Vous êtes sur la page 1sur 5

Basisprincipes van het boeddhisme

In zijn eerste leerrede, gehouden in het hertenpark van Sarnath, iets noordelijk
van het huidige Varanassi, en gegeven aan de vijf mensen waarmee hij enige jaren de
strengste ascese had beoefend, heeft de Boeddha drie themas genoemd: De Vier Edele
Waarheden, Het Edele Achtvoudige Pad, en De Keten van Ontstaan in Afhankelijkheid /
de Twaalf Nidanas.

In deze leerrede ging de Boeddha vooral in op de Vier Edele Waarheden en noemde hij
alleen de andere twee onderwerpen / inzichten. Deze laatste werkte hij in latere
leerredes verder uit. Alle boeddhistische stromingen en tradities beschouwen deze
drie inzichten als de kern van de Boeddha-dharma (de Waarheid van de Boeddha),
zoals binnen het boeddhisme het, later van buiten ingevoerde, begrip boeddhisme
wordt aangeduid.

De Vier Edele Waarheden

Deze luiden:

De Eerste Edele Waarheid is de waarheid van het lijden.


Alle duaal bestaan heeft een kwaliteit van duhkha (= lijden / frustratie). Dat
lijden vindt op verschillende niveaus plaats. Het lijden is heel manifest wanneer
wij echt lijden, bijvoorbeeld door verlies van dierbaren, reputatie of doodsangst.
Maar ook wanneer wij vreugdevol zijn, bevat dit een element van lijden, omdat wij
diep in ons weten dat dit gevoel voorbij zal gaan, omdat alles veranderlijk is. Wij
proberen daardoor min of meer krampachtig een vreugdegevoel te verlengen, waardoor
zelfs vreugde op een subtiel niveau een soort van lijden is.

De Tweede Edele Waarheid is de waarheid van de oorzaak van lijden.


De oorzaak van ons lijden is onwetendheid / verkeerd inzicht. Wij denken dat onze
ervaring van de werkelijkheid de echte werkelijkheid zelf is. Wij zijn ons niet
bewust van het feit dat wij onze ervaring van de werkelijkheid zelf scheppen en
daarmee de echte werkelijkheid in onze ervaring vervormen, tot een werkelijkheid
die gekenmerkt wordt door lijden en frustratie.

De Derde Edele Waarheid is de Waarheid van de mogelijkheid tot beindiging van het
lijden.
Door inzicht te verwerven in het proces waarmee wij onze eigen ervaring van de
werkelijkheid creren (= studie) en door er aan te werken dat proces te verzwakken
en te laten ophouden (= beoefening), hebben wij als mensen de mogelijkheid ons
lijden op te heffen en onze fundamentele natuur, die ook wel onze boeddhanatuur
genoemd wordt, en die de fundamentele natuur van alles is, te realiseren.

De Vierde Edele Waarheid is de waarheid van het pad naar het einde van lijden.
Het pad dat leidt naar het einde van lijden is het Edele Achtvoudige Pad.

Het Edele Achtvoudige Pad

Zoals de naam aanduidt is dit een pad dat uit acht fasen of stappen bestaat.

Juiste Visie: dit is het begin van inzicht dat de echte werkelijkheid anders is dan
onze eigen geschapen ervaring daarvan,
Juist Voornemen / Intentie: dit is het voornemen te gaan werken aan het realiseren
van de echte werkelijkheid, door middel van het beginnen met boeddhistische studie
en beoefening,
Juiste Spraak: dit is geen onwaarheid spreken, niet lasteren en je spraak op een
vriendelijke manier gebruiken,
Juiste Handelwijze: dit is in je handelen anderen zo min mogelijk schade toe te
brengen,
Juiste Wijze van Levensonderhoud: dit betekent onder meer niet (meer) nemen dan wat
je nodig hebt, niet (voor je laten) doden, geen stoffen tot je nemen waardoor je
geest ongunstig benvloed wordt,
Juiste Inspanning: niet te ontspannen en niet te strak, je niet laten ontmoedigen
wanneer onmiddellijk succes uitblijft, voortdurend genspireerd zijn en inspireren,

Juiste Oplettendheid: onafgeleid doen wat je doet, en


Juiste Concentratie: voortdurend de dingen in hun ware gedaante zien, Ontwaakt /
Verlicht zijn (= de beindiging van lijden).
De stappen 1, 2 en 8 behoren tot de categorie prajna = inzicht; in het begin het
inzicht dat je aan jezelf moet gaan werken, omdat kennelijk er iets niet deugt aan
je gewo(o)n(t)e ervaring van de werkelijkheid, aan het eind het zien, herkennen en
ervaren van de echte werkelijkheid.
De stappen 3, 4 en 5 behoren tot de categorie sila = discipline; het je erin
oefenen in elke situatie het voor die situatie juiste doen, wat betreft lichaam,
spraak en geest.
De stappen 6 en 7 behoren tot de categorie samadhi = meditatie; het door training
baas worden over de eigen geest.

De Twaalf Nidanas

In de voorstelling van het Boeddhistische Levensrad wordt op een iconografische


manier het proces aangeduid waardoor wij voortdurend de echte werkelijkheid
vervormen tot onze eigen relatieve ervaring daarvan, die gekenmerkt is door de
kwaliteit van lijden (vergelijk de Eerste Edele Waarheid). Dit universele proces,
volgens welke elke mentale en materile manifestatie tot stand komt, verloopt via
twaalf stadia, die tezamen de Keten van Ontstaan in Voorwaardelijkheid, of de
Twaalf Nidanas worden genoemd.

Dit proces verloopt als volgt:

1e schakel: wanneer iets in onze geest opkomt, herkennen wij daar niet de echte /
ware aard van Dit heet in het boeddhisme onwetendheid.

2e schakel: als gevolg van onze onwetendheid, nemen wij dat wat in de geet opkomt
voor werkelijk en wij geven toe aan een neiging er ons mee te vereenzelvigen / er
naar te grijpen en er een oordeel aan te verbinden. Dit heet in het boeddhisme
formatie.

3e schakel: als gevolg van het grijpen en oordelen worden wij ons bewust van
hetgeen in onze geest opkomt. Dit heet bewustzijn.

4e schakel: om met hetgeen waarvan wij ons bewust zijn geworden om te kunnen gaan,
maken wij er een concept van. Een concept bestaat uit een naam en en een vorm.
Daarom heeft deze schakel in het proces naam en vorm.

5e schakel: om te kunnen communiceren met hetgeen in onze geest is opgekomen,


hebben wij onze zinnen en zintuigen nodig. In het boeddhisme worden daar zes van
onderscheiden: zien, horen, ruiken, proeven, tasten en denken. Daarom heet deze
schakel de zes zinnen.

6e schakel: het gevolg van communicatie is contact. Daarom heet deze schakel
contact.

7e schakel: uit contact komt een bepaald gevoel voort; prettig of onprettig. Daarom
heet deze zevende schakel van de keten van ontstaan in voorwaardelijkheid /
afhankelijkheid gevoel.

8e schakel: als gevolg van gevoel ontstaat een verlangen, om er van af te zijn, of
het aan te halen of het te negeren. Daarom heeft deze schakel verlangen.

9e schakel: aanhalen, afstoten of negeren zijn de drie basismanieren waarmee wij


omgaan met / grijpen naar het andere. Daarom heet deze schakel grijpen.

10e schakel: als gevolg van dit grijpen begint in onze geest de ervaring te
ontstaan van een fenomenale wereld. Daarom heet deze schakel wording.

11e schakel door wording wordt deze ervaring als het ware een buiten ons bestaande
werkelijkheid. Daarom heet deze schakel geboorte.

12e schakel alles wat geboren wordt, zal eens zwakker worden, verouderen en
uiteindelijk sterven, wanneer de condities voor het geborene veranderen en
ophouden. Daarom heet deze laatste schakel in de keten ouderdom en dood.

Wanneer een ervaring heeft opgehouden te bestaan / gestorven is, is er de ruimte


waarin dit proces zich met andere inhouden maar verlopend volgens dezelfde twaalf
schakels kan herhalen. Meestal is er sprake van meerdere van deze processen die
tegelijkertijd plaatsvinden.

De Twaalf Nidanas zijn in de afbeelding van het Boeddhistische Levensrad afgebeeld


in de buitenste cirkel.
Links van het middenboven staat
een blinde man die tastend zijn weg zoekt voor: onwetendheid,
vervolgens met de wijzers van de klok mee, staat
een pottenbakker voor: formatie,
een aap voor: bewustzijn,
mannen in een bootje voor: naam en vorm,
een huis met ramen en deuren voor: de zes zinnen,
een copulerend paartje voor: contact,
een man met een pijl in het oog voor: gevoel,
een aap die vruchten plukt voor: verlangen,
een man die drinkt voor: grijpen,
een zwangere vrouw voor: wording,
een barende vrouw voor: geboorte, en
een man die een lijk wegbrengt voor: ouderdom en dood.

Bestaanswerelden

Binnen deze buitenste cirkel zijn de zes bestaansgronden afgebeeld: onder in de


warme en koude hellenwereld, rechts boven de hellen de wereld van de hongerige
geesten, links boven de hellen de dierenwereld, boven de dierenwereld de wereld van
de jaloerse goden, boven de hongerige geesten wereld de mensenwereld en tussen de
mensenwereld en de jaloerse godenwereld de wereld van de trotse goden.

Elke bestaansgrond wordt gedomineerd door een basisemotie:

de hellewereld door agressie,


de hongerige geestenwereld door onstilbare mentale honger,
de dierenwereld door domheid,
de mensenwereld door passie en twijfel,
de jaloerse godenwereld door jaloezie, en
de trotse godenwereld door trots.

Een basisemotie is een emotie die zo sterk is dat deze de beleving van de
werkelijkheid door een wezen gedurende zijn leven domineert. Daardoor leidt een
basisemotie tot een ervaring van de werkelijkheid als de soort wereld die bij de
basisemoties zijn aangeduid, inclusief de ervaring een wezen van de soort van die
bestaanswereld te zijn.
De basisemotie die de bestaanswereld van een wezen bepaalt, is meestal de emotie
die bij zijn sterven in zijn voorgaande bestaansvorm overheersend was. Daarom is
het belangrijk je gedurende je leven te oefenen in het ontwikkelen van een kalme,
gedisciplineerde geest.

De basisemoties van de hellewereld, hongerige geestenwereld en de dierenwereld zijn


zo dominant dat het wezen er zonder hulp van anderen zich er niet van kan
bevrijden. Bovendien leiden deze emoties tot vermogens van de betreffende wezens in
deze werelden die minder dan de vermogens van mensen zijn.

Voor de emoties die tot de jaloerse- en trotsegodenwerelden leiden, geldt ook dat
deze zo dominant zijn dat de wezens van deze werelden zich er niet zelf uit kunnen
bevrijden. Maar deze basisemoties stellen de wezens van deze werelden wel in staat
tot bovenmensenselijk vermogens.

Alleen de mens is in staat afstand van zichzelf te nemen, en daardoor om zich uit
de zelf geschapen wereld te bevrijden. Dat maakt dat de mens een bijzondere
mogelijkheid heeft, en daardoor ook een bijzondere verantwoordelijkheid, die het
geboren worden in de mensenwereld tot iets zeer uitzonderlijks maakt.

Overigens kunnen binnen elke bestaanswereld weer zes niveaus onderscheiden worden.
Zo kan een mens zich tijdelijk zo slecht voelen dat hij het leven als mens als een
leven in de hellenwereld ervaart. Ook kan een mens zich (tijdelijk) zo door
verlangen gedomineerd voelen, dat het is of hij in de wereld van de
hongerigegeesten leeft. Wanneer een mens zich zo voelt alsof hij geen keuzen kan
maken, dan kan hij zich tijdelijk in de dierenwereld wanen. Maar wanneer een mens
door jaloezie gedreven wordt, is hij in staat bovenmenselijke intelligent te zijn
en zich gedragen als een jaloerse god, die achter alles wat hem overkomt
samenspanningen tegen hem denkt te ervaren. Tenslotte kan een mens zo trots zijn
dat hij (tijdelijk) boven zijn normale menselijke vermogens uitstijgt en zich als
een god voelt.

Op een dergelijke manier zijn er veel meer dan de zes bestaansgronden feitelijk
zo veel als wij zouden kunnen bedenken.

Ter illustratie van de bijzonderheid van de menselijke geboorte moge het volgende
aan de Historische Boeddha toegeschreven verhaal dienen:

Toen de Boeddha eens gevraagd werd hoe bijzonder de menselijke geboorte was,
antwoordde de Boeddha dit met een vergelijking met de kans aanwezig te zijn op het
moment dat de ene in de oceaan aanwezige zeeschildpad, die maar eenmaal in de 100
jaar zijn kop boven de oceaan uitsteekt om adem te halen, dit doet. Een hele kleine
kans dus.

Daaraan voegde hij vervolgens toe dat de kans om als mens geboren te worden in
omstandigheden die het mogelijk maken de Dharma te beoefenen, gelijk staat met het
steken door de zeeschildpad bij zijn ademhaling van zijn kop door de enige
reddingsboei die op de oceaan drijft. Dus de kans om als mens geboren te worden in
omstandigheden die Dharma beoefening mogelijk maken, is nog aanzienlijk kleiner dan
de kleine kans als mens wedergeboren te worden.

In de cirkel binnen de cirkel van dezes bestaansgronden zien wij links een aantal
mensen die opstijgen naar een boeddhafiguur en rechts een aantal mensen die door
een demonisch wezen naar beneden getrokken worden. De mensen links zitten in en
positief rencarnatieproces, de mensen rechts in een negatief rencarnatieproces.

De Drie Vergiften
In de middelste cirkel zijn een haan, een varken en een slag afgebeeld, die elkaars
staart in de bek houden. Deze figuren drukken het mechanisme uit waardoor wij de
oorspronkelijke, Absolute werkelijkheid vervormen tot onze eigen geschapen
relatieve werkelijkheid, als een afspiegeling van de Absolute werkelijkheid. De
haan, het varken en de slag staan voor wat in het boeddhistisch jargon de Drie
Vergiften worden genoemd. De haan voor agressie, het varken voor onwetendheid en de
slag voor passie.

Deze Drie Vergiften zijn de basismanieren waarop wezens reageren op hetgeen in hun
geest opkomt: zij wijzen het af, zij halen het aan of zij negeren het, en
combinaties van deze drie manieren. Daardoor ervaren zij niet de Absolute
Werkelijkheid, maar de door hen zelf, door de Drie Vergiften, gecreerde
afspiegeling daarvan, de relatieve werkelijkheden, die zij vervolgens voor de
werkelijkheid of waarheid houden.

De Drie Vergiften zijn verschijningsvormen van het Basisvergif onwetendheid (de


eerste van de twaalf nidanas). Onwetendheid is in boeddhistische zin het ontkennen
wat je diep in je wel weet.
Alle paden van alle boeddhistische tradities, die allemaal bestaan uit combinaties
van studie en beoefening, zijn er op gericht dit vergiftigingsproces eerst te
ontkrachten, om ten slotte, aan het einde van het Pad, de altijd in alles aanwezige
Absolute werkelijkheid / onze fundamentele- of boeddhanatuur, die de fundamentele
natuur van alles is, wel te kunnen herkennen / ervaren.
Dat is het Ontwaken of bereiken van Verlichting.

Vous aimerez peut-être aussi