Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Niet alle regelgevers hebben een strikt afgebakend bevoegdheidsdomein en niet alle
normen hebben een gelijke rechtskracht, zodat conflicten tussen regels kunnen
ontstaan. Vandaar dat er een hiërarchie van de rechtsnormen is opgesteld, waarbij
het principe geldt dat lagere rechtsnormen nooit in strijd mogen zijn met hogere
rechtsnormen.
Na de Grondwet volgen:
Een wet volgt uit een wetsvoorstel (uitgaand van een lid van Kamer of
Senaat) of uit een wetsontwerp (de bevoegde ministers worden door de
Koning ermee belast ontwerpen van wet in te dienen). Ontwerpen en
voorstellen hebben dezelfde waarde.
De normen ter uitvoering van het federaal recht worden uitgewerkt door de
uitvoerende macht, onder koninklijk gezag. Er kan delegatie worden
verleend aan een minister, vandaar het onderscheid tussen koninklijke en
ministeriële besluiten.
Op deze niveaus treden dus twee van de drie machten op: de wetgevende macht,
uitgeoefend door de gemeenschaps- en gewestparlementen, de provincieraad en de
gemeenteraad en de uitvoerende macht, uitgeoefend door de regeringen van de
gemeenschappen en de gewesten, de bestendige deputatie van de provincie en het
college van burgemeester en schepenen van de gemeente. De rechterlijke macht
volgt deze opdeling niet. In België is de organisatie van de hoven en de
rechtbanken een uitsluitend federale bevoegdheid.
Aan het Grondwettelijk Hof is door art. 142 G.W. de exclusieve bevoegdheid
verleend om alle wetgevende normen te toetsen aan de regels die de onderscheiden
bevoegdheden van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten bepalen. Die
bevoegdheidsregels zijn opgenomen in de Grondwet en in de wetten met
betrekking tot de hervorming van de instellingen in het federale België.
De Raad van State(3) regelt op basis van art. 159 G.W. alle conflicten tussen
uitvoerende normen (besluiten en verordeningen) en wetgevende normen. Ten
slotte is er nog het Parlementair Overlegcomité dat zich bezighoudt met het regelen
van belangenconflicten.
-------------------
Het Brussels Hoofdstedelijke Gewest Brussel met de Raad van het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest (ook in Nederlandse en Franse colleges bevoegd voor
gemeenschapsaangelegenheden)
1° de culturele aangelegenheden;
gewone rechtbanken,
gespecialiseerde rechtbanken, en/of
rechtbanken die zich bezighouden met constitutionele kwesties.
Europese justitiële atlas – met een zoekmachine voor het vinden van
bevoegde gerechten,
Vereniging van Raden van State en Hoogste Bestuursrechtelijke
Rechtscolleges – een "rondje Europa", met name gericht op geschillen in
constitutionele en bestuursrechtelijke zaken,
Netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie -
informatie over de hooggerechtshoven van de lidstaten.
Het parket of openbaar ministerie, dat in veel lidstaten geldt als onderdeel
van de rechterlijke macht, speelt een cruciale rol in strafrechtelijke
procedures. Van lidstaat tot lidstaat lopen de verantwoordelijkheden en de
status van openbare aanklagers sterk uiteen. Informatie op dit vlak kan
worden gevonden door te klikken op het vlaggetje van een lidstaat op de
pagina over gewone rechtbanken en op de volgende websites:
Het Grondwettelijk Hof is een rechtscollege met twaalf rechters die waken
over de inachtneming van de Grondwet door de wetgevers in België. Het
kan wetten, decreten en ordonnanties vernietigen en schorsen. Het
Grondwettelijk Hof is opgericht als een gespecialiseerd rechtscollege.
Vanwege zijn bijzondere opdracht staat het los van zowel de wetgevende
macht, als van de uitvoerende en de rechterlijke macht.
Administratieve rechtbanken
Raad van State
Als raadgevende en rechtsprekende instelling op de driesprong van de
wetgevende, de uitvoerende en rechterlijke macht, dankt de Raad van
State zijn bestaan in hoofdzaak aan de wil van de wetgever om voor alle
natuurlijke en rechtspersonen een doeltreffend beroep open te stellen tegen
onwettige administratieve rechtshandelingen die hen mochten hebben
geschaad.
Over de ingestelde vorderingen doet de Raad van State uitspraak bij wege
van arresten en beschikkingen.
Als gevolg van het recht op vrij verkeer binnen de Europese Unie (EU), de neiging van de
lidstaten om hun jurisdictie uit te breiden en de vooruitgang op technologisch gebied die de
afgelopen decennia is gerealiseerd, zijn er steeds meer situaties waarin meerdere lidstaten
bevoegd zijn om onderzoek te verrichten en een strafrechtelijke procedure in te stellen met
betrekking tot dezelfde feiten.
Als de lidstaten niet verplicht zijn om elkaar te informeren over zaken die aanleiding zouden
kunnen vormen tot een jurisdictiegeschil of elkaar te raadplegen om een jurisdictiegeschil op
te lossen, kan dat ertoe leiden dat een procedure wordt gevoerd in een lidstaat die daar niet het
meest geschikt voor is (bijvoorbeeld wanneer relevant bewijsmateriaal en getuigen zich in een
andere lidstaat bevinden) of dat in verschillende lidstaten parallel procedures worden gevoerd.
Met het kaderbesluit wordt beoogd deze doelstelling te realiseren door een verplichte
raadplegingsprocedure in te stellen voor gevallen waarin in verschillende lidstaten parallelle
strafprocedures worden gevoerd. Indien een raadplegingsprocedure niet tot een consensus
leidt, kunnen de betrokken lidstaten de zaak in geschikte gevallen doorverwijzen
naar Eurojust, voor zover in overeenstemming met diens bevoegdheid. De lidstaten moesten
voor 15 juni 2012 de nodige maatregelen nemen om aan de bepalingen van dit kaderbesluit te
voldoen.
Naast dit horizontaal kaderbesluit, dat voor strafprocedures in het algemeen geldt, bestaan er
verschillende EU-instrumenten die specifieke bepalingen voorschrijven met betrekking tot
jurisdictie en samenwerking bij strafvervolging, zoals het kaderbesluit ter bestrijding van
georganiseerde criminaliteit.