Vous êtes sur la page 1sur 14

Strafzaken over: 2017

Datum uitspraak: 20 december 2017


Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAAO

STRAFVONNIS

in de zaak tegen de verdachte:

C.S. M,
geboren op [geboortedatum] te Eindhoven, Nederland,
wonende in Nederland, thans alhier gedetineerd.

1. Onderzoek van de zaak


Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2017, 24
februari 2017, 12 mei 2017, 31 augustus 2017 en 8 december 2017, zoals daarvan blijkt uit
de verschillende processen-verbaal van die zittingen. De verdachte is telkens verschenen,
bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.S.M. Blonk.

De officier van justitie, mr. R.A. Koert, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter
zake van feit 1 impliciet primair en feit 2 impliciet primair vrij te spreken en ter zake van de
feiten 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet subsidiair en 3 te veroordelen tot een gevangenisstraf
voor de duur van 24 (vierentwintig) jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is onttrekking
aan het verkeer gevorderd van het inbeslaggenomen vuurwapen. De officier van justitie
heeft tenslotte geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen,
met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De raadsvrouw heeft verweer gevoerd.

De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben een vordering tot


schadevergoeding ingediend.

2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen,
tenlastegelegd:

FEIT 1: MOORD CQ. DOODSLAG HET SLACHTOFFER [SLACHTOFFER 1]


BETREFFENDE;
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curaao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade een
persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig
overleg, met een vuurwapen n of meerdere malen gericht op en/of in de richting van die
[slachtoffer 1] geschoten, waardoor die [slachtoffer 1] (een) (kogel-) verwonding(en)
heeft/hebben opgelopen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
(artikel 2:262/259 Wetboek van Strafrecht)

FEIT 2: MOORD CQ. DOODSLAG HET SLACHTOFFER [SLACHTOFFER 2]


BETREFFENDE;
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curaao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade een

1
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

persoon genaamd [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig
overleg, met een vuurwapen n of meerdere malen gericht op en/of in de richting van
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (die achter die [slachtoffer 1] stond en/of zich in
dezelfde vuurlinie als die [slachtoffer 1] bevond) geschoten, waardoor die [slachtoffer 2]
(een) (kogel-) verwonding(en) heeft/hebben opgelopen, ten gevolge waarvan voornoemde
[slachtoffer 2] is overleden;
(artikel 2:262/259 Wetboek van Strafrecht)

FEIT 3: VUURWAPENBEZIT
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curacao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930 en/of n of meerdere (scherpe) patronen, in elk geval
munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930);

3. Voorvragen
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot
kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en
dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. Bewijsbeslissingen
4A. Vrijspraak ten aanzien van feit 1, impliciet primair en feit 2, impliciet primair
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw heeft het Gerecht uit het onderzoek op de
terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat
de verdachte gehandeld heeft met voorbedachten rade. In zoverre zal de verdachte van de
onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde moorden, zonder nadere motivering, partieel worden
vrijgesproken.

4B. Bewijsmiddelen
Het Gerecht komt tot bewezenverklaring van de onder 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet
subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten op grond van de feiten en omstandigheden die in de
navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.

In onderstaande bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar ambtsedige - en door de


desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal, die
onderdeel uitmaken van het einddossier van het Korps Politie Curaao in het onderzoek
Prince, gesloten en ondertekend op 31 januari 2017 door V.F. Dap, Wachtmeester der
Eerste klasse der Koninklijke Marechaussee. Voor zover wordt verwezen naar
paginanummers, betreffen het paginanummers van het einddossier Prince. Uit de
bewijsmiddelen volgt dat het bewezenverklaarde te Curaao is begaan.

De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.

Ten aanzien van alle feiten:

1. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], p. 346 t/m 352, opgemaakt en
op 6 september 2016 gesloten en ondertekend door L.N.M. Privania en E.P. Pisas-
Pinedoe, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:

2
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

Ik ben beveiliger bij discotheek The Alley. Op 3 september 2016 ging ik even naar
buiten om te gaan plassen. Daar kwam ik D. (het Gerecht begrijpt: [getuige 2]), een
bekende van me, tegen. Hij was vergezeld van een man met een rastakapsel. Aan
mij werd gevraagd of ik een vuurwapen mee The Alley in kon nemen. De man met
het rastakapsel haalde vervolgens een vuurwapen uit een kleine tas en
overhandigde dit aan mij. Het betrof een zwartkleurige kleine revolver. Ik nam de
revolver aan en stopte deze onder mijn hemd tussen mijn broeksband. Wij zijn The
Alley binnengegaan.

2. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 294 t/m 300, opgemaakt en
op 5 september 2016 gesloten en ondertekend door H.I. Mathew en H.S.M. Pieter,
voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2]:
Ik heb gezien dat C. een vuurwapen aan D. (het Gerecht begrijpt: [getuige 1]) heeft
overhandigd. Het vuurwapen was eerst op de grond gevallen. D. is bewaker bij The
Alley en wordt niet gefouilleerd als hij daar naar binnen gaat. Het was een zwarte
revolver met een bruin handvat.

3. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 325 en 326, opgemaakt op 26


oktober 2016 door H.I. Mathew en H.S.M. Pieter, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte [getuige 2]:
U toont mij fotokaart A. De man op de fotokaart onder nummer 2 herken ik als zijnde
de man genaamd C. Hij is degene met wie ik in de nachtelijke uren van 3 september
2016 naar The Alley was gegaan. Hij is de C. over wie ik het in mijn verklaringen heb
gehad.

4. Proces-verbaal van bevinding bij fotoconfrontatie, p. 328 en 329, opgemaakt en op


26 oktober 2016 gesloten en ondertekend door H.I. Mathew en H.S.M. Pieter, voor
zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
De foto onder nummer 2 op fotokaart A die aan [getuige 2] werd getoond betreft de
foto van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 in Eindhoven.

5. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], p. 365 t/m 369, opgemaakt en
op 20 september 2016 gesloten en ondertekend door L.N.M. Privania en S.A. Martis,
voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
In The Alley vroeg C., dat is de man voor wie ik het vuurwapen The Alley had
binnengesmokkeld, aan mij om het vuurwapen weer af te geven. Ik moest het
vuurwapen aan een meisje geven. Ik zei dat het meisje naar boven moest gaan
omdat daar geen cameras zijn. Het meisje ging met de tas van C. weg en liep
ermee naar boven. Ik ben ook naar boven gegaan. Daar heb ik de revolver onder
mijn hemd vandaan gehaald en in de tas gedaan die het meisje bij zich had.

6. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 376 t/m 378, opgemaakt en op


28 oktober 2016 gesloten en ondertekend door N.C.M. Ignacio en E.P. Pisas-
Pinedoe, voor zover inhoudende:
- als verklaring van verdachte [getuige 1]:
U toont mij fotokaart C. De man op de fotokaart onder nummer 3 herken ik als zijnde
de man genaamd C. Hij is de C. die ik bedoel in mijn afgelegde verklaring. Voor hem
heb ik de revolver in de discotheek The Alley gesmokkeld. Hij had de revolver uit een
zwarte tas gehaald en aan mij gegeven.

3
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

- als verklaring van de verbalisanten:


De foto onder nummer 3 op fotokaart C betreft de foto van [verdachte], geboren op
[geboortedatum] 1991 in Eindhoven.

7. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 3], p. 389 t/m 393, opgemaakt en
op 12 september 2016 gesloten en ondertekend door L.N.M. Privania en N.C.M.
Ignacio, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
Ik heb de zwarte tas van de tafel gepakt en ik ben naar boven gelopen. Boven heeft
D. iets van onder zijn hemd gehaald en in de tas gedaan. Ik ben teruggegaan naar
beneden en daar heb ik de tas op de tafel gezet.

8. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 3], p. 381 t/m 387, opgemaakt en
op 10 september 2016 gesloten en ondertekend door L.N.M. Privania en E.P. Pisas-
Pinedoe, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
Nadat ik de tas beneden weer op de tafel had gezet, pakte C. de tas.

9. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 410 en 411, opgemaakt en op 25


oktober 2016 gesloten en ondertekend door S.A. Martis en E.P. Pisas-Pinedoe, voor
zover inhoudende:
- als verklaring van verdachte [getuige 3]:
U toont mij fotokaart B. De man op de fotokaart onder nummer 1 herken ik als zijnde
de man genaamd C. Hij is de C. die ik bedoel in mijn afgelegde verklaringen.
- als verklaring van de verbalisanten:
De foto onder nummer 1 op fotokaart B betreft de foto van [verdachte], geboren op
[geboortedatum] 1991 in Eindhoven.

10. Proces-verbaal van bevindingen, p. 101 en 102, opgemaakt en op 6 september 2016


gesloten en ondertekend door A.P. Visers en R.L. Reenis, voor zover inhoudende
als verklaring van de verbalisanten:
Wij werden op 3 september 2016 gedirigeerd naar The Alley waar een schietpartij
zou hebben plaatsgevonden. Daar aangekomen troffen wij in de discotheek twee
slachtoffers aan. Zij vertoonden geen teken van leven meer. Beide slachtoffers
werden door dr. Maduro dood verklaard.

11. Proces-verbaal van lijkherkenning, p. 98, opgemaakt en op 3 september 2016


gesloten en ondertekend door C.S. Ricardo, voor zover inhoudende als verklaring
van de verbalisant:
Op 3 september 2016 vond een schietpartij plaats met dodelijke afloop in de
discotheek The Alley. Ter plaatse op 3 september 2016 omstreeks 06:55 uur, heb ik
lijkherkenning verricht met de vrouw en man die opgaven te zijn respectievelijk
[moeder slachtoffer 1] en [vader slachtoffer 1]. Beiden herkenden het aan hen
getoonde lijk als dat van hun zoon, in leven genaamd [slachtoffer 1], geboren op
[geboortedatum] 1996 te Curaao.

12. Proces-verbaal van lijkherkenning, p. 99 en 100, opgemaakt en op 3 september


2016 gesloten en ondertekend door H.S.M. Pieter, voor zover inhoudende als
verklaring van de verbalisant:
Op 3 september 2016 vond een schietpartij plaats met dodelijke afloop in de
discotheek The Alley. Ter plaatse op 3 september 2016 omstreeks 06:55 uur, werd

4
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

lijkherkenning verricht met twee vrouwen die opgaven te zijn respectievelijk [getuige
5] en [getuige 6]. Beiden herkenden het aan hen getoonde lijk als dat van hun
vriendin, in leven genaamd [slachtoffer 2].

13. Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, met bijlage, los stuk,
opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en ondertekend door M.L. Kalmez,
R.V.G. Sambo en N.F. Mercera, voor zover inhoudende als verklaring van de
verbalisanten:
Bij een door ons ingesteld forensisch onderzoek in The Alley troffen wij op de vloer
naast een houten podium dat gelegen is aan de oostelijke muur binnen de
discotheek een vijf schots revolver aan van het kaliber .38. De revolver is
veiliggesteld. In de revolver bevonden zich vijf hulzen van het kaliber .38 special. De
revolver is gewaarmerkt met bord 5.

14. Proces-verbaal van inbeslaggenomen vuurwapen en munitie, los stuk, opgemaakt


en op 6 februari 2017 gesloten en ondertekend door R.V.G. Sambo, voor zover
inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
Op 3 september 2016 heeft hoofdagent M.L. Kalmez van het Bureau Team
Forensische Opsporing verzocht onderzoek te doen naar een inbeslaggenomen
revolver. Het betreft een onderzoek naar een schietpartij in discotheek The Alley op
3 september 2016. Tevens werden vijf hulzen van het kaliber.38 special voor
onderzoek aangeboden. De revolver van het merk Smith & Wesson, kaliber .38 S&W
Speciaal is deugdelijk. Dit is een vuurwapen als bedoeld in de
Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.

15. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], met bijlage,
p. 354 t/m 357, opgemaakt en op 7 september 2016 gesloten en ondertekend door
L.N.M. Privania en E.P. Pisas-Pinedoe, voor zover inhoudende:
- als verklaring van [getuige 1]:
De revolver die staat afgebeeld op de aan mij getoonde foto lijkt op de revolver die ik
heb overgenomen. Ik herken de revolver aan de grootte, de kleur en het
cirkelvormige gedeelte.
- als verklaring van voornoemde verbalisanten:
Bijgevoegd is een foto van het op 3 september 2016 in The Alley inbeslaggenomen
vuurwapen.

16. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], met bijlage (foto van een
vuurwapen), p. 308 t/m 311, opgemaakt en op 7 september 2016 gesloten en
ondertekend door H.I. Mathew en H.S.M. Pieter, voor zover inhoudende als
verklaring van [getuige 2]:
De revolver die staat afgebeeld op de aan mij getoonde foto ziet er precies zo uit als
de revolver die ik een paar maanden geleden op het nachtkastje in de woning van C.
heb gezien en de revolver die ik zag toen C. de revolver op de grond liet vallen in de
nacht van de schietpartij.

17. Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 203 t/m 209, opgemaakt en op 8 september


2016 gesloten en ondertekend door H.I. Mathew en E.P. Pisas-Pinedoe, voor zover
inhoudende als verklaring van [getuige 4]:

5
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

De avond van de schietpartij was ik in The Alley. Er ontstond een probleem tussen J.
(het Gerecht begrijpt: [slachtoffer 1]) en een man met een rastakapsel. Ik ging met
de man met het rastakapsel praten. Hij was heel erg boos. Plotseling hoorde ik
schoten en zag ik vuurvonken. Ik realiseerde mij dat de man met het rastakapsel aan
het schieten was. Ik nam hem in een greep. Terwijl ik met hem aan het worstelen
was, zag ik dat het vuurwapen dat hij in zijn handen had op de grond viel en
wegrolde. Hij had een zwarte tas bij zich.

18. Eigen waarneming van de rechter ter terechtzitting van 8 december 2017, voor zover
inhoudende:
De rechter bekijkt de tot het dossier behorende videobeelden en neemt het volgende
waar, voor zover van belang:
Titel: onderzoek Prince videobeelden The Alley
4:40:42 links in beeld wordt iemand geduwd richting de bar, dit speelt zich af op de
begane grond in de hoek van een dansvloer;
4:40:45 slachtoffer [slachtoffer 1] staat links in beeld;
4:40:46 omstanders nemen afstand van het gebied waar geduwd werd;
4:40:46 slachtoffer [slachtoffer 1] staat vlakbij de plaats waar geduwd werd;
4:40:49 de menigte deinst plotseling achteruit, weg van de hoek waar geduwd werd;
4:40:49 slachtoffer [slachtoffer 1] valt op de grond;
4:40:49 links in beeld is een schot met een vuurwapen te zien: zichtbaar is de loop
van een vuurwapen met een mondingsvlam. [slachtoffer 1] ligt op de grond met zijn
linkerbeen omhoog getrokken. Voornoemd vuurwapen is op hem gericht. Het
lichaam van de verdachte is rechts pal naast het vuurwapen zichtbaar;
4:40:50 de verdachte wordt vastgehouden door een man in de hoek bij de bar;
Titel: Prince (weggooien vwpn)
voornoemd vuurwapen met mondingsvlam gericht op [slachtoffer 1] is ook hier
zichtbaar in beeld. Meteen na dit schot wordt de verdachte bij de bar vastgehouden
door een man met een pet op. De verdachte heeft in zijn rechterhand een
donkergekleurd langwerpig voorwerp en slingert dit (vanuit de verdachte en de bar
bezien) weg naar rechts.

19. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2017,
voor zover van belang:
Ik was op 3 september 2016 in The Alley. Ik had een zwart tasje bij me. U toont mij
videobeelden. Ik ben de man op de videobeelden die bij de bar wordt vastgehouden
door een man met een pet op.

20. Eigen waarneming van de rechter ter terechtzitting van 8 december 2017, voor zover
inhoudende:
De rechter toont een print van fotos met nummer DSCN 0933 en DSCN 0978 (dvd
The Alley\PD). Zij neemt het volgende waar, voor zover van belang:
Foto DSCN 0933 laat de dansvloer en de bar van The Alley zien. Dit is dezelfde bar
als waar de verdachte werd vastgehouden door een man met een pet. Vanaf de bar
bezien is rechts in de hoek een bordje te zien met nummer 5 erop. Nummer 5
markeert blijkens foto DSCN 0978 een in beslag genomen vuurwapen.

21. Een geschrift, te weten een plattegrond getiteld: Begane Grond The Alley, los stuk,
voor zover daaruit volgt:

6
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

De ruimte voor de bar van The Alley waarin beide slachtoffers dood zijn aangetroffen
en waarin een vuurwapen is aangetroffen, is 2,90 meter breed en 4,55 meter lang.

22. Een geschrift, te weten een forensisch obductierapport, los stuk, opgemaakt door
patholoog dr. Lars Althaus, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 1] is overleden op 3 september 2016. Sectie heeft plaatsgevonden op 9
september 2016. Bij sectie werden aan het lichaam vijf schotwonden waargenomen.
Vier daarvan waren penetrerend en n was perforerend. Er zijn in totaal vier kogels
in het lichaam aangetroffen. Het slachtoffer is twee keer in de rechter bovenrug
geraakt, n keer in de achterzijde van de hals, n keer in de achterzijde van de
rechterschouder en n keer boven de linkerknie aan de voorzijde. Het schot met
ingang aan de achterzijde van de rechter schouder was perforerend en had de
uitgang aan de voorzijde van de rechterschouder.
Omwille van de locaties en de schottrajecten lijkt de volgende gang van zaken
waarschijnlijk. De eerste schoten waren de schoten achter in de bovenrug terwijl het
slachtoffer in een rechtopstaande positie was. En van die kogels heeft het hart
geperforeerd. Daarna kan het slachtoffer de kogels in de hals en de achterzijde van
de rechterschouder hebben gekregen. Het schot in de schouder heeft waarschijnlijk
het tweede slachtoffer [slachtoffer 2] geraakt aan de achterkant van haar hoofd. Het
schot in het linkerbeen kan het laatste schot zijn geweest. [slachtoffer 1] is overleden
door interne doodbloeding door een schotwond in het hart.

23. Een geschrift, te weten een forensisch obductierapport, los stuk, opgemaakt door
patholoog dr. Lars Althaus, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 2] is overleden op 3 september 2016. Sectie heeft plaatsgevonden op 9
september 2016. Bij sectie werd aan het lichaam n penetrerende schotwond
aangetroffen aan het hoofd. Het betreft een inschot wond aan de linker-achterkant
van het hoofd, het achterhoofdsgat perforerend. De hersenstam en het ruggenmerg
zijn daardoor vernietigd. Eindpositie van het projectiel (n kogel) is onder het
rechteroog en achter het rechterkaakbeen. Dit schot heeft geleid tot ernstige
verwondingen aan de hersenen en heeft de dood veroorzaakt. Als wordt bevestigd
dat alleen vijf schoten zijn gelost, kunnen wij ervan uitgaan dat het slachtoffer is
geraakt door het perforerende schot aan de schouder van het andere slachtoffer
[slachtoffer 1].

24. Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, met bijlage, los stuk,
opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en ondertekend door M.L. Kalmez,
R.V.G. Sambo en N.F. Mercera, voor zover inhoudende als verklaring van de
verbalisanten:
In het lichaam van [slachtoffer 1] zijn vier loden kogels van het kaliber .38 special
aangetroffen en veiliggesteld. In het hoofd van [slachtoffer 2] is n loden kogel van
het kaliber .38 aangetroffen en veiliggesteld.

25. Een geschrift, te weten een rapport wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding
van het aantreffen van een schietincident in The Alley, Kaya A.M. Prince op 3
september 2016 van het Nederlands Forensisch Instituut, los stuk, opgemaakt door
W. Kerkhof, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Te onderzoeken materiaal:

7
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

- een loden kogel tijdens sectie verwijderd uit het lichaam van slachtoffer
[slachtoffer 2];
- vier loden kogels tijdens sectie verwijderd uit het lichaam van [slachtoffer 1].
Vraagstelling: zijn de verschoten munitiedelen afkomstig uit het aangeboden
vuurwapen?
Er zijn proefkogels verschoten met een revolver van het merk Smith & Wesson,
kaliber .38 special. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de verschoten munitiedelen
afkomstig zijn uit hetzelfde vuurwapen als het vuurwapen waaruit de proefkogels zijn
verschoten. De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn iets
waarschijnlijker tot waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is (de kogel is
afgevuurd uit de loop van het vuurwapen waaruit de proefkogels verschoten zijn) dan
wanneer hypothese 2 waar is (de kogel is afgevuurd uit een andere loop van
hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen
waaruit de proefkogel verschoten zijn).

4C. Bewijsmiddeloverwegingen
Verklaringen [getuige 1] en [getuige 2]
Anders dan de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat de bij de politie afgelegde
verklaringen van medeverdachten [getuige 1] en [getuige 2] als betrouwbaar en
geloofwaardig kunnen worden aangemerkt. De kern van hun verklaringen (het in The Alley
smokkelen van het vuurwapen van de verdachte) is in hun verklaringen immers steeds
hetzelfde gebleven. Zij hebben met die verklaringen niet alleen de verdachte, maar ook
zichzelf in grote mate belast. Daarbij komt dat deze verklaringen niet alleen aansluiten op
elkaar en op de verklaringen van medeverdachte [getuige 3], maar tevens op essentile
details steun vinden in de feitelijke gang van zaken in de Breedestraat, de Heerenstraat en
in The Alley, zoals zichtbaar op de ter terechtzitting getoonde videobeelden. Tenslotte
hebben zowel [getuige 2] als [getuige 1] in hun verklaringen een beschrijving van het
betreffende vuurwapen gegeven die past bij het inbeslaggenomen vuurwapen en hebben zij
dat vuurwapen toen het hen getoond werd, herkend als het vuurwapen van de verdachte.
De verklaringen worden dan ook tot het bewijs gebezigd.

Salduz
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat [getuige 2], toen hij niet langer als getuige maar als
verdachte werd aangemerkt, niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te raadplegen.
Zijn verklaringen mogen daarom niet tot het bewijs gebezigd worden, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat, zo er al sprake is van
schending van de Salduz-regel bij het verhoor van de medeverdachte, uit vaste
jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de geformuleerde Salduz-regel, die strekt tot
bescherming van het in artikel 6 van het EVRM besloten liggende recht van de verdachte op
een eerlijk proces en in het bijzonder tot bescherming van diens recht om niet aan zijn eigen
veroordeling te hoeven meewerken, gelet op die ratio is beperkt tot de verklaring die de
verdachte in zijn eigen strafzaak heeft afgelegd en zich niet uitstrekt tot de verklaringen van
een medeverdachte. Met betrekking tot een eventuele inbreuk op voornoemd recht van de
medeverdachte geldt dus het uitgangspunt dat nu het niet de verdachte is die door de niet-
naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te
beschermen, in de onderhavige zaak van de verdachte als regel geen rechtsgevolg behoeft
te worden verbonden aan dit verzuim. Het verweer wordt verworpen.

4D. Bewijsoverwegingen

8
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

Het scenario van de verdediging


De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte niet de schutter is geweest en dat niet
uitgesloten kan worden dat iemand anders vanaf het hoger gelegen VIP-balkon in The Alley
naar beneden richting de dansvloer heeft geschoten. Dit betoog raakt kant noch wal.
Getuige [getuige 4] heeft de verdachte op de begane grond in The Alley zien schieten.
Anders dan de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat zijn verklaring bezwaarlijk anders
kan worden genterpreteerd. Toen deze getuige zich realiseerde dat het de verdachte was
die aan het schieten was, heeft hij hem in een greep genomen, waarna het vuurwapen uit
de hand van de verdachte viel en op de grond terecht kwam, aldus de getuige. Deze
getuigenverklaring staat allerminst op zichzelf, maar wordt ondersteund door de
camerabeelden waarop te zien is dat op de dansvloer, dus beneden, op [slachtoffer 1] wordt
geschoten. Het door het Gerecht van deze beelden gemaakte en ter terechtzitting getoonde
snapshot laat duidelijk de loop van een vuurwapen met mondingsvlam zien, gericht op
[slachtoffer 1] die inmiddels op de grond ligt. Het lichaam van de verdachte is ook in beeld;
het bevindt zich pal naast het vuurwapen. Voorts is op de beelden te zien dat de verdachte
onmiddellijk na het laatste schot wordt vastgepakt en een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp wegslingert in de richting van een hoek waar later een revolver in beslag genomen
wordt. Deze revolver wordt vervolgens herkend door de medeverdachten [getuige 1] en
[getuige 2] die hebben verklaard dit vuurwapen eerder die avond voor de verdachte naar
binnen te hebben gesmokkeld. Het Gerecht stelt op grond hiervan vast dat de verdachte
degene is die in The Alley heeft geschoten.
Er is voorts geen enkele aanwijzing in het dossier te vinden voor de door de raadsvrouw
gepresenteerde gang van zaken dat (ook) van bovenaf richting de dansvloer zou zijn
geschoten. Sterker nog, deze lezing wordt weersproken door (het proces-verbaal
aangaande) de camerabeelden van de plafondcamera, waaruit volgt dat vijfmaal beneden
op de dansvloer is geschoten. De beelden laten immers in totaal vijfmaal achter elkaar een
mondingsvlam zien op nagenoeg dezelfde plaats op de dansvloer te midden van het
publiek, waarna [slachtoffer 1] op de grond valt. Vaststaat dat in totaal vijf keer is geschoten
op de slachtoffers. Het VIP-balkon, voor zover in beeld, is leeg. Ook op de andere ter
terechtzitting getoonde camerabeelden van de dansvloer is waar te nemen dat geen van de
aanwezigen op de dansvloer zich ook maar bekommert om wat er op het VIP-balkon
gaande is; iedereen maakt dat hij wegkomt van de plaats op de dansvloer waar met een
vuurwapen wordt geschoten. Het verweer wordt verworpen.

Opzet
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte met zijn binnengesmokkelde revolver vijfmaal
van korte afstand heeft geschoten op het slachtoffer [slachtoffer 1]. De eerste vier schoten
troffen [slachtoffer 1] in zijn rug, nek en schouder en het laatste schot raakte hem in de knie
toen hij, fataal geraakt door een van de rugschoten, op de grond lag. De wijze waarop de
schoten het slachtoffer zijn toegediend - viermaal direct achter elkaar in het bovenlichaam -
wijzen op een doelgericht schieten, dat niet anders dan bedoeld kon zijn om hem te doden.
Vol opzet op de dood van [slachtoffer 1] kan derhalve bewezen worden verklaard.
Slachtoffer [slachtoffer 2] werd dodelijk in haar hoofd getroffen door de kogel die de
schouder van [slachtoffer 1] perforeerde. Opzet op haar dood kan eveneens bewezen
worden verklaard, zij het in voorwaardelijke zin. Door immers in een kleine overvolle
discotheek te midden van dansend publiek meermalen met een revolver op het
bovenlichaam van [slachtoffer 1] te schieten, heeft de verdachte tevens bewust de
aanmerkelijke kans aanvaard dat hij naast [slachtoffer 1] ook een van de andere in de buurt
van [slachtoffer 1] staande aanwezigen fataal zou treffen. Het verweer van de raadsvrouw

9
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

dat opzet op de dood van [slachtoffer 2] niet bewezen kan worden, wordt dan ook
verworpen.

Nu de verdachte vijfmaal met zijn revolver heeft geschoten en daarbij twee mensen met
verschillende kogels fataal heeft geraakt, kan bewezen worden verklaard dat de verdachte
zich schuldig heeft gemaakt aan een dubbele doodslag, in meerdaadse samenloop begaan.

4E. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige
bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair, 2
impliciet subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen
acht:

Feit 1:
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curaao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade een
persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig
overleg, met een vuurwapen n of meerdere malen gericht op en/of in de richting van die
[slachtoffer 1] geschoten, waardoor die [slachtoffer 1] (een) (kogel-) verwonding(en)
heeft/hebben opgelopen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;

Feit 2:
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curaao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade een
persoon genaamd [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig
overleg, met een vuurwapen n of meerdere malen gericht op en/of in de richting van
respectievelijk [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (die achter die [slachtoffer 1] stond
en/of zich in dezelfde vuurlinie als die [slachtoffer 1] bevond) geschoten, waardoor die
[slachtoffer 2] (een) (kogel-) verwonding(en) heeft/hebben opgelopen, ten gevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer 2] is overleden;

Feit 3
dat hij op of omstreeks 3 september 2016 in Curacao, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930 en/of n of meerdere (scherpe) patronen, in elk geval
munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring


cursief weergegeven verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte
daardoor niet geschaad in de verdediging.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet
bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten


Het bewezenverklaarde levert op:

10
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

Feit 1 impliciet subsidiair:


doodslag.

Feit 2 impliciet subsidiair:


doodslag.

Feit 3:
overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening
1930, meermalen gepleegd.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het


bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6. Strafbaarheid van de verdachte


Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte
opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7. Strafmotivering
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de
omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de
persoon van de verdachte, zoals van n en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is
gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder
het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft in discotheek The Alley te midden van het uitgaanspubliek zijn revolver
leeggeschoten en daarbij twee mensen doodgeschoten. Door zijn handelen heeft de
verdachte blijk gegeven van een totaal gebrek aan respect voor het leven van een
medemens. De slachtoffers waren nog maar 20 en 22 jaar oud en hadden nog een heel
leven voor zich. De verdachte heeft niet alleen de slachtoffers hun meest kostbare bezit, het
recht op leven, ontnomen, maar ook aan hun nabestaanden een verschrikkelijk en
onherstelbaar leed toegebracht. Zij zullen dit verlies elke dag moeten dragen. Een meisje
van destijds nog geen twee jaar oud moet haar moeder de rest van haar leven missen.
Tijdens de terechtzitting bleek op aangrijpende wijze dat beide moeders kampen met
gevoelens van verdriet, pijn en woede. Deze dubbele doodslag midden in een bekende en
drukbezochte uitgaansgelegenheid in Punda heeft ook de Curaaose samenleving hevig
geschokt en heeft gevoelens van angst, onveiligheid en verbijstering teweeg gebracht.

Het vuurwapenbezit waaraan de verdachte zich schuldig heeft gemaakt is los van de
doodslagen ook een ernstig feit. Dat de verdachte een geladen revolver meesmokkelt in een
drukbezochte discotheek acht het Gerecht verwerpelijk en buitengewoon gevaarzettend.
Ongecontroleerd vuurwapenbezit brengt onaanvaardbare risicos voor de veiligheid met
zich, een risico dat zich in deze zaak in volle omvang heeft verwezenlijkt met alle gevolgen
van dien. Tegen het ongecontroleerd bezit van vuurwapens dient in deze kleinschalige
samenleving dan ook streng te worden opgetreden.

Het Gerecht rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan en is op grond van de aard en de
ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die een onvoorwaardelijke
vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt.

11
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

Bij het vaststellen van de hoogte van de straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de
hoogte van de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Als
strafverzwarende omstandigheden weegt het Gerecht mee dat de feiten zijn begaan op zeer
lichtvaardige wijze in een overvolle uitgaansgelegenheid.

In het nadeel van de verdachte weegt het Gerecht tevens mee dat de verdachte in het
verleden reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een doodslag, een poging
tot doodslag, en vuurwapenbezit. Voorts neemt het Gerecht in aanmerking dat de
verdachte, gelet op zijn proceshouding, geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden
heeft genomen, laat staan berouw getoond.

De verdachte heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen aan het opstellen van
rapportages omtrent zijn persoon. Het Gerecht heeft om die reden geen nader inzicht
kunnen verkrijgen in de geestelijke gesteldheid van de verdachte ten tijde van het delict en
ook geen inzicht gekregen in mogelijke drijfveren voor zijn handelen. Het Gerecht moet er
dan ook vanuit gaan dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is.

Alles afwegende is het Gerecht is van oordeel dat de door de officier van justitie geiste
straf passend en geboden moet worden geacht.

8. De vordering van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel


Benadeelde partij feit 1

De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend


tegen de verdachte wegens schade die zij als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde
zou hebben geleden. Zij vordert een schadevergoeding van NAf 5.027,62 aan materile
schade, bestaande uit begrafeniskosten.

De gevorderde materile schade van de benadeelde partij bestaat uit de kosten van
lijkbezorging. Deze kosten komen op grond van artikel 6:108 lid 2 van het Burgerlijk
Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten staan in rechtstreeks verband
met het bewezenverklaarde feit 1 en de verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht
aansprakelijk. Het Gerecht acht vergoeding van het gevorderde bedrag redelijk en billijk. De
vordering zal derhalve worden toegewezen.

De verdachte dient tevens te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij


heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog
moet maken.

Het Gerecht ziet voorts aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de
schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

Benadeelde partij feit 2


De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een voorschot gevorderd ten bedrage van NAf.
50.000,00 op de schade die zij en haar minderjarige kleindochter als gevolg van het onder 2
ten laste gelegde feit zouden hebben geleden.

De gestelde materile schade van NAf 27.066,80, bestaat uit:

12
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

a. een bedrag van NAf 650,00 aan huur voor de maand september 2016 voor
de woning van haar overleden dochter [slachtoffer 2];
b. een bedrag van NAf 52,80 inzake het water- en stroomverbruik in de maand
september 2016 betrekking hebbend op de woning van haar overleden
dochter [slachtoffer 2];
c. een bedrag van NAf 1.008,00 voor juridische bijstand inzake de verkrijging
van het gezag over haar kleindochter, te weten de dochter van [slachtoffer 2];
d. een bedrag van NAf 25.356,20 aan te betalen premie voor het afsluiten van
een kapitaalverzekering afgesloten op het leven van haar kleindochter, te
weten de dochter van [slachtoffer 2].
De gestelde immaterile schade bestaat uit een bedrag van NAf 60.000,00 wegens geleden
shockschade.

Materile schade
Op grond van artikel 6:108 lid 1 BW komt naast de kosten van lijkbezorging slechts schade
door het derven van levensonderhoud voor vergoeding in aanmerking voor nabestaanden.
De gevorderde kosten onder a. tot en met d. kunnen hier niet onder worden geschaard.

Shockschade
Voor het toewijzen van zogenaamde shockschade geldt dat moet worden voldaan aan de
vereisten die op grond van vaste jurisprudentie daaraan worden gesteld (HR 22 februari
2002, NJ 2002, 240 en HR 9 oktober 2009, NJ 2010, 3870), te weten geestelijk letsel,
voortvloeiende uit een hevige emotionele schok veroorzaakt door directe confrontatie met
het misdrijf en leidend tot een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, bij iemand die in een
nauwe affectieve relatie tot het slachtoffer staat. Naar het oordeel van het Gerecht is
daartoe namens de benadeelde partij onvoldoende gesteld.

De benadeelde partij wordt op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk verklaard in haar
vordering en kan haar vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

9. Onttrekking aan het verkeer


Het inbeslaggenomen vuurwapen zal worden onttrokken aan het verkeer, omdat de
bewezenverklaarde feiten hiermee zijn begaan en dit voorwerp bovendien van zodanige
aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen
belang.

10. Toepasselijke wettelijke voorschriften


De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75, 1:136, 1:224 en
2:259 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de
Vuurwapenverordening 1930.

11. Beslissing
Het Gerecht:

verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder feit 1 impliciet primair en feit 2 impliciet
primair tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt de
verdachte daarvan vrij;

13
Strafzaken over: 2017
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Parketnummer: 500.00442/16

verklaart bewezen dat de verdachte het onder feit 1 impliciet subsidiair, feit 2 impliciet
subsidiair en feit 3 tenlastegelegde, zoals in rubriek 4E omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 impliciet subsidiair, feit 2
impliciet subsidiair en feit 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte
daarvan vrij;

verklaart dat de bewezenverklaarde feiten de in rubriek 5 genoemde strafbare feiten


opleveren;

verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) jaren;

bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de
opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;

wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 1] met
betrekking tot feit 1 geleden schade toe tot een bedrag van NAf 5.027,62 (zegge:
vijfduizendzevenentwintig gulden en tweenzestig cent) en veroordeelt de verdachte tot
betaling van dit bedrag aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van
kwijting;

veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt,


tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog
te maken;

legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij


[benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf
5.027,62 (zegge: vijfduizendzevenentwintig gulden en tweenzestig cent), bij gebreke
van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande
dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering strekken op de


verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken
op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1];

verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering.

onttrekt aan het verkeer het inbeslaggenomen vuurwapen.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.C.B. Hubben en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van het Gerecht op 20 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.

14

Vous aimerez peut-être aussi