Vous êtes sur la page 1sur 45

Fontys Hogeschool voor de Kunsten

Basisschool leeftijd,
4-12 jarigen
Startopdracht, profielonderzoek

Elise Tanis, Yarah Winkelaar, Dieuwertje van Hoorn, Joost Nikkessen,


Mecheline van Gerwen, Marinus Dekkers, Ayla Kivits
Inhoudsopgave
1. Cognitieve en sociaal / emotionele ontwikkeling

2. Beeldende ontwikkeling

3. Educatie:
Kerndoelen
Binnenschools
CmK
Buitenschools

4. Vakliteratuur

5. Kunst voor en door kinderen


1. Cognitieve en sociaal /
emotionele ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling 4 -12 jaar

4-5
In deze leeftijdsfase is de zelfwaarneming en zelfverbeelding heel belangrijk. Als kinderen van 4 of 5 op
zichzelf reflecteren doen ze dit aan de hand van hun eigen ervaringen. Omdat de fantasie nog erg belangrijk
is zullen kinderen van deze leeftijd een rijke verbeelding hebben die beeldend kan worden ingezet.
Jonge kinderen slaan hun eerste herinneringen op in het autobiografisch geheugen. Deze herinneringen gaan
het culturele reflectiepunt vormen van het kind. Het culturele geheugen is een soort opslagplaats van
informatie over jezelf en anderen. Hier komt steeds meer informatie bij en uiteindelijk geef je de wereld om
je heen betekenis vanuit dit geheugen. De sociale omgeving en de ouders van een 4-5 jarig kind zijn hierin
erg belangrijk. Het culturele referentiekader van het kind ontstaat op deze leeftijd.
Daarnaast zullen kinderen van deze leeftijd eigen ideen gaan ontwikkelen, terwijl jongere kinderen ideen
en visies vaak overnemen van hun naaste omgeving.

5-7
Zelfverbeelding, het maken en creren van je eigen wereld staat centraal.
Kinderen zullen zich meer gaan vergelijken met anderen. Dit gedrag ontstaat mede doordat de kinderen naar
school gaan. Hierdoor verandert het zelfbeeld van kinderen op deze leeftijd en wordt het beeld dat kinderen
hebben van zichzelf vooral benvloed door de vaardigheden die ze hebben. Bijvoorbeeld ik kan goed
tekenen.
Kinderen spelen fantasievolle spelletjes tot aan de leeftijd van 7 jaar. Ze delen hierbij elkaars verbeeldingen
en vullen die aan. Ook hebben kinderen van deze leeftijd een besef van moreel gedrag. Kinderen van 5-7 jaar
zullen meestal gehoorzaam zijn aan de regels die voor ze worden opgesteld omdat dit op moreel niveau
ervaren wordt als goed gedrag.

7-9
Kinderen van deze leeftijd kunnen steeds beter conceptueel denken. Ze hebben een beter begrip van sociale
normen en rollen. Ook kunnen zij vaardigheden met elkaar in verband brengen.
Op deze leeftijd wordt het zelfbeeld van kinderen abstracter. Het wordt niet meer gevormd door concrete
zaken zoals vaardigheden, maar door meningen, eigenschappen en een groeiend begrip van kenmerken van
zichzelf en anderen.
Kinderen van deze leeftijd leren onderscheid te maken tussen gevoel en gedrag en hebben meer zelfcontrole.
Ook kinderen van deze leeftijd hebben nog een rijke fantasie/verbeeldingswereld, maar nu wordt deze wereld
niet meer in een spel gedeeld met anderen.

9-12
Het conceptuele denken groeit en wordt dominanter in deze leeftijdsfase. De beleving van fantasie en
verbeelding verandert. Kinderen zullen steeds meer aandacht besteden aan de rele wereld. Vandaar dat
kinderen van deze leeftijd bijvoorbeeld een tekening mooi vinden als het afgebeelde lijkt op het rele.
Het analyserend vermogen groeit, maar het is nog moeilijk om grote gehelen te overzien.
Bij kinderen van deze leeftijd is het talige denken erg belangrijk. Taal benvloedt de manier waarop zij naar
zichzelf, anderen en de cultuur om hen heen kijken. Taal is gelijktijdig de reden dat het conceptuele denken
groeit. Door taal in te zetten ontstaat de mogelijkheid om ervaringen vanaf verschillende kanten te bekijken.
Ook komt er geheugenruimte vrij omdat herinneringen enkel als taal kunnen worden opgeslagen. Denk
bijvoorbeeld aan topografie leren.

Bron: Van der Hoeven,M.,Jacobse, A., Van Lanschot Hubrecht,V., Rass, A., Roozen, I., Sluijsmans,L., Van
de Vorle, R., (SLO). Hoofdstuk 3: Copini,E., Van Dorsten,T., Ekster, W., (Kunsten, Cultuur en Media,
Rijksuniversiteit Groningen)(2014) Cultuur in de spiegel in de praktijk, Netzodruk, Enschede
Sociaal / emotionele ontwikkeling 4-12 Jaar

Kinderen bootsen elkaar veel na, hun vriendjes zijn van hun eigen sekse, zelf verbeelding en fantasie delen
kinderen met elkaar door middel van spel maar gebeurt daarnaast grotendeels individueel. Kinderen van 4
jaar zien geen logica in onderlinge betrekkingen en verschijnselen. Kinderen tot en met 10 jaar hebben zijn
cognitief egocentrisch.

4-5
Kinderen hebben een positief zelfbeeld.

5-7
Zelfverbeelding groeit: Ik kan goed/slecht knikkeren in plaats van ik kan knikkeren.

7-9
Zelfverbeelding blijft maar zelf conceptualisering komt op.

10-12
Zelf conceptualisering, peergroep wordt belangrijk, belangstelling voor omgeving.

Zelfverbeelding: Door herinneringen te manipuleren waardoor je de werkelijkheid niet alleen kan zien hoe
die is, maar ook zoals die zou kunnen zijn. Door middel van verbeeldingskracht.
Zelfconceptualisering: Het samenvoegen van afzonderlijke herinneringen tot n abstract concept.

In Cultuur in de spiegel in de praktijk kun je meer over de belevingswereld en ontwikkeling lezen.


Ook in het boek Het jonge kind, ontwikkelingspsychologie 1 kun je meer lezen over de ontwikkeling van
het kind.

Belevingswereld van een 4-12 jarige

Een 4 jarige heeft een andere belevingswereld dan een 12 jarige. Daarom zijn de belevingswerelden in
leeftijden opgedeeld.

4-6
Kinderen ontwikkelen duidelijk hun eigen voorkeur, maar kijken wel naar programmas die educatief zijn
zoals Dora, Sesamstraat en Het zandkasteel. Daarnaast kijken ze ook naar programmas met vrolijke muziek,
liedjes en spanning. Hun eigen belevingswereld is vooral gebaseerd op hun eigen herkenbare omgeving. Ze
spelen ook graag dingen na die ze al een keer hebben gezien.

7-9
Kinderen gaan hun kennis uitbreiden en worden genteresseerd in verhalen en gebeurtenissen die niet uit hun
eigen omgeving komen. Ook nieuws items bij het jeugdjournaal worden interessanter. Kinderen willen meer
leren. Ze krijgen steeds meer interesse in ingewikkelde rationele problemen zoals: Vriendschap, verliefdheid,
ruzie, eenzaamheid etc. ook vinden ze fantasie helden leuk. Op deze leeftijd stellen kinderen veel vragen.
Fantasie en werkelijkheid komt steeds verder van elkaar af te staan.

10-12
Jongens en meisjes krijgen nog meer verschillen. Leeftijdsgenoten gaan steeds meer aan elkaar spiegelen. Ze
gaan zichzelf kleden zoals de anderen. Interesses kunnen heel erg uiteenlopen. Zo kan het zijn dat bepaalde
kinderen van heel veel onderwerpen iets afweten en verdiepen andere kinderen zich in een bepaald
onderwerp. Ze willen geen oppervlakkige antwoorden meer krijgen maar precies weten hoe iets is gebeurt.

https://www.mediaopvoeding.nl interessant om te kijken naar wat voor media kinderen op een bepaalde
leeftijd bekijken.
http://www.anababa.nl/ontwikkeling/kind/tussen-9-en-12-jaar
http://artikelen.foobie.nl/onderwijs/interesses-van-kinderen/
Speelgoed en belevingswereld

Ook speelgoed heeft invloed op de belevingswereld van een kind. Het is daarom belangrijk om speelgoed
goed aan te passen op de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Zo is speelgoed dat een sterke gelijkenis
vertoont met objecten en personen uit de alledaagse leefomgeving bijzonder aantrekkelijk voor kinderen van
de peuterleeftijd. Net zo'n gasfornuis als waar papa en mama op koken, een auto die op de auto van papa en
mama lijkt, daarmee krijg je als kind enigszins greep op die ingewikkelde volwassen wereld. Wanneer
kinderen wat ouder worden en ze meer van de wereld ontdekken, door televisie te kijken, vormen zich
allerlei fantasien over hoe je ook kunt zijn en leven. Speelgoed dat het mogelijk maakt deze fantasien tot
uiting laten komen door te kunnen doen alsof, is geliefd, vooral op de kleuterleeftijd en tijdens de eerste
jaren van de basisschoolperiode. Ridders, cowboys, soldaten zijn vooral bij jongens favoriet

https://speelgoedinfo.nl/files/StreamFile75554/de_invloed_van_spelen_.pdf

Bronnen:
https://www.opvoeden.nl/basisschoolkind/groei-en-ontwikkeling/spraak-en-taalontwikkeling/
http://www.kijkopontwikkeling.nl/kleuter-schoolkind/groei-en-ontwikkeling/lichamelijke-ontwikkeling/
Boek: Kleine ontwikkelingspsychologie 1 en 2
Onderzoek: Cultuur in de spiegel
https://www.mediaopvoeding.nl
https://www.stichtingbkk.nl/images/PKK_4_13_H3_Spelen_en_vrije_tijd.pdf
lkca.nl SUPER BRON
https://speelgoedinfo.nl/files/StreamFile75554/de_invloed_van_spelen_.pdf
2. Beeldende ontwikkeling
Beeldende ontwikkeling van kinderen van 4 t/m 12 jaar

- Tot en met hun zevende levensjaar kennen kinderen slechts fragmenten van de werkelijkheid, waardoor ze
de gaten op gaan vullen met hun eigen fantasie. Omdat zij de werkelijkheid nog niet volledig begrijpen,
kunnen zij hun fantasie optimaal benutten en is alles mogelijk. Pas vanaf het zevende levensjaar raakt dit
fantasierijk denken op de achtergrond.
- Tekeningen: na het derde levensjaar ontdekken kinderen dat de getekende krabbels die ze maken lijken
op iets bekends (herkenning).
- Motoriek: voor het vijfde/zesde levensjaar kan een kind motorisch gezien nog niet schrijven of een
gedetailleerde tekening maken. Meisjes liggen in hun motorische ontwikkeling gemiddeld een halfjaar
voor op jongens. Vanaf het zevende levensjaar ontwikkelen kinderen geen motorische vaardigheden meer
door middel van natuurlijke rijping. Motorische vaardigheden ontwikkelen zich vanaf dat moment op
basis van ervaring gestuurde neurologische ontwikkeling.1 In ons uitstapje naar de Bart Smit hebben we
ook gezien dat het (creatieve) speelgoed dat ontwikkeld wordt voor kinderen aangepast is aan
verschillende leeftijdsgroepen en de daarbij behorende motorische vaardigheden. Voor kinderen van 1 tot
3 jaar is er bijvoorbeeld vingerverf te koop, waarvoor nog geen fijne motoriek vereist is. Voor kinderen
vanaf 7 jaar zijn er beschilderbare autos te koop, waarvoor een veel fijnere motoriek nodig is dan voor de
vingerverf.

Beeldende ontwikkeling in leeftijdsfasen:

4-5
- Het beeldend vormgeven van kinderen in deze leeftijdsfase vindt meestal plaats vanuit plezier en een
toevallige ontdekking dat de bewegingen die ze maken met een potlood over papier sporen achterlaten. De
betekenis van dat wat ze maken bedenken ze tijdens of na het werken. Hoe ouder de kinderen worden, hoe
meer hun beeldend werken een uiting gaat zijn van hun ervaringen met de werkelijkheid. Om beeldend te
beschouwen met kinderen van deze leeftijd is het van belang dat de focus ligt op associren.

6-7
De realiteit begint een grotere rol te spelen. Kinderen ontwikkelen tekenschemas die ze hanteren om die
realiteit af te beelden; een huis wordt bijvoorbeeld altijd op dezelfde manier getekend, en gras is altijd
dezelfde kleur groen. Net als bij 4/5-jarigen is associren belangrijk, maar kinderen van deze leeftijd kunnen
wat ze zien beter benoemen. Deze kinderen combineren fantasien vaak met de werkelijkheid. Ook
ontwikkelt de fijne motoriek zich rond deze leeftijd, waardoor kinderen steeds beter kunnen verbeelden wat
ze willen laten zien.

8-9
De realiteit wordt nog belangrijker, en daarmee ook de drang om naturalistisch af te beelden. Kinderen zijn
zich steeds meer bewust van causale verbanden en gaan meer verhalend verbeelden. In hun tekeningen zijn
vaker diepte en overlappingen te zien. Kinderen van deze leeftijd kunnen ook inspiratie halen uit andere
beeldende werken en dit terug laten komen in hun eigen werk. Verder kunnen deze kinderen ook al
ruimtelijk denken, en dus ook driedimensionaal gaan werken.

10-11
Voor deze kinderen is de realiteit enorm van belang. Ze zijn ontzettend kritisch op dat wat ze maken, omdat
ze zich er vaak van bewust zijn dat ze niet natuurgetrouw kunnen tekenen bijvoorbeeld. Deze kinderen
hebben steeds meer oog voor de communicatieve functie die een door hun gemaakt beeld kan hebben en
willen dit ook graag uitdragen. Een opdracht die daar op ingaat, kan daarom veel houvast bieden. Verder
hebben deze kinderen behoefte aan opdrachten die hen ook op technisch vlak uitdaagt. 2

1
Kleine ontwikkelingspsychologie
2
http://kunstzinnigeorientatie.slo.nl/leerlijnen/kunstzinnige-vakdisciplines-en-cultureel-erfgoed/beeldend
3. Educatie
Kerndoelen

Richtlijnen vanuit de overheid over kunst en cultuureducatie.


Kerndoelen:
Binnenschoolse educatie

Leerlijn

Een leerlijn vertaalt de kerndoelen die de overheid voor het onderwijs heeft vastgesteld in concrete
tussendoelen en einddoelen. Een doorlopende leerlijn zorgt ervoor dat de lesstof op elkaar aansluit bij de
overgang naar een volgende klas of bij de overstap van het primair naar voortgezet onderwijs. De leerling
begint op een startniveau en werkt door totdat hij aan de kerndoelen is toegekomen. Cruciale momenten van
de leerlijn worden tussendoelen genoemd. Aan de hand van leerlijnen en tussendoelen kunnen leerkrachten
de ontwikkeling van hun leerlingen veel beter volgen en hebben zij een leidraad om de kerndoelen te
behalen. Een leerlijn geeft aan wat behandeld wordt per groep of klas. En ook wat behandeld moet zijn
voordat een volgende stap kan worden gezet. De vertaling van de kerndoelen naar de dagelijkse
onderwijspraktijk bleek voor veel scholen erg lastig. De kerndoelen zijn te algemeen geformuleerd om
voldoende richting te geven aan het onderwijs. Daarom besloot men de leerlijnen en tussendoelen te
ontwikkelen. http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/term/177/leerlijn/ De kerndoelen geven
minimumeisen voor het onderwijs en het niveau van kennis en vaardigheden. Het zijn streefdoelen. Ze geven
aan wat de leerling aan het eind van de schooltijd moet weten en kunnen. De kerndoelen zeggen iets over het
onderwijsaanbod, maar ze zeggen niets over de manier waarop dat aanbod door scholen moet worden
vormgegeven. De leerlijnen worden door scholen dus zelf omgezet in leerstof. Het voordeel van globale
doelen is dat zij de school veel ruimte bieden voor eigen keuzes en een eigen didactische invulling.
https://www.balansdigitaal.nl/kerndoelen-en-leerlijnen-onderwijs/

De cultuur loper, raamwerk


Je kunt een doorlopende leerlijn op twee manieren uitwerken:
1. Theoretisch: de leerlijn bevat elementen van algemene ontwikkeling, van generieke competenties en
streefcompetenties.
2. Praktisch: de leerlijn bevat uitgewerkte, praktische voorbeelden van inhoud en activiteiten, ondersteund
door de theoretische leerlijn.
Waar moet je op letten bij een doorgaande leerlijn kunst en cultuur?
Werk per leerjaar uit wat een leerling moet kennen en kunnen aan het eind van de schoolperiode
Zorg dat kunst en cultuur ook een plaats krijgen bij andere dan de cultuurvakken
Zorg dat er aansluiting is tussen primair en voortgezet onderwijs
Zorg dat er aansluiting is tussen binnenschoolse en buitenschoolse cultuureducatie
Zorg voor voldoende uren en middelen om goed opgeleide docenten en (educatief) medewerkers van
culturele instellingen in staat te stellen cultuuronderwijs te verzorgen. Pas dan kun je invulling geven aan
een doorgaande leerlijn kunst en cultuur.
http://www.lkca.nl/primair-onderwijs/leerlijnen/van-leerplan-naar-leerlijn
(voorbeelden van leerlijnen met verschillende links): http://www.lkca.nl/primair-
onderwijs/leerlijnen/leerlijnen-per-discipline

Methodes

Hieronder volgen verschillende methodes voor beeldend onderwijs waarbij geprobeerd wordt de leerlijn in
alle jaren door te voeren. In de praktijk blijkt echter dat deze methodes vaak sporadisch gebruikt worden.
Bijvoorbeeld wanneer een docent inspiratie zoekt voor een les.

- Laat maar zien


In Laat maar zien staan de volgende onderwerpen:
- Beelden en vormgeven
- De plaats van beeldend onderwijs in de basisschool
- Het inrichten van een beeldende leeromgeving
- Didactische fasen van het onderwijsproces
- Het ontwerpen en plannen van beeldend onderwijs in samenhang met andere leergebieden en
cultuureducatie
- De ontwikkeling van het beeldend vermogen van de verschillende leeftijdsgroepen

- Moet je doen
Moet je doen beeldende vorming:
biedt suggesties voor ontmoetingen met kunst
heeft een gentegreerde kunstleerlijn
geeft ruimte aan verbeelding
heeft per les verdiepingsmogelijkheden

De lessen kennen dezelfde gestructureerde opzet: inleiding, kern en afsluiting. Ook krijg je suggesties om
dieper op de stof in te gaan.
De inleiding van elke les bestaat uit een afbeelding van n een verhaal bij een kunstwerk. Dan volgt een
instructie voor de opdracht: Moet je doen waarin staat wat er in moet zitten en Mag je doen waarin ruimte
is voor eigen creativiteit. De leerlingen kunnen aan de slag met de opdracht, waarna een evaluatie volgt.
Voor iedere les zijn uitbreidingsmogelijkheden beschikbaar.

- Crea in een notendop


Creatiever maken
Door leerdoelen op niveau en ruimte voor eigen (thematische) invulling.
Motorische vaardigheden
Door met varirende technieken uitdaging te bieden in een leerlijn.
Sociaal emotionele ontwikkeling
Door bij een schilderij te praten over gevoelens, mening vormen, kritiek geven en ontvangen.

Cognitieve prikkels
Door de woordenschat te vergroten met het aanbieden van de genoemde begrippen.
Reflecterend vermogen
Door het 5-stappenplan van Crea in een Notendop als middel te gebruiken om proces en product bij
beeldende vorming te evalueren.

- Avonturen in het donker (filmlessen)


Avonturen in het donker is een duurzame lesmethode over film; hij blijft jaar in jaar uit inzetbaar. Met een
doorlopende leerlijn voor groep 3 t/m 8 van het primair onderwijs ontdekken leerlingen spelenderwijs wat er
allemaal bij het maken van een film komt kijken. Door de lesmap en de extra beeldfragmenten op deze
website worden uw lessen nu nog leuker!

- Creatief anders (groep 5-8)


Methode voor tekenen en handvaardigheid voor groep 5 t/m 8. In deze methoden staat de theorie van
Howard Gardner rondom meervoudige intelligentie centraal. Tekenen en handvaardigheid worden binnen de
wereldorintatie themas gentegreerd.

- Uit de kunst
Uit de kunst is een methode voor tekenen & handvaardigheid in groep 1 t/m 8. De methode biedt een
doorgaande leerlijn die ervoor zorgt dat alle technieken en werkvormen behandeld kunnen worden.

Zo is met Uit de kunst de artistieke ontwikkeling van de leerlingen gegarandeerd voor de gehele
basisschoolperiode. In een gebruikersonderzoek is Uit de kunst verkozen tot de meest gebruiksvriendelijke
methode.
21st Century Skills en Cultuuronderwijs

Om 21e-eeuwse vaardigheden te ontwikkelen via cultuuronderwijs, hebben leerlingen kennis nodig van
kunst, cultureel erfgoed en media, in combinatie met vakspecifieke vaardigheden.

Cultuuronderwijs en Creatief denken


Creativiteit is de competentie om ideen te bedenken, problemen op te lossen f te verzinnen en om
producten te maken die nieuw (origineel), nuttig en zinvol zijn.
Stimuleer creativiteit door leerlingen eerst veel ideen te laten bedenken. Laat hen vervolgens zelf
beoordelen welk idee de moeite waard is om uit te werken.
Help leerlingen bij het bedenken van een relevant probleem. In cultuuronderwijs is een einddoel of
tastbaar eindproduct niet strikt noodzakelijk.
Stimuleer leerlingen om tussentijds te reflecteren op het maakproces. Hiermee laat je zien hoe belangrijk
het (zoek)proces is. Zorg dat het duidelijk wordt dat het proces ook een product kan zijn.

Cultuuronderwijs en Kritisch denken


Kritisch denken is de competentie om zelf - onafhankelijk van anderen - tot een oordeel te komen, en daarbij
aan te kunnen geven waarop je oordeel gebaseerd is.
Laat leerlingen reflecteren op eigen en andermans producten, of op concepten als identiteit en uniciteit.
Breng leerlingen cultuurhistorisch besef bij, zodat zij zich een genformeerde en gefundeerde mening
kunnen vormen.

Cultuuronderwijs en Burgerschap
Burgerschap is een competentie die te maken heeft met de ontwikkeling van sociale vaardigheden, het
opbouwen van normen en waarden, en het verwerven van inzicht in maatschappelijke thema's als
duurzaamheid en multiculturaliteit.
Moedig leerlingen aan zich een mening te vormen over globalisering en de mondiale cultuur.
Gebruik actuele of sociaal gengageerde kunst om leerlingen duidelijk te maken dat je culturele
fenomenen op verschillende manieren en kritisch kunt interpreteren.
Bied leerlingen inzicht in de werking van ideologie, en leer hen dat 'de werkelijkheid' niet onveranderlijk
is.

Cultuuronderwijs en Samenwerken
Samenwerken is de competentie om samen met anderen een resultaat te bereiken. In de kunst is
samenwerking veelal een open, onderzoekend en explorerend proces. Samenwerking als werkvorm past bij
cultuuronderwijs.
Laat leerlingen bewust werken aan hun sociale vaardigheden en laat hen reflecteren op het verloop van
collectieve maakprocessen.
Laat leerlingen reflecteren op groepsprocessen, met het idee dat een groep soms meer kan bereiken dan
ieder individu afzonderlijk.

Cultuuronderwijs en Communicatie
Cultuur, kunst en media zijn vormen van communicatie waarmee mensen betekenis geven aan de wereld.
Leer leerlingen hoe ze hun eigen visies en hun ideen over zichzelf en de wereld symbolisch kunnen
weergeven.
Cultuur is bij uitstek het domein van de eigen constructie en interpretatie, maar je kunt leerlingen ook
laten zien hoe mensen collectief betekenis verlenen aan cultuur.
De 'boodschap' van kunst is niet altijd eenduidig. Laat leerlingen met een eigen creatieve oplossing
komen om betekenis te geven aan een kunstwerk of erfgoedobject.

Cultuuronderwijs en ict- en mediageletterdheid


Kunst, erfgoed, media en ict gaan goed samen. Nieuwe-mediatechnologie biedt ongekende mogelijkheden
voor een actieve omgang met cultuur.
Leer leerlingen technische vaardigheden aan om media creatief te gebruiken, of om zelf mediakunst te
produceren.
Gebruik mediakunst en digitaal erfgoed om leerlingen te leren hoe ze media bewust en kritisch kunnen
duiden.

http://www.lkca.nl/primair-onderwijs/skills21kunst/skills-en-cultuuronderwijs/skills-cultuuronderwijs
De leerkracht Wat leert hij/zij over het geven van het vak beeldend

In opdracht van de HBO-raad heeft de Commissie Kennisbasis Pabo zich gebogen over de vraag welke
vakkennis iedere beginnende leerkracht moet bezitten voor alle vakken naast Nederlandse taal, rekenen en
didactische vaardigheden.

Belang van het vak


Beeldend onderwijs ontwikkelt het visueel verbeeldend vermogen door kinderen aan te spreken op hun
ervaringen van de werkelijkheid en ze vervolgens te leren die ervaringen te visualiseren. Wij denken in talige
concepten van de werkelijkheid, maar onder die talige, denkende bewustzijnslaag is er een ervaringsgebied
dat grote invloed heeft op ons handelen. unstervaring en kunstactiviteit erken grotendeels via het
ervarende s steem en via het lichaam embodied kno ledge . eeldend onder ijs ont ikkelt bij kinderen
de e gevoelsmatige intu tieve, niet cognitieve kant van hun persoon door op gestructureerde wijze die
subjectieve ervaringen te visualiseren.

Wij leven in een beeldcultuur. Beelden wekken een overvloed aan gedachten en emoties bij ons op. Uit
onderzoek blijkt dat mensen hun werkelijkheid interpreteren door een keten te maken van eerder opgeslagen
ervaringen. In minder dan een seconde vormen zich mentale concepten en gedachteconstructies (frames).
Ieder individu leert de cognitieve modellen van zijn cultuur, net als grammatica, zonder twijfel en zonder
moeite. Beelden, beeldtaal en beeldcultuur vormen bij uitstek de uitingsvorm van de cognitieve modellen
van onze samenleving. De beeldcultuur behoort tot het kennisgebied van beeldend onderwijs en daarom
levert dit onderwijs, tekenen en handvaardigheid, een unieke bijdrage aan de ontwikkeling van de cognitieve
modellen bij kinderen.

Structuur van het vak


Het vakgebied kent de volgende domeinen: tweedimensionaal, driedimensionaal en vierdimensionaal. We
onderscheiden tekenen (2D), handvaardigheid (3D) en media waarin de factor tijd een rol speelt, zoals video
(4D).
De kennisbasis van beeldend onderwijs maakt voor de beschrijving van de inhoud gebruik van een
cirkelmodel met productcomponenten Betekenis, Vorm en Materiaal en procescomponenten Beschouwen,
Onderzoeken en Werkwijze. De afstemming tussen de componenten vindt plaats in momenten van Reflectie,
gedurende het gehele vormgevingsproces (Onna 2008).
In ieder beeldend proces, of het nu gaat om productie (beelden maken) of om perceptie (kijken/ ervaren van
beelden), altijd hebben we te maken met de componenten uit het cirkelmodel:
eeldende werkstukken ontstaan wanneer betekenis, vorm (beeldaspecten) en materiaal
op elkaar worden afgestemd. In beeldend onderwijs gaan kinderen aan de slag met onderwerpen/ themas in
een betekenisvolle context. Ze worden genspireerd in een situatie die hen aanzet tot creatief, oorspronkelijk
vormgeven. Om hun ideen vorm te geven leren ze beeldende mogelijkheden van diverse
materialen/technieken (bijv. tekenen en ruimtelijk construeren) te onderzoeken aan de hand van de
beeldaspecten ruimte, kleur, vorm, textuur en compositie (TULE 2008 .

Hier volgt een nadere toelichting op de aspecten van het cirkelmodel:

Betekenis
De betekenis van een beeld wordt bepaald door zowel de maker als de gebruiker, maar wordt vooral
ingekleurd door de culturele omgeving waarin het gemaakt is en waarin ernaar gekeken wordt. Beeldend
onderwijs helpt kinderen om te gaan met de beeldcultuur door betekenissen en functies van beelden aan de
orde te stellen.
Rond de betekenis van beelden onderscheiden we twee benaderingen (De Visser, 1989): de morfologie van
het beeld (wat er direct te zien is) en de iconografie van het beeld (de achtergronden, regels en symboliek
zijn nodig voor het juiste begrip).
Vorm/beeldaspecten
Beeldaspecten zijn zichtbare vormgevingskenmerken die aan beelden te onderscheiden zijn: ruimte, kleur,
vorm, textuur, compositie. Met kennis van en vaardigheid in het hanteren van beeldaspecten kan de maker
gericht benvloeden hoe een werkstuk eruitziet.
Materiaal
Beelden zijn objecten die ontstaan door bewerking van materiaal. Elk materiaal heeft eigen karakteristieke
kenmerken. Vaak begint een vormgevingsproces door de aantrekkingskracht die van het materiaal uitgaat.
Ieder domein heeft een eigen arsenaal aan materiaalmogelijkheden.
Beschouwen
Beschouwing van kunst en vormgeving maakt deel uit van beeldend onderwijs en is een belangrijke bron van
informatie en inspiratie. Tijdens beschouwen onderzoek je de visuele informatie. Het is een proces van
ervaren, interpreteren en analyseren. Beschouwen van eigen werk en andermans werk kan de maker een
impuls geven een nieuw proces te beginnen.

Onderzoeken
Een kind dat vormgeeft onderzoekt al doende mogelijkheden van materiaal, variaties in de vorm
(beeldaspecten) en het effect daarvan op de zeggingskracht en de betekenis van het werkstuk. Er wordt een
beroep gedaan op creativiteit, het vermogen om nieuwe ideen te produceren.
In het beeldend onderwijs leren kinderen visualiseren door verschillende proces-routes te volgen: na-
bootsen, experimenteren/improviseren, associatief werken, gebruik van toeval als ordeningsprincipe,
planmatig en gefaseerd werken.

Werkwijze
Deze component heeft betrekking op de stappen in het beeldend proces. Procesvaardigheden worden
ontwikkeld door te werken met een beeldende probleemstelling met een leeftijdsgebonden complexiteit wat
betreft: materialen, technieken, onderzoeksopdrachten en planning van het proces.

Reflecteren
Dit kernconcept is overkoepelend voor alle vorige. Reflectie duidt op samenspraak met jezelf en met je
omgeving. Het gaat erom dat je je intutieve innerlijke gewaarwording op een bewuster niveau brengt ten
behoeve van het vormgevingsproces. Je doet dat gaandeweg en achteraf, door reflecterende vragen te stellen,
zowel met betrekking tot eigen werk als met dat van anderen.

Het vak en de leerlingen


n het verlengde van diverse stadiatheorie n (Piaget) typeren we tenslotte de ontwikkeling van het
verbeeldend vermogen in drie leeftijdsfasen.

Kinderen van 4 tot 6 jaar


Verbeelden de werkelijkheid vanuit hun directe belevingssfeer
Experimenteren met verschillende materialen/ technieken en beeldaspecten

Kennisbasis beeldend onderwijs op de Pabo


Toeval speelt een grote rol in het intutieve proces
Door aanwijzen, benoemen en naar elkaar luisteren, leren ze beschouwen en maken daarbij gebruik
van prentenboeken, fotos en kunstwerken die associaties oproepen
Ze vertellen over hun werk.

Kinderen van 6 tot 9 jaar


Kiezen onderwerpen vanuit een bredere context (eigen beeldcultuur) en krijgen aandacht voor
betekenis en causale verbanden
Denken in wetmatigheden met hang naar realisme (het moet echt lijken), verbeelding van
ruimtelijke illusie en ruimtelijk vormgeven
Materialen en werkwijze die de fijne motoriek stimuleren, meer planmatig werken, werken naar
directe waarneming
Oog voor realiteitsgehalte, begrippenkader voor beschouwen, beelden uit verschillende culturen
Ontwikkelen een referentiekader voor reflectie.

Kinderen van 9 tot 12 jaar


Bredere context, betekenissen die daarbij passen, aandacht voor anderen, voor verschillen tussen
mensen
Samenhang tussen beeldaspecten en de betekenis/zeggingskracht van het beeld
Uitbreiding van materiaaltoepassingen, complexere opdrachten, grip op de verschillende stappen,
kiezen zelf materiaal en oplossingen
Ontwikkeling van perceptuele organisatie, aandacht voor de context van het beeld (visie, achter-
grond van de maker), uitbreiding referentiekader en nuancering eigen standpunt, kunstuitingen van
verschillende culturen
Beheersen van het beeldend proces met eigen probleemoplossingen, soms terugval naar
geaccepteerde oplossingen
Minder toeval, meer inzet van eerder ontdekte aanpak, repertoire aan werkwijzen
Kritische houding tegenover eigen werk, stappen benoemen en vergelijken, ontwikkeling
referentiekader met eigen en andermans criteria.

Kennisbasis beeldend onderwijs op de Pabo

Het kerndeel

1. Algemeen
1.1 De student kan verschillende functies en betekenissen van beelden in de samenleving benoemen en kan
dit aantonen met voorbeelden.
1.2 De student kan de specifieke bijdrage van beeldend onderwijs aan het leren en ontwikkelen van
leerlingen verwoorden en kan dit illustreren aan de hand van voorbeelden.
1.3 De student kan aangeven welke bijdrage beeldend onderwijs kan leveren aan de realisatie van de
kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen
voor kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs.
1.4 De student kan de relatie tussen beeldend onderwijs en cultuuronderwijs toelichten.

2. Structuur van het vak


2.1 De student kan de kern van beeldend onderwijs herkennen en toelichten aan de hand van het
cirkelmodel en kan de samenhang tussen proces- en productcomponenten beschrijven.
2.2 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden binnen beeldend onderwijs
(het gebruik van beeldaspecten en materialen en technieken binnen de domeinen 2D, 3D en 4D) in relatie tot
het thema/onderwerp.
2.3 De student kan de begrippen productie, receptie en reflectie in relatie brengen met beeldend onderwijs
en illustreren aan de hand van voor- beelden.
2.4 De student kan de opbouw van veel gebruikt les- materiaal voor beeldend onderwijs in grote lijnen
beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzes en leerlijnen.

3. Het vak en de leerlingen


3.1 De student kan beargumenteren dat beeldend onderwijs bij leerlingen bijdraagt aan zowel creatieve
ontwikkeling als psychomotorische, zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor beeldende activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken
van de betreffende leeftijdsgroep.
3.3 De student kan op basaal niveau stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van
beeldende ontwikkeling.

4. De samenhang met andere vakken


4.1 De student kan de samenhang tussen andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige orintatie en
Orintatie op jezelf en de wereld illustreren aan de hand van themas.
4.2 De student kan taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het
leerling-niveau, verbinden met beeldend onderwijs en kan dit illustreren met voorbeelden.
4.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeldmateriaal en software vanuit de
relevantie voor beeldend onderwijs en de betreffende leeftijdsgroep.
Het profieldeel

1. Algemeen
1.1. De student heeft kennis van visies (en doelen) voor beeldend onderwijs en kan een relatie aangeven met
cultuuronderwijs.
1.2. De student heeft inzicht in de consequenties van gangbare en vernieuwende onderwijsvisies voor de
wijze waarop beeldend onderwijs wordt benaderd.
1.3. De student kan praktijkgericht onderzoek doen naar het effect van (eigen) didactische aanpak (inzet van
strategien, benadering van leerlingen, interactie, samenwerkend leren etc.) en keuzes voor didactisch
materiaal in samenhang met de eigen onderwijsvisie, de visie van collegas en van de school.

2. Structuur van het vak


2.1 De student heeft inzicht in de principes van leerstofordening in relatie tot leerlijnen voor beeldend
onderwijs.
2.2 De student is in staat om op schoolniveau de inhoud voor beeldend onderwijs te ordenen in leerlijnen
van onderbouw naar bovenbouw en daarbij het cirkelmodel te hanteren in relatie met Tussendoelen en
Leerlijnen.
2.3 De student kan beeldend onderwijs koppelen aan relevante culturele themas en is in staat om (voor
diverse groepen) n.a.v. actuele gebeurtenissen beeldende activiteiten te ontwikkelen.

3. Het vak en de leerlingen


3.1 De student kan binnen beeldende lessen variren in manieren van orinteren, begeleiden en
evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren op de verschillen.
3.2 De student kan vragen en ideen van leerlingen relateren aan keuzemogelijkheden in het beeldend
proces en aan de hanteringwijze van beeldaspecten en materialen en kan daarbij anticiperen op
respectievelijk leer- en ondersteuningsbehoeften in de verschillende leeftijdscategorien;
3.3 De student kan beeldende activiteiten zodanig op maat maken dat leerlingen met bepaalde
leerproblemen, dan wel talenten en/of leerstijlen, de aan hen aangeboden leeractiviteiten op een
adequate en op een bij hen passende manier of niveau kunnen uitvoeren.
3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden
door de hedendaagse beeldcultuur op televisie, internet en via andere media.

4. De samenhang met andere vakken


4.1 De student kan visies op beeldend onderwijs en cultuuronderwijs koppelen aan visies op leren van
leerlingen (zoals leren in een rijke leeromgeving, sociaal constructivisme, de leerstijlen van Kolb,
meervoudige intelligenties) en de visie van de school.
4.2 De student kan de stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende
ontwikkeling en op basis daarvan het onderwijsprogramma verantwoorden.
4.3 De student kan in afstemming met de jaarplanning een onder ijsprogramma bijvoorbeeld een project
thematisch onder ijs of onder ijsarrangement ont erpen aarin n of meer vakken uit het leergebied
Kunstzinnige orintatie (beeldend en/of dans, drama en muziek) en vakken uit andere leergebieden in
samenhang aan de orde komen.
4.4 De student is bekend met culturele instellingen rond de scholen (musea, theaterpodia, centra voor kunst
en cultuur, buitenschoolse opvang) met een relevant buitenschools kunst- en cultuuraanbod en kan dit
aanbod inpassen in of afstemmen op het onderwijsprogramma van de school.
https://www.10voordeleraar.nl/documents/documenten/kennisbases_pabo/advies_kb_beeldend_onderwijs.pd
f
Taken en competenties van de cultuurcordinator

De cultuurcordinator (icc'er) op de basisschool is de basis voor goed cultuuronderwijs. De icc'er is de


verbindende schakel tussen school en culturele omgeving en cordineert de culturele activiteiten op school.

Kwaliteit van onderwijs


Als cultuurcordinator ontwikkel je in afstemming met het team en de directie - een cultuureducatieplan
binnen het beleidsplan van de school. Het plan verwoordt de schoolvisie op cultuuronderwijs en bevat een
concreet plan van aanpak waarin die visie wordt omgezet in activiteiten, lessen en projecten. Een doordachte
visie en goed beleid helpen om de kwaliteit en de continuteit van cultuuronderwijs op school te
waarborgen.

Motor voor cultuur


Belangrijk is dat er bij directie en schoolteam draagvlak is voor het cultuureducatiebeleid. Voor de
uitvoering van de plannen wordt het hele team en de directie betrokken. Samen met samenwerkingspartners
en andere betrokkenen geef je cultuureducatie handen en voeten. De iccer bewaakt de voortgang, adviseert,
informeert en enthousiasmeert alle betrokkenen. Hij onderhoudt contacten met culturele instellingen en
kunstenaars en bent actief in inspirerende netwerken.

Taken cultuurcordinator
Taken zijn onder andere: beleidsplannen, begrotingen, planningen maken, activiteiten programmeren,
subsidies aanvragen, deelnemen aan netwerken en cultuuronderwijs geven.
Cultuureducatie met Kwaliteit

inderen laten profiteren van goed cultuuronderwijs waarin ze plezier hebben en belangrijke vaardigheden
leren.

Dit is waar Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK) zich voor inzet. Omdat kinderen zich dankzij goed
cultuuronderwijs ontwikkelen tot creatieve en kritische volwassenen die klaar zijn voor de uitdagingen van
de 21e eeuw.

Om dit ideaal te bereiken bevordert CmK de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen, de
deskundigheid van leerkrachten en vakdocenten en draagt CmK bij aan het ontwikkelen van doorlopende
leerlijnen en 21e eeuwse vaardigheden. Zodat leerlingen tijdens hun gehele basisschooltijd in aanraking
komen met muziek, dans, tekenen, toneel en erfgoed. Zo leren zij om hun creatieve vaardigheden te
gebruiken, problemen op te lossen en antwoorden te vinden.

Organisaties binnen CmK

De Rijksoverheid wilt dat cultuureducatie een vast onderdeel wordt van het lesprogramma. Het Rijk stelt
hier, samen met andere overheidsorganen, geld voor beschikbaar via het programma Cultuureducatie met
Kwaliteit. Het ministerie van OCW is initiatiefnemer en opdrachtgever van dit programma.

Het FCP is verantwoordelijk voor de toekenning van de rijkssubsidie aan de projecten van Cultuureducatie
met Kwaliteit. Het FCP ondersteunt in opdracht van de overheid ook projecten op het gebied van
cultuurparticipatie en talentontwikkeling.

Het LKCA is de kennispartner binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit en verantwoordelijk
voor het inbrengen, ophalen en delen van kennis over cultuureducatie binnen en buiten het programma.

http://www.cultuureducatiemetkwaliteit.nl/
http://www.cultuureducatiemetkwaliteit.nl/verhalen/
Buitenschoolse educatie

Onder buitenschoolse educatie verstaan we verschillende instanties die zich bezighouden met het aanbieden
van educatieve programmas buiten de schoolbanken. Zo zijn er bijvoorbeeld musea die deze aanbieden,
maar ook veel verschillende kunst- en cultuurcentra. Per deelonderwerp kun je onder andere vinden wat er
wordt aangeboden en waar je meer informatie over de betreffende instanties kunt vinden.

Musea

Educatieve programmas
Vrijwel elk museum biedt educatieve programmas aan voor allerlei verschillende doelgroepen. Zo ook voor
de doelgroep primair onder ijs. Hier vind je een selectie van een aantal musea met gevarieerde en vooral
ook creatieve programmas die zij aanbieden voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar.

Rijksmuseum

Groep 1 - 3
Help! de muziek is oek - Theatrale rondleiding over de Pruikentijd
Als de grote wijzer naar het hele uur springt, blijft het angstvallig stil in het museum. Waar is de mooie
muziek van de klok? Klokkenmaker Wil Wijzer en schoonmaker Ali Dingendoek zijn radeloos. Gelukkig
krijgen zij tijdens deze zoektocht hulp. De allerkleinsten brengen de muziek terug in de Pruikentijd en laten
de klok weer spelen.

https://www.rijksmuseum.nl/nl/met-kinderen-klas-of-groep/primair-onderwijs/help-de-muziek-is-zoek

Groep 4 - 8
Proef de Gouden Eeu - In een museum mag je alleen maar kijken behalve tijdens deze kennismaking
met het dagelijks leven uit de Gouden Eeuw.

Leerlingen gebruiken al hun zintuigen tijdens deze kennismaking met het dagelijks leven uit de Gouden
Eeuw. Ze proeven de specerijen uit verre landen, ruiken het atelier van een meesterschilder, voelen de jurken
van rijke dames en luisteren naar instrumenten uit de 17de eeuw.

https://www.rijksmuseum.nl/nl/met-kinderen-klas-of-groep/primair-onderwijs/proef-de-gouden-eeuw

N.b. Er zijn nog meer programmas die het Rijksmuseum aanbiedt. Kijk hiervoor op de website.

Gemeentemuseum Den Haag


Dit schooljaar bieden we 16 verschillende, fantasieprikkelende museumlessen voor alle groepen van het
basisonderwijs. Al onze museumlessen worden verzorgd door ons team van professionele museumdocenten,
dat uw groep met enthousiasme ontvangt.
In ons museum staan kinderen oog in oog met echte kunstwerken. Die kennismaking inspireert, verwondert
en roept vragen op. Tijdens onze museumlessen spelen we daarop in met verrassende, actieve werkvormen.
Te midden van alle kunstwerken draait het om leren kijken, onderzoeken, samenwerken en natuurlijk
beeldend werken.

https://www.gemeentemuseum.nl/nl/bezoek/scholen/basisonderwijs
https://vimeo.com/215974212

Kunsthal Rotterdam
KATTENLIEFDE. NEGEN LEVENS IN DE KUNST.
9 SEPTEMBER 2017 - 14 JANUARI 2018

Katten zijn populairder dan ooit. Wereldwijd worden foto's en filmpjes van katten massaal bekeken en
gedeeld op het interent. Dat katten bij hun baasjes warme gevoelens losmaken daar bestaat geen twijfel over,
maar waar komt die kattenliefde vandaan? Spreekt vooraal het rebelese karakater van de kat ons aan? Of is
het de aaibaarheid de die kat zo beminnelijk maakt? In de tentoonstelling 'Kattenliefde. Negen levens in de
kunst' is te zien hoe de kat sinds halverwege de negentiende eeuw door kunstenaars is afgebeeld. In dit
interactieve kattenparadijs kan jong en oud zich een kat wanen door al sluipend en spinnend de
tentoonstelling te ontdekken.

https://www.kunsthal.nl/nl/plan-je-bezoek/kinderen-klas-groep/onderwijs/primair-onderwijs/

Het stedelijk Amsterdam


Groep 1 - 2 1,2 Kunstenaar
Welkom in de rare wereld van de kunst. Zwemmend, vliegend of fietsend fantaseren leerlingen over de
wereld achter kunstwerken. Hoe zou het ruiken in de kleurrijke muurschildering van Sol Lewitt? En welke
wezens lopen rond op de planeet van Yves Klein?
http://www.stedelijk.nl/educatie/onderwijs/primair-onderwijs/12-kunstenaar

Groep 3 - 6 Walkie Talkie


Met echte walkie talkies, geleend van de beveiliging, sluipt een groep leerlingen door het museum. Ze
zoeken het kunstwerk dat de andere groep heeft gekozen. Spannend! Maar hebben de anderen het kunstwerk
wel goed omschreven? Hoe doe je dat eigenlijk in kunsttaal? Kom mee op een avontuur over taal en
kunst.
http://www.stedelijk.nl/educatie/onderwijs/primair-onderwijs/walkie-talkie

Groep 7 - 8 De stijl, mijn stijl


Waarom gebruikten kunstenaars van De Stijl zo vaak rechte lijnen en de kleuren rood, geel en blauw? Wat
wilden zij daarmee veranderen aan de wereld? Dat ontdekken leerlingen aan de hand van beroemde
schilderijen van Piet Mondriaan of een complete slaapkamer van Gerrit Rietveld. Samen maken ze een
levensgrote Stijl-compositie met camera, beamer, grote kleurvlakken n zichzelf. De Stijl is een venster in de
Canon van Nederland.
http://www.stedelijk.nl/educatie/onderwijs/primair-onderwijs/de-stijl-mijn-stijl

Foam
Kom op Safari in Foam! Ontdek het museum door gebruik te maken van een bijzondere rugzak vol kijk- en
speurspelletjes.
Tijdens het museumbezoek worden al je zintuigen geprikkeld. Hoe zou het in de foto ruiken? En wat zou je
erin kunnen horen? Je leert tijdens deze rondleiding door goed te kijken, te vertellen en te luisteren van alles
over fotografie.
Jij en je klasgenoten krijgen bij binnenkomst allemaal een speciale Safari-rugzak. Deze tas zit vol opdrachten
en is bovendien een kussen om tijdens het bezoek lekker op te gaan zitten. De spelletjes in de tas zijn
ontwikkeld om je goed te laten kijken naar fotografie. Door te vertellen wat je ziet en goed te luisteren naar
de ontdekkingen van anderen, kom je steeds meer te weten over de fotos in het museum. Aan het einde van
het bezoek maakt de museumdocent een groepsfoto die je als herinnering in de klas kunt hangen.
https://www.foam.org/nl/museum/schoolprogrammas/primair-onderwijs/safari

N.b. Foam heeft totaal 9 programmas waar je uit kunt kiezen. Om deze allemaal te kunnen bekijken, zie dan
de website.

Dordrechts museum
GEZOCHT: VREEMDE VOGELS!

Met je klas op zoek naar vreemde vogels & bijzondere beesten? Ga mee op ontdekkingstocht door de
kleurrijke paradijzen van Aert Schouman. Kijk als een 18e eeuwse onderzoeker en leer onderweg van alles
over kunst en natuur. Met een doe-boekje en een koffer vol onderzoeksmateriaal ga je op pad.
Na de tocht door de kleurrijke paradijzen kom je aan in een speciaal ingericht kunstatelier. NU mogen de
kinderen zelf aan de slag. Ze mixen fantasie en kennis en helpen mee een leeg landschap om te toveren in
een wonderlijk vogelparadijs. Alle kinderen maken een eigen vreemde vogel die ze een plekje geven in het
schilderachtige landschap. Het werk van jouw groep is dan tot het einde van tentoonstelling te bewonderen in
het museum!
Dit programma wordt begeleid door een museumdocent.
https://www.dordrechtsmuseum.nl/onderwijs-programmas/primair-onderwijs/

N.b. Er zijn nog meer programmas die het Dordrechts museum aanbiedt. Kijk hiervoor op de website.
Rondleid methodes

Hoewel er veel methodes zijn om rond te leiden, worden er hier twee methodes kort besproken. Het gaat hier
om Visual Thinking Strategies en Artful Thinking.

VTS
VTS staat voor Visual Thinking Strategies en is een methode om naar kunst te kijken. Het gaat om
open en zonder oordeel kijken naar kunstwerken, luisteren naar en voortbouwen op elkaar. Bij VTS is de
gespreksleider geen bron van kennis; hij faciliteert het gesprek volgens een vast patroon. VTS
stimuleert mensen om een persoonlijke verbindingen te leggen met een kunstwerk. Het prikkelt de
nieuwsgierigheid en levert plezier op (VTS Nederland, 2017). Het mooie van VTS is dat
iedereen aan het gesprek deel kan nemen. Je hebt geen voorkennis nodig om iets over kunstwerken te
kunnen zeggen.

http://www.vtsnederland.org

Artful thinking
Artful Thinking is een methodiek waarin het draait om het ervaren en waarderen van kunst. Het helpt
je om rijke connecties te kunnen maken tussen kunstwerken en andere
onderwerpen. Kunst blijkt namelijk een krachtig middel te zijn om te leren denken. Het Artful Thinking
palet bestaat uit zes samenhangende disposities om kunstwerken en ander onderwerpen te
onderzoeken: bevragen & onderzoeken; observeren & beschrijven; redeneren; verkennen van
gezichtspunten; vergelijken & verbinden; vinden van complexiteit. (LKCA, 2017)

http://www.lkca.nl/artikelen/combineren-door-denken-vanuit-kunst
Kunstcentra

Mocca - Amsterdam

Missie
Mocca verbindt kinderen en cultuur. We brengen scholen en het culturele veld samen en zorgen voor
cultuuronderwijs voor alle Amsterdamse kinderen. Zo kunnen kinderen hun eigen creativiteit ontdekken en
opgroeien met dans, theater, musea, muziek en kunsten. Cultuuronderwijs is onmisbaar. Cultuur verrijkt
kinderen.

Mocca zorgt voor


de opzet en uitvoering van leerlijnen voor kunst-en cultuureducatie in het po en vo in alle
kunstdisciplines
de coordinatie en besteding van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit
dialoogmomenten tussen educatoren en leerkrachten/iccers tijdens meet-ups
en bijeenkomsten, workshops en cursussen
de opzet van de leergemeenschappen waar onderwijs, het culturele veld en
kunstvakopleidingen samenkomen
scholingsaanbod binnen kunsteducatie zoals bijvoorbeeld de speciaal onderwijs-leergang voor het
culturele veld met werkstages op scholen en de icc-cursus voor leerkrachten met stages bij culturele partners
inspiratie van leerkrachten door het bezoek aan culturele instellingen door Met Mocca
naar Cultuur
inspiratiefilms met vakspecifieke informatie voor verschillende kunstdomeinen
informatie over de praktijk en best practices van leerlijnenlabs
transparantie over het bereik van cultuureducatieve activiteiten in Amsterdam

Mocca in praktijk
Mocca adviseert scholen en culturele instellingen bij de opzet en uitvoering van cultuuronderwijs. Mocca
brengt verdieping, scholing en kennisdeling in cultuureducatie met de MoccaAcademie en zorgt voor de
inhoudelijke en praktische invulling van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Daarnaast vervoert
Mocca via de Cultuurbus Amsterdam jaarlijks ruim 45.000 leerlingen naar podia en musea. Door de regeling
Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie is er via Mocca een financile impuls
beschikbaar voor scholen die leerlijnen willen opzetten.
Mocca vervult haar taak in opdracht van en gesubsidieerd door de Gemeente Amsterdam. Daarnaast wordt
Mocca ondersteund door het Fonds voor Cultuurparticipatie voor haar taken in het kader van het Basispakket
Kunst- en Cultuureducatie.

http://www.mocca-amsterdam.nl/

Cultuurschakel - Den Haag


Onze kijk

Verbreed je blik
Cultuuronderwijs vinden wij belangrijk. Het verbreedt je blik en prikkelt de fantasie. Tijdens de
cultuurlessen op school ontdek je je eigen talenten en leer je respect te hebben voor het talent van anderen.
Cultuur maakt je creatief, waardoor je op nieuwe manieren naar jezelf en de wereld gaat kijken. Het is onze
ambitie dat alle kinderen in Den Haag cultuuronderwijs krijgen. Daarbij ondersteunen we scholen en
(culturele) instellingen met advies en leerlijnen.

Ontdek de kunstenaar in jezelf


Cultuurparticipatie brengt jouw talent tot leven. Wij helpen je daarbij, van jong tot oud. Of je nu wilt dansen,
muziek maken, schilderen, toneelspelen of fotograferen. Bij ons vind je alles wat er op cultureel gebied in
Den Haag te doen is. We laten zien welk cursusaanbod er is en verbinden vraag en aanbod. Ook helpen we
culturele aanbieders om hun cursus of activiteit te promoten, kun je subsidie aanvragen en oefenruimtes
(ver)huren.
Onze aanpak

Voor iedere Hagenaar


Je komt ons tegen op scholen, bij verenigingen, in theaters en musea. Wij ondersteunen al deze partijen door
het verbinden en verbeteren van vraag en aanbod. Ook ontwikkelen we leerlijnen, geven we advies en kun je
bij ons terecht voor subsidie. Zo brengen wij kunst en cultuur dichtbij iedere Hagenaar. Dus of je nu een
leuke cursus zoekt of een fijne ruimte in de aanbieding hebt voor lessen en repetities, bij CultuurSchakel
moet je zijn.

https://www.cultuurschakel.nl/

KCR - Rotterdam
Het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) is de brug die onderwijs en cultuur met elkaar
verbindt in n van de meest dynamische steden van ons land. Zoveel mogelijk Rotterdamse kinderen met
cultuuronderwijs in aanraking laten komen, dat is onze passie. Omdat duurzaam cultuuronderwijs leerlingen
klaar maakt voor de eenentwintigste-eeuwse maatschappij. Die vraagt immers om creativiteit,
verbeeldingskracht en flexibiliteit. Goed cultuuronderwijs op de Rotterdamse scholen is ook van belang voor
de stad als geheel. Het houdt haar aantrekkelijk voor iedereen die de brede ontwikkeling van kinderen een
warm hart toedraagt.

Sinds 2011 zijn wij een onafhankelijk centrum, gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam. Deskundig en
betrouwbaar. We hebben meer dan 25 jaar inhoudelijke en procesmatige expertise in onze bagage. Alle
tweedelijns vraagstukken zijn bij ons welkom, zoals advies, begeleiding en professionalisering. Wij
inspireren, stimuleren en motiveren het onderwijs, culturele instellingen, beleidsmakers en bestuurders. Ook
regisseren en faciliteren wij het Cultuurtraject Rotterdam, een basisaanbod voor scholen waarin 43 culturele
instellingen deelnemen. Het daadwerkelijk aanbieden van lessen behoort tegenwoordig tot de
verantwoordelijkheid van andere organisaties in de stad.

Scholen adviseren en ondersteunen wij bij het inrichten van hun cultuuronderwijs. We helpen ze met de
opdracht van het Ministerie van OC&W: het ontwerpen en invoeren van langere leerlijnen voor
cultuuronderwijs. Dat doen we vanuit hun eigen visie en cultuur. En zo, dat ze zelf de regie kunnen nemen.
Culturele instellingen coachen wij om van een aanbod-gestuurde tot een vraag-gestuurde aanpak te komen.
Gericht op inbreng, in plaats van het afzetten van producten. Met nieuwe methodiek en nieuwe
deskundigheid.

Drie uitgangspunten bepalen bij dit alles onze richting. Ten eerste het kind, dat staat centraal. Ten tweede
een creatief samenspel tussen kunstenaars en leerkrachten. En ten derde een duurzame verankering van
cultuuronderwijs in het curriculum van scholen.

https://kc-r.nl/

Tent - Rotterdam
TENT is een platform voor 100% hedendaagse kunst dat zijn wortels heeft in Rotterdam. Het verbindt de
kunst van de stad met wat in de wereld er omheen gebeurt. De tentoonstellingsruimte is gevestigd in een
monumentaal voormalig schoolgebouw aan de Witte de Withstraat 50, de cultuurstraat van Rotterdam.
TENT richt zich via haar uiteenlopende programmering op relevante ontwikkelingen binnen de hedendaagse
kunst, waarbij er speciale aandacht is voor actuele thematiek. Een bezoek aan TENT is de kennismaking met
de actualiteit van de kunst in Rotterdam.

http://www.tentrotterdam.nl/
Kunstbalie
Samen met het onderwijs, de amateurkunst, de Brabantse gemeenten, provinciale cultuurpartners en
maatschappelijke organisaties werken we aan een levendige Brabantse kunstsector. Dit doen we vanuit onze
rol als expertisecentrum voor kunsteducatie en kunstbeoefening in Noord-Brabant.

We bieden advies, verbinden organisaties en sectoren met elkaar en ondersteunen projecten met kennis en
financile middelen.

We geloven in de kracht van samenwerking en investeren in experiment en vernieuwing.

Doen we ons werk goed, dan dragen we bij aan een toegankelijke en toekomstbestendige kunstsector die
kunstzinnige ontplooiing mogelijk maakt voor alle Brabanders.

http://www.kunstbalie.nl/

CultLab
Kunst in het basisonderwijs verwondert, verbeeldt, inspireert, verruimt de blik en is daarom van grote
waarde voor de totale ontwikkeling van het kind.

Stichting Cultlab heeft als doel het creatief vermogen van het basisschoolkind te bevorderen. Om dit doel te
bereiken, begeleidt Cultlab de leerkracht en de leerkracht van de toekomst bij de ontwikkeling van eigen
visie en vaardigheden op het gebied van kunst- en cultuuronderwijs. Zij zijn tenslotte degene die het
onderwijs elke dag voor het kind vormgeven.

Cultlab streeft ernaar om kunst en onderwijs samen te brengen in en om de school. Leren vanuit intrinsieke
motivatie staat daarbij centraal. Cultlab daagt zowel leerling, (kunst)student, als leerkracht uit om eigen
culturele leervragen te stellen en te onderzoeken.

http://cult-lab.nl/
4. Vakliteratuur
Literatuurlijst

-Van der Hoeven,M.,Jacobse, A., Van Lanschot Hubrecht,V., Rass, A., Roozen, I., Sluijsmans,L., Van de
Vorle, R., (SLO). Hoofdstuk 3: Copini,E., Van Dorsten,T., Ekster, W., (Kunsten, Cultuur en Media,
Rijksuniversiteit Groningen)(2014) Cultuur in de spiegel in de praktijk, Netzodruk, Enschede

Inhoud: In dit onderzoek van de SLO wordt een theoretische basis voor cultuur onderwijs beschreven. Er
wordt per leeftijdsgroep aangegeven wat voor cultureel onderwijs aansluit bij leerlingen die tot die groep
behoren. Door dit document door te lezen krijg je een breder besef van de interesses, vaardigheden en de
sociale groei van leerlingen, m.b.t beeldende vakken, van het basis onderwijs en het middelbare onderwijs.

-Kohnstamn, R.(2009) Kleine ontwikkelingspsychologie II de schoolleeftijd, Houten, Bohn Stafleu van


Loghum

Inhoud: Dit boek geeft een toegankelijk overzicht van de psychologische ontwikkeling die basisschool
leerlingen doorlopen. Van leren lezen tot het ontwikkelen van moreel inzicht. Als je jezelf wilt gaan
verdiepen in de basisschool leeftijd is dit een handige opstap naar een beter begrip van deze doelgroep.

-SLO- Instituut voor Leerplanontwikkeling, Tekenen groep 1 en 2, Moet je doen, Meulenhoff Educatief,
Amsterdam

Inhoud: Moet je doen is een pakket van methoden voor de 5 expressievakken in het basisonderwijs. Het
boek Tekenen groep 1 en 2 is een voorbeeld van een boek uit dit pakket. De hele moet je doen methode
bestaat uit voorbeeld lessen. Er zijn aparte boeken voor groep 1 en 2, 3,4,5,6,7 en 8. In de boekenserie
Tekenen vind je beeldende lessen. Als je op zoek bent naar lesideen voor op de basisschool is het nuttig
om deze boeken te bekijken.

-Van Onna, J., Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Een didactische handleiding voor beeldend onderwijs,
Noordhoff Uitgevers, Houten/Groningen

Inhoud: Laat maar ien is een studieboek voor studenten die zich willen verdiepen in het beeldend
onderwijs op basisscholen. Het boek behandelt didactische vaardigheden en vakcompetenties. Ook wordt er
beschreven hoe je beeldende lessen kunt ontwerpen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de beeldende
ontwikkeling van leerlingen per leeftijdsfase.

Vakbladen
- Kunstzone: dit vakblad is meestal te lezen in de mediatheek, maar ook digitaal te bekijken in de
database van Kunstzone.

- De Cultuurkrant NL: deze krant is een uitgave van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut
Cultuureducatie en Amateurkunst). Er worden actuele ontwikkelingen op het gebied van
cultuureducatie in beschreven.
Tip: je kunt jezelf gratis aanmelden voor deze krant op de website van het LKCA en krijgt deze dan ieder
kwartaal thuis gestuurd.

- JSW (Jeugd in School en Wereld): dit vakblad is gericht op basisschool docenten en is bedoeld om
lezers op de hoogte te houden van de actuele ontwikkelingen in het basisonderwijs. Het blad bevat
artikelen, methode vergelijkingen, ervaringen van leraren etc. Het verschijnt maandelijks.

- De Nieuwe Leraar: vakblad voor docenten in het primair onderwijs.


- PrimaOnderwijs.nl: vlakblad voor leerkrachten in het primair en voortgezet onderwijs. Er staat
vooral onderwijs gerelateerd nieuws in. De artikelen zijn ook te lezen via de website
(primaonderwijs.nl).

- Didactief: vakblad voor onderwijs. Het bericht over actuele ontwikkelingen in het onderwijs en
onderwijsonderzoek. (www.didactiefonline.nl)
5. Kunst voor en door kinderen
Villa Zebra - Kunstenaar in huis
Villa Zebra, een kunstmuseum dat zich bezighoudt met het stimuleren van het verbeeldingsvermogen van
kinderen. Zij hebben elke drie maanden een andere kunstenaar in huis. De kunstenaars creren een eigen
werkplek in het atelier en werken daar reeds bestaande projecten uit of realiseren nieuwe. Zij maken hun
kunst alleen of samen met de kinderen die Villa Zebra bezoeken. Op deze manier komt hun doelgroep op een
zeer interactieve manier in contact met kunst, maar ook met de makers die achter de werken zitten. De
afgelopen periode zijn er een aantal Rotterdamse kunstenaars te gast geweest in het atelier.

Toine Klaassen
Barbara Witteveen
Catrijn Verstegen
Hillegon Brunt
Kinderen als inspiratie voor kunstenaars

Voor de tijd van de verlichting werden kinderen zelden weergeven in kunst. Als zij werden afgebeeld, was
dat meestal als miniatuur volwassenen. Pas in de verlichting ontstond de beeldvorming over kinderen die wij
nu nog steeds volgen. Het beeld van de jeugd als een zorgeloze tijd waarin gespeeld kan worden. Een van de
eerste kunstenaars die een kind schilderde met dit gedachtegoed in zijn achterhoofd was Jean-Baptiste-
Simon Chardin. In 1735 schilderde hij Jongen met een Bovenkant. Op het schilderij is een jongen afgebeeld
die aan het spelen is bij een bureau, de boeken die de zorgen van de volwassen wereld lijken te representeren
zijn aan de kant geschoven.

Nadat Chardin was begonnen individuele portretten te maken van kinderen volgden er meer kunstenaars,
maar het was pas in de moderne periode dat kinderen een ware inspiratie bron werden voor kunstenaars.

Avant-garde kunstenaars waren niet enkel genteresseerd in kinderen, maar ook in de tekeningen die
kinderen maakten. Kunstenaars die hun inspiratie haalden uit kindertekeningen waren onder andere Karel
Appel, Paul Klee, Piccaso, Alexander Calder en Jean Dubuffet.4

Zij waren gefascineerd door de abstractie, het gevoel en de fantasievolle werkelijkheid die zij terugzagen in
kindertekeningen. Zij wilden o.a. de vrijheid die kinderen nog hadden in tekenen ook ervaren bij het maken
van hun eigen werk.

Die vrijheid is bij uitstek te zien in het werk van Appel. De vrijheidsschreeuw:

3
Sooke, A. (2016) How childhood came to fascinate artists,http://www.bbc.com/culture/story/20160315-how-
childhood-came-to-fascinate-artists, 5-9-17
4
Lauren,A. http://emerald.tufts.edu/programs/mma/fah189/2010/speece/, 5-9-17
De ontwikkeling die kinderen doorlopen in tekenen

4-6 jaar

(4 jaar) koppoter
6 jaar meisje

6 jaar meisje
6 jaar jongen

7-10 jaar

8 jaar
9 jaar meisje

10-15 jaar

10 jaar meisje
11 jaar jongen

https://www.jmouders.nl/opvoeden/gedrag/persoonlijkheid/wat-kindertekeningen-je-vertellen

Vous aimerez peut-être aussi