Vous êtes sur la page 1sur 21

“Geweldige

gasten,
en nu nog een vrouw.”

Afstudeer Visie
Anne-Meike van den Berg
Maandag 7 juni 2010
Inhoudsopgave

Inleiding -------------------------------------------------------------------------------------
2
De ‘Talking Heads’
---------------------------------------------------------------------------- 3
De Emancipatiemonitor
------------------------------------------------------------------- 5
Waar zijn de vrouwen? -------------------------------------------------------------------
8
“Vrouwen zijn te bescheiden en profileren zich niet”
-------------------------------- 11
Conclusie -------------------------------------------------------------------------------------
14
Aanbevelingen ----------------------------------------------------------------------------
15
Bronnenlijst --------------------------------------------------------------------------------
----- 17

2
Inleiding

Dinsdagavond 11 mei, Matthijs van Nieuwskerk kondigt in razend tempo


zijn gasten aan van het veelbekeken actualiteitenprogramma De Wereld
Draait Door: “Maurice de Hond, Felix Rottenberg, Rick van der Ploeg, Jort
Kelder, Frank Buis, het Barnicle Bill Trio met John Engels en mijn tafelheer
is Erben Wennemars, dit is De Wereld Draait Door.”

Het is zoals altijd een spraakmakende uitzending. Hoogleraar Economie


Rick van der Ploeg en televisie persoonlijkheid Jort Kelder bespreken de
onstabiele eurozone, cameraman Frank Buis vertelt over zijn werk als
royaltyspotter in Amsterdam, er is jazzmuziek van het Barnicle Bill Trio en
tot slot speculeren politicus en programmamaker Felix Rottenberg en
opiniepeiler Maurice de Hond over de komende verkiezingen.

Het lijstje van gasten de dag erna, woensdag 12 mei, luidt: Hoogleraar
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechnologie Jacco Hoekstra,
misdaadverslaggever Peter R. de Vries, uitgever Chris ten Kate, schrijver
en voetbalanalyticus Hugo Borst en voor de tweede keer op rij de heren
Rottenberg en De Hond. Muziek is er van singer-songwriter Yasmin.

Stuk voor stuk spraakmakende gasten, door de redactie van De Wereld


Draait Door uitgekozen op basis van expertise en persoonlijkheid. Maar
waarom zijn dat dan welgeteld tien mannen, de muzikanten niet
meegerekend. Tien interessante mannen, tegenover geen enkele vrouw.
Waar zijn de interessante vrouwen? Zijn ze er niet, willen ze niet?

3
Er zijn antwoorden op deze vragen die leiden tot een visie over dit
onderwerp binnen de journalistiek. Een visie die er kort op neer komt dat
ik over een aantal jaar hoop op de volgende aankondiging:

“Janneke Boer, Jannet Vaesen, Marga Miltenburg, Liesbeth van Zoonen en


mijn tafeldame is Nazmiye Oral, dit is De Wereld Draait Door!”

De ‘talking heads’

In twee willekeurige uitzendingen van het actualiteitenprogramma De


Wereld Draait Door van de VARA turven we dus tien mannen en geen
enkele vrouw. Uiteraard is dit geen onderzoek te noemen. Doe je dit
echter drie maanden lang en houd je daarbij ook de studiogasten van nog
zes andere actualiteitenprogramma’s van de publieke omroep bij, dan kun
je wel spreken van een onderzoek. Televisierecensent van het NRC
Handelsblad Hans Beerekamp voerde het onderzoek zoals hierboven
omschreven uit.

Het bestuur van de publieke omroep kondigde eind 2007 aan een
onderzoek te starten naar de representativiteit van de omroep. Er werd
door journalisten en politici nogal eens geklaagd over het gebrek aan deze
representativiteit. Een aantal maanden na de aankondiging van het
bestuur werd het onderzoek afgeblazen. Een dergelijk onderzou te
complex en te duur zijn. Televisierecensent van het NRC handelsblad,
Hans Beerekamp, besloot een eigen onderzoek te starten naar de
representativiteit van de publieke omroep.

In de maanden februari, maart en april van 2008 hield Beerekamp bij wie
er aan het woord kwamen in zeven actualiteitenprogramma’s van de
publieke omroep. Het ging om vijf dagelijkse nieuwsrubrieken (Één
vandaag, Netwerk, Nova, De Wereld Draait Door en Pauw&Witteman) en

4
twee wekelijkse (Buitenhof en Het elfde uur). In totaal waren dat ongeveer
375 uitzendingen.

De resultaten van het onderzoek werden op 8 mei 2008 gepubliceerd in


het NRC Handelsblad in het artikel De 'talking heads' top-100 op televisie.
De bevindingen beperken zich tot 296 zogenaamde ‘talking heads’:
personen die in de drie maanden meer dan eens in de onderzochte
programma’s verschenen. Beerekamp heeft hiervan ook een top 100 lijst
gemaakt. De recensent bespreekt in zijn artikel de afspiegeling van
politieke partijen, de functies van de ‘talking heads’, hun leeftijd en
geslacht.

Onder het kopje veel mannen begint Beerekamp zijn conclusie met
betrekking tot het geslacht van de ‘talking heads’ als volgt:

Het verrassendste resultaat van deze eerste inventarisatie van


eigenschappen van de spraakmakers op televisie betreft hun geslacht. Op
basis van onder meer het percentage van de Kamerleden (38%) had ik
geschat dat het aandeel van de vrouwelijke talking heads ruim onder de
helft zou uitkomen, laten we zeggen een derde. De werkelijkheid is veel
schever.

Beerekamp telde onder de 296 ‘talking heads’ 75 vrouwen, wat uitkomt op


iets meer dan een kwart. In de top 100 daalt dit zelfs tot zestien procent.
Conclusie: vijf van de zes regelmatig verschijnende gasten en
deskundigen zijn dus mannen.

Beerekamp probeert in zijn artikel een verklaring te geven voor het feit
dat er zo weinig vrouwen in beeld zijn bij de publieke omroep:

Als televisiepresentatoren worden aangesproken op het geringe aantal


vrouwelijke gesprekspartners, dan komen ze vaak met hetzelfde
argument als werkgevers of kabinetsformateurs. Ze willen wel meer
vrouwen uitnodigen, maar die zijn niet te vinden of geschikte kandidaten
missen de ambitie. Bij mijn weten bestaat een groot deel van de
onzichtbare redacties van de onderzochte rubrieken uit vrouwen, dus zou
een seksistische verklaring voor het selectiebeleid te simpel zijn.
Misschien is het gewoon waar dat veel vrouwen geen behoefte hebben
aan de status van talking head of Bekende Nederlander.

Hiermee geeft Beerekamp een aanzet tot verder onderzoek naar de vraag
hoe het komt dat slechts één op de zes ‘talking heads’ een vrouw is.

5
De emancipatiemonitor

Aanleiding voor het onderzoek van Beerekamp was de vraag: hoe


representatief is de publieke omroep? Oftewel: vormt de publieke omroep
een juiste afspiegeling van de Nederlandse samenleving?

Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we allereerst


weten hoe die Nederlandse samenleving er dan uitziet. Omdat deze visie
gaat over het geringe aantal vrouwelijke deskundigen op televisie, richten
we ons hierbij alleen tot de positie van vrouwen in onze samenleving.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de


Statistiek (CBS) publiceren iedere twee jaar de Emancipatiemonitor. In de
Emancipatiemonitor worden de meest recente cijfers over de positie van
vrouwen in Nederland beschreven. De vijfde editie, de Emancipatiemonitor
2008, is in februari 2009 uitgekomen.

6
De groep van Beerekamps 296 ‘talking heads’ bestond voor het grootste
gedeelte uit 62 leden van vertegenwoordigende organen, 36 leden die
deel uit maakten van het openbaar bestuur en 24 deskundigen. We
kunnen er dus vanuit gaan dat de grootste groep waar Beerekamp het
over heeft mensen in topfuncties zijn. Vandaar dat we ook in de
Emancipatiemonitor van het SCP/CBS kijken naar de cijfers over het aantal
vrouwen in topfuncties.

De Emancipatiemonitor zegt daar het volgende over:

Het aandeel vrouwen in managementfuncties in hogere en


wetenschappelijke beroepen is gestegen van 21% in 2004 naar 26% in
2007. Van alle leidinggevenden is 27% een vrouw.

In topfuncties (raden van bestuur en raden van commissarissen) zijn


vrouwen veel minder vertegenwoordigd. De top van de 100 grootste
bedrijven in Nederland bestond in 2007 voor slechts 7% uit vrouwen. Het
streefcijfer van het emancipatiebeleid is 20% vrouwen in topfuncties in
2010.

Het streefcijfer voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2010 is 15%,


in 2007 was het werkelijke cijfer 11%.

Bij de rijksoverheid is het aandeel vrouwen onder hogere en


topambtenaren gegroeid van 17% in 2006 tot 20% in 2008. Het
streefcijfer is 25% vrouwen in de ambtelijke top in 2011.

Als we cijfers van het SCP/CBS achter elkaar zetten krijgen we het
volgende rijtje:

• Vrouwen in managementfuncties in hogere en wetenschappelijke


beroepen: 26% (2007)

• Vrouwelijke leidinggevenden: 27% (2007)

• Vrouwen in topfuncties in de 100 grootste bedrijven: 7% (2007)

• Vrouwelijke hoogleraren: 11% (2007)

• Vrouwen in de ambtelijke top: 20% (2008)

7
Beerekamp kwam uit op een percentage van ongeveer 30%: iets meer dan
een kwart van de ‘talking heads’ was vrouw. In deze groep zaten dus niet
alleen vrouwen in topfuncties, maar ook vrouwen uit de overige groepen
waaruit de ‘talking heads’ bestonden, zoals journalisten, schrijvers,
entertainers en kunstenaars.

Welke conclusie kunnen we hieruit trekken? Als we de cijfers van het SCP
vergelijken met de cijfers van Beerekamp, kunnen we concluderen dat de
publieke omroep een juiste afspiegeling is van de Nederlandse
samenleving als het gaat om het aantal vrouwen in topfuncties. We
zouden hier genoegen mee kunnen nemen, ware het niet dat we een
belangrijk aspect over het hoofd hebben gezien.

Het SCP/CBS hanteren in hun rapport naar de positie van vrouwen in de


Nederlandse samenleving, zogenaamde streefcijfers. Hier de streefcijfers
op een rij:

• Het streefcijfer van het emancipatiebeleid is 20% vrouwen in


topfuncties in 2010;
• Het streefcijfer voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2010 is
15%;
• Het streefcijfer is 25% vrouwen in de ambtelijke top in 2011.

Het SCP/CBS maken later in het rapport een opmerking over de


streefcijfers:

De meeste streefcijfers van het emancipatiebeleid zullen bij gelijkblijvende


ontwikkeling niet worden gehaald. In 2008, waarvan het eerste halfjaar
economisch zeer gunstig was, zien we een verdere stijging van de
arbeidsdeelname van vrouwen. Voor de jaren 2009 en 2010 zijn de
vooruitzichten zeer onzeker gezien de huidige economische situatie.

Het is dus duidelijk dat de Nederlandse samenleving streeft naar een


betere arbeidspositie voor vrouwen. Ook kunnen we opmerken dat dit een
moeizaam proces is.

Ik denk dat dit mede komt door de volgzaamheid van de media. De media
zijn zeer invloedrijk. Wat getoond wordt op televisie, wordt door velen als
de waarheid beschouwd, wat in dit geval dus in zekere zin ook zo is. Maar
hieruit spreekt niets van wat de werkelijkheid eigenlijk zou moeten zijn,
van waar we naar streven. Het zou wenselijk zijn als de media meegaat in
het streven naar een betere arbeidspositie voor vrouwen in Nederland.
Dat geldt zeker voor de publieke omroep, die een algemeen nut zou
moeten nastreven. Omdat de publieke omroep naast reclame- en

8
ledeninkomsten, geld krijgt van de overheid, vind ik dat de publieke
omroep een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Omdat het beeld dat
zij uitdragen ondersteunt wordt door overheidsgeld, vind ik dat dit beeld
realistisch en vooruitstrevend moet zijn.

Concreet:

Televisiejournalisten bij de publieke omroep moeten proberen om


minstens evenveel vrouwelijke als mannelijke deskundige
studiogasten uit te nodigen.

Beerekamp onderstreept dit:

“Ik vind dat redacties zouden moeten streven naar een representatie van
de samenleving in de keuze van hun gasten. Televisie is beeldbepalend en
zeker de publieke omroep zou zich van die verantwoordelijkheid bewust
moeten zijn. Overigens geldt dat ook voor andere categorieën die in het ‘talking
heads’ onderzoek slecht scoorden: jongeren, allochtonen, vertegenwoordigers
van het middenveld, zoals ondernemers, ambtenaren, wetenschappers,
bestuurders van vakbonden en andere maatschappelijke organisaties.”

Dit is een terechte laatste opmerking van Beerekamp. In deze visie richten
we ons echter op de vrouwen als deskundige studiogasten bij de publieke
omroep. Ik denk namelijk dat veel mensen denken dat we onderhand wel
uitgeëmancipeerd zijn. Vrouwen staan immers allang niet meer alleen
achter het aanrecht. Toch blijkt uit de resultaten van het ‘talking heads’
onderzoek en de cijfers van de Emancipatiemonitor, dat we er nog lang
niet zijn. Ik vind het daarom belangrijk om dit onder de aandacht te
brengen. Daarnaast vind ik, zoals al gezegd, dat de publieke omroep een
grote verantwoordelijkheid draagt. Om die reden richten we ons in deze
visie alleen op deze omroep.
Tot slot de reden dat ik vind dat televisiejournalisten moeten proberen om
minstens evenveel vrouwelijke als mannelijke deskundige studiogasten uit
te nodigen. Ik vind de uitkomst van het onderzoek van Beerekamp (een op
de zes deskundige studiogasten is een vrouw) schrikbarend. Ik zou graag
meer deskundige vrouwen op televisie zien. Dit hoeft niet perse direct de
helft van alle deskundige op televisie te zijn, maar door er wel naar te
streven denk ik dat de verhouding rechter wordt getrokken. Hiermee gaan
we ook mee met het streven naar een betere arbeidspositie van vrouwen
in de Nederlandse samenleving.

9
Waar zijn de vrouwen?

Terug naar Beerekamp. In zijn artikel over de ‘talking heads’ in het NRC
Handelsblad probeerde hij een verklaring te geven voor het feit dat slechts
een op de zes regelmatig terugkerende studiogasten een vrouw is. Een
verklaring de televisiepresentatoren vaak geven is volgens Beerekamp dat
ze wel meer vrouwen willen uitnodigen, maar die zijn niet te vinden of
geschikte kandidaten missen de ambitie.

In een interview spreekt Beerekamp zich hier nog eens over uit:

“Voor een deel denk ik dat de relatieve onzichtbaarheid van vrouwen als
deskundigen in praatprogramma’s te maken heeft met het feit dat in
Nederland vrouwen relatief weinig te vinden zijn op posten die van invloed
zijn op het publieke debat, zoals in wetenschap, top van het bedrijfsleven
en openbaar bestuur. Maar de verhouding is nog net iets schever op
televisie dan in de samenleving.

Veel vrouwen lijken niet graag in te gaan op uitnodigingen van
praatprogramma's. Dat heeft soms te maken met het feit dat ze zich
ongemakkelijk lijken te voelen in het wat hanige format van bijvoorbeeld
'Pauw & Witteman' of 'Knevel & Van den Brink'. De weinige vrouwen die
wel topposities bekleden vinden het wellicht zonde van hun tijd om in
ultrakort bestek gevat te moeten zijn of mee te doen aan de op televisie
favoriete debatvorm van het elkaar vliegen afvangen.”

Laten we bij het eerste argument beginnen: er zijn geen vrouwen te


vinden. Uit de Emancipatiemonitor van het SCP blijkt dit niet te kloppen. Er
zijn weliswaar minder vrouwen in topfuncties, maar ze zijn er in ieder
geval wel.

Daarnaast zijn er behoorlijk wat initiatieven die juist deze groep vrouwen
naar voren schuiven:

• Vrouwen in de Media.

10
Vrouwen in de Media is een online platform waar deskundige vrouwen in
contact worden gebracht met mensen werkzaam in de media. Een kleine
greep uit de selectie: hoogleraar economische theorie en economisch
beleid Esther-Mirjam Sent en hoogleraar ‘dynamiek van leren en
ontwikkeling’ Anna Bosman.

Vrouwelijke ondernemers, maar ook vakvrouwen in loondienst zijn voor de


media een goede bron van nieuws en achtergronden. Toch zijn
beschikbare vrouwelijke bronnen voor journalisten en redacteurs niet
goed te vinden. Vrouwenindemedia.nl slaat de online brug tussen vrouwen
met een bijzondere expertise en de redacteurs en journalisten.
• WOMEN Inc.

WOMEN Inc. is een eigentijdse vrouwenbeweging die zich door het


organiseren van bijeenkomsten, festivals, acties en netwerken inzet voor
het belang van vrouwen. Een van de doelstellingen van WOMEN Inc. is
‘meer verschillende vrouwen in beeld’. WOMEN Inc. heeft ook een speciale
‘agency’ waar ruim 180 interessante vrouwen aan zijn verbonden, zoals
Oost-Europa deskundige Kirsten van den Hul en schrijfster/journaliste
Linda Polman.

WOMEN Inc. vindt dat meer vrouwen zichtbaar moeten zijn in de media,
bij bedrijven, overheden en organisaties. WOMEN Inc. signaleert dat het
beeld van vrouwen in de media op dit moment nog zeer beperkt is. Niet
alleen bevinden zich tussen alle ‘talking heads’ percentueel nauwelijks
vrouwen, ook de aard van de inzet van vrouwen beperkt zich tot rollen
waarbij professionaliteit, kennis en ervaring minder in beeld worden
gebracht dan uiterlijk, jeugd en artisticiteit…

• ZijSpreekt.

ZijSpreekt is een initiatief om meer vrouwen op de voorgrond te laten


treden op congressen en symposia, met als doel om met meer deskundige
vrouwen op podia en in de media een evenwichtiger beeldvorming tot
stand te brengen. Bij ZijSpreekt zijn onder andere te vinden: mede-
oprichter en partner bij Woman Capital Bercan Günel en oud-minister van
VROM Sybilla Dekker.

ZijSpreekt bemiddelt deskundige vrouwen als spreker op congressen en


symposia of die als gast kunnen optreden in praatprogramma's op radio
en televisie. Vrouwen die boeiend kunnen vertellen over hun vakgebied en
inzicht verschaffen op de terreinen waarop ze hun deskundigheid hebben
bewezen.”

11
Er zijn dus niet alleen genoeg interessante vrouwen te vinden, het wordt
de journalist ook nog eens gemakkelijk gemaakt om deze groep te
bereiken. Waarom zien we dat tot op heden dan nog niet terug in
televisieprogramma’s als De Wereld Draait Door en Pauw&Witteman?

Een verklaring daarvoor kan zijn dat redacties vaak werken met standaard
bronnenlijstjes.

“Journalisten werken vaak onder een enorme tijdsdruk. Dan is het fijn als
je een lijstje hebt met deskundigen die binnen een paar uur een zinnige en
spannende quote kunnen leveren. Redacties werken met lijstjes met
mobiele nummers van hoogleraren, politici, economen en andere
opiniemakers. Ze vullen zo’n lijstje constant aan, ook met vrouwen. Maar
ik wed dat als iemand die lijstjes eens zou turven op de man-
vrouwverhouding, de vrouwen ook daar zwaar in de minderheid zullen
zijn.”

Dat schrijft Mensje Melchior, freelance journalist en eindredacteur, in een


onderzoeksrapport van Vrouwen in de Media naar de mogelijke oorzaken
van de scheve man/vrouw verhouding in de media.

Ook Janneke Boer, initiatiefnemer van Vrouwen in de Media, wijst op het


standaard bronnenlijstje van de redacties:

“Journalisten hebben strakke deadlines. Daarom gebruiken ze vaak een


standaard bronnenlijstje waar nog steeds voornamelijk mannennamen op
staan.”

Boer kiest overigens voor een harde aanpak:

“Ik wil over enkele maanden regelmatig lijsten met interessante


vrouwelijke alternatieven naar redacties gaan mailen. Structureel. Kost
tijd, maar het is de moeite waard.”

Het feit dat de redacties werken met standaard bronnenlijstjes waar


overwegend mannen op staan, kan dus een verklaring zijn waarom we de
vrouwen niet zien op televisie. Het bronnenlijstje moet dus aangepast
worden. Dat hoeft niet moeilijk te zijn, schrijft journalist Roos Wouters in
het rapport van Vrouwen in de Media:

“Ooit was ik zelf werkzaam op een televisie redactie. Bij het zoeken naar
interessante en leuke gasten deden we (lees: de 98% vrouwelijke
redactie) erg ons best om evenveel mannelijke als vrouwelijke gasten aan
te dragen. We hadden zelfs een lijst intelligente en interessante vrouwen
aangelegd zodat we snel op de proppen konden komen met een goede

12
suggestie voor een vrouw. Die lijst met vrouwen aanleggen was helemaal
niet zo moeilijk, er waren en zijn er meer dan genoeg.”

“Vrouwen zijn te bescheiden en profileren zich


niet”

Beerekamp geeft in zijn artikel over de ‘talking heads’, naast het


argument dat interessante vrouwen niet te vinden zijn, nog een andere
verklaring, namelijk dat vrouwen ambitie missen of geen zin hebben in
een status als ‘talking head’ of bekende Nederlander. Dit argument horen
we ook terug bij de vrouwen zelf:

“De schuld ligt niet alleen bij de journalisten. Vrouwen weten zichzelf
minder goed te profileren dan mannen. Hoe vaak heb ik niet een
vrouwelijke deskundige gebeld, die me naar haar mannelijke collega
verwees omdat ‘hij er meer verstand van heeft’. Een man zegt dan
gewoon: ‘Stuur me de vragen maar, dan verdiep ik me erin en kom ik
morgen met een antwoord’. Zij laten zich niet hinderen door onzekerheid
over hun deskundigheid. Mannen zijn ook veel makkelijker benaderbaar.
Mannelijke artsen, hoogleraren en directeuren die krap in hun tijd zitten,
weten altijd wel een half uurtje vrij te maken. Desnoods als ze onderweg
zijn in de auto, ’s avonds of in het weekend. Drukke vrouwen leggen hun

13
prioriteit niet bij het te woord staan van journalisten en weten pas een
week later een gaatje in de agenda te vinden. Dan heeft de journalist
natuurlijk allang een andere bron gebeld.”

Dat schrijft Melchior in het rapport van Vrouwen in de Media. Ook Boer
onderschrijft dit fenomeen:

“Overigens zijn vrouwen over het algemeen het wel minder gewend
zichzelf te profileren en moet ik ze op de site meer ondersteuning gaan
bieden. “

Het argument dat vrouwen bescheiden zijn en zich minder profileren, lijkt
dus waar te zijn. Ik vind dit een interessant fenomeen en het roept meteen
een vraag op: ligt het in de aard van vrouwen dat ze bescheiden zijn en
zich minder profileren, of hangt het samen met eerder getrokken
conclusies? Maakt misschien het feit dat er zoveel meer mannen aan het
woord komen in de media, en dat er meer mannen in topfuncties
fungeren, dat vrouwen zich bescheiden moeten opstellen?

Deze vragen worden vandaag de dag gesteld, maar ze werden des te


meer gesteld in de tijd dat vrouwen begonnen aan hun inhaalslag in de
Nederlandse top. Het boek Voor zover plaats aan de perstafel uit 1986,
over vrouwen in de dagbladjournalistiek, geeft dan ook antwoorden op
deze vragen:

“De journalistiek heeft een zeer specifiek arbeidsklimaat, maar ook een
cultuur die een overduidelijk mannelijk stempel draagt. Voor vrouwen
heeft dat een aantal consequenties. Enerzijds worden ze een beetje
verwend met extra aandacht en attenties, anderzijds moeten ze zich meer
aanpassen. Ze moeten leren zichzelf te verkopen, twijfels te verbergen,
voor zichzelf op te komen en zich zonder kapsones in te voegen in de
jongens-onder-elkaar sfeer.”

“Als wij spreken over mannenberoepen, bedoelen wij tevens de cultuur die
aan dergelijke beroepen eigen is, de waarden en normen die inherent zijn
aan de uitoefening van dat specifieke vak. In de journalistiek versterken
de kenmerken van het beroep zelf en die van mannenberoepen in het
algemeen elkaar zodanig dat het voor vrouwen niet gemakkelijk is om de
journalistiek binnen te komen, er zich te handhaven en ‘carrière’ te
maken. Op die manier is het begrijpelijk dat de situatie van vrouwen in de
journalistiek het karakter heeft van een vicieuze cirkel en dat er voor haar
niet meer ‘plaats aan de perstafel’ zal worden ingeruimd, als die cirkel
niet wordt doorbroken.”

14
Het boek zegt dat dus het bescheiden karakter van de vrouwen wordt
veroorzaakt, of in ieder geval versterkt, door de journalistieke, mannelijke
cultuur. Al werd dit boek ruim 20 jaar geleden geschreven, ik denk dat de
bescheidenheid van vrouwen vandaag de dag deels te wijten is aan de
journalistieke cultuur van vroeger. Er is natuurlijk veel veranderd, in
positieve zin, toch denk ik dat dit fenomeen een negatieve nasleep is waar
nog aan gewerkt moet worden. Willen we dit veranderen en ervoor zorgen
dat vrouwen hun bescheidenheid overboord gooien, moeten we proberen
de journalistieke cultuur te veranderen. Ik denk dat dit aan de basis ligt
van mijn stelling: het feit dat de journalistiek nog steeds een mannelijke
cultuur is, maakt het voor vrouwen moeilijk om zich te profileren, zich te
laten zien.

Deze gedachte wordt onderstreept door twee vrouwen die we al eerder


hoorden. Journalist Roos Wouters vertelde dat de overwegend vrouwelijke
televisie redactie waar ze ooit werkte, een lijst met interessante vrouwen
had aangelegd. Ze voegt hier echter nog iets aan toe:

“Moeilijker was het om de eindredacteuren (lees: 98% man) zover te


krijgen om niet weer alleen voor de ‘Kim Holland’s’ en of ‘Katja
Schuurman’s’ te laten gaan. Mannen werden bijna altijd interessant
gevonden, hoe wollig ze ook spraken en waar ze het ook over hadden,
maar vrouwen werden alleen gekozen als het gezelschap aan tafel wel erg
wit, mannelijk en ‘zwaar van stof’ was geworden. De uitdrukking was dan
steevast; ‘geweldige gasten, en nu nog een vrouw.’”

Ook Janneke Boer, initiatiefnemer van Vrouwen in de Media, geeft een


soortgelijk antwoord op de vraag of journalisten verantwoordelijk zijn voor
de scheve man/vrouw verhouding op televisie:

“Ja, en gelukkig krijg ik van veel journalisten de feedback dat ze het ook
willen. Maar uiteindelijk zijn het vaak de hoofdredacteuren die de kansen
voor vrouwen in de media blokkeren en niet de uitvoerende journalisten.
Die willen juist vaak wel meer vrouwen aan het woord laten.”

Marga Miltenburg, initiatiefnemer van ZijSpreekt, was zelf ooit


eindredacteur bij de KRO. Ze vertelt hoe dat de man/vrouw verhouding
beïnvloedde:

“Bij ons programma waren nooit alleen mannen te gast. We zochten altijd
naar evenwicht. Hoe vaak heb ik wel niet geroepen “waar zijn de
vrouwen?”. We wilden vrouwen aan tafel, en negen van de tien keer lukte

15
dat ook. Als leidinggevende moet je hier achter staan, het voelen, willen
en uitstralen.”

Miltenburg streeft dan ook naar meer vrouwen in leidinggevende functies:

“We streven niet alleen naar meer vrouwen op het scherm, maar ook
achter de schermen. Meer vrouwen in leidinggevende functies, zoals
eindredacteur. Op de redacties werken nu vaak al meer vrouwen dan
mannen, dus daar ligt het niet aan. De leiding vormt vaak het struikelblok.
Mannen kiezen nou eenmaal sneller voor mannen, en andersom geldt dat
ook. Het scheelt dus enorm als er een vrouw aan het hoofd staat.”

De journalistieke cultuur, oftewel de mannelijke hoofd- en eindredacteuren


die beslissen, zorgen er dus voor dat vrouwen minder aan het woord
worden gelaten in de media.

Conclusie

16
Uit onderzoek van televisierecensent Hans Beerekamp van het NRC
Handelsblad, blijkt dat slechts een op de zes regelmatig verschijnende
studiogasten op de publieke omroep een vrouw is. Vergelijken we dit
gegeven met cijfers uit de Emancipatiemonitor 2008 van het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS), dan blijkt dat de publieke omroep een juiste afspiegeling toont van
de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving.

De cijfers van de Emancipatiemonitor sluiten aan bij de 30% vrouwelijke


deskundigen op de publieke omroep.

Het SCP/CBS hanteren echter zogenaamde streefcijfers in haar rapport.


Daarmee geven ze aan de positie van vrouwen in de Nederlandse top te
willen verbeteren. De publieke omroep zou hierin mee moeten gaan, en er
naar moeten streven meer vrouwelijke deskundige studiogasten uit te
nodigen.

Beerekamp geeft twee mogelijke oorzaken voor het feit dat er zo weinig
vrouwen aan het woord komen in de media. Allereerst is daar het
argument dat er geen interessante vrouwen te vinden zijn. Uit de
Emancipatiemonitor blijkt dit al niet juist, en dan zijn er ook nog eens tal
van initiatieven die interessante vrouwen naar voren schuiven. Redacties
zouden met behulp van deze initiatieven hun standaard bronnenlijstjes
moeten aanpakken, waar nu overwegend mannen op staan.

De tweede mogelijke oorzaak die Beerekamp aandraagt is het fenomeen


dat vrouwen bescheiden zijn en zich niet voldoende profileren. Dit horen
we ook van de vrouwen zelf. Om een oorzaak te vinden voor deze
bescheidenheid moeten we terug naar de basis van de journalistiek. In het
boek Voor zover plaats aan de perstafel uit 1986 wordt de journalistiek
beschreven als een mannelijke cultuur, waarin het voor vrouwen moeilijk
is zich te handhaven. Ze moeten zichzelf leren verkopen, hun twijfels
verbergen en voor zichzelf opkomen.

De journalistieke cultuur die ruim twintig jaar geleden werd beschreven als
een mannelijk cultuur lijkt ook nu nog te bestaan. Veel hoofd- en
eindredacteuren zijn man. Dit sluit weer aan bij de algemene positie van
vrouwen in de Nederlandse top, en zo is de cirkel rond.

17
Aanbevelingen

Om ervoor te zorgen dat er meer vrouwen aan tafel schuiven bij Matthijs
van Nieuwkerk, moet er veel veranderen. De belangrijkste verandering
moet plaatsvinden binnen de journalistieke cultuur. Meer vrouwen in
leidinggevende functies binnen de publieke omroep, zullen ervoor zorgen
dat de journalistieke cultuur niet langer een mannelijke cultuur is. Dit is de
juiste basis voor verdere ontwikkelingen voor vrouwen in de journalistiek
en daarbuiten.

Om tot deze basis te komen, moet er meer aandacht komen voor


interessante vrouwen. Ze moeten zichtbaar worden, meer in beeld.
Redacties moeten hun standaard bronnenlijstjes aanvullen met
interessante vrouwen, en ernaar streven minstens evenveel mannelijke als
vrouwelijke deskundige studiogasten uit te nodigen.

Om dit aan te moedigen kunnen er vanuit de overheid bonussen worden


gegeven aan programma’s die een goede man/vrouw verhouding hebben.

Een ander idee is het opleggen van een ‘gender quotum’: een juiste
man/vrouwverhouding waar de publieke omroep zich aan dient te houden.
Het zou echter beter zijn als de publieke omroep zich meer bewust wordt
van de scheve man/vrouwverhouding, en zichzelf dit quotum oplegt.
Bovendien zou een maatregel als deze ingaan tegen de vrijheid van de
pers zoals is vastgelegd in artikel zeven van de Nederlandse Grondwet:

Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-


uitzending.

Ook Beerekamp heeft een tip:

“Ik denk dat de bal op dit moment echt een beetje ligt bij de vrouwen zelf.
De redacties zeggen hun best te doen maar niet door de schuwheid heen
te breken. Een remedie zou kunnen zijn om te streven naar een vorm van
televisie maken, waarin vrouwen zich beter thuis voelen. Bijvoorbeeld
minder hanige en competitieve vorm en toon van de gesprekken. Ook het
gebruik maken van organisaties die namen leveren van vrouwelijke
experts op allerlei terreinen, die wel willen, kan nuttig zijn. Ten slotte denk
ik dat vrouwen meer hun best zouden kunnen doen om zich over hun
weerzin heen te zetten en toch aan tafel te gaan zitten. Ze zouden ook

18
kunnen proberen het gesprek een beetje te leiden in een richting die wel
bevalt.”

Tot slot nog enkele interessante vrouwen die ik graag meer in beeld wil
zien:
• Louise Fresco, lid van de Sociaal-Economische Raad (SER) en
hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.
• Marjan Schwegman, directeur van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie (NIOD).
• Marjolijn Februari, columniste en wetenschapper.
• Xandra Schutte, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
• Els Swaab, voorzitter van de Raad voor Cultuur

19
Bronnenlijst

Mondelinge bronnen:

• Boer, Janneke; initiatiefnemer Vrouwen in de Media


janneke@wullenhoven.nl

• Miltenburg, Marga; initiatiefnemer ZijSpreekt


info@zijspreekt.nl, 06-53148796

• Vaessen, Jannet; directrice WOMEN Inc.


020-6246380, 06-22662742

• Beerekamp, Hans; televisierecensent NRC Handelsblad


hans.beerekamp@gmail.com

Webpagina’s:

• Vrouwen in de Media; www.vrouwenindemedia.nl


• ZijSpreekt; www.nieuwsgierigewerken.nl/zijspreekt
• WOMEN Inc.; www.womeninc.nl
• De Wereld Draait Door: www.dwdd.vara.nl
• Beerekamp, Hans; De 'talking heads' top-100 op televisie, 10 mei
2008
http://www.nrc.nl/media/article1892249.ece/De_talking_heads_top-
100_op_televisie

Digitale documenten:

• Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en Centraal Bureau voor de


Statistiek (CBS), Emancipatiemonitor 2008, 18 februari 2009
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/DBA567B8-83E9-4BE2-9139-
099DA9D25F44/0/Emancipatiemonitor2008.pdf

20
Boeken:

• Diekerhof, Els; Elias, Mirjam; Sax, Marjan, Voor zover plaats aan de
perstafel, vrouwen in de dagbladjournalistiek vroeger en nu, 1986,
Meulenhoff Informatief, Amsterdam.

21

Vous aimerez peut-être aussi