Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Reserveonderdelenlijst
Reparatiehandleiding
V o e r t u i g v e r w a r m i n g e n | T e c h n i s c h e doc u m e n tat i e NL
Inbouwvoorstel
T ech ni sche be schrijving
H ydroni c II Comfort
A WORLD OF COMFORT
2 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
I nh oud
I nh oud
Brandstofvoorziening 24
Doseerpomp monteren (alleen bij benzineverwarming) en brandstofleidingen verleggen 24
Brandstofvoorziening benzineverwarming 25
Inbouwpositie van de doseerpomp 26
Toelaatbare zuig- en drukhoogten van de doseerpomp 26
Brandstofvoorziening dieselverwarming met voordrukbestendige doseerpomp tot 2,0 bar 27
Brandstofvoorziening dieselverwarming 28
Toegestane aanzuig- en drukhoogte dieselbrandstof 28
Brandstofkwaliteit voor benzineverwarming 29
Brandstofkwaliteit voor dieselverwarming 29
Gebruik met biodiesel 29
I nh oud
7 Milieu Certificering 44
Afvoeren van oude materialen 44
Afvoeren van oude materialen 44
Uit elkaar halen van de verwarming 44
Verpakking 44
EG-verklaring van overeenstemming 44
8 Index Trefwoordenregister 45
Afkortingenindex 46
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 5
1 Inlei di ng
1 Inleiding
Hier vindt u belangrijke, inleidende informatie voor de inbouw van
de verwarming alsook over de opbouw van deze documentatie.
2 Productinformatie
Hier vindt u informatie betreffende de leveringsomvang, de techni-
sche gegevens en de afmetingen van de verwarming.
3 Inbouw
Hier vindt u belangrijke informatie en aanwijzingen die van belang
zijn bij de inbouw van de verwarming.
4 Bedrijf en functie
Hier vindt u informatie voor het bedrijf en de functie van de
verwarming.
5 Elektrische aansluiting
Hier vindt u informatie over de elektrische aansluitingen en com-
ponenten van de verwarming.
6 Storing/Onderhoud/Service
Hier vindt u informatie bij eventueel optredende storingen, het
onderhoud en telefoon/faxnummer voor service.
7 Milieu
Hier vindt u informatie over de certificering, afvoer van oude
materialen en de EG-verklaring van overeenstemming.
8 Index
Hier vindt u het trefwoordenregister en de afkortingenindex.
6 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
1 Inlei di ng
Speciale schrijfwijzen, weergaven en pictogrammen Belangrijke informatie voor de aanvang van werkzaamheden
In deze aanwijzing worden verschillende onderwerpen door bijzondere Toepassingsgebied van de verwarming
schrijfwijzen en pictogrammen weergegeven. Betekenissen en overeen- De motoronafhankelijke waterverwarming kan met inachtneming van
komstig handelen kunt u uit de volgende voorbeelden halen. het verwarmingsvermogen in de volgende voer- en vaartuigen worden
ingebouwd:
Bijzondere schrijfwijzen en weergaven
Allerlei soorten vrachtwagens
Deze punt () geeft een opsomming aan, welke door een titel ingeleid
Bouwmachines
wordt.
Arbeidsmachines in de agrarische sector
Volgt na een punt een ingesprongen streep (), valt deze opsom-
Boten, schepen en jachten
ming onder het onderwerp van de zwarte punt.
Onderstreeptre blauwe tekst geeft een koppeling aan, die in het PDF- Opletten a.u.b.!
bestand kan worden aangeklikt. Daarop wordt de in de tekst genoemde De inbouw van de verwarming in voertuigen, welke voor het vervoer
plaats in het document weergegeven. van gevaarlijke stoffen ingezet worden volgens ADR, is niet toegestaan.
Pictogrammen
Doel van de verwarming (door middel van de voertuigeigen
Voorschrift! warmtewisselaar)
Deze aanwijzing verwijst naar een wettelijk voorschrift. Voorverwarmen, ruiten ontdooien
Wordt dit voorschrift niet in acht genomen, voert dit tot vervallen van Verwarmen en warm houden van:
de typegoedkeuring van de verwarming en tot uitsluiting van garantie Voertuig- resp. bouwmachinecabines
en aansprakelijkheid van de zijde van de firma J. Eberspcher Climate Vrachtruimten
Control Systems GmbH & Co. KG. Scheepscabines
Personen- en manschappentransportruimten
Gevaar! Voertuigmotoren en aggregaten
Deze aanwijzing verwijst naar een dreigend gevaar voor lichaam en ge-
Op basis van hun opbouw en functionele doel zijn de verwarmingen niet
zondheid. Wordt deze aanwijzing niet in acht genomen, kan lichamelijk
toegestaan voor de volgende toepassingen:
letsel of dood het gevolg zijn.
Deze pijl verwijst naar de dienovereenkomstige voorzorgsmaatre- Langdurige permanente werking, bijv. voor het voorverwarmen en
gelen om het het gevaar te kunnen voorkomen. verwarmen van:
Woonruimten
1 Inlei di ng
1 Inlei di ng
1 Inlei di ng
Opletten a.u.b.!
Na de montage de sticker Voor het tanken eerst de verwarming uitzet-
ten! in de nabijheid van de tankopening aanbrengen.
2 Productin formatie
2 Productin formatie
19
26
11
2
25
12 1
27
14
18
13
9
3
16 8 4
17
7
15
10
5
20 23
21
22
24
12 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
2 Productin formatie
2 Productin formatie
2 Productin formatie
Hoofdafmetingen benzineverwarming
113 86
WA / WE WA
WE B
184
5
39 39
16
21,5
20 A V
24
90 149
20
20
A Uitlaatgas
B Brandstof
V Verbrandingslucht
20
WA Waterafvoer
WE Wateraanvoer 262
Hoofdafmetingen dieselverwarming
113 86
WA / WE WA
WE
B
184
5
39 39
16
21,5
20 A V
24
90
149
20
20
A Uitlaatgas
B Brandstof
V Verbrandingslucht
20
WA Waterafvoer
WE Wateraanvoer 262
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 15
2 Productin formatie
Inbouwplaats
Opletten a.u.b.!
De motorruimte is de inbouwplaats van de verwarming.
De voorschriften en veiligheidsaanwijzingen bij dit onderwerp vanaf
De verwarming moet onder het minimale koelvloeistofpeil (expansievat,
pagina 8 in acht nemen.
radiateur, warmtewisselaar van het voertuig) worden gemonteerd, zodat
De in de inbouwhandleiding gemaakte inbouwvoorstellen zijn voor-
de warmtewisselaar van de verwarming en de waterpomp automatisch
beelden.
kunnen worden ontlucht.
Andere inbouwplaatsen zijn ook toegestaan, mits aan de in deze
inbouwhandleiding aangegeven inbouweisen wordt voldaan.
Toelaatbare inbouwposities, alsook omgevingstemperaturen in acht
nemen.
Let op voldoende afstand tot hete voertuigonderdelen.
1 Verwarming
2 Uitlaatgaspijp
3 Uitlaatgeluiddemper
4 Uitlaateindstuk
5 Verbrandingsluchtslang
8 6 Ventilatorrelais
6 7
7 Zekeringenhouder
10
1 8 Bedieningselement
12
5 11 9 Doseerpomp
9
2 4 10 Tankaansluiting
3
11 Drukleiding
12 Zuigleiding
1 Verwarming
2 Uitlaatgaspijp
3 Uitlaatgeluiddemper
4 Uitlaateindstuk
5 Verbrandingsluchtslang
6 Ventilatorrelais
7 Zekeringenhouder
8 Bedieningselement
6 7 8 9 Tankaansluiting
10 Zuigleiding
9
1 10
5
2
4
3
16 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
2 Productin formatie
2 2
3
max. 90
3
3 Inbouw
2
max. 90 3
Montagestappen
1. De houder met zeskante bouten M612 en zeskante moeren M6 of
zelftappende bouten bevestigen.
Typeplaatje
Het typeplaatje (1) is aan de korte kant op de verwarming bevestigd.
Het 2e typeplaatje (duplicaat) wordt los bij de verwarming geleverd en
kan, indien nodig op een goed zichtbare plaats op de verwarming resp.
in de buurt van de verwarming opgeplakt worden.
1 Typeplaatje
Opletten a.u.b.!
De voorschriften op op pagina 7, die hierop betrekking hebben, in
acht nemen.
18 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
3 Inbouw
3 Inbouw
Montage afsluitelement
a b 1 Verwarming 3 Voertuigmotor
3.
2 Warmtewisselaar 4 Afsluitelement
1.
3 Inbouw
De verwarming en terugslagklep in het koelvloeistofcircuit Als de voertuigmotor in werking is, wordt de koelvloeistof in een groot
Verwarmingskarakteristiek in de standverwarmingsmodus 3
verwarming aan/voertuigmotor uit
Eerst wordt de koelvloeistof tot een temperatuur van 67 C alleen 1 Verwarming 3 Terugslagklep
naar de warmtewisselaar van het voertuig geleid zo vindt een snelle 2 Warmtewisselaar 4 Voertuigmotor
opwarming van het voertuiginterieur plaats.
Verwarming, T-stuk c.q. terugslagklep en magneetklep in het
koelvloeistofcircuit opnemen
C A
thermostatisch geregeld koelvloeistofcircuit waarbij het
B 1 opwarmen van de voertuigmotor prioriteit heeft
4
De watertoevoerslang van de voertuigmotor naar de warmtewisselaar
2 van het voertuig onderbreken en een T-stuk c.q. de terugslagklep plaat-
3 sen. De verwarming met een waterslang op het T-stuk aansluiten.
Als optie kan tussen het T-stuk en de verwarming een magneetklep
1 Verwarming 3 Terugslagklep worden aangebracht.
2 Warmtewisselaar 4 Voertuigmotor De waterretourslang van de warmtewisselaar van het voertuig naar de
voertuigmotor onderbreken en de verwarming plaatsen.
Vanaf een koelwatertemperatuur van ca. 67 C wordt ook een deel van Verwarmingskarakteristiek in de standverwarmingsmodus
de warmte van de verwarming naar de voertuigmotor geleid. Dit zorgt verwarming aan/voertuigmotor uit
voor een langzame verwarming van de motorkringloop, zonder dat het Eerst wordt de koelvloeistof tot een temperatuur van 67 C alleen naar
kleine koelvloeistofcircuit voor de interieurverwarming snel wordt de voertuigmotor geleid hierdoor wordt de voertuigmotor snel opge-
afgekoeld. warmd.
C A 4
1
4 B
2 3 5
2
C A
3
B
1
1 Verwarming 3 Terugslagklep
2 Warmtewisselaar 4 Voertuigmotor
Legenda zie pagina 21
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 21
3 Inbouw
2 Voertuigmotor 5 Warmtewisselaar
Gevaar!
3 Magneetklep, 2/2-weg,
Verbrandings- en vergiftigingsgevaar!
stroomloos open
Bij iedere verbranding ontstaan hoge temperaturen en giftige uitlaat-
gassen. Daarom mag niet worden afgeweken van de regels voor het
Vanaf een koelvloeistoftemperatuur van ca. 67 C wordt ook een deel
uitlaatsysteem welke in deze inbouwhandleiding weergegeven zijn.
van de koelvloeistof naar de warmtewisselaar van het voertuig geleid.
Tijdens het verwarmen geen werkzaamheden in de omgeving van
Dit zorgt voor een langzame verwarming van het voertuiginterieur, zon-
het uitlaatsysteem uitvoeren.
der dat het kleine koelvloeistofcircuit voor de motorverwarming snel
Bij werkzaamheden aan het uitlaatsysteem, eerst de verwarming
wordt afgekoeld.
uitschakelen en wachten totdat alle delen voldoende zijn afgekoeld,
indien nodig handschoenen dragen.
4 Geen uitlaatgassen inademen.
2 3 5 Let op!
Het gehele uitlaatsysteem wordt tijdens en direct na het verwarmen
C A
zeer heet. Daarom mag niet worden afgeweken van de regels voor het
B
uitlaatsysteem welke in deze inbouwhandleiding weergegeven zijn.
1
De uitstroomopening voor het uitlaatgas moet buiten uitkomen.
De uitlaatleiding mag niet buiten de zijdelingse begrenzingen van
1 Verwarming 4 T-stuk of terugslagklep het voertuig uitsteken.
2 Voertuigmotor 5 Warmtewisselaar De uitlaatleiding licht dalend monteren, indien nodig op het laagste
3 Magneetklep, 2/2-weg, punt een gaatje van ca. 5mm voor condensafvoer aanbrengen.
stroomloos open Belangrijke voertuigdelen mogen in hun functie niet nadelig ben-
vloed worden (genoeg afstand bewaren).
Verwarmingskarakteristiek in de extra verwarmingsmodus De uitlaatleiding met voldoende afstand tot warmtegevoelige on-
verwarming aan/voertuigmotor aan derdelen monteren. In het bijzonder moet daarbij op brandstoflei-
dingen (van kunststof of metaal), elektrische bekabeling alsook op
Tijdens de werking van de voertuigmotor wordt de magneetklep via D+
remleidingen e.d. gelet worden!
aangestuurd en sluit het kleine koelvloeistofcircuit. De koelvloeistof
Uitlaatleidingen moeten stevig (aanbevolen richtwaarde: op afstan-
wordt in een groot koelvloeistofcircuit gelijkmatig over de warmtewis-
den van ca. 50 cm) bevestigd worden om schade door trillingen te
selaar en voertuigmotor verdeeld. Dat zorgt voor een versnelde ver-
voorkomen.
warming van het voertuiginterieur en verkort de warmloopfase van de
Uitlaatsysteem zo monteren, dat de uitlaatgassen niet als verbran-
voertuigmotor.
dingslucht aangezogen kunnen worden.
De monding van de uitlaatleiding mag niet door vuil of sneeuw ver-
4 stopt kunnen raken.
De monding van de uitlaatleiding niet tegen de rijrichting in mon-
2 3 5 teren.
De uitlaatgeluiddemper moet in principe aan het voertuig worden
C A vastgemaakt.
B Het uitlaatsysteem zodanig monteren, dat de uitlaatgassen geen
1 warmtegevoelige onderdelen rechtstreeks raken.
3 Inbouw
Opletten a.u.b.!
De voorschriften en veiligheidsaanwijzingen bij dit hoofdstuk vanaf
pagina 8 in acht nemen.
Het laatste stukje uitlaatslang moet duidelijk korter zijn als de flexi-
bele uitlaatleiding tussen de verwarming en de uitlaatgeluiddemper.
Om contactcorrosie te vermijden, moeten de klemmen voor de be-
vestiging van de uitlaatleiding absoluut van roestvast staal zijn. Zie
voor het bestelnummer van de bevestigingsklemmen de brochure
Productinformatie.
Uitlaatsysteem monteren
De uitlaatgeluiddemper met een houder (L-beugel of Z-beugel) en evt.
een schoor van 180 mm lang op een geschikte plaats aan het voertuig
bevestigen (zie de tekening op pagina 23).
De flexibele uitlaatleiding vanaf de verwarming naar de uitlaatgeluid-
demper voeren en met de buisklemmen vastzetten (aandraaimoment:
6+0,5 Nm), evt. de lengte aanpassen.
Het uitlaateindstuk met eindhuls eventueel inkorten, op de uitlaatge-
luiddemper plaatsen en met behulp van een buisklem bevestigen
(aandraaimoment: 6+0,5 Nm).
Wanneer dit noodzakelijk is de flexibele uitlaatleiding en het uitlaatei-
ndstuk met behulp van bevestigingsklemmen op geschikte plaatsen op
het voertuig bevestigen (aanbevolen richtwaarde om de ca. 50 cm).
Indien nodig afstandsringen op de flexibele uitlaatleiding en het uitlaat-
einstuk aanbrengen.
3 Inbouw
Uitlaatgas- en verbrandingsluchtgeleiding
min. 150 mm
min. 200 mm
min. 200 mm / max. 760 mm max. 2 m
1 Verwarming 4 Uitlaatgeluiddemper
2 Verbrandingsluchtslang 5 Uitlaateindstuk met eindhuls
3 Flexibele uitlaatleiding 6 Afstandsring
Opletten a.u.b.!
De voorschriften en veiligheidsaanwijzingen bij dit hoofdstuk vanaf
pagina 7 in acht nemen.
24 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
3 Inbouw
Let op!
Veiligheidsaanwijzingen voor het verleggen van brandstofleidingen! Doseerpomp monteren (alleen bij benzineverwarming) en
Brandstofslangen en -leidingen alleen met een scherp mes inkor- brandstofleidingen verleggen
ten. De uiteinden mogen niet ingedrukt of gerafeld zijn.
Bij de inbouw van de doseerpomp (alleen bij benzinverwarming) en bij
Brandstofleidingen van de doseerpomp naar de verwarming liefst
het verleggen van de brandstofleidingen moeten de veiligheidsaanwij-
stijgend verleggen.
zingen absoluut in acht worden genomen.
Brandstofleidingen moeten stevig bevestigd worden, om schade en/
Afwijkingen van de hier gegeven aanwijzingen zijn niet toegestaan.
of geluidsvorming door trillingen te vermijden (aanbevolen richt-
Worden deze niet in acht genomen kunnen functiestoringen optreden.
waarde: op afstanden van ca. 50 cm).
Met name bij elektrische voertuigen opletten, dat de brandstoflei- Let op!
dingen dusdanig worden vastgezet, dat een geluidsoverdracht op Veiligheidsaanwijzingen voor brandstofleidingen en brandstoftanks in
het voertuig zelf wordt vermeden. bussen!
Brandstofleidingen moeten tegen mechanische beschadigingen Bij bussen mogen de brandstofleidingen en brandstoftanks niet in
beschermd zijn. de passagiers- of bestuurderscabine zitten.
Brandstofleidingen zo verleggen, dat bewegende delen van het Brandstoftanks moeten bij bussen zodanig ingebouwd worden,
voertuig, bewegende delen van de motor en dergelijke geen nade- dat in geval van brand de uitgangen niet direct in gevaar gebracht
lige invloed op de degelijkheid van deze leidingen kunnen uitoefe- worden.
nen.
Alle slangverbindingen van de brandstofvoorziening met slangklem- Opletten a.u.b.!
men vastzetten. De inbouwset bevat alle onderdelen die nodig zijn om de brandstof-
Brandstofvoerende delen moeten tegen bedrijfsstorende warmte voorziening in orde te maken.
beschermd worden. De voorschriften en veiligheidsaanwijzingen bij dit hoofdstuk vanaf
Brandstofleidingen nooit in de omgeving van uitlaatdelen van het pagina 7 in acht nemen.
voertuig of van de motor verleggen of daaraan bevestigen.
Bij het kruisen van uitlaatdelen altijd voldoende afstand in acht
nemen, indien nodig hitteschilden monteren.
Wegdruppelende brandstof of brandstofdamp mag zich niet kunnen
verzamelen of aan hete delen of elektrische voorzieningen kunnen
ontsteken.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 25
3 Inbouw
Brandstofvoorziening benzineverwarming
Let op!
Veiligheidsaanwijzingen voor de brandstofvoorziening!
De toevoer van de brandstof mag niet door zwaartekracht of overdruk in
de brandstoftank plaatsvinden.
Het brandstoftransport mag alleen met de meegeleverde en door de
fabrikant goedgekeurde doseerpomp gebeuren.
2 6
5 7
1 8
7 5 4 3 6 7
7
7
7
5
a
Opletten a.u.b.!
Pos. (4) behoort niet tot de leveringsomvang van de Inbouwset. Als de verwarming B 5 SC op ethanolbrandstof E85 werkt, moeten
Bestelnr. zie pagina 10. de brandstofleidingen geschikt zijn voor het gebruik van E85,
Bij montage van het brandstoffilter pos. (4) zijn twee koppelstukken bestelnr. set Brandstofleidingen voor E85 zie pagina 10.
5/3,5 vereist, bestelnr. zie pagina 10. Bij de inbouw tankaansluiting pos. (1) een minimale afstand
Het koppelstuk, 7,5/3,5 mm, pos. (2) met behulp van twee slang- van 52mm van het uiteinde van de stijgbuis tot de tankbodem
klemmen 11 mm beveiligen. aanhouden.
26 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
3 Inbouw
Brandstofvoorziening benzineverwarming
Let op! 2
Veiligheidsaanwijzingen voor de inbouw van de doseerpomp!
Doseerpomp altijd met de drukzijde naar boven stijgend inbouwen 1
minimaal 15.
Doseerpomp en filter tegen ontoelaatbare warmte (max. 20 C)
beschermen, niet in de buurt van uitlaatgeluiddempers en uitlaat-
leidingen monteren. a
c
1 Aansluiting op verwarming
2 max. brandstofspiegel
3 Min. brandstofspiegel
Opletten a.u.b.!
Tankontluchting controleren.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 27
3 Inbouw
Let op!
Veiligheidsaanwijzingen voor de brandstofvoorziening! Bij een druk in de brandstofleiding boven 4,0 bar of bij een terug-
Voor de montage op de verwarming moet de brandstofslang vochtig slagklep in de retourleiding (in de tank) moet een aparte tankaan-
worden gemaakt en voorzichtig op de brandstofaansluiting worden sluiting toegepast worden.
geschoven. Het voertuig moet met een vrijwel lege brandstoftank worden aan-
De brandstofafname na de voertuigeigen opvoerpomp is niet toege- geleverd.
staan. Na het loskoppelen van de brandstofretourleiding moet bij een
Bij plaatsen van een T-stuk in een kunststofleiding altijd steunhulzen stilstaande voertuigmotor door middel van aanzuigen worden
in de kunststofleiding monteren. gecontroleerd of een brandstofafname zonder luchtbellen uit de
Het T-stuk altijd in de brandstofretourleiding plaatsen. tank is gegarandeerd. Op deze manier wordt gewaarborgd, dat de
Het T-stuk en de kunststofleiding met de juiste maat brandstofslan- brandstofretourleiding vlak boven de bodem van de tank eindigt en
gen verbinden en goed vastzetten met slangklemmen. er geen terugslagklep is ingebouwd.
Bij een druk in de brandstofleiding boven 2,0 bar tot max. 4,0 bar Indien dit niet het geval is moet de brandstofafname door middel
moet een drukregelaar (bestelnr. zie pagina 10) of een aparte van een aparte tankaansluiting worden gerealiseerd.
tankaansluiting toegepast worden.
2 1 3
7
4 4
5
6
Opletten a.u.b.!
De pos. (3) en (5) behoren niet tot de leveringsomvang van de Inbouw-
set. Bestelnr. zie pagina 10.
3 Inbouw
Brandstofvoorziening dieselverwarming
1 2 3
2
4
a
Opletten a.u.b.!
Bij de inbouw tankaansluiting pos. (1) een minimale afstand van
52mm van het uiteinde van de stijgbuis tot de tankbodem aanhou-
den.
Pos. (4) behoort niet tot de leveringsomvang van de Inbouwset.
Bestelnr. zie pagina 10.
Bij montage van het brandstoffilter pos. (4) zijn twee koppelstukken
5/3,5 vereist, bestelnr. zie pagina 10.
Opletten a.u.b.!
Tankontluchting controleren.
1
b
1 Aansluiting op verwarming
2 max. brandstofspiegel
3 Min. brandstofspiegel
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 29
3 Inbouw
Brandstofvoorziening
Opletten a.u.b.!
Bij een werking op ethanol E85 moeten speciaal daarvoor geschikte
brandstofslangen worden gebruikt, voor het bestelnr. zie de set
Brandstofleidingen voor E85 zie pagina 10.
Bij een werking op ethanol E85 kan de capaciteit ca. 30% lager zijn.
Opletten a.u.b.!
Bijmengen van afgewerkte olie is niet toegestaan!
De brandstofleidingen en de doseerpomp moeten na het tanken van
winter- of koudediesel met de nieuwe brandstof worden gevuld door
de verwarming 15 minuten in bedrijf te nemen!
4 Bedr i jf en functie
Gebruiksaanwijzing Functiebeschrijving
4 Bedr i jf en functie
Stuur- en beveiligingsvoorzieningen
Als de benzineverwarming na inschakeling na 100 seconden, de Nooduitschakeling NOODSTOP
dieselverwarming na 70 seconden nog niet gaat branden, wordt de Indien tijdens de werking een nooduitschakeling NOODSTOP
Wanneer de verwarming na drie herhaalde startpogingen en de die- verwarming via het bedieningselement uitschakelen of
selverwarming na twee herhaalde startpogingen binnen de voorge- zekering van de verwarming eruit trekken of
programmeerde veiligheidstijd (240 seconden) niet wordt ontstoken, verwarming von de accu losmaken.
Opletten a.u.b.!
Uit- en weer inschakelen niet meer als 2 maal achter elkaar herhalen.
32 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
Kabelkleuren
RD rood GR grijs BK zwart
BU blauw YE geel GN groen
WH wit VT violet BN bruin
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 33
Schakelschema benzineverwarming
-HG
-A7
-M1 -
0,75 BN
M 14
0,75 BK
13
+ 0,5 VT
12
-XS2
0,6 (0,5) BK 2,5 RD 1
-B1 11
0,6 (0,5) BK 2,5 BN 2
10
1,0 BN 0,5 BKRD 3
9
1,0 GN 4
0,12 WH 0,5 WH
-B3 8 0,5 BUWH 5
0,12 WH 0,5 WH
7 0,5 BU 6 a
1,5 WH 0,5 YE 7
6
0,5 VT 8
5
1,0 BN 9
4
-R1 1,0 BNGN 10
1,5 BN
3
0,22 BN
-B5 2
0,22 BN
1
A B
-M11
A B
M
- +
Ign (+)
X:15
Bat (+)
X:30
-XTR1 -S3
-Fx 1
2
3
(-)
X:31
6,0 RD
4,0 BN
0,5 BN
0,5 RD
4,0 RD
1,5 RD
4,0 RD
c
0,5 BUWH
0,5 BN 1 3
2 2
-F1 -F2 -F3 3 1
0,5 RD
20A 5A 25A
-XB10 -XS10
0,5 RD
-XB2
1 2,5 RD
2 2,5 BN
3 0,5 BKRD 0,5 BKRD
d
4 0,75 GN
5 0,5 BUWH
b 6 0,5 BU
e
7 0,5 YE
f
8
9
10 0,75 BNGN
-XS3
2 1
-XB3
2 1
4,0 RDWH
0,5 BKRD
4,0 BKVT
0,75 BNGN
0,5 BN
4,0 BK
0,75 BN
Schakelschema dieselverwarming
-HG
-A7
-M1 -
0,75 BN
M 14
0,75 BK
13
+ 0,5 VT
12
-XS2
0,6 (0,5) BK 2,5 RD 1
-B1 11
0,6 (0,5) BK 2,5 BN 2
10
1,0 BN 0,5 BKRD 3
9
1,0 GN 4
0,12 WH 0,5 WH
-B3 8 0,5 BUWH 5
0,12 WH 0,5 WH
7 0,5 BU 6 a
1,5 WH 0,5 YE 7
6
0,5 GN 0,5 VT 8
5
0,5 GN 1,0 BN 9
4
-R1 1,0 BNGN 10
1,5 BN
3
0,22 BN
-B5 2
0,22 BN
1
A B 1 2
-M11 -Y1
A B 12V 1 2
M
- +
Ign (+)
-X1:15
Bat (+)
-X1:30
-XTR1 -S3
-Fx 1
2
3
(-)
-X1:31
6,0 RD
4,0 BN
0,5 BN
0,5 RD
4,0 RD
1,5 RD
4,0 RD
c
0,5 BUWH
0,5 BN 1 3
2 2
-F1 -F2 -F3 3 1
0,5 RD
20A 5A 25A
-XB10 -XS10
0,5 RD
-XB2
1 2,5 RD
2 2,5 BN
3 0,5 BKRD 0,5 BKRD
d
4 0,75 GN
5 0,5 BUWH
b 6 0,5 BU
e
7 0,5 YE
f
8
9
10 0,75 BNGN
-XS3
2 3
-XB3
2 3
4,0 RDWH
0,5 BKRD
4,0 BKVT
0,5 BN
4,0 BK
-XB8 87 89 88 +86 1
-K1
12V
Aansluitschema bijverwarmen-functie
T7
0,5 YE
T4
T2
0,5 BU
e D+
f T3
0,5 YE
T6
T5
e Verwarmingscriterium
f Inschakelsignaal
T1 Kabeluiteinden verbinden
T2 Lussen in kabelboom loskoppelen
T3 Verwarmingscriterium
T4 Opbinden en isoleren
T5 Lussen in kabelboom niet loskoppelen
T6 Inschakelsignaal
T7 Temperatuursensor (< 5 C)
T8 Schakelaar AAN/UIT (optie)
38 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
X:15
Ign (+)
X:58
Light (+)
-E3
-XB10 -XS10
0,5* RD 1 1 0,35 RD
0,5 GYBK 2 2 0,22 GYBK
c 0,5* BN 3 3 0,22 BN
0,5* BUWH 4 4 0,22 BUWH
5 5 0,22 VT
6 6 0,35 YE
7 7 0,22 BNYE
8 8 0,22 WHRD
0,22 BNWH 9 9 0,22 BNWH
-B8
0,22 GY 10 10 0,22 GY
-XB10 -XS10
22 1000 34 97 01
Verklaring
-B8 Sensor ruimtetemperatuur (optie) Stekker- en busbehuizing zijn vanaf de kabelaanvoerzijde weergegeven.
-E3 EasyStart Timer
* kabeldoorsnede 0,75 mm Hydronic M II
c naar verwarming
Opletten a.u.b.!
De overige schakelschemas voor de EasyStart Timer zijn in de inbouw-
handleiding Plus afgedrukt, en bovendien zijn ze ter inzage en om te
downloaden beschikbaar op het serviceportaal.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 39
X:15
Ign (+)
X:58
Light (+)
-E5 -W2
-XB12
0,5* RD
1
2
c 0,5* BN
3
0,5* BUWH
4
5
0,22 BN
8
0,22 BNWH
-B8 9
0,22 GY
10
11
12
-XB12
22 1000 34 97 22
Verklaring
-B8 Sensor ruimtetemperatuur Stekker- en busbehuizing zijn vanaf de kabelaanvoerzijde weergegeven.
-E5 Stationair onderdeel EasyStart Remote+
* kabeldoorsnede 0,75 mm Hydronic M II
-H2 Toets
-W2 Antenne Opletten a.u.b.!
c naar verwarming De overige schakelschemas voor de EasyStart Remote+ zijn in de in-
bouwhandleiding Plus afgedrukt, en bovendien zijn ze ter inzage en om
te downloaden beschikbaar op het serviceportaal.
40 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
X:15
Ign (+)
X:58
Light (+)
-E4 -W2
-XB12
0,5* RD
1
2
c 0,5* BN
3
0,5* BUWH
4
5
0,22 BN
8
9
10
11
12
-XB12
22 1000 34 97 33
Verklaring
-E4 Stationair onderdeel EasyStart Remote Stekker- en busbehuizing zijn vanaf de kabelaanvoerzijde weergegeven.
-H2 Toets
* kabeldoorsnede 0,75 mm Hydronic M II
-W2 Antenne
c naar verwarming Opletten a.u.b.!
De overige schakelschemas voor de EasyStart Remote zijn in de in-
bouwhandleiding Plus afgedrukt, en bovendien zijn ze ter inzage en om
te downloaden beschikbaar op het serviceportaal.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 41
X:15
Ign (+)
X:58
Light (+)
-E2
-XB4 -XS4
0,5* RD 1 1 0,35 RD
0,5 GYBK 2 2 0,35 GYBK
c 0,5* BN 3 3 0,35 BN
0,5* BUWH 4 4 0,35 BUWH
-XB4 -XS4
22 1000 34 97 34
Verklaring
-E2 EasyStart Select Stekker- en busbehuizing zijn vanaf de kabelaanvoerzijde weergegeven.
c naar verwarming
* kabeldoorsnede 0,75 mm Hydronic M II
Opletten a.u.b.!
De overige schakelschemas voor de EasyStart Select zijn in de inbouw-
handleiding Plus afgedrukt, en bovendien zijn ze ter inzage en om te
downloaden beschikbaar op het serviceportaal.
42 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
X:15
Ign (+)
X:58
Light (+)
-E1 -W1
-XB12
0,5* RD
1
2
c 0,5* BN
3
0,5* BUWH
4
5
0,22 BN
8
0,22 BNWH
-B8 9
0,22 GY
10
11
12
-XB12
22 1000 34 97 18
Verklaring
-B8 Sensor ruimtetemperatuur Stekker- en busbehuizing zijn vanaf de kabelaanvoerzijde weergegeven.
-E1 EasyStart Call
* kabeldoorsnede 0,75 mm Hydronic M II
-H1 Toets
-W1 Antenne Opletten a.u.b.!
c naar verwarming De overige schakelschemas voor de EasyStart Call zijn in de inbouw-
handleiding Plus afgedrukt, en bovendien zijn ze ter inzage en om te
downloaden beschikbaar op het serviceportaal.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 43
Start de verwarming na het inschakelen niet: Heeft u technische vragen of een probleem met Uw verwarming dan
Verwarming uit- en weer inschakelen. kunt u zich binnen Duitsland wenden tot de volgende servicenummers:
Opletten a.u.b.!
Wij verzoeken u om er op te letten dat garantieaanspraken kunnen ver-
vallen, wanneer de verwarming door derden of door het inbouwen van
niet-originele onderdelen wordt gewijzigd.
Onderhoudsaanwijzingen
Schakel de verwarming ook buiten het gebruiksseizoen ca. nmaal
per maand gedurende ca. 10 minuten in.
Voor iedere gebruiksperiode moet met de verwarming proefgedraaid
worden. Ontstaat er een lang aanhoudende sterke rook, treden er ab-
normale verbrandingsgeluiden op of ontstaat er een duidelijke geur
van brandstof of oververhitte elektrische/elektronische onderdelen,
moet de verwarming uitgeschakeld worden en door verwijderen van
de zekeringen buiten bedrijf gesteld worden. Opnieuw in gebruik
nemen mag pas na een grondige controle van door Eberspcher
geschoolde vakmensen.
De openingen van de verbrandingsluchttoevoer en het uitlaatsysteem
moeten na langere stilstand eerst gecontroleerd en indien nodig
gereinigd worden.
44 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
7 M i li eu
Verpakking
De verpakking van de verwarmingen kan voor een eventuele terugzen-
ding bewaard worden.
Voertuigverwarmingen Technische documentatie | 45
8 Index
Trefwoordenregister Inbouwvoorbeeld 15
A Inleiding 5
Aansluitschema bijverwarmen-functie 37 Inschakelen 30
Afkortingenindex 45 K
Afvoeren van oude materialen 43 Koelwaterkringloop 1821
Automatische besturing 7 Kwaliteitsmanagement 43
B L
Bedrijf 8 Leveringsomvang 10, 11
Bekabeling van de verwarming 32 Leveringsomvang inbouwset 10
Belangrijke aanwijzingen voor het gebruik 30 Leveringsomvang verwarming 10
Belangrijke informatie 6 M
Bescherming tegen ongevallen 9 Milieumanagementsysteem 43
Bij storingen controleren 42 Montage en bevestiging verwarming 17
Biodiesel 29 Montagestappen 17
Brandstofafname met aparte tankaansluiting 25
Brandstofkwaliteit voor benzineverwarming 29 N
Brandstofkwaliteit voor dieselverwarming 29 Nooduitschakeling 31
Brandstofleidingen verleggen 24 Nooduitschakeling NOODSTOP 31
Brandstoftoevoer 7 O
Brandstofvoorziening 2429 Onderhoudsaanwijzingen 42
C P
Certificering 43 Pictogrammen 6
D Plaatsing van de verwarming 7
DIN EN 14 214 29 R
Doel van deze documentatie 5 Relaisfitting 18
Doseerpomp monteren 24 S
E Schakelschema bedieningselement EasyStart Call 41
Eerste ingebruikname 30 Schakelschema bedieningselement EasyStart R 39
EG-verklaring van overeenstemming 43 Schakelschema bedieningselement EasyStart R+ 38
F Schakelschema bedieningselement EasyStart T 40
FAME 29 Schakelschema benzineverwarming 33
Fax-Hotline 42 Schakelschema dieselverwarming 35
Functiebeschrijving 30 Schakelschema kabelboom benzine 34
Schakelschema kabelboom diesel 36
G Service 42
Gebruik met biodiesel 29 Speciale schrijfwijzen 6
Gebruiksaanwijzing 30 Standventileren 30
Gevaren- en veiligheidsaanwijzingen 8 Standverwarmen 30
H Stuur- en beveiligingsvoorzieningen 31
Hoofdafmetingen verwarming 14 T
Hoofdafmetingen waterpomp 14 Technische gegevens benzineverwarming 12
Hotline 42 Technische gegevens dieselverwarming 13
I Toegestane aanzuig- en drukhoogte 26
Inbouw 8 Toelaatbare inbouwposities 16
Inbouwplaats 15 Toelaatbare leidinglengten 25, 27, 28
Inbouwpositie van de doseerpomp 26 Toepassingsdoel/gebruiksdoel 6
Inbouwpositie verwarming 16 Typeplaatje 17
Inbouwpositie waterpomp 16
46 |Voertuigverwarmingen Technische documentatie
8 Index
U Afkortingenindex
Uit elkaar halen van de verwarming 43
ADR
Uitlaatgeluiddemper 22
Europese overeenstemming over het internationale vervoer van gevaar-
Uitlaatgeluiddemper bevestigen 22
Uitlaatsysteem 7, 21 lijke stoffen over de weg.
Uitlaatsysteem monteren 22 ECEregeling
V Internationaal overeengekomen, uniforme, technische voorschriften
Veiligheidskeuring 30 voor voertuigen, onderdelen en uitrustingen van vrachtwagens.
Verbrandingsluchttoevoer 7, 23
Verbrandingsluchttoevoer monteren 23 EMC-richtlijnen
Verhelpen van storingen 42 Elektromagnetische compatibiliteit.
Verklaring 32 E85 ethanolbrandstof
Verpakking 43
Benzine met 85% Ethanol.
Verwarmen 30
Verwarmen op grote hoogten 30 FAME
Voor het inschakelen 30 Biodiesel conform DIN EN 14214.
W JE-partner
Wettelijke voorschriften 7
J. Eberspcher-partner
Z
Zekeringenhouder 18
25 2598 90 00 01 NL 02.2014 Wijzigingen voorbehouden Eberspcher Climate Control Systems GmbH & Co. KG
Hoofdkantoor:
Eberspcher Climate Control Systems
GmbH & Co. KG
Eberspcherstrae 24
D-73730 Esslingen
Hotline: 0800 1234300
Fax-hotline: 01805 262624
info@eberspaecher.com
www.eberspaecher.com