Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 § 4.1 t/m § 4.4.

Begrip Betekenis
Afwenteling Een milieuprobleem ‘afschuiven’ op een ander
gebied (of naar de toekomst), zodat je er hier
(nu) geen last van hebt.
Bio-industie Manier van veeteelt waarbij (zeer) veel dieren
op een klein stuk grond worden gehouden.
Duurzame ontwikkeling Je zo ontwikkelen, dat toekomstige generaties
op een schone aarde kunnen leven die niet
uitgeput is.
Ecologische voetafdruk Een bepaalde hoeveelheid ruimte die een
persoon nodig heeft om zijn manier van leven te
kunnen leiden.
Fosfaat Stof die veel in mest zit.
Fluviale verontreiniging Vervuiling die via rivieren verspreid wordt.
Grensoverschrijdende milieuverontreiniging Vervuiling die grote delen van een continent
beïnvloedt.
Groene stroom Elektriciteit die wordt opgewekt op een
duurzame manier, bijvoorbeeld met een
windmolen.
Kernafval Afval van kernreactoren dat nog lang werkzaam
is. Het moet in speciale vaten vervoerd worden
om ergens te worden verwerkt.
Milieu De omgeving waarin we leven.
Mondiale verontreiniging Vervuiling die van invloed is op de hele wereld
en aan het versterkt broeikaseffect bijdraagt.
Nitraat Stof die veel in mest zit.
Radioactieve straling Straling die vrijkomt bij kernreactie. Zij kan de
bodem, gewassen en mensen vergiftigen.
Recyclen Het weer opnieuw gebruiken van grondstoffen,
zoals papier, ijzer, plastic, lood, blik enzovoort.
Smog De lucht met vervuilde stoffen die boven een
gebied blijft hangen.
Spaarbekken Een reservoir om water in op te slaan om in
tijden van nood de drinkwatervoorziening veilig
te stellen.
Vermesting Er komt meer mest in de grond dan de planten
kunnen gebruiken. Een deel van de mest kom
ook in het grondwater terecht.