Vous êtes sur la page 1sur 6

SAMENVATTING HOOFDSTUK 4 EMOTIES EN SPORT

Hoe komt het dat bij sport vaak zulke heftige emoties zijn te aanschouwen? Hoe kan een brave huisvader zich
op het voetbalveld zo laten gaan? Zijn emoties besmettelijk?

4.1 GEVOEL, STEMMING EN EMOTIE

Gevoelens zijn subjectieve ervaringen, die op twee dimensies kunnen variren:


1. Hedonistische toon van ervaringen, uiteenlopend van prettig tot onprettig
2. Activatie, varirend van kalm tot opgewonden

Opgewonden
Onprettig I. Boos II. Blij Prettig
IV.Verdrietig III.Tevreden
Kalm
(Frijda 2008, Hanin 2007, Woodman 2009)

Stemming is een betrekkelijk gematigde gevoelstoestand of affectieve toestand. Stemming ontstaat dikwijls
geleidelijk. (Buckworth Dishman 2002)

Stemmingen kunnen de manier waarop informatie wordt verwerkt benvloeden en mede daardoor zichzelf in
stand houden. (Terry 2004)

Kenmerk Stemming Emotie


Duur Relatief lang (uren/dagen) Kort (seconden/minuten)
Totstandkoming Betrekkelijk langzaam Snel (onmiddellijk)
Intensiteit van gevoel Gematigd Sterk
Uiterlijk zichtbaar Geen duidelijk patroon Duidelijk activiteit van CZS
Tot stand gebracht door Globale oorzaken Specifieke gebeurtenissen
Gevolgen Algemene gedragspatronen Specifieke
gedragingen/actietendensen
4.1 Kenmerken van stemmingen en emoties.

Over het algemeen houden emoties kort aan en gaan over in een gevoel, echter geldt dit niet voor jaloezie,
kwaadheid, droefenis/verdriet of ergernis(deze houden vaak langer aan).

Wet van Gewenning (Frijda 2008)


In uitzonderingsgevallen (verlies, verdriet) kan deze gewenning uitblijven en is de emotie dus niet kortdurend.

Fysiologische reacties bij emoties:


1. Autonoom-fysiologische reacties: hartfreq., bloeddruk, ademhaling, zweet, maag/darm, traan.
2. Hormonale reacties: adrenaline en noradrenaline via de as van het sympatisch ZS naar het bijniermerg, en
ACTH en corticosteroiden via de as van de hypofyse naar de bijnierschorts.
3. Neurale reacties: verandering van activiteit in het brein

oude delen: archi : hersenstam, limbisch systeem met oa. amandelkernen, hippocampus, septale gebied en de
hypothalamus(belangrijk voor arousal)

Samenwerking van diverse systemen is terug te vinden in Frijda 2005.

Schaper
4.2 THEORIE VAN FRIJDA OVER EMOTIES

Emoties zijn in de eerste plaats gevoelens


sterke gevoelens zoals: vreugde, droefheid, kwaadheid, geluk, angst, trots enz.

Emoties zijn ook actietendensen.


Gevoel en actietendens zijn wezenskenmerken van emoties.

Emoties ontstaan als reactie op het appl van situaties (Frijda 2008)

Emoties worden opgewekt door gebeurtenissen, die bij de persoon raken aan wat die persoon belangrijk en
waardevol vindt. Dit alles met wetmatige zekerheid.
Het gaat om de subjectieve beleving van een gebeurtenis.

Niet de omstandigheden maar de inschatting door de persoon zijn bepalend voor de emotie (appraisal).

Wet van het Appl


Stop er verlies in en er komt verdriet uit. Stop er frustratie of iets aanstootgevends in, en er komt boosheid
uit

Figuur 4.2 ontstaan van emoties :

Schaper
Emoties zetten aan tot gedrag (motivatie), maar dit kan onderdrukt worden door hogere niveaus

Emotie Actietendens
Vreugde Dansen, springen, omhelzen
Verliefdheid Nabijheid geliefde zoeken, aanraken
Kwaadheid Slaan, schoppen
Droefheid Neiging tot niets doen
Angst Vluchten, onzichtbaar worden

Wet van geslotenheid


-emoties neigen ertoe gesloten te zijn, absoluut in noodzaak, waarheid en tijd en gesloten voor overwegingen
die noodzaak, waarheid en tijdsperspectief kunnen relativeren.

Soms kan er dus beter even gewacht worden met goedbedoelde geruststelling.
De rol van de neocortex is bescheiden maar niet compleet op de achtergrond, emoties zijn enigszins te
reguleren:

Emotieregulering:
Wet van appl is sterk maar niet overmachtig.
1. De persoon kan tegen een emotie in gaan door de gebeurtenis een andere betekenis te geven.

De wet wordt het duidelijkst zichtbaar wanneer de reserves voor benvloeding en tegenkracht tekortschieten,
zoals bij ziekte of uitputting. Frijda 2008

2. Resultaatdoelen, die horen bij wedijver- of winstorientatie en bij een resultaatklimaat, gaan samen met
meer onsportief gedrag en agressie dan prestatiedoelen (Roberts 2001,2002)

3. Benvloeding van gevoel en fysiologische reacties door mentale training.

4. invloed uitoefenen op de actietendens. Welke actietendens ontstaat is afhankelijk van het actierepertoire
waar iemand over beschikt. Indirect kan de actietendens dus worden beinvloed door het actierepertoire te
veranderen.

Schaper
4.3 INDIVIDUELE ZONE VAN OPTIMAAL FUNCTI ONEREN

Theorie van Hanin

Individuele zone van optimaal presteren (IZOF)


Het basisidee is dat er voor iedere sporter een optimale spanning (zone) is waarin de beste prestatie wordt
geleverd.
De optimale spanning is uitgewerkt voor emotionele reacties in het algemeen:
1. Emoties kunnen worden onderscheiden op de dimensie plezierig/onplezierig en hebben of een positieve of
een negatieve gevoelswaarde.
2. Emoties kunnen functioneel of disfunctioneel zijn deze functionaliteit van emoties staat los van of deze
plezierig is of niet.
3. De gevoelswaarde van emoties is sterk individueel bepaald. Hanin gaat niet uit van een set basisemoties
maar laat de individuele sporter invulling geven welke emoties (on)plezierig zijn en welke invloed deze hebben
op de prestatie.

Positieve en negatieve effecten van kwaadheid en vreugde (Martinent 2009)

Emotie Positieve effecten Negatieve effecten


Kwaadheid Toename concentratie Afname concentratie
toename motivatie afname motivatie
poitieve gevoelens afname vertrouwen
negatieve gevoelens
Vreugde Toename concentratie Te veel zelfvertrouwen
toename motivatie te ontspannen
toename vertrouwen te veel risicos nemen waar dat
meer ontspannen niet kan
risicos nemen waar dat
functioneel is

Relatie tussen emotie en prestatie (Woodman et al 2009)

1. Positief en functioneel (P+)


2. Positief en disfunctioneel (P-)
3. Negatief en functioneel (N+)
4. Negatief en disfunctioneel (N-)

Hanin doet onderzoek waarbij hij aangeeft bij elke emotie wat het effect is op de prestatie en wat het optimale
intensiteitsbereik is.
direct; vooraf/na afloop emoties uitgevraagd
indirect ; sporter denkt terug aan moment

Emotieprofiel kan zo gevormd worden per individu

Prestatie gerelateerde ervaringen:


1. Ervaringen in een specifieke situatie op een bepaald moment
2. Betrekkelijk stabiele patronen van de ervaringen die zijn te beschouwen als kenmerkend voor de sporter
3. Meta-ervaringen; nadenken over hun ervaringen en hoe zij daarop reageren.
deze laatste is vooral van belang bij emotieregulering

Schaper
-Welke functie een bepaalde emotie heeft op het presteren
-Interventies niet alleen richten op het in the zone komen maar ook op het voorkomen in een disfunctionele
zone te komen
-bewust meer op meta-ervaringen sturen dan op ad-hoc gebeurtenissen en gevoelens te benvloeden.

4.4 EMOTIES EN SPORTPRESTATIE

De relatie tussen emotie en sportprestatie is complex (Lazarus 2000, Woodman 2009)


Het hangt van een enorm aantal factoren af wat de emotie uiteindelijk voor invloed zal hebben op de prestatie.
Naast de relatie die angst heeft op de sportprestatie is er beperkt onderzoek gedaan naar de invloed van
emoties op de prestatie.
Een aantal factoren zijn:
1. De aard van de taak
2. De aard van de emotie
3. Omgaan met de emotie (Janelle 2002)
4. Individuele voorkeuren en gevoeligheden (Hanins IZOF-model)

Emoties met veel opwinding zijn gunstig voor taken waar kracht een belangrijke rol speelt, maar ongunstig bij
precisietaken.

Om emoties van een sporter op een bepaald moment te toetsen kunnen positieve, neutrale of negatieve
emoties onderscheden worden (Hanin 2008)

EFFECTEN VAN EMOTIES


NEGATIEVE EFFECTEN
Groot Klein
POSITIEVE EFFECTEN
Groot Gemiddelde prestatie Succesvolle prestatie
Klein Slechte prestatie Gemiddelde prestatie

Tabel 4.4 Interacties tussen positieve en negatieve effecten van emoties en hun uiteindelijke invloed op de
prestatie.

Opvallende punten bij studies naar relaties tussen emoties en sportprestaties:


1. Effecten op prestaties worden weinig direct gemeten, vaak wordt er alleen gekeken naar de percepties van
die effecten door de sporter.

2. Nauwelijks experimenteel onderzoek op dit gebied.

3. Onderzoeken worden erg gecompliceerd door de voortdurende wisselwerking tussen emoties en prestaties.

Zo zijn de zones van optimaal functioneren (Hanin) volledig gebaseerd op percepties van die effecten door
sporters.
Een goed voorbeeld is de studie van Thomas 2010). Er werd gekeken naar de effecten van emoties op de
concentratie en prestatie van softbalvrouwen.
De Sport-Emotie-Vragenlijst (Sport Emotion Questionnaire SEQ Catlin 2005) werd gebruikt.

Een experimenteel onderzoek wees uit dat kwaadheid resulteert in meer spierkracht.
Ook is hoop onderzocht:
Bij hoop vrees je het ergste en verlang je intens naar een goede afloop, en geloof je dat die goede afloop

Schaper
mogelijk is (Lazarus 2000). Volgens Woodman (2009) zet hoop aan tot het leveren van extra mentale
inspanning.

Actietendens de essentie van de emotie (Frijda)- lijkt op vele manieren de prestatie te benvloeden.
-Bevorderen (zoals bij kwaadheid
-Ondersteunend (zoals bij blijdschap)
-Belemmerend (bij bijv. droevigheid)

Bij toekomstig onderzoek zijn er een aantal grote uitdagingen.


De eerste is de vertaling maken naar de praktijk(sport), tot nog toe zijn er vooral laboratoriumtesten gedaan.
Een tweede uitdaging is het benvloeden van emoties ondanks dat visualisering (Perkins 2001) effectief bleek er
is behoefte aan betere methoden.
Zoals al eerder benoemd is de wisselwerking tussen emotie en prestaties iets dat lastig in kaart te brengen is,
Sve et al (2007) deed dit bij tafeltennissers.
vertrouwen, tevredenheid, plezier, opluchting, ongenoegen, teleurstelling, bezorgdheid, irritatie en
moedeloosheid werden in kaart gebracht.
Sportpsychologie staat hierin nog in het begin en heeft nog wat stappen te zetten zoals:
de snelheid waarmee emoties ontstaan, invloed van wedstrijdverloop, grote individuele verschillen en de
moeilijkheden om emoties te meten of te benvloeden.
In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op angst en sportprestaties.

4.5 INVLOED UITOEFENEN OP UITINGEN VAN EMOTIES

Hierin wordt ingegaan op het tonen of juist verbergen van emoties in de sport.

Tonen of verbergen van emoties is onderdeel van Self-presentation (Hackfort 1991,2,2004)


Hiermee wordt een bewuste of onbewuste indruk op anderen gemaakt die hier op hun beurt wel of niet op
reageren. Ook kan self-presentation gebruikt worden om jezelf te benvloeden.

Tonen van Zelfregulering(motiveren)


emotie Sociale omgeving(sfeer)

Zelfregulering(concentratie)
Niet tonen Sociale omgeving(misleiden)

Het invloed uitoefenen op zichzelf past binnen het sturen van emoties in hoofdstuk 9 en 5(angst)
Uit studies (oa. Ronglan 2007, Schlattman 1991) blijkt dat sporters voor een groot deel invloed proberen uit te
oefenen op hun omgeving (coach, team, officials) en dat dit ook daadwerkelijk effect heeft.

Besmettelijkheid van emoties; het zien van affectieve reacties bij anderen brengt overeenkomstige reacties
teweeg bij anderen. (Rapson 1994). Dit kan waarschijnlijk grotendeels toegeschreven worden aan
spiegelneuronen(Hoofdstuk 8).

4.6 BESLUIT

Sport en emotie zijn sterk met elkaar verbonden. Emoties hebben invloed op prestaties en vice versa echter is
dit effect vaak niet zo groot als dat verondersteld wordt. Het onderzoek hierin binnen de sportpsychologie is
nog relatief jong en kent veel uitdagingen.

Schaper

Vous aimerez peut-être aussi