Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Hoe komt het dat bij sport vaak zulke heftige emoties zijn te aanschouwen? Hoe kan een brave huisvader zich
op het voetbalveld zo laten gaan? Zijn emoties besmettelijk?
Opgewonden
Onprettig I. Boos II. Blij Prettig
IV.Verdrietig III.Tevreden
Kalm
(Frijda 2008, Hanin 2007, Woodman 2009)
Stemming is een betrekkelijk gematigde gevoelstoestand of affectieve toestand. Stemming ontstaat dikwijls
geleidelijk. (Buckworth Dishman 2002)
Stemmingen kunnen de manier waarop informatie wordt verwerkt benvloeden en mede daardoor zichzelf in
stand houden. (Terry 2004)
Over het algemeen houden emoties kort aan en gaan over in een gevoel, echter geldt dit niet voor jaloezie,
kwaadheid, droefenis/verdriet of ergernis(deze houden vaak langer aan).
oude delen: archi : hersenstam, limbisch systeem met oa. amandelkernen, hippocampus, septale gebied en de
hypothalamus(belangrijk voor arousal)
Schaper
4.2 THEORIE VAN FRIJDA OVER EMOTIES
Emoties ontstaan als reactie op het appl van situaties (Frijda 2008)
Emoties worden opgewekt door gebeurtenissen, die bij de persoon raken aan wat die persoon belangrijk en
waardevol vindt. Dit alles met wetmatige zekerheid.
Het gaat om de subjectieve beleving van een gebeurtenis.
Niet de omstandigheden maar de inschatting door de persoon zijn bepalend voor de emotie (appraisal).
Schaper
Emoties zetten aan tot gedrag (motivatie), maar dit kan onderdrukt worden door hogere niveaus
Emotie Actietendens
Vreugde Dansen, springen, omhelzen
Verliefdheid Nabijheid geliefde zoeken, aanraken
Kwaadheid Slaan, schoppen
Droefheid Neiging tot niets doen
Angst Vluchten, onzichtbaar worden
Soms kan er dus beter even gewacht worden met goedbedoelde geruststelling.
De rol van de neocortex is bescheiden maar niet compleet op de achtergrond, emoties zijn enigszins te
reguleren:
Emotieregulering:
Wet van appl is sterk maar niet overmachtig.
1. De persoon kan tegen een emotie in gaan door de gebeurtenis een andere betekenis te geven.
De wet wordt het duidelijkst zichtbaar wanneer de reserves voor benvloeding en tegenkracht tekortschieten,
zoals bij ziekte of uitputting. Frijda 2008
2. Resultaatdoelen, die horen bij wedijver- of winstorientatie en bij een resultaatklimaat, gaan samen met
meer onsportief gedrag en agressie dan prestatiedoelen (Roberts 2001,2002)
4. invloed uitoefenen op de actietendens. Welke actietendens ontstaat is afhankelijk van het actierepertoire
waar iemand over beschikt. Indirect kan de actietendens dus worden beinvloed door het actierepertoire te
veranderen.
Schaper
4.3 INDIVIDUELE ZONE VAN OPTIMAAL FUNCTI ONEREN
Hanin doet onderzoek waarbij hij aangeeft bij elke emotie wat het effect is op de prestatie en wat het optimale
intensiteitsbereik is.
direct; vooraf/na afloop emoties uitgevraagd
indirect ; sporter denkt terug aan moment
Schaper
-Welke functie een bepaalde emotie heeft op het presteren
-Interventies niet alleen richten op het in the zone komen maar ook op het voorkomen in een disfunctionele
zone te komen
-bewust meer op meta-ervaringen sturen dan op ad-hoc gebeurtenissen en gevoelens te benvloeden.
Emoties met veel opwinding zijn gunstig voor taken waar kracht een belangrijke rol speelt, maar ongunstig bij
precisietaken.
Om emoties van een sporter op een bepaald moment te toetsen kunnen positieve, neutrale of negatieve
emoties onderscheden worden (Hanin 2008)
Tabel 4.4 Interacties tussen positieve en negatieve effecten van emoties en hun uiteindelijke invloed op de
prestatie.
3. Onderzoeken worden erg gecompliceerd door de voortdurende wisselwerking tussen emoties en prestaties.
Zo zijn de zones van optimaal functioneren (Hanin) volledig gebaseerd op percepties van die effecten door
sporters.
Een goed voorbeeld is de studie van Thomas 2010). Er werd gekeken naar de effecten van emoties op de
concentratie en prestatie van softbalvrouwen.
De Sport-Emotie-Vragenlijst (Sport Emotion Questionnaire SEQ Catlin 2005) werd gebruikt.
Een experimenteel onderzoek wees uit dat kwaadheid resulteert in meer spierkracht.
Ook is hoop onderzocht:
Bij hoop vrees je het ergste en verlang je intens naar een goede afloop, en geloof je dat die goede afloop
Schaper
mogelijk is (Lazarus 2000). Volgens Woodman (2009) zet hoop aan tot het leveren van extra mentale
inspanning.
Actietendens de essentie van de emotie (Frijda)- lijkt op vele manieren de prestatie te benvloeden.
-Bevorderen (zoals bij kwaadheid
-Ondersteunend (zoals bij blijdschap)
-Belemmerend (bij bijv. droevigheid)
Hierin wordt ingegaan op het tonen of juist verbergen van emoties in de sport.
Zelfregulering(concentratie)
Niet tonen Sociale omgeving(misleiden)
Het invloed uitoefenen op zichzelf past binnen het sturen van emoties in hoofdstuk 9 en 5(angst)
Uit studies (oa. Ronglan 2007, Schlattman 1991) blijkt dat sporters voor een groot deel invloed proberen uit te
oefenen op hun omgeving (coach, team, officials) en dat dit ook daadwerkelijk effect heeft.
Besmettelijkheid van emoties; het zien van affectieve reacties bij anderen brengt overeenkomstige reacties
teweeg bij anderen. (Rapson 1994). Dit kan waarschijnlijk grotendeels toegeschreven worden aan
spiegelneuronen(Hoofdstuk 8).
4.6 BESLUIT
Sport en emotie zijn sterk met elkaar verbonden. Emoties hebben invloed op prestaties en vice versa echter is
dit effect vaak niet zo groot als dat verondersteld wordt. Het onderzoek hierin binnen de sportpsychologie is
nog relatief jong en kent veel uitdagingen.
Schaper