Vous êtes sur la page 1sur 13

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 9000 Gent

Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Naam Leergroe OLO3


Laura Schatteman
student: p A2
Naam Klas Aantal
4
mentor: lln.:
School:
Vakantiecentrum Flipper
Verblijfplaat
Sint-Elisabethlaan 16
s:
8660 De Panne

DONDERD Handtekening mentor + datum:


AG 11/05/201
7

Va
tot

Leergebied(onderd
Wereldorintatie: natuur
eel):
Lesonderwerp: De duinen

Leerinhoud: Feiten, begrippen, relaties, methodes, attitudes.


Begrippen
dieren die leven in duinen: konijnen, wulpen, (zilver)meeuwen
Helmgras heeft een uitgebreid wortelstelsel waarmee het duinen vasthoudt.
Methodes
Gericht observeren en de zintuigen gebruiken om een vraag te beantwoorden.
Attitudes
Intens betrokken zijn en plezier beleven aan activiteiten op het strand.
Overleggen over groepsopdrachten op het strand.

Leerplandoelen: Wereldorintatie Onderwijs VVKBaO, 2010


net:
Overkoepelende doelstellingen
0.1.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al zn dimensies, hier en elders,
vroeger en nu. Plezier beleven aan activiteit waardoor ze de wereld verkennen.
0.5.4 Kinderen werken samen. Overleggen over groepsopdrachten.
0.9.2 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen. Gericht observeren in functie
van een vraag.
0.15.1.1 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. Dat houdt in dat ze:
waarnemingen tijdens een leerwandeling kunnen noteren en weergeven met woorden, in
tekeningen.
Natuur
7.3.1 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen en biotopen. Dat
houdt in dat ze: in hun omgeving een duin, strand als levensgemeenschap herkennen.
7.3.2 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen en biotopen. Dat
houdt in dat ze daarin veel voorkomende organismen herkennen en benoemen.
7.7.2 Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn aan een leefwijze in een bepaald milieu. Dat
houdt in dat ze: bij organismen kenmerken kunnen aangeven waaruit blijkt dat ze aangepast zijn
aan hun omgeving. (bijvoorbeeld: voeding, beschutting, verdediging en omgevingsinvloeden)
Ruimte
9.6.1 Kinderen kunnen een omgeving typeren als overwegend landelijk, stedelijk, toeristisch en/of
industrieel. Dat houdt in dat ze: in een landschap gericht kunnen waarnemen.

Laura Schatteman 1
Lesdoelen:
1. Intens betrokken zijn en plezier beleven aan bij de activiteiten in de duinen
(0.1.1)
2. Gericht observeren en de zintuigen gebruiken om vragen te beantwoorden
over de duinen. (0.9.2; 9.6.1)
3. In eigen woorden uitleggen wat duinen zijn. (7.3.1)
4. In eigen woorden uitleggen hoe duinen zijn ontstaan. (7.3.1)
5. 3 dieren opsommen die leven in duinen. (7.3.2)
6. Verwoorden hoe een wulp is aangepast aan zijn leefmilieu. (7.7.2)
7. Overleggen over groepsopdrachten in de duinen. (0.5.4)
8. Een tekening maken van een wulp . (0.15.1.1; 9.6.1)

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het
aanbreng inoefening herhaling evaluatie
leerproces:
Voorkennis van de klasgroep:
De leerlingen leerden over het strand waaronder eb en vloed.
De verschillende soorten schelpen zullen aangebracht worden op
openluchtklas.
Het ontstaan van de duinen kennen de leerlingen nog niet, het begrip wel.
Voor de duinwandeling zullen de leerlingen al extra informatie gekregen
hebben over de duinen en de dieren die er leven.
Leerling-specifieke gegevens:
G. heeft het moeilijk om te luisteren en stil te zitten.
K. heeft een grote interesse voor dieren.

Bronnen: volgens de APA-normen


http://www.schoolbordportaal.nl/lespakket-waddenzeeschool-strand-
zee-en-duinen.html (geraadpleegd op 1/05/2017)
http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003502.html (geraadpleegd
op 1/05/2017)
https://www.natuurpunt.be/pagina/wulp(geraadpleegd op 1/05/2017)

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten,


Wandplaten duinen

Materiaal/locatiewijziging:
Verhaal duinen
Wandplaten duinen
Tekenpapier
Potloden

LESOPBOUW

1. Klassikale instap: zintuigen gebruiken om het landschap te


beschrijven
orintatie instructie verwerking afronding
10 1,2

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 2



Opdracht
Kijk om je heen en onthoud wat je ziet.
Sluit je ogen en luister naar de geluiden die je hoort.
Sluit je ogen en ruik.
Richtvragen
Wat zie je om je heen? (een soort gras, zand, bergen, lucht)
Welke geluiden heb je gehoord? (de wind, voetstappen in het zand, een meeuw,
een auto)
Welke geuren heb je geroken? (zeelucht)

2. Klassikale instructie: Belgisch duingebied


orintatie instructie verwerking afronding
10 1-4

Uitleg
Langs de Belgische kust vinden we het duingebied. De duinen zijn ontstaan door
de invloed van zee, wind en begroeiing. De zee is altijd in beweging. De golven
glijden over het zand en stromen weer terug. Bij elke golf legt de zee een beetje
zand op het strand. Soms komen er ook voorwerpen op het strand terecht.
Bijvoorbeeld een stuk hout. En als het hard waait, waait de wind het zand, dat
door de zee is aangevoerd, tegen het stuk hout. Na verloop van tijd ligt er zoveel
zand op dat stuk hout dat je het helemaal niet meer ziet liggen. Zonder
begroeiing zou de wind het zand weer makkelijk op kunnen pakken en zou de
kleine duin weer weg waaien. Doordat er planten op de duinen groeien, gebeurt
dat niet. Denk maar aan helmgras. Deze planten zijn bestand tegen zout en
bovendien houden ze met hun uitgebreide wortels het zand goed vast. Nog
steeds kun je bij de dienen zien hoe de begroeiing het zand vasthoudt. Omdat die
begroeiing zo belangrijk is, plant de mens ook zelf helmgras aan.
Richtvragen
Hoe noemen we de beweging van de zee op het strand? (eb en vloed)
Omschrijf in je eigen woorden wat een duin is (een heuvel van zijn zand langs de
kust)
Hoe ontstaan duinen? (door het verwaaien van zand dat een heuvel vormt)
Verklaar waarom we deze duinen groene duinen noemen? (we noemen het
groene duinen omdat de duinen begroeid zijn met planten)
Wat is het verschil tussen een duin en een duinbos? (een duin heeft amper
planten een duinbos bestaat uit kruiden, struiken en bomen)
Uitleg
Het getijde van het water noemen we eb en vloed. Eb is het moment waarop de
zee terugloopt. Vloed is het moment waarbij het water opkomt. Het spoelt over
het strand.
De naam De Panne is afkomstig van duinpan. Een pan of panne is een
komvormige diepte in de duinen.

3. Klassikale instructie: dieren die leven in duinen


orintatie instructie verwerking afronding
15 1,5 verhaal, kijkplaten

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 3



Opdracht
Ik lees een verhaal hardop voor en laat ondertussen de kijkplaten zien. In de
tekst staan een aantal fouten. Als je denkt dat ik een fout lees, dan steek je je
vinger op en geef je zelf het goede antwoord.
Tekst (de fouten staan in het dik gedrukt, het juiste antwoord staat in het dik
gedrukt en is onderlijnd)

Het verhaal
Jacq P. Thijsse leefde ongeveer 100 jaar geleden. Hij was schoolmeester, maar is
vooral bekend als n van de eerste natuurbeschermers. Hij nam zijn leerlingen
mee naar buiten. Hij gaf les over de natuur, in de natuur.

Ook als jongetje struinde hij heel wat af. Toen hij een jaar of 11 was, liep hij op
een vroege ochtend in mei over het strand (Plaat 1). Het waaide nogal en het was
nog wat koud en daar hield hij niet van. Dus Jacq, besloot de beschutting van de
duinen op te zoeken. In die tijd kon je zo vanaf het strand de duinen in lopen.
Tegenwoordig is dat verboden omdat mensen dan veel te veel zand in hun
schoenen krijgen / omdat de duinen dan vertrapt worden en de zee
minder goed tegenhouden.

Hij bedacht dat het toch aardig was, dat als je van het strand de duinen inliep, je
eigenlijk een reis door de tijd maakte (plaat 2). Op het strand zag hij eerst de
lage duintjes die er al heel lang waren / die pas nieuw waren. Verderop zou
hij hogere duinen zien, deze lagen er nog maar kort / die lagen er soms al
honderd jaar.

Jacq verbaasde zich erover dat dichtbij het strand precies dezelfde
planten stonden als verder de duinen in / het viel Jacq op dat er dichtbij
het strand ook hele andere planten stonden dan verder op in de duinen.
In de jonge duinen staat vooral helmgras (plaat 3), verder weg staan hogere
struiken als duindoorn en meidoorn (plaat 4), maar ook heide en duinroosjes.

Het was flink klauteren in het mulle zand van het eerste duin. Hij stootte
regelmatig zijn hoofd tegen de stammen van het helmgras / Hij
struikelde ook regelmatig over de dikke wortels van het helmgras / Hij
struikelde ook regelmatig over de lange draden van de wortels van het
helmgras (plaat 3). Die zaten natuurlijk gedeeltelijk onder het zand, maar dat
was soms weggewaaid en dan lagen de wortels op de grond. Was dat helmgras
er maar nooit geweest dacht Jacq dan waren de duinen een stuk lager geweest.
Maar ja dan hadden we ook nooit droge voeten gehouden in Belgi. Die wortels
die zuigen mooi al het zeewater op / die wortels die houden het zand
van het duin mooi vast.

Na het klauteren ging Jacq eventjes lekker in de luwte van het duintje zitten
uitrusten (plaat 5). Hij keek naar het zuiden. Dit is de kant van het duin, die de
meeste zon vangt. Hij had een prachtig uitzicht op een duinvalleitje. Toen hij een
tijdje heel stil zat kwam er een typische duinbewoner langs. Een kangoeroe /
een haas / een konijn. Het konijn kan heel lang heel hard lopen en dat is
maar goed ook, want zijn holletje is altijd een heel eind lopen / Het
konijn kan heel goed sprinten, een korte afstand, heel snel. Dat is

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 4


handig want hij vlucht zo om een duintje heen zijn hol weer in. De haas
loopt juist over het vlakke weiland en kan wel lang hard rennen.

Het konijn is nog niet weg of er komt een vos aanrennen. De vos is een echte
planteneter / vleeseter. De vos gaat rustig zitten en begint aan wat gras
te knabbelen / zijn staart te likken, omdat het konijn ontsnapt is.

Jacq loopt weer door. Plotseling duikt er een krijsende meeuw vlak over zijn
hoofd. En dan nog n en nog n. Als hij voorzichtig kruipend verder gaat en
over het volgende duin heen kijkt, ziet hij allemaal (plaat 6) meeuwennesten in
de takken van een bosje zitten / meeuwennesten op de grond, vlakbij
elkaar. Een meeuwenkolonie. Hij neemt een aanloop en rent er luid roepend
doorheen / (nee, natuurlijk niet, dat doet de brave Jacq niet) hij loopt
er netjes omheen om de meeuwen en hun jongen zo min mogelijk te
verstoren.

Vlak voordat hij het duingebiedje verlaat, hoort hij vanuit een ander duinvalleitje
het typische geluid van een wulp. Meteen daarna ziet hij hem ook vliegen (plaat
7). Hij herkent de vogel meteen, want een wulp wijst altijd naar zijn gulp: de
snavel van de vogel is kort en omhooggebogen / de snavel van de wulp
is lang en omlaag gebogen

Richtvragen
Welke dieren leven in de duinen? (konijnen, wulpen, meeuwen, vossen)
Welke dieren leven niet in de duinen? ( hazen, kangoeroes)

4. Partnerwerk: tekenen van een wulp


orintatie instructie verwerking afronding
10 1,6,7,8 tekenpapier, potloden

Opdracht
De laatste prent van mijn verhaal moeten jullie per twee maken.
Je tekent een wulp aan de hand van het verhaal dat ik daarnet heb gelezen.
Je vormt groepjes per twee.
Richtvragen
Hoe ziet de snavel van een wulp eruit? (lang en omlaag gebogen)
Hoe zien zijn veren eruit? (bruinen beige gekleurd)
Hoe zien zijn poten eruit? (lang, smal, grijs)
Wat is het voordeel van een lange snavel? (Zo kan hij gemakkelijker insecten,
wormen, slakken, schelpdieren en kreeftachtigen vangen)
Wat is het voordeel van zijn bruine verenkleed? (je ziet hem niet gemakkelijk
lopen in het zand. Als hij een nest maakt in de duinen zal een wulp zich zo goed
kunnen verstoppen)
Uitleg
Een wulp vindt zijn eten door te boren in de bodem met zijn snavel. Zo doorzoekt
hij ondiep water.

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 5


Evaluatie: Evalueer hier je eigen handelen (did., ped. en/of org.). Wat deed je
goed en waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en
realisatie.) Doe een verbetervoorstel.
Mijn les miste een actieve deelneming van de leerlingen. Ik had hen beter zelf
een kleine duin laten maken in het zand. Zelf laten zoeken naar dieren die leven
in de duinen via kaartjes en een zoektocht bijvoorbeeld. Het verhaal vond ik wel
geslaagd. Alhoewel het niet gemakkelijk was om 68 leerlingen te laten
antwoorden. Daarom moesten ze hun vinger opsteken bij een fout. Sommige
leerlingen dachten dat ze een fout vonden, terwijl die er niet was. Waardoor het
verhaal vaak werd onderbroken. Het tekenen van de wulp was niet gemakkelijk
in de duinen. Er was geen vlakke ondergrond waarop ze gemakkelijk konden
tekenen. Sommige leerlingen hadden dan ook geen schrijfgerei mee, wat
nochtans op voorhand wel gemeld en voldoende werd herhaald. Gelukkig had ik
zelf schrijfgerei voorzien in mijn rugzak. De volgende keer moeten de leerlingen
dus een schrijfplankje meenemen, zodat ze beter kunnen tekenen.

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 6


Bijlage 1: wandplaten verhaal

Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 7


Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 8
Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 9
Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 10
Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 11
Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 12
Uitgeprint op 21/05/2017 Laura Schatteman 13

Vous aimerez peut-être aussi