Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
gasten,
en nu nog een vrouw.”
Afstudeer Visie
Anne-Meike van den Berg
Maandag 7 juni 2010
Inhoudsopgave
Inleiding -------------------------------------------------------------------------------------
2
De ‘Talking Heads’
---------------------------------------------------------------------------- 3
De Emancipatiemonitor
------------------------------------------------------------------- 5
Waar zijn de vrouwen? -------------------------------------------------------------------
8
“Vrouwen zijn te bescheiden en profileren zich niet”
-------------------------------- 11
Conclusie -------------------------------------------------------------------------------------
14
Aanbevelingen ----------------------------------------------------------------------------
15
Bronnenlijst --------------------------------------------------------------------------------
----- 17
2
Inleiding
Het lijstje van gasten de dag erna, woensdag 12 mei, luidt: Hoogleraar
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechnologie Jacco Hoekstra,
misdaadverslaggever Peter R. de Vries, uitgever Chris ten Kate, schrijver
en voetbalanalyticus Hugo Borst en voor de tweede keer op rij de heren
Rottenberg en De Hond. Muziek is er van singer-songwriter Yasmin.
3
Er zijn antwoorden op deze vragen die leiden tot een visie over dit
onderwerp binnen de journalistiek. Een visie die er kort op neer komt dat
ik over een aantal jaar hoop op de volgende aankondiging:
De ‘talking heads’
Het bestuur van de publieke omroep kondigde eind 2007 aan een
onderzoek te starten naar de representativiteit van de omroep. Er werd
door journalisten en politici nogal eens geklaagd over het gebrek aan deze
representativiteit. Een aantal maanden na de aankondiging van het
bestuur werd het onderzoek afgeblazen. Een dergelijk onderzou te
complex en te duur zijn. Televisierecensent van het NRC handelsblad,
Hans Beerekamp, besloot een eigen onderzoek te starten naar de
representativiteit van de publieke omroep.
In de maanden februari, maart en april van 2008 hield Beerekamp bij wie
er aan het woord kwamen in zeven actualiteitenprogramma’s van de
publieke omroep. Het ging om vijf dagelijkse nieuwsrubrieken (Één
vandaag, Netwerk, Nova, De Wereld Draait Door en Pauw&Witteman) en
4
twee wekelijkse (Buitenhof en Het elfde uur). In totaal waren dat ongeveer
375 uitzendingen.
Onder het kopje veel mannen begint Beerekamp zijn conclusie met
betrekking tot het geslacht van de ‘talking heads’ als volgt:
Beerekamp probeert in zijn artikel een verklaring te geven voor het feit
dat er zo weinig vrouwen in beeld zijn bij de publieke omroep:
Hiermee geeft Beerekamp een aanzet tot verder onderzoek naar de vraag
hoe het komt dat slechts één op de zes ‘talking heads’ een vrouw is.
5
De emancipatiemonitor
6
De groep van Beerekamps 296 ‘talking heads’ bestond voor het grootste
gedeelte uit 62 leden van vertegenwoordigende organen, 36 leden die
deel uit maakten van het openbaar bestuur en 24 deskundigen. We
kunnen er dus vanuit gaan dat de grootste groep waar Beerekamp het
over heeft mensen in topfuncties zijn. Vandaar dat we ook in de
Emancipatiemonitor van het SCP/CBS kijken naar de cijfers over het aantal
vrouwen in topfuncties.
Als we cijfers van het SCP/CBS achter elkaar zetten krijgen we het
volgende rijtje:
7
Beerekamp kwam uit op een percentage van ongeveer 30%: iets meer dan
een kwart van de ‘talking heads’ was vrouw. In deze groep zaten dus niet
alleen vrouwen in topfuncties, maar ook vrouwen uit de overige groepen
waaruit de ‘talking heads’ bestonden, zoals journalisten, schrijvers,
entertainers en kunstenaars.
Welke conclusie kunnen we hieruit trekken? Als we de cijfers van het SCP
vergelijken met de cijfers van Beerekamp, kunnen we concluderen dat de
publieke omroep een juiste afspiegeling is van de Nederlandse
samenleving als het gaat om het aantal vrouwen in topfuncties. We
zouden hier genoegen mee kunnen nemen, ware het niet dat we een
belangrijk aspect over het hoofd hebben gezien.
Ik denk dat dit mede komt door de volgzaamheid van de media. De media
zijn zeer invloedrijk. Wat getoond wordt op televisie, wordt door velen als
de waarheid beschouwd, wat in dit geval dus in zekere zin ook zo is. Maar
hieruit spreekt niets van wat de werkelijkheid eigenlijk zou moeten zijn,
van waar we naar streven. Het zou wenselijk zijn als de media meegaat in
het streven naar een betere arbeidspositie voor vrouwen in Nederland.
Dat geldt zeker voor de publieke omroep, die een algemeen nut zou
moeten nastreven. Omdat de publieke omroep naast reclame- en
8
ledeninkomsten, geld krijgt van de overheid, vind ik dat de publieke
omroep een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Omdat het beeld dat
zij uitdragen ondersteunt wordt door overheidsgeld, vind ik dat dit beeld
realistisch en vooruitstrevend moet zijn.
Concreet:
“Ik vind dat redacties zouden moeten streven naar een representatie van
de samenleving in de keuze van hun gasten. Televisie is beeldbepalend en
zeker de publieke omroep zou zich van die verantwoordelijkheid bewust
moeten zijn. Overigens geldt dat ook voor andere categorieën die in het ‘talking
heads’ onderzoek slecht scoorden: jongeren, allochtonen, vertegenwoordigers
van het middenveld, zoals ondernemers, ambtenaren, wetenschappers,
bestuurders van vakbonden en andere maatschappelijke organisaties.”
Dit is een terechte laatste opmerking van Beerekamp. In deze visie richten
we ons echter op de vrouwen als deskundige studiogasten bij de publieke
omroep. Ik denk namelijk dat veel mensen denken dat we onderhand wel
uitgeëmancipeerd zijn. Vrouwen staan immers allang niet meer alleen
achter het aanrecht. Toch blijkt uit de resultaten van het ‘talking heads’
onderzoek en de cijfers van de Emancipatiemonitor, dat we er nog lang
niet zijn. Ik vind het daarom belangrijk om dit onder de aandacht te
brengen. Daarnaast vind ik, zoals al gezegd, dat de publieke omroep een
grote verantwoordelijkheid draagt. Om die reden richten we ons in deze
visie alleen op deze omroep.
Tot slot de reden dat ik vind dat televisiejournalisten moeten proberen om
minstens evenveel vrouwelijke als mannelijke deskundige studiogasten uit
te nodigen. Ik vind de uitkomst van het onderzoek van Beerekamp (een op
de zes deskundige studiogasten is een vrouw) schrikbarend. Ik zou graag
meer deskundige vrouwen op televisie zien. Dit hoeft niet perse direct de
helft van alle deskundige op televisie te zijn, maar door er wel naar te
streven denk ik dat de verhouding rechter wordt getrokken. Hiermee gaan
we ook mee met het streven naar een betere arbeidspositie van vrouwen
in de Nederlandse samenleving.
9
Waar zijn de vrouwen?
Terug naar Beerekamp. In zijn artikel over de ‘talking heads’ in het NRC
Handelsblad probeerde hij een verklaring te geven voor het feit dat slechts
een op de zes regelmatig terugkerende studiogasten een vrouw is. Een
verklaring de televisiepresentatoren vaak geven is volgens Beerekamp dat
ze wel meer vrouwen willen uitnodigen, maar die zijn niet te vinden of
geschikte kandidaten missen de ambitie.
In een interview spreekt Beerekamp zich hier nog eens over uit:
“Voor een deel denk ik dat de relatieve onzichtbaarheid van vrouwen als
deskundigen in praatprogramma’s te maken heeft met het feit dat in
Nederland vrouwen relatief weinig te vinden zijn op posten die van invloed
zijn op het publieke debat, zoals in wetenschap, top van het bedrijfsleven
en openbaar bestuur. Maar de verhouding is nog net iets schever op
televisie dan in de samenleving.
…
Veel vrouwen lijken niet graag in te gaan op uitnodigingen van
praatprogramma's. Dat heeft soms te maken met het feit dat ze zich
ongemakkelijk lijken te voelen in het wat hanige format van bijvoorbeeld
'Pauw & Witteman' of 'Knevel & Van den Brink'. De weinige vrouwen die
wel topposities bekleden vinden het wellicht zonde van hun tijd om in
ultrakort bestek gevat te moeten zijn of mee te doen aan de op televisie
favoriete debatvorm van het elkaar vliegen afvangen.”
Daarnaast zijn er behoorlijk wat initiatieven die juist deze groep vrouwen
naar voren schuiven:
• Vrouwen in de Media.
10
Vrouwen in de Media is een online platform waar deskundige vrouwen in
contact worden gebracht met mensen werkzaam in de media. Een kleine
greep uit de selectie: hoogleraar economische theorie en economisch
beleid Esther-Mirjam Sent en hoogleraar ‘dynamiek van leren en
ontwikkeling’ Anna Bosman.
WOMEN Inc. vindt dat meer vrouwen zichtbaar moeten zijn in de media,
bij bedrijven, overheden en organisaties. WOMEN Inc. signaleert dat het
beeld van vrouwen in de media op dit moment nog zeer beperkt is. Niet
alleen bevinden zich tussen alle ‘talking heads’ percentueel nauwelijks
vrouwen, ook de aard van de inzet van vrouwen beperkt zich tot rollen
waarbij professionaliteit, kennis en ervaring minder in beeld worden
gebracht dan uiterlijk, jeugd en artisticiteit…
• ZijSpreekt.
11
Er zijn dus niet alleen genoeg interessante vrouwen te vinden, het wordt
de journalist ook nog eens gemakkelijk gemaakt om deze groep te
bereiken. Waarom zien we dat tot op heden dan nog niet terug in
televisieprogramma’s als De Wereld Draait Door en Pauw&Witteman?
Een verklaring daarvoor kan zijn dat redacties vaak werken met standaard
bronnenlijstjes.
“Journalisten werken vaak onder een enorme tijdsdruk. Dan is het fijn als
je een lijstje hebt met deskundigen die binnen een paar uur een zinnige en
spannende quote kunnen leveren. Redacties werken met lijstjes met
mobiele nummers van hoogleraren, politici, economen en andere
opiniemakers. Ze vullen zo’n lijstje constant aan, ook met vrouwen. Maar
ik wed dat als iemand die lijstjes eens zou turven op de man-
vrouwverhouding, de vrouwen ook daar zwaar in de minderheid zullen
zijn.”
“Ooit was ik zelf werkzaam op een televisie redactie. Bij het zoeken naar
interessante en leuke gasten deden we (lees: de 98% vrouwelijke
redactie) erg ons best om evenveel mannelijke als vrouwelijke gasten aan
te dragen. We hadden zelfs een lijst intelligente en interessante vrouwen
aangelegd zodat we snel op de proppen konden komen met een goede
12
suggestie voor een vrouw. Die lijst met vrouwen aanleggen was helemaal
niet zo moeilijk, er waren en zijn er meer dan genoeg.”
“De schuld ligt niet alleen bij de journalisten. Vrouwen weten zichzelf
minder goed te profileren dan mannen. Hoe vaak heb ik niet een
vrouwelijke deskundige gebeld, die me naar haar mannelijke collega
verwees omdat ‘hij er meer verstand van heeft’. Een man zegt dan
gewoon: ‘Stuur me de vragen maar, dan verdiep ik me erin en kom ik
morgen met een antwoord’. Zij laten zich niet hinderen door onzekerheid
over hun deskundigheid. Mannen zijn ook veel makkelijker benaderbaar.
Mannelijke artsen, hoogleraren en directeuren die krap in hun tijd zitten,
weten altijd wel een half uurtje vrij te maken. Desnoods als ze onderweg
zijn in de auto, ’s avonds of in het weekend. Drukke vrouwen leggen hun
13
prioriteit niet bij het te woord staan van journalisten en weten pas een
week later een gaatje in de agenda te vinden. Dan heeft de journalist
natuurlijk allang een andere bron gebeld.”
Dat schrijft Melchior in het rapport van Vrouwen in de Media. Ook Boer
onderschrijft dit fenomeen:
“Overigens zijn vrouwen over het algemeen het wel minder gewend
zichzelf te profileren en moet ik ze op de site meer ondersteuning gaan
bieden. “
Het argument dat vrouwen bescheiden zijn en zich minder profileren, lijkt
dus waar te zijn. Ik vind dit een interessant fenomeen en het roept meteen
een vraag op: ligt het in de aard van vrouwen dat ze bescheiden zijn en
zich minder profileren, of hangt het samen met eerder getrokken
conclusies? Maakt misschien het feit dat er zoveel meer mannen aan het
woord komen in de media, en dat er meer mannen in topfuncties
fungeren, dat vrouwen zich bescheiden moeten opstellen?
“De journalistiek heeft een zeer specifiek arbeidsklimaat, maar ook een
cultuur die een overduidelijk mannelijk stempel draagt. Voor vrouwen
heeft dat een aantal consequenties. Enerzijds worden ze een beetje
verwend met extra aandacht en attenties, anderzijds moeten ze zich meer
aanpassen. Ze moeten leren zichzelf te verkopen, twijfels te verbergen,
voor zichzelf op te komen en zich zonder kapsones in te voegen in de
jongens-onder-elkaar sfeer.”
“Als wij spreken over mannenberoepen, bedoelen wij tevens de cultuur die
aan dergelijke beroepen eigen is, de waarden en normen die inherent zijn
aan de uitoefening van dat specifieke vak. In de journalistiek versterken
de kenmerken van het beroep zelf en die van mannenberoepen in het
algemeen elkaar zodanig dat het voor vrouwen niet gemakkelijk is om de
journalistiek binnen te komen, er zich te handhaven en ‘carrière’ te
maken. Op die manier is het begrijpelijk dat de situatie van vrouwen in de
journalistiek het karakter heeft van een vicieuze cirkel en dat er voor haar
niet meer ‘plaats aan de perstafel’ zal worden ingeruimd, als die cirkel
niet wordt doorbroken.”
14
Het boek zegt dat dus het bescheiden karakter van de vrouwen wordt
veroorzaakt, of in ieder geval versterkt, door de journalistieke, mannelijke
cultuur. Al werd dit boek ruim 20 jaar geleden geschreven, ik denk dat de
bescheidenheid van vrouwen vandaag de dag deels te wijten is aan de
journalistieke cultuur van vroeger. Er is natuurlijk veel veranderd, in
positieve zin, toch denk ik dat dit fenomeen een negatieve nasleep is waar
nog aan gewerkt moet worden. Willen we dit veranderen en ervoor zorgen
dat vrouwen hun bescheidenheid overboord gooien, moeten we proberen
de journalistieke cultuur te veranderen. Ik denk dat dit aan de basis ligt
van mijn stelling: het feit dat de journalistiek nog steeds een mannelijke
cultuur is, maakt het voor vrouwen moeilijk om zich te profileren, zich te
laten zien.
“Ja, en gelukkig krijg ik van veel journalisten de feedback dat ze het ook
willen. Maar uiteindelijk zijn het vaak de hoofdredacteuren die de kansen
voor vrouwen in de media blokkeren en niet de uitvoerende journalisten.
Die willen juist vaak wel meer vrouwen aan het woord laten.”
“Bij ons programma waren nooit alleen mannen te gast. We zochten altijd
naar evenwicht. Hoe vaak heb ik wel niet geroepen “waar zijn de
vrouwen?”. We wilden vrouwen aan tafel, en negen van de tien keer lukte
15
dat ook. Als leidinggevende moet je hier achter staan, het voelen, willen
en uitstralen.”
“We streven niet alleen naar meer vrouwen op het scherm, maar ook
achter de schermen. Meer vrouwen in leidinggevende functies, zoals
eindredacteur. Op de redacties werken nu vaak al meer vrouwen dan
mannen, dus daar ligt het niet aan. De leiding vormt vaak het struikelblok.
Mannen kiezen nou eenmaal sneller voor mannen, en andersom geldt dat
ook. Het scheelt dus enorm als er een vrouw aan het hoofd staat.”
Conclusie
16
Uit onderzoek van televisierecensent Hans Beerekamp van het NRC
Handelsblad, blijkt dat slechts een op de zes regelmatig verschijnende
studiogasten op de publieke omroep een vrouw is. Vergelijken we dit
gegeven met cijfers uit de Emancipatiemonitor 2008 van het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS), dan blijkt dat de publieke omroep een juiste afspiegeling toont van
de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving.
Beerekamp geeft twee mogelijke oorzaken voor het feit dat er zo weinig
vrouwen aan het woord komen in de media. Allereerst is daar het
argument dat er geen interessante vrouwen te vinden zijn. Uit de
Emancipatiemonitor blijkt dit al niet juist, en dan zijn er ook nog eens tal
van initiatieven die interessante vrouwen naar voren schuiven. Redacties
zouden met behulp van deze initiatieven hun standaard bronnenlijstjes
moeten aanpakken, waar nu overwegend mannen op staan.
De journalistieke cultuur die ruim twintig jaar geleden werd beschreven als
een mannelijk cultuur lijkt ook nu nog te bestaan. Veel hoofd- en
eindredacteuren zijn man. Dit sluit weer aan bij de algemene positie van
vrouwen in de Nederlandse top, en zo is de cirkel rond.
17
Aanbevelingen
Om ervoor te zorgen dat er meer vrouwen aan tafel schuiven bij Matthijs
van Nieuwkerk, moet er veel veranderen. De belangrijkste verandering
moet plaatsvinden binnen de journalistieke cultuur. Meer vrouwen in
leidinggevende functies binnen de publieke omroep, zullen ervoor zorgen
dat de journalistieke cultuur niet langer een mannelijke cultuur is. Dit is de
juiste basis voor verdere ontwikkelingen voor vrouwen in de journalistiek
en daarbuiten.
Een ander idee is het opleggen van een ‘gender quotum’: een juiste
man/vrouwverhouding waar de publieke omroep zich aan dient te houden.
Het zou echter beter zijn als de publieke omroep zich meer bewust wordt
van de scheve man/vrouwverhouding, en zichzelf dit quotum oplegt.
Bovendien zou een maatregel als deze ingaan tegen de vrijheid van de
pers zoals is vastgelegd in artikel zeven van de Nederlandse Grondwet:
“Ik denk dat de bal op dit moment echt een beetje ligt bij de vrouwen zelf.
De redacties zeggen hun best te doen maar niet door de schuwheid heen
te breken. Een remedie zou kunnen zijn om te streven naar een vorm van
televisie maken, waarin vrouwen zich beter thuis voelen. Bijvoorbeeld
minder hanige en competitieve vorm en toon van de gesprekken. Ook het
gebruik maken van organisaties die namen leveren van vrouwelijke
experts op allerlei terreinen, die wel willen, kan nuttig zijn. Ten slotte denk
ik dat vrouwen meer hun best zouden kunnen doen om zich over hun
weerzin heen te zetten en toch aan tafel te gaan zitten. Ze zouden ook
18
kunnen proberen het gesprek een beetje te leiden in een richting die wel
bevalt.”
Tot slot nog enkele interessante vrouwen die ik graag meer in beeld wil
zien:
• Louise Fresco, lid van de Sociaal-Economische Raad (SER) en
hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.
• Marjan Schwegman, directeur van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie (NIOD).
• Marjolijn Februari, columniste en wetenschapper.
• Xandra Schutte, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
• Els Swaab, voorzitter van de Raad voor Cultuur
19
Bronnenlijst
Mondelinge bronnen:
Webpagina’s:
Digitale documenten:
20
Boeken:
• Diekerhof, Els; Elias, Mirjam; Sax, Marjan, Voor zover plaats aan de
perstafel, vrouwen in de dagbladjournalistiek vroeger en nu, 1986,
Meulenhoff Informatief, Amsterdam.
21