Vous êtes sur la page 1sur 5

FACULTEIT ARCHITECTUUR

CAMPUS SINT LUCAS BRUSSEL


HOOGSTRAAT 51
9000 GENT

OPEN BRIEF

Gent, 30 april 2018.

Minister Ben Weyts


Vlaams minister van mobiliteit en Openbare werken, Vlaamse rand, Toerisme en Dierenwelzijn.
Martelaarsplein 7
1000 Brussel
ONS KENMERK

UW KENMERK
Minister Joke Schauvliege
LEUVEN
Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw.
Koning Albert II-Laan 20 bus 1
1000 Brussel

Open brief aan Ministers Ben Weyts en Joke Schauvliege i.v.m. de gebrekkige gang van zaken
bij het Complex Project Extra Containercapaciteit Antwerpen

Geachte heer Minister,

Geachte mevrouw Minister,

Al geruime tijd maken we ons zorgen over hoe het actorenoverleg verloopt met betrekking tot het
onderzoek naar extra containerbehandelingscapaciteit voor de haven van Antwerpen. Dit
onderzoeksproject, in de vorm van een Complex Project, behoort tot uw bevoegdheden.

De beslissing die werd genomen om het overleg met de diverse actoren – gaande van bewoners uit de
projectregio, de diverse betrokken lokale besturen en overheidsdiensten maar ook de bedrijfswereld,
de middenveldorganisaties, de burgerbewegingen en de actiegroepen die ijveren voor het behoud van
Doel als een leefbaar dorp - volgens de procedure van die Complexe Projecten te organiseren is
uiteraard toe te juichen: het biedt een realistische kans om tot een gedragen besluit te komen.

Maar recent dreigen de hoekstenen waarop dergelijke processen zijn gebouwd, nl. onderling
vertrouwen en ‘joint fact finding’ (het onderzoek samen opzetten en de resultaten ervan samen delen)
ondermijnd te worden.

Het parallel lanceren van het zogenaamd ‘negende alternatief’ door minister Weyts op het einde van
een intensieve overlegdag tussen actoren, initiatiefnemer en experten betreffende de acht eerder
geselecteerde alternatieven en de bijhorende uitspraken in de pers, zijn de spreekwoordelijke
druppels geweest die het precaire vertrouwen tot een dieptepunt hebben teruggebracht.
BLZ. 2
ONS KENMERK CP ECA 29/04/2018
UW KENMERK

LEUVEN

In het antwoord van U, minister Ben Weyts op de parlementaire vraag in het Vlaams Parlement
betreffende het ‘negende alternatief’ zegt U “dat er een cijfermatig doel van 6,5 miljoen TEU werd
vooropgesteld samen met garanties op efficiënte mobiliteitsontsluiting en zo weinig mogelijk impact op
de natuur en dat bij alle acht bestudeerde pistes er telkens een probleem was met die criteria”. (sic)

Hier stelt zich het probleem van de niet correcte conclusievorming: er werd géén algemene
wetenschappelijk onderbouwde conclusie geformuleerd na de MER screening, enkel losse
deelrapporten. Peer-reviewing omtrent de deelrapporten en het geheel werd niet of te laat
georganiseerd. Bij de vaststelling “dat géén van de acht vooropgestelde alternatieven voldeed aan alle
criteria” had een open debat over het belang en het gewicht van de criteria moeten plaatsvinden, op
zijn minst met alle actoren en bij voorkeur breed maatschappelijk.

Dat is niet gebeurd, en die kans is voorbij nu u (en/of uw Task Force, al dan niet door een politieke
groep ondersteund) zich heeft uitgesproken. De besluitvorming om tot een ‘negende alternatief’ te
komen, is zo eerder een politiek gestuurd proces dan wel een deel van een geloofwaardig
onderzoeksproces. Dat is jammer, des te meer omdat het CP-ECA toch beloftevol was gestart.

Een ideale piste zal wel niet bestaan; we vragen ons echter af waarom ook andere combinaties van
‘bouwstenen’ geen kans krijgen om als nieuwe alternatieven te worden onderzocht?

Nu wordt er op basis van ‘alternatief zes’ een optimalisatie gedaan van slechts een aantal
bouwstenen, maar wij denken dat er ook nog andere pistes te overwegen zijn die mogelijk een nog
interessanter resultaat kunnen opleveren, of die tenminste de kans verdienen om onderzocht /
geoptimaliseerd te worden.

Welke zijn trouwens precies de wetenschappelijke argumenten waarom exact deze bouwstenen
(Saeftinghedok) werden geselecteerd en gecombineerd en geen anderen? Voor zover wij, deelnemers
aan het actorenoverleg, weten is er daarover geen onderzoek gedaan, noch werd hierover overlegd.
Er werd aan de actoren enkel gecommuniceerd dat er een bijkomend alternatief was, samengesteld uit
een aantal bouwblokken.

Het is toch pertinent dat in een ‘overlegprocedure’ de actoren en de studiebureau’s hierover hun zegje
kunnen doen!

Hiermee raken we dan ook de kern van de zaak: er is in dit CP-ECA in wezen geen overleg. Wat men
hier overleg noemt, betreft veeleer een halfslachtige vorm van openbaar onderzoek waarbij de
vergunnende overheid wel (partieel?) inlicht maar niet actief betrekt!

Dit schendt de principes van participatie, vandaag de dag een absolute voorwaarde voor een geslaagd
ruimtelijke ordening-dossier.
BLZ. 3
ONS KENMERK CP ECA 29/04/2018
UW KENMERK

LEUVEN

We kijken nog eens naar het Decreet betreffende ‘Complexe Projecten’ zelf, meer bepaald naar
artikel 5 dat als volgt luidt:
Ҥ 1. De volgende principes staan centraal in de procesaanpak van de besluitvormingsprocedure :

1° het participatiebeginsel;
2° open communicatie en transparantie;
3° maatwerk inzake de concrete invulling van het proces;
4° geïntegreerde en oplossingsgerichte samenwerking;
5° gelijktijdige en geïntegreerde aanpak van de onderzoeken en de inspraak;
6° procesregie die door de actoren wordt gedragen.”

Wat ons betreft wordt geen enkel van de opgesomde principes gerespecteerd:
1° het participatiebeginsel;
Dit principe werd geschonden: de huidige format staat geen actieve deelname van actoren toe.

2° open communicatie en transparantie;


Dit principe wordt niet nageleefd: beslissingen worden o.i. genomen in het politiek stuurcomité en
achteraf opgelegd (vb. ‘alternatief negen’).

3° maatwerk inzake de concrete invulling van het proces;


Dit principe wordt niet gevolgd. Maatwerk voor wie?, en zeker niet gestuurd door de actoren.

4° geïntegreerde en oplossingsgerichte samenwerking;


Daar is geen sprake van: moest dit zo zijn dan zou ‘alternatief negen’ geen onwelkome gast zijn.

5° gelijktijdige en geïntegreerde aanpak van de onderzoeken en de inspraak;


De aanpak is niet gelijktijdig en niet geïntegreerd: eerst zijn er acht alternatieven ontwikkeld en
onderzocht, en daarna, helemaal op het einde, wordt er nog een negende alternatief opgedrongen.

6° procesregie die door de actoren wordt gedragen.”


Hieraan wordt niet voldaan: de regie wordt enkel en alleen gedragen door het MOW die de agenda
stuurt en inspraak slechts met mondjesmaat toestaat. Er is geen actorenvertegenwoordiger betrokken
bij de regie (bijvoorbeeld als vice-voorzitter).

Laat ons niet vergeten hoe dit decreet tot stand is gekomen.
Na meer dan 50 jaar waarin telkens weer het éne na het andere uitvoeringsplan juridisch werd
vernietigd, werd door de Vlaamse overheid besloten om heel de procedure te veranderen.
Onder het motto ‘iedereen mee in bad’ werden mooie principes als openheid, transparantie en niet-
vooringenomenheid aangekondigd om zo de draagkracht, de geloofwaardigheid en niet in het minst de
juridische rechtsgrond te verzekeren.

Na de recente gebeurtenissen vrezen we dat dit niet meer mogelijk is!


BLZ. 4
ONS KENMERK CP ECA 29/04/2018
UW KENMERK

LEUVEN

Ook inhoudelijk zijn er ernstige bedenkingen en vragen. We sommen er hier alvast enkele op:
- De betwistbare voorselectie van alternatieven waarbij de haven van Gent en Zeebrugge
werden geweerd; tijdens het lopende CP-proces is deze eliminatie al onterecht gebleken
(denk o.a. aan de huidige lopende onderhandelingen tussen de haven van Antwerpen en
Zeebrugge).

- Het negeren van de wettelijke kaders (lees: bestaande wetten) zoals o.a. het milieurecht, de
wet op de natuurbescherming, op erfgoedbescherming en de wetgeving inzake ruimtelijke
ordening.

- O.i past deze besluitvorming niet in het door de Vlaamse Regering aangegane engagement
tot een Health in all Policies (HiaP) – beleid. Zeker in het licht van de huidige ingebrekestelling
qua beleid tot vermindering van de luchtvervuiling, evenals de aangegane CO2- en
klimaatdoelstellingen, die onze volksgezondheid ernstige schade toebreng.

- De systematische onderschatting van de mobiliteitseffecten die de extra containercapaciteit


zal meebrengen in het ontwerp-MER-rapport. Enerzijds wordt er een zeer verregaande modal
shift verondersteld (wat iedereen die begaan is met de bereikbaarheid en de leefkwaliteit in
deze omgeving alleen maar kan toejuichen), anderzijds worden de voorwaarden om die te
doen slagen wel kort opgesomd (o.a. de realisatie van de tweede spoorontsluiting van de
haven op rechteroever) maar nergens worden die voorwaarden ook gesteld bij het realiseren
van de extra containercapaciteit. De effecten op de doorstromingskwaliteit van het autoverkeer
op de hoofdwegen worden door de keuze van de indicatoren voor die kwaliteit schromelijk
geminimaliseerd. Dit legt zodoende – mede afhankelijk van waar de extra containercapaciteit
zal gerealiseerd worden ook een hypotheek op het functioneren van de verbinding Oosterweel
light en het Haventracé, die in het Toekomstverbond zijn voorzien.

We stellen ons ook volgende vragen:


- Is er wel voldoende ruimtelijke draagkracht voor een Saeftinghedok op die plek, zo dicht bij
vier kernreactoren (KCD)? In het kader van de sluiting van de centrale van Doel zal er nog
jaren een zeer zware ruimtebelasting optreden. Is daar wel voldoende rekening mee
gehouden?

- Met de nakende sluiting van KCD zullen duizenden mensen werkloos worden, hoe kan hier op
geanticipeerd worden?
In dit proces, Extra Containercapaciteit Antwerpen, dienen we niet louter en alleen rekening te
houden met het welzijn van de haven, ook de algehele economische context moet mee
genomen worden.
Economische analyses maakten eerder al duidelijk dat louter containertrafiek en logistieke
diensten amper bijkomende werkplaatsen opleveren.
Het zou bijzonder kwalijk zijn indien andere economische potenties in de kiem worden
gesmoord vanwege een ‘container-tunnelvisie’. Wij denken dat de site van de kerncentrale
een zeer grote economische potentie heeft als research park. Een park dat staat voor
onderzoek en werkgelegenheid voor heel specifieke aan de haven gerelateerde industrie (bv.
chemie) maar ook voor milieuwetenschap, bio-landbouw, waterbouwkunde enz…

- Door het havenbestuur NorthSeaPort worden er infrastructurele voorstellen gedaan die effect
zullen ressorteren voor de containerinvulling in het Westerscheldegebied.
Deze laatste stond in het RSV maar werd geschrapt (komt nu wel weer naar voren).
BLZ. 5
ONS KENMERK CP ECA 29/04/2018
UW KENMERK

LEUVEN

Werd hier rekening mee gehouden?

Het lijkt ons logisch en noodzakelijk dat in de aanpak met “voortschrijdende inzichten” ook deze
aspecten tegen het licht gehouden worden.

Vanuit een waarlijke bezorgdheid en een onderbouwde verantwoordelijkheid stellen wij voor om even
een pauze te houden.

Een mogelijkheid om heel de procesregie tegen het licht te houden, meer nog om heel de aanpak te
hervormen en wel op zo’n manier dat de actoren actief kunnen betrokken worden bij het proces,
zodoende dat de beoogde transparantie en openheid worden nageleefd en uiteindelijk een
maatschappelijk sterk draagvlak kan worden bereikt.

We refereren hierbij naar de procesaanpak van de overkapping van de Antwerpse ring, U niet
onbekend, waar besturen, externe experten en burgerbewegingen zij aan zij de regie houden.
Geachte ministers Ben Weyts, Joke Schauvliege: net zo min als respect kan draagvlak afgedwongen
worden. Draagvlak moet worden opgebouwd en verdiend!

De universitaire wereld, maar zeker ook burgerbewegingen, activisten, verenigingen en particuliere


actoren willen hier aan meewerken, àls u hen ernstig neemt.
Dat vergt evenwel een andere aanpak.

Laat die kans niet voorbijgaan!

Dit schrijven wordt U gericht door onderzoekers van de universiteiten van Leuven, Gent en Antwerpen.

Hoogachtend,

Arch. Daan De Volder,


Arch. Joris Van Reusel,
Arch. Pascal Francois,
architecten – onderzoekers KU Leuven (architectuur, Campus Sint Lucas Gent)

Dr. Hendrik Schoukens – Ugent (milieurecht)

Prof. Dirk Lauwers – Ugent/UA (mobiliteit)

Emeritus Prof. Georges Allaert (ruimtelijke planning)

Vous aimerez peut-être aussi