarbij mensen elkaar voortdurend onderbreken, waarbij men niet op elkaar ingaat, waarbij niet naar
elkaar geluisterd wordt, is een voorbeeld van een slecht gesprek.

Lkr vraagt 2 leerlingen naar voor en geeft ze een dialoogje. Ze spelen het dialoogje en proberen elkaar zoveel mogelijk te
onderbreken. De rest van de klas schrijft op een kladblaadje welke fouten er in het gespeelde gesprek gemaakt zijn.

( bv. elkaar onderbreken, de ander niet laten uitpraten, niet ingaan op wat de andere zegt en meteen met een eigen verhaal
beginnen, )

Hierna mogen alle leerlingen met hun buur een slecht gesprek voeren. Bv. 1 leerling vertelt over wat hij gedaan heeft in de
vakantie en de ander onderbreekt de hele tijd en vertelt over zijn eigen vakantie. Enkele lln. komen hun gesprekje voor de
klas doen.
PLANNINGSSCHEMA
Lkr stelt enkele vragen:

- Wat ging er nu fout in deze gesprekken?


- Luisterden de leerlingen naar elkaar?
- Gingen ze op elkaars verhaal in?

Lkr legt uit wat een goed gesprek is.

Uitleg: Een goed gesprek is een gesprek waarbij de gesprekpartners op elkaar ingaan. Dat betekent bv. dat er niet
voortdurend van onderwerp gewisseld moet worden, want dan kan geen enkel onderwerp ooit uitgediept worden. Eerst gaat
n iemand in op het verhaal van de ander. Daarna worden de rollen omgedraaid. Het is soms wel eens moeilijk om op de
ander zijn verhaal in te gaan. We moeten aandachtig luisteren en belangstelling tonen voor de ander zijn verhaal. Vaak
hebben mensen hier moeite mee.

Lkr roept 2 leerlingen naar voor die een dialoogje willen spelen.

Lkr vraagt achteraf: Wat heb je gezien in dit gesprek die het makkelijker kan maken om je aandacht erbij te houden?
( boeiend en spannend vertellen )

Lkr roept 2 leerlingen naar voor die een dialoogje willen spelen.

Lkr vraagt achteraf: Wat heb je gezien in dit gesprek die het makkelijker kan maken om je aandacht erbij te houden? ( vragen
stellen )

Lkr zegt: Jullie mogen nu met je buur een goed gesprek voeren. Je denkt na over de tips die we daarnet gegeven hebben.

Lkr geeft een onderwerp. Bv. vakantie, hobbys, op reis gaan,

De kinderen spreken in tweetallen af wie als eerste vertelt en wie luistert. Daarna wisselen ze om en nemen ze een ander
onderwerp. Ze mogen niet van onderwerp wisselen. De bedoeling is dat de kinderen merken dat een gesprek interessanter
wordt als je doorvraagt. Enkele lln. komen hun gesprekje voor de klas doen.

Lkr stelt vragen:


PLANNINGSSCHEMA
- Wat ging er anders dan in het vorige gesprek?
- Lieten ze elkaar uitspreken?
- Gingen de spelers op elkaar in?
- Luisterden ze naar elkaar verhaal?
- Vertelde de verteller het verhaal zo, dat het ook leuk was om ernaar te luisteren?
Slot:
Leerlingen vatten samen nog eens de kern van de les samen. Ze denken ook eens na wat ze hierover op hun wandfries
kunnen hangen.

Bijlage: dialoogjes
Slecht dialoogje

A: Leuk je te zien. Hoe is het met jou? Ik heb een nieuwe trui gekregen. Een super mooie! Hij is roze met kleine

B: Ik heb een nieuwe broek van mijn oma gekregen. Mijn oma

A: Mijn oma gaat dit jaar met ons mee naar een camping in Frankrijk. Dat zie ik wel zitten, want ze zorgt altijd zo goed voor
ons. Mijn opa

B: Mijn tante logeert bij ons. Ik moet snel weer naar huis. Daag.

A: Daag.

Goed dialoogje: vragen stellen

A: Ik heb een nieuw broertje gekregen.

B: O ja? Hoe oud is hij nu?

A: Nul jaar natuurlijk. Hij is gisterenavond pas geboren.

B: Wauw. Hoe ging dat?


PLANNINGSSCHEMA
A: Dat weet ik niet precies, want ik was er niet bij h.

B: Hoe heet je nieuwe broertje?

A: Hoe heet hij nu ook alweer? Het was iets me een A.

B: Was het Arne?

A: Nee, volgens mij was het Anton.

Goed dialoogje: spannend maken

A: Weet je waar ik vanavond naartoe ga?

B: Nee. Naar waar dan?

A: Je raadt het nooit, want er zijn maar heel weinig kinderen die daar met hun vader naartoe mogen.

B: Waar ga je dan heen?

A: Raad maar. Het is er pikdonker en het duurt tot diep in de nacht.

B: Nachtwandeling?

A: Nee.

B: Inbreken?

A: Nee. Hou maar op, want je raadt het toch nooit. Ik ga vanavond met mijn papa naar de film.
PLANNINGSSCHEMA
Activiteit: Veiligheid in het verkeer

Episode Mijn nieuwe fiets die niemand hoorde


(maandag 21/03)
Onderzoeksvraag Wat is een talent? Deelvraag:
Welke talenten heb jij?

Wat zijn records? Deelvraag: Hoe


breek je een record?
Sleutelvraag Hoe kan ik een veilige fietser in het
verkeer zijn?
Doelen - WO ME 4.1.2 Kinderen ontwikkelen
een gedifferentieerd beeld van
zichzelf. Dat houdt in dat ze ervaren,
vaststellen en uiten welke
mogelijkheden en beperkingen
(motorisch, technisch, lichamelijk,
cognitief ...) zijzelf hebben.
Materiaal Placemat
Bord
Fiets
Fiche rechts op de rijbaan fietsen
Fietsbrevet goud
Controlefiche rechts op de rijbaan
fietsen
PLANNINGSSCHEMA
15 afgeplatte kegels
Planken en balken van 1 2 m lang
en 10, 15, 20, 25 cm breed
Balken met afgeschuinde oprijkant
Een set kegels of markeerboeien
Organisatie: De leerlingen zitten tijdens de
inleiding en het slot in eilandjes per 4.

De leerlingen nemen hun eigen fiets


en ze gebruiken deze tijdens de kern
van de les.

Inleiding:
De leerkracht leest de episode voor. De leerkracht stelt de volgende vragen:

- Waarover gaat het verhaal?

- Wie fietst er veel?

- Wanneer ben je een veilige fietser?

De leerlingen krijgen een placemat en ze vullen daarop in hoe ze een veilige fietser in het verkeer kunnen zijn.

Daarna bespreken ze wat ze hebben opgeschreven in hun eilandjes.

Daarna wordt dit klassikaal besproken. De leerkracht maakt een woordspin aan het bord en noteert de meest frequente
antwoorden.
PLANNINGSSCHEMA
De leerkracht vertelt aan de leerlingen dat ze vandaag en de komende weken zullen leren over hoe ze een veilige fietser in
het verkeer kunnen zijn. Vandaag zullen ze leren hoe ze veilig rechts op de rijbaan moeten fietsen.

Midden :
De leerlingen nemen hun fiets en voeren de volgende opdrachten uit. De leerkracht noteert alles op de controlefiche.

1. Training van stuurvaardigheid


1.1. Fietsen tussen afgeplatte kegels (Basisoefening):
De kinderen fietsen tussen 2 rijen van 15 afgeplatte kegels die evenwijdig geplaatst zijn op 50 cm van elkaar.

1.1.1. Gradatie en differentiatie


De afstand tussen de kegels verkleinen.
De kegels vlak achter een bocht leggen.
De kegels schuin leggen ten opzichte van de rijrichting.

1.2. Fietsen over een plank en een balk (Basisoefening)


De kinderen fietsen over de plank of over de balk.

1.2.1. Gradatie en differentiatie:


De planken en balken van verschillende breedtes en hoogtes naast elkaar leggen. De leerlingen kunnen zelf de
moeilijkheidsgraad kiezen en opbouwen.
De plank vlak achter een bocht leggen.
De plank schuin ten opzichte van de rijrichting leggen.

1.3. Fietsen tussen kegels (basisoefening)


De kinderen fietsen tussen een rij kegels, evenwijdig geplaatst op 60 cm van elkaar.

1.3.1. Gradatie en differentiatie:


De afstand tussen de rijen kegels wordt verbreed of versmald.
Met de kegelrijen wordt een bocht gevormd.
Met de kegelrijen wordt een lus of een cirkel gevormd.
PLANNINGSSCHEMA
2. Trainen van verkeersvaardigheid op de speelplaats
2.1. Basisoefening
Een gedeelte van de fietsers rijdt met de wijzers van de klok mee, een ander gedeelte tegen de wijzers van de klok in.
Ze doen dit op een rijbaan van minstens 4 meter breed en die omvat een bocht van minstens 100 graden. De afspraak
is: Let erop dat de leerlingen steeds zoveel mogelijk rechts rijden. Een bocht afsnijden of te wijd nemen is uit den boze.

2.1.1. Gradatie en differentiatie:


Er wordt een hindernis voorzien die de leerlingen verplicht om uit te wijken naar links.
Die hindernis wordt verplaatst.
De leerlingen moeten na enkele minuten van rijrichting wisselen.
3. Training in het echte verkeer
3.1. Opmerkingen:
Kies een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar GEEN fietspad is.
Zorg voor een extra begeleider.
Zorg ervoor dat alle leerlingen een veilige fiets hebben.

3.2. Oefening:
Tijdens deze oefening houden de leerlingen rekening met de volgende aandachtspunten:
Ze rijden zoveel mogelijk rechts.
Inhalen is verboden.
Ze houden minstens 2 meter afstand.
Ze letten op voor in- en uitritten, geparkeerde autos, enzovoort.
Ze moeten rekening houden met het echte verkeer.
Ze mogen geen bochten afsnijden of te wijd nemen.
Ze fietsen rond een huizenblok, de helft met de wijzers van de klok mee, de andere helft in de andere
richting.

Slot:
PLANNINGSSCHEMA
De leerlingen keren terug naar de klas en ze krijgen het fietsbrevet goud. Ze vullen er hun naam, school en klas op in. Indien
ze de opdrachten rond rechts rijden op de rijbaan goed hebben gedaan en beheersen, dan mogen ze dit aanvinken op hun
brevet. Daarna steken de leerlingen dit blaadje in hun weromap.
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA

Placemat
PLANNINGSSCHEMA
PLANNINGSSCHEMA

Vous aimerez peut-être aussi