Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Voor ons onderzoek hebben wij ons gefocust op informatie uit het tweede boek. Hierin worden de Ethos,
Pathos en Logos2 uit elkaar gezet als technieken van overtuiging. Samen vormen zij de intrinsieke
overtuigingsmiddelen. Dit zijn alle gegevens waar de spreker invloed op heeft.
De Ehtos staat voor het karakter van de spreker. Wekt de spreker vanuit zichzelf geloofwaardigheid en
vertrouwen op, dan zal deze eerder als waardige spreker gezien worden.
De Pathos staat voor het inspelen op de emoties van het publiek en het inzetten van eigen emoties. De
pathos spreekt aan op het hart en het gevoel van het publiek.
De Logos tenslotte, staat voor de logica. De spreker moet consistent zijn om te kunnen overtuigen. De logos
spreekt aan op het hoofd van het publiek.
Wanneer men spreekt wil men overtuigen. Vele filosofen voor Aristoteles waren van mening dat elke man de
kunst van spreken moest beheersen en er werden hier in de Griekse Oudheid zelfs vaste colleges over
gegeven.. Met de komst van de democratie werd overtuigen en met elkaar spreken de basisnorm van de
samenleving. Hiermee kreeg de retorica een enorme vlucht. Volgens Aristoteles is spreken echter geen
kunst, maar een wetenschap. Door deze overtuiging kon hij spraak uiteenzetten in de drie basispilaren
Ethos, Pathos en Logos.
1 Aristoteles (384 - 322 v. Chr.); Griekse filosoof en auteur van de Ars Rhetorica
Ethos: Het voorkomen en de geloofwaardigheid van de performer. We verstaan hieronder ook de beheersing
van een (vreemde) taal.
Pathos: De emotie die de performer verbindt aan de teksten en het gevoel dat de tekst opwekt.
Logos: De taal, tekststijlen en tekstopbouw die gebruikt worden en de gegeven logica en informatie binnen
een script.