Vous êtes sur la page 1sur 2

De retorica is een leer die al eeuwen bestaat.

Deze leer richt zich op het spreken en de wetenschap van de


overtuiging. Het woord retorica stamt af van het Griekse woord rhtor, dat leraar of spreker betekent in het
Nederlands. De leer vindt zijn oorsprong in de Griekse Oudheid en is hiermee de oudste teksttheorie ter
wereld. Het bekendste geschrift over de retoriek is de Ars Rhetorica van de Griekse filosoof Aristoteles1. De
Ars Rhetorica werd in de vierde eeuw voor Christus geschreven en bestaat uit drie boeken.

Voor ons onderzoek hebben wij ons gefocust op informatie uit het tweede boek. Hierin worden de Ethos,
Pathos en Logos2 uit elkaar gezet als technieken van overtuiging. Samen vormen zij de intrinsieke
overtuigingsmiddelen. Dit zijn alle gegevens waar de spreker invloed op heeft.

De Ehtos staat voor het karakter van de spreker. Wekt de spreker vanuit zichzelf geloofwaardigheid en
vertrouwen op, dan zal deze eerder als waardige spreker gezien worden.

De Pathos staat voor het inspelen op de emoties van het publiek en het inzetten van eigen emoties. De
pathos spreekt aan op het hart en het gevoel van het publiek.

De Logos tenslotte, staat voor de logica. De spreker moet consistent zijn om te kunnen overtuigen. De logos
spreekt aan op het hoofd van het publiek.

De balans van de Ethos, Pathos en Logos.

Wanneer men spreekt wil men overtuigen. Vele filosofen voor Aristoteles waren van mening dat elke man de
kunst van spreken moest beheersen en er werden hier in de Griekse Oudheid zelfs vaste colleges over
gegeven.. Met de komst van de democratie werd overtuigen en met elkaar spreken de basisnorm van de
samenleving. Hiermee kreeg de retorica een enorme vlucht. Volgens Aristoteles is spreken echter geen
kunst, maar een wetenschap. Door deze overtuiging kon hij spraak uiteenzetten in de drie basispilaren
Ethos, Pathos en Logos.

1 Aristoteles (384 - 322 v. Chr.); Griekse filosoof en auteur van de Ars Rhetorica

2 Ethos, Pathos & Logos: Intrinsieke overtuigingsmiddelen volgens de Ars Rhetorica.


Aristoteles was van mening dat de perfecte redenaar ontstaat wanneer men de Ethos, Pathos en Logos in
harmonie weet in te zetten. Ook in het theater bestaat deze constructie. Aangezien de musical voor het
grootste gedeelte is opgebouwd uit taal en tekst, hebben voor ons onderzoek de drie pilaren van Aristoteles
omgezet naar performance kwaliteiten. Hiermee linken we taal aan de performance en zetten we de
verschillende kwaliteiten uit een.

Ethos: Het voorkomen en de geloofwaardigheid van de performer. We verstaan hieronder ook de beheersing
van een (vreemde) taal.
Pathos: De emotie die de performer verbindt aan de teksten en het gevoel dat de tekst opwekt.
Logos: De taal, tekststijlen en tekstopbouw die gebruikt worden en de gegeven logica en informatie binnen
een script.

Vous aimerez peut-être aussi