JAARVERSLAG

2009

Rijksdienst voor sociale zekerheid

van de provinciale
en plaatselijke overheidsdiensten
1-48 INHOUD

Verantwoordelijke uitgever
François Florizoone
Jozef II-straat 47, 1000 Brussel

Voor meer info, contacteer

Godelieve Moreels of
Vanessa Bosseman
info@rszppo.fgov.be

Ontwerp & realisatie

Erik Hubin, www.ubinco.be

2 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2 BEHEERSORGANEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3 SITUERING IN DE SOCIALE ZEKERHEID . . . . 7
4 GEZINSPRESTATIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.1 Nieuwe wettelijke en reglementaire bepalingen . . . . . . 9
4.2 Financiële gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
4.3 Statistische gegevens:
de RSZPPO als uitbetalingsinstelling . . . . . . . . . . . . . . 11
5 SOCIALE ZEKERHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
5.1 Het werkgeversrepertorium en de Kruispuntbank
van Ondernemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
5.1 De DmfAPPL wordt verder ontwikkeld . . . . . . . . . . . . . 14
5.3 Het Fonds Sociale Maribel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
5.4 Projecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
5.5 Financiële gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.6 Statistische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
6 PENSIOENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1 Voorbereiding nieuwe pensioenwetgeving
lokale sector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6.2 Pool 1: Het gemeenschappelijk pensioenstelsel
van de plaatselijke besturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6.3 Pool 2: Het stelsel van de nieuwe bij de
Rijksdienst aangeslotenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
6.4 Pool 3: Het stelsel van de bij een
voorzorgsinstelling aangesloten besturen . . . . . . . . . . 23
6.5 Pool 4: Het stelsel van de besturen die een
eigen pensioenkas bezitten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6.6 Pool 5: Het Fonds voor de pensioenen van
de geïntegreerde politie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6.7 Financiële gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
7 INSPECTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
7.1 Kinderbijslag: gunstige gevolgen van de
multifunctionele aangifte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
7.2 De best mogelijke socialezekerheidsaangifte . . . . . . . . 27
7.3 Correcte informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
8 GEMEENSCHAPPELIJKE
SOCIALE DIENST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
8.1 Taakomschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
8.2 Jaarverslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
9 HUMAN RESOURCES . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
9.1 Personeelsbehoeftenplan 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
9.2 Effectief personeelskader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
9.3 Belangrijke wijzigingen op vlak van
personeelszaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
9.4 Projecten 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
9.5 Uitdagingen voor de toekomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
10 CENTRUM VOOR
INFORMATIEVERWERKING . . . . . . . . . . . . . 35
10.1 Technische middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
10.2 Departement ‘Ontwikkeling’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
10.3 Departement ‘Productie en Infrastructuur’ . . . . . . . . . . 37
11 WEBSITE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
11.1 RSZPPO-nieuwsbrief via functionele mailbox . . . . . . . . 39
11.2 RSZPPO-nieuws via RSS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
11.3 Portaalsite sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
12 BEGROTING EN FINANCIËN . . . . . . . . . . . . 40
12.1 De netto-opbrengsten over 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
12.2 De nettolasten over 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
12.3 Resultaat van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
12.4 De balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
12.5 De uitvoering van de begroting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
A-Z AFKORTINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
INHOUD 3
1 INLEIDING

VAN EEN KLEINE

RIJKSDIENST VOOR
SOCIALE ZEKERHEID
NAAR ...

4 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

Als nieuwe administrateur-generaal van de RSZPPO
sedert 1 februari 2010 vind ik het bijzonder moeilijk
terug te blikken naar een jaar waarin ik nog niet in
functie was. Maar gelukkig kan ik mij inspireren op
hetgeen mijn illustere voorganger Jan Gysen in
de inleiding van het Jaarverslag 2008
(‘Hoe moet het verder?’) neergeschreven heeft en
kan ik daarop enige reacties geven.
Eerst een woordje over de grote feiten van 2009.
Het belangrijkste feit is zonder twijfel de nieuwe
bestuursovereenkomst (de derde) tussen de Belgische
Staat en de RSZPPO, geldig voor de periode 2010-
2012. Speerpunten zijn het streven naar hogere
kwaliteit, meer efficiëntie en het ontwikkelen van
een modern people management. Ik kan niet anders
dan mij verheugen over deze gelegde accenten, die
in de bestuursovereenkomst verder geconcretiseerd
worden in 37 operationele doelstellingen. Voor de
geïnteresseerde lezer verwijs ik graag naar het Belgisch
Staatsblad van 21 mei 2010, datum waarop onze
nieuwe bestuursovereenkomst gepubliceerd werd.
Tweede feit is de aanzet, die in 2009 gegeven werd
om na te denken hoe het verder moet met de
financiering van de pensioenen van de statutaire
ambtenaren van de lokale besturen: op de
Ministerraad van 16 oktober 2009 werd akte genomen
van de verhoging van de bijdragepercentages voor het
jaar 2010 en werd de Minister van Pensioenen ermee
belast om een voorontwerp van wet tot hervorming
van de financiering van de lokale pensioenen op
te stellen. Die moet uitgaan van de basisprincipes,
waarover binnen de RSZPPO met alle sociale partners
een overeenkomst werd bereikt, met name het
geformuleerde evenwicht tussen solidariteit enerzijds
en een verhoogde responsabilisering per bestuur
anderzijds.
Derde belangrijk feit is de massale ontslagname van
de Vlaamse lokale besturen uit de Gemeenschappelijke
Sociale Dienst, omdat Vlaanderen beslist heeft om
per 1 januari 2010 haar eigen Sociale Dienst op te
richten.
En last but not least kreeg de RSZPPO eind
2009 de organisatie van een uiterst belangrijke
overheidsopdracht toevertrouwd: het administratief
en financieel beheer van een groepsverzekering van de
tweede pijler voor de contractuele personeelsleden van
de toegetreden lokale besturen.
Mijn analyse van de organisatie sedert mijn komst op
1 februari 2010 sterkt mij dat de RSZPPO in staat is
en ook klaar staat om zijn positie in het landschap
van de sociale zekerheid duidelijk in kaart te brengen
en de vele uitdagingen, die hem te wachten staan,
aan te gaan.
Ik ben het eens met mijn voorganger dat in
de toekomst meer gezocht moet worden naar
samenwerkingsverbanden, niet alleen tussen de
openbare instellingen van sociale zekerheid, maar
ook in een breder spectrum. Samenwerking is geen
bedreiging, maar een opportuniteit en de RSZPPO
zal daar bijgevolg zeer actief naar op zoek gaan. Ook
overeenkomsten sluiten met strategische partners en
dit op basis van gelijkwaardigheid kan de efficiëntie
van de dienstverlening alleen maar verhogen.
Ik heb ook vastgesteld dat er een echte nood bestaat
aan een organisatie die de sociale zekerheid van de
publieke sector in haar vingers heeft. Daarom dient de
optimalisering van onze basisopdrachten een absolute
prioriteit te zijn. Wij moeten een proactieve houding
aannemen om de processen waarvoor onze Rijksdienst
bevoegd is verder te moderniseren. Ik denk hierbij
aan de optimalisering van het behandelingsproces
van de kinderbijslagdossiers, niet alleen op het vlak
van informatica (een uniek e-Dossier), maar ook op
reglementair inhoudelijk gebied (vereenvoudigingen).
Ik denk hierbij ook aan onze actieve deelname aan
de transversale projecten binnen de sociale zekerheid
(Capelo en Athena) en aan de informatisering
van het behandelingsproces van de aangiften
sociale zekerheid (het e-Dossier). Daarenboven
spreekt het vanzelf dat wij al onze knowhow inzake
pensioenfinanciering ter beschikking zullen stellen
van de nieuwe Minister van Pensioenen.
Uiteraard moet dit gepaard gaan met een efficiënte
interne organisatiestructuur, waarbij degelijk
uitgebouwde ondersteuningsdiensten een reële hulp
betekenen voor de diensten die verantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van de basisopdrachten.
Gans het team van de RSZPPO heeft ‘de grinta’ om
deze vele uitdagingen aan te gaan en zo zijn ambitie
duidelijk te uiten: ‘Van een kleine rijksdienst voor
Sociale Zekerheid naar de partner bij uitstek op
het vlak van sociale zekerheid voor alle openbare
besturen’.
We have a dream,
François Florizoone
Administrateur-generaal
INLEIDING 5
2 BEHEERSORGANEN

ALGEMEEN BESTUUR
ADMINISTRATEUR-GENERAAL
Jan GYSEN
VERTEGENWOORDIGERS VAN DE
WERKNEMERSORGANISATIES
DIRECTIERAAD
ADMINISTRATEUR-GENERAAL
Jan GYSEN
Guy CRIJNS
ADJUNCT-ADMINISTRATEUR-GENERAAL ADJUNCT ADMINISTRATEUR-GENERAAL
Rudy JANSSENS
(vacant) (vacant)
Luc HAMELINCK
(benoeming 12.06.2009) (v/h Nico POORTERS)
REVISOREN INSPECTIE
Eric THUYSBAERT en Liliane LEMAUVAIS Alex BURKE
Philippe VENKEN, leden van het Emiel LUYTEN
Paul VEREECKE SOCIALE ZEKERHEID
Instituut van Bedrijfsrevisoren
Vinciane MORTIER (benoeming 12.06.2009) Johan VAN DER BRUGGEN
(v/h Ann VERMORGEN)
GEZINSPRESTATIES
REGERINGSCOMMISSARISSEN Jean COUNET
BEHEERSCOMITÉ
VERTEGENWOORDIGER VAN DE
MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN
VOORZITTER
PENSIOENEN
Yves ROGER
Daniël TRESEGNIE
VERTEGENWOORDIGERS VAN DE
VERTEGENWOORDIGER VAN DE
WERKGEVERSORGANISATIES
MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Clément CROHAIN
Pierre DENIS
Luc DEHAENE
Philippe DESPREZ VERTEGENWOORDIGER VAN DE
Claude EMONTS MINISTER VAN BEGROTING
(benoeming 12.06.2009)(v/h Marc BARVAIS) Jean-Marie CADIAT
Theo JANSSENS
Marcel VAN DAELE SECRETARIS
(overleden op 09.05.2010) Wim BROUCKE
Alexander VERCAMER

6 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

SITUERING
IN DE SOCIALE
ZEKERHEID

MINISTERS SOCIALE ZAKEN

3 PENSIOENEN

FOD FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID (FODSZ)

VERZEKERDEN PRIVATE & PUBLIEKE SECTOR LOKALE EN PROVINCIALE PUBLIEKE SECTOR

WERKGEVERS BIJDRAGEN BIJDRAGEN

WERKNEMERS

GLOBAAL BEHEER*
RSZ RSZPPO

GLOBAAL BEHEER

PARASTATALEN
* * * KSZ *

RVA RIZIV RVP RKW FAO FBZ PDOS

ZIEKTE GEZINS- BEROEPS- PUBLIEKE

INVALIDITEIT BIJSLAGEN ZIEKTEN PENSIOENEN

SECTOREN

ARBEIDS- GEZINS-
WERKLOOSHEID PENSIOENEN ONGEVALLEN BIJSLAGEN

SITUERING IN DE SOCIALE ZEKERHEID 7

4 GEZINSPRESTATIES
KINDERBIJSLAG,
KRAAMGELD EN
ADOPTIEPREMIE

8 RSZPPO JAARVERSLAG 2009


De Dienst Gezinsprestaties betaalt de
kinderbijslag aan de personeelsleden van de
provinciale en plaatselijke besturen. Onder
kinderbijslag verstaan we:
|| de basiskinderbijslag
|| de verhoogde wezenbijslag
|| de bijkomende kinderbijslag
|| de geboortepremie
|| de adoptiepremie.
4.1 NIEUWE WETTELIJKE
EN REGLEMENTAIRE
BEPALINGEN
4.1.1 KINDEREN MET EEN HANDICAP
De programmawet van 24 december 2002 en het
Koninklijk Besluit van 28 maart 2003 voerden een nieuw
evaluatiesysteem in voor de toekenning van verhoogde
kinderbijslag voor kinderen met een handicap.
Voortaan zou er niet enkel rekening worden gehouden
met de feitelijke ongeschiktheid van het kind, maar
worden de gevolgen van de aandoening bepaald aan de
hand van 3 pijlers: de feitelijke ongeschiktheid van het
kind, de gevolgen voor het kind in het dagelijkse leven
(opleidingskansen, mobiliteit, lichaamsverzorging …) en
de inspanningen die de familie levert (verplaatsingen,
werktijdvermindering, …).
Deze nieuwe regeling werd gefaseerd ingevoerd: eerst voor
de kinderen geboren na 1 januari 1996, en vervolgens
voor de kinderen geboren tussen 1 januari 1993 en 1
januari 1996.
De programmawet van 22 december 2008 (BS 29
december 2008) en het Koninklijk Besluit van 26 april
2009 voegen de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari
1993 toe, zodat vanaf 1 mei 2009 voor alle kinderen met
een aandoening dezelfde evaluatieregeling geldt.
Voor de jongeren geboren vóór 1 januari 1993, kunnen er
vanaf 1 mei 2009 twee situaties ontstaan:
|| Een nieuwe aanvraag of een herzieningsaanvraag wordt
ingediend vanaf 1 mei 2009: binnen de grenzen van de verjaring
van 5 jaar geldt voor de periode vóór 1 mei de oude regeling en
voor de periode na 1 mei de nieuwe regeling.
Indien er naar aanleiding van een herzieningsaanvraag een hoger
bedrag kan worden toegekend naar het verleden toe, dan wordt
dit geregulariseerd. Indien er voor het verleden een lager bedrag
wordt bepaald, zal er geen terugbetaling worden gevraagd.
|| Een eerste ambtshalve herziening vanaf 1 mei van een lopende
beslissing op basis van de oude wetgeving: hier gaat de
terugwerkende kracht van 5 jaar in op de eerste dag van het
trimester in de loop waarvan de vorige medische beslissing
teneinde loopt.
4.1.2 HOEDANIGHEID VAN
RECHTHEBBENDE EN
BIJSLAGTREKKENDE BIJ ADOPTIE
DOOR TWEE PERSONEN VAN
HETZELFDE GESLACHT
De wet houdende diverse bepalingen van 22 december
2008, van kracht vanaf 1 januari 2009, bepaalt dat
bij volle adoptie door twee personen van hetzelfde
geslacht de oudste adoptant de rechthebbende en de
bijslagtrekkende is.
De lacune in de kinderbijslagwetgeving bij adoptie van
het kind van de echtgenoot of samenwonende partner
van hetzelfde geslacht zal het voorwerp uitmaken van
latere aanpassingen.
4.1.3 NIET-UITKERINGSGERECHTIGDE
VOLLEDIG WERKLOZEN
Met zijn arrest van 30 oktober 2008, heeft het
Grondwettelijk Hof artikel 42 bis van de gecoördineerde
wetten ongrondwettelijk verklaard, omdat niet-
uitkeringsgerechtigde werklozen worden uitgesloten van
het recht op de sociale toeslag waar uitkeringsgerechtigde
werklozen wel recht op hebben.
Artikel 42 bis van de gecoördineerde wetten schendt het
artikel 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind
omdat een zekere categorie kinderen gediscrimineerd
wordt op basis van de rechtspositie van hun ouders.
De wet houdende diverse bepalingen van 22 december
2008 bepaalt dat sommige niet uitkeringsgerechtigde
volledig werklozen de hoedanigheid van rechthebbende op
de basisschaal en de sociale toeslag kunnen krijgen.
Een Koninklijk Besluit zal verdere verduidelijkingen
bevatten.
GEZINSPRESTATIES 9
 4.1.4 DE BIJSLAGTREKKENDE: in het belang van het kind, uitwerking heeft vanaf
UITWERKING NAAR DE de eerste dag van de maand na de maand waarin de
beslissing van de rechtbank betekend is aan de bevoegde
TOEKOMST TOE kinderbijslaginstelling.

De wet houdende diverse bepalingen van 22 december De vader die een vraag aan de kinderbijslaginstelling
2008 heeft de uitwerking in de tijd van een aanwijzing als richt om als bijslagtrekkende te worden aangewezen, is de
bijslagtrekkende verduidelijkt in overeenstemming met de bijslagtrekkende vanaf het moment van zijn aanvraag.
geldende rechtspraak.
Op basis van artikel 70 bis heeft iedere in de loop van een
maand intredende verandering van bijslagtrekkende in de
De administratieve aanwijzing van de vader als
zin van de artikelen 69 en 70, uitwerking de eerste dag
bijslagtrekkende, evenals de gerechtelijke aanwijzing van
van de maand volgend op die waarin deze verandering
de bijslagtrekkende in het belang van het kind, gelden
heeft plaatsgehad. Als de verandering plaatsheeft op de
enkel voor de toekomst.
eerste dag van de maand, heeft ze echter uitwerking
vanaf die dag.
Artikel 69 van de gecoördineerde wetten op de
kinderbijslag stelt vanaf 1 januari 2009 dat een
aanwijzing als bijslagtrekkende door de arbeidsrechtbank,

4.2 FINANCIËLE GEGEVENS

KINDERBIJSLAG (MET GECO’S) VAN 1987 TOT 2009 (IN EURO)

JAAR WERKGEVERSBIJDRAGEN GEZINSPRESTATIES RESULTAAT

1987 208.223.886,33 190.682.501,82 17.541.384,51
1988 188.777.924,54 172.378.860,38 16.399.064,15
1989 199.471.167,73 183.202.749,36 16.268.418,36
1990 210.739.854,68 190.040.176,55 20.699.678,14
1991 223.622.434,59 199.658.187,25 23.964.247,33
1992 201.404.176,53 209.370.293,06 -7.966.116,52
1993 255.661.947,60 250.039.340,18 5.622.607,42
1994 297.245.397,44 226.506.390,62 70.739.006,81
1995 315.586.423,59 239.689.582,00 75.896.841,59
1996 318.546.220,34 251.164.073,73 67.382.146,61
1997 301.548.106,74 251.032.232,58 50.515.874,16
1998 310.132.791,75 259.042.096,78 51.090.694,97
1999 303.971.821,70 253.910.226,80 50.061.594,90
2000 308.595.568,75 284.714.356,60 23.881.212,15
2001 321.098.968,99 285.649.354,66 35.449.614,33
2002 316.044.738,17 303.739.266,43 12.305.471,74
2003 421.132.587,41 324.703.916,91 96.428.670,50
2004 378.493.211,87 334.099.138,84 44.394.073,03
2005 398.410.188,34 355.483.917,53 42.926.270,81
2006 409.634.770,73 367.088.755,98 42.546.014,75
2007 446.743.661,48 391.473.063,37 55.270.598,11
2008 454.449.796,78 435.902.925,02 18.546.871,76
2009 494.081.644,98 446.811.686,11 47.269.958,87

10 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

4.3 STATISTISCHE GEGEVENS:
DE RSZPPO ALS UITBETALINGSINSTELLING
AANTAL BIJSLAGTREKKENDE GEZINNEN PER CATEGORIE (DECEMBER 2009)

GEWONE KINDERBIJSLAG AANTAL % SOCIALE TOESLAG* AANTAL %

WERKNEMERS EN GEDEELTELIJK WERKLOZEN 89.337 89,33%
WERKLOZEN 6.447 6,45%
GEPENSIONEERDEN 1.074 1,07%
INVALIDEN 2.061 2,06%
WEZEN 1.086 1,09%
TOTAAL AAN GEWONE BEDRAGEN 100.005 100,00%
WERKLOZEN 14.821 70,11%
GEPENSIONEERDEN 370 1,75%
INVALIDEN 3.639 17,21%
WEZEN 2.309 10,92%
TOTAAL AAN VERHOOGDE BEDRAGEN 21.139 100,00%
* Zie ook op de RSZPPO-website:
http://www.rszppo.fgov.be/nl/burgers/werksituatie/socialetoeslag.htm

AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN VOLGENS LEEFTIJDSGROEP (DECEMBER 2009)

GEEN HANDICAP HANDICAP* TOTAAL

LEEFTIJDSGROEP AANTAL % AANTAL % AANTAL %
0-6 JAAR 50.650 99,05 486 0,95 51.136 24,93%
6-12 JAAR 52.064 97,53 1.318 2,47 53.382 26,02%
12-18 JAAR 57.387 97,49 1.478 2,51 58.865 28,70%
18-25 JAAR 40.398 98,65 553 1,35 40.951 19,96%
+ 25 JAAR 797 100,00 0 0,00 797 0,39%
TOTAAL 201.296 98,13 3.835 1,87 205.131 100%
* Kinderen met een handicap of een aandoening die de bijkomende bijslag van artikel 47 G.W. krijgen.

EVOLUTIE VAN HET AANTAL RECHTGEVENDEN MET EEN HANDICAP OF EEN AANDOENING

GEEN HANDICAP HANDICAP* TOTAAL

JAAR AANTAL % AANTAL % AANTAL
2000 159.271 98,73 2.043 1,27 161.314
2001 165.118 98,73 2.121 1,27 167.239
2002 174.571 98,73 2.248 1,27 176.819
2003 181.226 98,73 2.326 1,27 183.552
2004 184.134 98,47 2.856 1,53 186.990
2005 188.710 98,46 2.943 1,54 191.653
2006 191.934 98,39 3.144 1,61 195.078
2007 197.841 98,19 3.643 1,81 201.484
2008 199.492 98,15 3.755 1,85 203.247
2009 201.296 98,13 3.835 1,87 205.131
* Kinderen met een handicap of een aandoening die de bijkomende bijslag van artikel 47 G.W. krijgen.

| | EVOLUTIE VAN HET AANTAL RECHTGEVENDEN MET EEN HANDICAP OF EEN AANDOENING AANTAL
RECHTGEVENDE
KINDEREN

4.000

3.000

2.000

1.000

0
1980 1985 1990 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009

GEZINSPRESTATIES 11
 | | AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN MET EEN HANDICAP OF EEN AANDOENING VOLGENS EVALUATIESYSTEEM

4.000 OUD SYSTEEM*

3.835 NIEUW SYSTEEM**
3.643 3.755
TOTAAL
3.000
3.144
2.943 2.947
2.463
2.000
2.156
2.009 1.950
1.693
1.000 1.292
1.135
787 888

0
2005 2006 2007 2008 2009

* In het oude systeem heeft een kind recht op een toeslag als het minstens 66% gehandicapt is.
Het bedrag ervan wordt bepaald door de graad van zelfredzaamheid van het kind.
** In het nieuwe systeem wordt de handicap of aandoening beoordeeld op basis van 3 pijlers: de gevolgen op lichamelijk en psychisch vlak,
de gevolgen op het vlak van de activiteit en de participatie van het kind en de gevolgen voor de familiale omgeving.
Zie ook op de RSZPPO-website: http://www.rszppo.fgov.be/nl/burgers/statuutkind/gehandicaptkind.htm

AANTAL EENOUDERGEZINNEN EN RECHTGEVENDE KINDEREN IN EENOUDERGEZINNEN

MET TOESLAG* ZONDER TOESLAG TOTAAL

JAAR GEZINNEN KINDEREN GEZINNEN KINDEREN GEZINNEN KINDEREN
2007 6.618 11.852 8.197 12.179 14.815 24.031
2008 7.447 12.986 6.685 9.855 14.132 22.841
2009 7.085 11.685 8.462 12.176 15.547 23.861
* Zie ook RSZPPO-website: http://www.rszppo.fgov.be/nl/burgers/gezinssituatie/eenoudergezin.htm

| | AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN IN EENOUDERGEZINNEN

30.000 MET TOESLAG*

ZONDER TOESLAG
TOTAAL
22.500 24.031 23.861
22.841

15.000

12.179 12.986 12.176

11.852 11.685
7.500 9.855

0
2007 2008 2009

| | EVOLUTIE VAN HET AANTAL GEZINNEN EN KINDEREN DIE KINDERBIJSLAG GENIETEN TEN LASTE VAN DE RSZPPO
GEZINNEN
KINDEREN

250.000

200.000

150.000

100.000

50.000

0
1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

12 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

SOCIALE ZEKERHEID
AANGIFTEN,
BIJDRAGEN EN
TEWERKSTELLING
5
SOCIALE ZEKERHEID 13
 Sinds 1 januari 1986 int de RSZPPO de
socialezekerheidsbijdragen van de provinciale
en plaatselijke besturen. Daarnaast int
de Rijksdienst – in opvolging van de
gewezen Omslagkas voor Gemeentelijke
Pensioenen – de pensioenbijdragen voor
het gemeenschappelijk pensioenstelsel en
het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst
aangeslotenen.
De RSZPPO stort ook de verschillende premies door ter
bevordering van de werkgelegenheid en de premies in het
kader van de veiligheidscontracten.
In 2005 werd de multifunctionele socialezekerheids-
aangifte geïntroduceerd, de zogenaamde DmfAPPL.
Ondertussen zijn zowel de RSZPPO als de werkgevers
met deze manier van aangeven vertrouwd geraakt.
Het signaleren van de fouten (‘anomalieën’) heeft de
kwaliteit van de aangifte verhoogd. Bovendien zorgen
nieuwe programma’s voor de opvolging van deze fouten.
5.1 HET WERKGEVERS-
REPERTORIUM EN DE
KRUISPUNTBANK VAN
ONDERNEMINGEN
In de loop van 2009 werden 21 nieuwe besturen
aangesloten en werden 7 werkgevers geschrapt uit het
repertorium.
De RSZPPO beheert het werkgeversrepertorium via de
volgende formulieren:
|| R1 voor de registratie van een nieuwe werkgever
|| R2 voor de wijziging van de identificatiegegevens (benaming,
adres, taal, rechtsvorm, betalingswijze) en kerngegevens
(pensioenregime, Full Service Secretariaat/Dienstverlener)
|| R4 aanvraag om de uitgebreide methode toe te passen voor het
verzenden van originele aangiften via file transfer
|| R6 aanvraag om de DIMONA-aangifte te verrichten met
gestructureerde berichten
|| R7 aanvraag voor de creatie, wijziging of schrapping van een
vestigingseenheid.
Op grond van het protocol van 11 mei 2006, dat werd
afgesloten tussen de FOD Binnenlandse Zaken en
de RSZPPO betreffende de rol van de RSZPPO in de
Kruispuntbank van Ondernemingen, staat de RSZPPO in
voor het beheer van de vestigingsnummers van alle lokale
besturen in voormelde Kruispuntbank.
14 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
5.2 DE DMFAPPL WORDT
VERDER ONTWIKKELD
5.2.1 ANOMALIEËN
Naast de rationalisatie en de vereenvoudiging van de
kwartaalaangifte, wou de DmfAPPL ook de kwaliteit van
de aangifte verbeteren.
Niet alleen voor de correcte berekening van de bijdragen,
maar ook omdat andere socialezekerheidsinstellingen
gebruik maken van de gegevens van de kwartaalaangifte,
is het van groot belang dat deze gegevens correct zijn en
overeenstemmen met de realiteit. Om dit te bereiken,
werden controles ontwikkeld die in de verwerkingsfase
van de aangifte anomalieën kunnen genereren.
Deze anomalieën dwingen de werkgever (of zijn
mandataris) om deze te verbeteren en om een correcte
aangifte in te dienen die in overeenstemming is met de
realiteit en met de administratieve instructies van de
RSZPPO. Er zijn drie types anomalieën:
|| blokkerend: zorgen voor de weigering van de volledige aangifte
|| procentueel: leiden tot een geweigerde aangifte indien een
bepaald percentage wordt overschreden
|| niet-procentueel: kunnen nooit leiden tot een blokkering van
de aangifte.
Sommige anomalieën die in 2007 of 2008 niet
procentueel waren, werden in 2009 procentueel en
meerdere anomalieën die in het verleden procentueel
waren, zijn in 2009 blokkerend geworden. Op die manier
kan de RSZPPO de kwaliteit van de aangifte verhogen.
De RSZPPO brengt de werkgever (of zijn mandataris)
op de hoogte van de anomalieën via de notificatie. Alle
anomalieën moeten binnen een bepaalde termijn opgelost
worden. Als dit niet gebeurt, komen de dossierbeheerders
tussen via de Odysseus-toepassing.
Ook de zogenaamde ‘cross-controle’ genereert
anomalieën. Deze controle vergelijkt de gegevens van
Dimona met de DmfAPPL-gegevens. De verschillen
worden aan de werkgever of zijn Full Service Secretariaat
gemeld die ze binnen een bepaalde termijn moet
wegwerken.
5.2.2 COMMUNICATIE MET DE
WERKGEVER
Voor alle vragen en problemen met betrekking tot de
DmfAPPL-aangifte kan de werkgever terecht bij een
dossierbeheerder die fungeert als eerstelijnssupport.
De RSZPPO verbindt er zich toe om binnen de drie
dagen een antwoord te geven. Als de dossierbeheerder
de vraag niet onmiddellijk kan oplossen, consulteert hij
de tweedelijnssupport, specialisten bij de RSZPPO of de
Smals. Ook de Inspectie van de RSZPPO kan indien nodig
ter plaatse gaan bij de werkgever.
Elk kwartaal verwerkt de RSZPPO de belangrijkste
vragen van de werkgevers en hun rekencentra in de
administratieve instructies.
5.2.3 INSTRUCTIES AAN DE
WERKGEVERS
Vanaf het jaar 2006 heeft de dienst sociale zekerheid alle
wettelijke, reglementaire en technische informatie, vereist
om een correcte aangifte in te dienen, gebundeld in de
administratieve instructies aan de werkgevers.
De tekst bevat informatie over:
|| de werkgevers die bij de RSZPPO aangesloten worden en de
verplichtingen waaraan zij moeten voldoen
|| de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale
overheidsdiensten en de stelsels van de sociale zekerheid die op
hen van toepassing zijn
|| het loonbegrip en de op het loon verschuldigde bijdragen
|| de bijdrageverminderingen die een werkgever voor bepaalde
categorieën van personeelsleden kan genieten
|| de technische richtlijnen die in acht genomen moeten worden om
een correcte socialezekerheidsaangifte in te dienen.
De administratieve instructies aan de werkgevers staan op
de portaalsite van de sociale zekerheid
(www.sociale-zekerheid.be). De informatie kan via
de html-pagina’s geraadpleegd worden op basis van een
inhoudelijke structuur, maar is ook beschikbaar in een
printvriendelijke PDF-versie. Een zoekfunctie biedt de
mogelijkheid om op onderwerp te zoeken.
Elk kwartaal wordt de tekst bijgewerkt in functie van
de gewijzigde wettelijke, reglementaire en technische
bepalingen. De rubriek ‘Nieuwigheden’ geeft een
korte samenvatting van de veranderde passages in de
administratieve instructies van het laatste kwartaal.
De meest opvallende wijzigingen in 2009 betroffen:
|| de invoering van een solidariteitsbijdrage van 33 %, die vanaf
1-1-2009 verschuldigd is op verkeersboetes, die de werkgever
betaalt voor door de werknemer opgelopen verkeersovertredingen
|| de verhoging met ingang van 1-1-2009 van de maximale
werkgeverstussenkomst in de maaltijdcheques van 4,91 euro tot
5,91 euro
|| de invoering van een vrijstelling van deze sectoren.
socialezekerheidsbijdragen voor ecocheques indien zes
voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn.
5.2.4 ROL VAN DE FULL SERVICE
SECRETARIATEN
Hoewel de regelgeving betreffende de invoering van het
Full Service Label nog niet gepubliceerd werd, past de
RSZPPO de inhoud ervan toch al toe sinds de invoering
van de DmfAPPL. Dit betekent dat deze secretariaten
over een extra maand beschikken voor het indienen van
hun DmfAPPL-aangiften en dat zij de informatie met
betrekking tot de trimestriële aangiften al krijgen vóór
de officiële publicatie ervan. De RSZPPO organiseert elk
kwartaal een infosessie om de kwartaalaanpassingen te
bespreken.
De RSZPPO verwacht van de Full Service Secretariaten
dat zij:
|| elk kwartaal tijdig een correcte aangifte indienen
|| de eventuele anomalieën, die deze aangiften bevatten, verbeteren
|| de conformiteit tussen de DmfAPPL en het personeelsbestand
garanderen
|| de diverse notificaties naar aanleiding van de DmfAPPL
verwerken en hun klanten hierover informeren.
In 2009 waren er 18 Full Service Secretariaten.
5.3 HET FONDS SOCIALE
MARIBEL
Op 1 januari 2006 werden de drie bestaande Fondsen van
de openbare sector samengevoegd tot het ‘Fonds Sociale
Maribel van de Overheidssector’. Het is bevoegd voor
alle werkgevers van de overheidssector waarop de Sociale
Maribel van toepassing is:
|| de lokale overheidsdiensten, met inbegrip van de openbare
ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen aangesloten
bij de RSZPPO
|| zes openbare ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen
aangesloten bij de RSZ
|| acht andere werkgevers van de overheidssector aangesloten bij
de RSZ die eveneens onder de toepassing van de Sociale Maribel
vallen.
Het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de
Overheidssector werd samengesteld op 17 december 2008.
5.3.1 DOEL VAN HET FONDS
De openbare werkgevers die een activiteit uitoefenen
in verband met gezondheidszorg, maatschappelijke
dienstverlening of cultuur kunnen genieten van een
financiële tussenkomst vanwege het Sectoraal Fonds op
voorwaarde dat zij bijkomende tewerkstelling creëren in
5.3.2 DE MIDDELEN VAN HET FONDS
De middelen van het fonds komen van de (theoretische)
vermindering van de werkgeversbijdragen van alle
werkgevers die onder het toepassingsgebied van de
Sociale Maribel vallen. Het Fonds Sociale Maribel kent de
middelen toe op basis van vooraf vastgelegde, objectieve
criteria aan de werkgevers die bijkomende tewerkstelling
wensen te creëren.
SOCIALE ZEKERHEID 15
 5.3.3 BIJKOMENDE ARBEIDSPLAATSEN
Het Beheerscomité van het Fonds heeft in het jaar 2009
324 bijkomende arbeidsplaatsen (voltijdse equivalenten)
toegekend.
Daarvan werden 258 voltijdse equivalenten toegewezen
aan de bij de RSZPPO aangesloten lokale besturen met
ingang van 1 april 2009.
5.3.4 BEDRAG VAN DE FINANCIËLE
TUSSENKOMST
Overeenkomstig het raamakkoord van 16 december
2003 betreffende maatregelen ter bevordering van
de tewerkstelling in de non-profit sector bedraagt de
financiële tussenkomst voor de werkgever per jaar
maximum 26.772,50 euro voor een voltijdse contractuele
werknemer en 31.532 euro voor een voltijdse statutaire
werknemer.
In de sector van de ziekenhuizen en psychiatrische
verzorgingstehuizen is dit bedrag maximum 31.532 euro
per voltijdse werknemer. Voor een logistiek assistent is
het bedrag maximum 28.445,80 euro per jaar.
Voor de werkgevers van de overheidssector aangesloten
bij de RSZ, andere dan ziekenhuizen en psychiatrische
verzorgingstehuizen, bedraagt de tussenkomst maximum
29.747,22 euro per jaar per voltijdse werknemer.
De volgende tabel geeft een overzicht van de
tewerkstelling die het Fonds Sociale Maribel van de
Overheidssector financiert op 31 december 2009 (in
voltijdse equivalenten).
ARBEIDSPLAATSEN SECTORAAL FONDS OP 31 DECEMBER 2009
(IN VOLTIJDSE EQUIVALENTEN)
ALGEMENE TOTAAL VAN
SECTOR ZIEKENHUIZEN DE 2 SECTOREN
BRUSSEL 673,85 313,34 987,19
VLAANDEREN 3.729,72 533,01 4.262,73
WALLONIË 1.815,29 970,27 2.785,56
TOTAAL 6.218,86 1.816,62 8.035,48
5.3.5 BETALING VAN DE FINANCIËLE
TUSSENKOMST
De betaling van de financiële tussenkomst per kwartaal
gebeurt in twee fasen:
|| storting van een voorschot gelijk aan 80% van de tussenkomst
die verschuldigd is voor het kwartaal tegen het einde van de
maand die volgt op de maand waarin de aangifte is opgeladen in
de databank DmfAPPL
|| storting van het saldo van de verschuldigde tussenkomst na
verificatie uiterlijk tegen het einde van de derde maand volgend
op de maand waarin de aangifte is opgeladen in de databank
DmfAPPL.
16 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
5.4 PROJECTEN
5.4.1 E-DOSSIER
De RSZPPO zal vanaf 2010 een Document Management
Systeem (DMS) in productie brengen dat toelaat
zijn huidige informatietaak te vereenvoudigen en de
klantvriendelijkheid te optimaliseren
Het ‘e-Dossier’, zoals het project wordt genoemd, moet
toelaten alle informatie m.b.t een aangesloten werkgever
elektronisch en op één enkele plaats op te slaan. Voor
de gebruikers binnen de RSZPPO moet het mogelijk
worden op elk moment een volledig dossier elektronisch
te kunnen raadplegen en op een simpele en snelle manier
relevante informatie op te zoeken. Alle brieven en andere
oude documenten worden gescand en aan het e-Dossier
toegevoegd. Tegen 2012 zullen de papieren dossiers
afgeschaft worden.
In het jaar 2009 werd voor het project ‘e-Dossier’ een
voorbereidende studie uitgevoerd, op basis waarvan een
openbare aanbesteding werd uitgeschreven die de firma
zal aanduiden die belast zal worden met de realisatie van
het project.
5.4.2 CAPELO
Capelo staat voor Carrière publique électronique –
Elektronische loopbaan overheid.
Het doel van dit project is de realisatie van een
loopbaangegevensbank voor de overheidssector tegen
eind 2010.
Capelo staat in voor de uitwerking van het individueel
elektronisch pensioendossier, de ontbrekende schakel
tussen het personeelsbeheer van de werkgever in de
overheidssector en de pensioengegevensbank van de
PDOS.
Dit project zal het tevens mogelijk maken om jaarlijks een
loopbaanoverzicht en een pensioenraming te bezorgen
aan alle sociaal verzekerden in België die de leeftijd van
55 jaar bereikt hebben.
De RSZPPO zal een belangrijke rol spelen bij de uitbouw
van deze loopbaangegevensbank voor de personeelsleden
van de provinciale en plaatselijke overheidssector.
Vanaf 2011 zullen de loopbaangegevens van deze
personeelsleden via de DmfAPPL worden ingezameld.
Daartoe werden in het jaar 2009 reeds voorbereidende
studies en analyses verricht teneinde in kaart te brengen
welke wijzingen hiertoe aangebracht moeten worden aan
de DmfAPPL.
De historische gegevens, d.w.z. de loopbaangegevens
die betrekking hebben op de periodes vóór 2011, zullen
rechtstreeks ingezameld worden bij de werkgevers.
5.5 FINANCIËLE GEGEVENS

EVOLUTIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSBIJDRAGEN VAN 1992 TOT 2009 (IN EURO)

JAAR ONTVANGEN BIJDRAGEN

1992 747.990.877,91
1993 796.629.032,40
1994 974.244.196,52
1995 1.127.470.104,86
1996 1.154.978.769,75
1997 1.108.163.363,07
1998 1.174.981.746,71
1999 1.180.744.816,22
2000 1.298.029.997,00
2001 1.348.085.414,86
2002 1.370.898.896,32
2003 1.674.679.162,24
2004 1.456.032.183,27
2005 1.617.940.719,46
2006 1.669.518.355,81
2007 1.744.573.374,09
2008 2.095.177.922,01
2009 2.240.468.577,50

| | EVOLUTIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSBIJDRAGEN VAN 1992 TOT 2009 (IN EURO)

3.000.000.000

2.250.000.000

1.500.000.000

750.000.000

0
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

5.6 STATISTISCHE GEGEVENS

AANTAL WERKGEVERS PER GEWEST EN TYPE WERKGEVER

TYPE WERKGEVER BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

GEMEENTE EN AUTONOME GEMEENTELIJKE REGIE 19 352 292 663
OCMW 19 307 262 588
VERENIGING HOOFDSTUK 12 OCMW-WET 11 44 29 84
INTERCOMMUNALE 9 87 73 169
PROVINCIE EN AUTONOME PROVINCIALE REGIE 1 14 9 24
POLITIEZONE 6 118 72 196
DIVERSEN * 7 7 1 15
TOTAAL 72 929 738 1.739
* Bevat onder andere het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Commission Communautaire Française, …

SOCIALE ZEKERHEID 17
 AANTAL WERKGEVERS PER GEWEST EN TEWERKSTELLINGSKLASSE

AANTAL WERKNEMERS BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

VAN 1 TOT 4 3 53 42 98
VAN 5 TOT 9 1 24 53 78
VAN 10 TOT 19 2 35 54 91
VAN 20 TOT 49 6 129 133 268
VAN 50 TOT 99 2 231 188 421
VAN 100 TOT 199 7 248 140 395
VAN 200 TOT 499 15 156 84 255
VAN 500 TOT 999 21 27 19 67
1000 EN MEER 15 26 25 66
TOTAAL 72 929 738 1.739

AANTAL WERKGEVERS PER GEWEST EN PENSIOENSTELSEL

PENSIOENSTELSEL BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

POOL 1 VASTBENOEMDEN GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL 13 647 554 1.214
POOL 2 VASTBENOEMDEN NIEUW AANGESLOTENEN 11 22 19 52
POOL 3 VASTBENOEMDEN VOORZORGSINSTELLING 28 54 13 95
POOL 4 VASTBENOEMDEN EIGEN KAS 8 7 5 20
POOL 5 VASTBENOEMDEN POLITIE 6 118 72 196
GEEN VASTBENOEMDEN 6 81 75 162
TOTAAL 72 929 738 1.739

AANTAL WERKNEMERS PER GEWEST EN TYPE WERKGEVER

TYPE WERKGEVER BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

GEMEENTE EN AUTONOME GEMEENTELIJKE REGIE 18.633 75.759 49.671 144.063
OCMW 8.765 52.345 26.257 87.367
VERENIGING HOOFDSTUK 12 OCMW-WET 8.251 17.445 2.101 27.797
INTERCOMMUNALE 1.977 8.814 28.074 38.865
PROVINCIE EN AUTONOME PROVINCIALE REGIE 0 6.590 11.407 17.997
POLITIE 5.741 16.878 11.002 33.621
DIVERSEN * 5.393 131 66 5.590
TOTAAL 48.760 177.962 128.578 355.300
* Bevat onder andere het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Commission Communautaire Française, …

AANTAL WERKNEMERS PER STATUUT EN TYPE WERKGEVER

GESUBSIDIEERDE ANDERE
TYPE WERKGEVER VASTBENOEMDEN CONTRACTUELEN CONTRACTUELEN TOTAAL
PLAATSELIJKE BESTUREN 128.247 59.655 149.401 337.303
PROVINCIALE BESTUREN 10.607 815 6.575 17.997
TOTAAL 138.854 60.470 155.976 355.300

AANTAL WERKNEMERS PER GEWEST EN GESLACHT

GESLACHT BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

MANNEN 22.920 69.034 49.196 141.150
VROUWEN 25.840 108.928 79.382 214.150
TOTAAL 48.760 177.962 128.578 355.300

| | AANTAL WERKNEMERS PER GESLACHT PROCENTUEEL TEWERKSTELLING TIJDENS HET 4e KWARTAAL VAN 2009 VOLGENS KENMERK
WERKNEMER EN TYPE PRESTATIE

KENMERK WERKNEMER BELANGRIJKSTE TEWERKSTELLINGSLIJN

IN DIENST |1| 355.300
UIT DIENST |2| 9.845
MANNEN
39,73% SOCIALE ZEKERHEID NVT |3| 15.266
GEEN PRESTATIES |4| 16.069
1 De werknemers die op 31.12.2009 in dienst zijn en prestaties geleverd
hebben in het 4e kwartaal 2009.
2 De werknemers die niet meer in dienst zijn op 31.12.2009 maar die toch
prestaties geleverd hebben in het 4e kwartaal 2009.
VROUWEN
60,27% 3 De werknemers die niet onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheid
vallen ( vrijwillige brandweerlieden, studenten, monitoren, geneesheren,
deeltijds leerplichtigen).
4 De werknemers met een verbrekingsvergoeding, in voltijdse
loopbaanonderbreking of met onbezoldigd verlof.

18 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

AANTAL WERKNEMERS PER STATUUT EN LEEFTIJDSKLASSE

GESUBSIDIEERDE ANDERE
LEEFTIJDSKLASSE VASTBENOEMDEN CONTRACTUELEN CONTRACTUELEN TOTAAL
<18 0 1 61 62
18-25 2.339 3.794 18.111 24.244
26-30 7.708 5.984 22.645 36.337
31-35 11.542 6.332 22.041 39.915
36-40 16.071 8.130 22.219 46.420
41-45 19.149 10.188 22.246 51.583
46-50 26.570 11.379 20.751 58.700
51-55 31.056 8.525 15.222 54.803
56-60 21.139 4.958 8.805 34.902
61-65 3.272 1.172 3.105 7.549
>65 8 7 770 785
TOTAAL 138.854 60.470 155.976 355.300

| | AANTAL WERKNEMERS PER STATUUT EN LEEFTIJDSKLASSE

40.000

30.000

20.000

10.000

0
VASTBENOEMDEN GESUBSIDIEERDE CONTRACTUELEN ANDERE CONTRACTUELEN

<18 18-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 >65

AANTAL WERKNEMERS PER GEWEST EN STATUUT

STATUUT BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

VASTBENOEMDEN 19.696 74.882 44.276 138.854
GESUBSIDIEERDE CONTRACTUELEN 2.748 29.292 28.430 60.470
ANDERE CONTRACTUELEN 26.316 73.788 55.872 155.976
TOTAAL 48.760 177.962 128.578 355.300

| | AANTAL WERKNEMERS PER GEWEST EN STATUUT

100% VASTBENOEMDEN

GESUBSIDIEERDE
CONTRACTUELEN
41,46% 43,45% 43,90% ANDERE
75% 53,97% CONTRACTUELEN

50% 16,46%
22,11% 17,02%
5,64%

25%
40,39% 42,08% 39,08%
34,44%

0%
BRUSSELS H. GEWEST VLAAMS GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL

SOCIALE ZEKERHEID 19
 AANTAL WERKNEMERS PER STATUUT EN KWARTAAL VAN 2005 TOT 2009

JAAR-KWARTAAL VASTBENOEMDEN GESUBSIDIEERDE ANDERE TOTAAL

CONTRACTUELEN CONTRACTUELEN
2005-1 143.667 54.820 133.236 331.723
2005-2 143.443 55.717 134.005 333.165
2005-3 142.580 55.754 133.095 331.429
2005-4 143.188 55.734 136.844 335.766
2006-1 143.115 56.089 137.784 336.988
2006-2 142.641 56.899 139.422 338.962
2006-3 142.235 57.103 138.787 338.125
2006-4 142.181 56.768 141.942 340.891
2007-1 141.685 56.537 141.334 339.556
2007-2 141.236 57.574 141.812 340.622
2007-3 140.689 57.699 140.974 339.362
2007-4 141.099 57.521 144.674 343.294
2008-1 140.344 57.828 145.323 343.495
2008-2 139.791 58.531 147.819 346.141
2008-3 138.998 58.619 145.830 343.447
2008-4 139.097 58.822 149.957 347.876
2009-1 139.312 59.189 151.532 350.033
2009-2 138.793 60.098 153.442 352.333
2009-3 138.421 60.529 152.260 351.210
2009-4 138.854 60.470 155.976 355.300

| | EVOLUTIE VAN HET AANTAL WERKNEMERS PER STATUUT

VASTBENOEMDEN
200.000
GESUBSIDIEERDE
CONTRACTUELEN
ANDERE
CONTRACTUELEN
150.000

100.000

50.000

0
2005-1 2005-2 2005-3 2005-4 2006-1 2006-2 2006-3 2006-4 2007-1 2007-2 2007-3 2007-4 2008-1 2008-2 2008-3 2008-4 2009-1 2009-2 2009-3 2009-4

| | EVOLUTIE VAN HET TOTAAL AANTAL WERKNEMERS

360.000 WERKNEMERS

352.500

345.000

337.500

330.000
2005-1 2005-2 2005-3 2005-4 2006-1 2006-2 2006-3 2006-4 2007-1 2007-2 2007-3 2007-4 2008-1 2008-2 2008-3 2008-4 2009-1 2009-2 2009-3 2009-4

20 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

PENSIOENEN
6
PENSIOENEN 21
 6.1 VOORBEREIDING NIEUWE
PENSIOENWETGEVING
LOKALE SECTOR
De federale Ministerraad gelastte op 16 oktober 2009
de Minister van Pensioenen een voorontwerp van wet
op te stellen tot hervorming van de financiering van de
lokale pensioenen, met als doel de inwerkingstelling op 1
januari 2011.
Dit voorontwerp dient uit te gaan van de basisprincipes,
waarover binnen de RSZPPO met alle sociale partners
een overeenkomst werd bereikt, met name het
geformuleerde evenwicht tussen solidariteit (uniform
basisbijdragepercentage) enerzijds, en een verhoogde
responsabilisering (responsabiliseringsbijdrage)
anderzijds.
In het kader van de voorbereidende werkzaamheden
van het bij hem ingestelde Technisch Pensioencomité
heeft de RSZPPO in de eerste helft van het jaar 2009
diverse analyses en simulaties verricht, die geresulteerd
hebben in de vastlegging van voormelde basisprincipes,
die gevalideerd werden door het Beheerscomité van de
RSZPPO en vervolgens door de Ministerraad.
Het voornaamste element inzake beheersbaarheid van de
pensioenlasten betreft de billijke spreiding van de lasten
over alle deelnemende besturen.
De nieuwe wet ter financiering van de pensioenen
van de vastbenoemde personeelsleden van de lokale
sector moet het mogelijk maken om de besturen, die
niet langer volwaardig participeren omwille van een
inkrimping van de loonmassa, ten minste ten dele aan te
spreken voor de pensioenlasten die zij vanuit een vroeger
personeelsbestand voor vele jaren in de toekomst blijven
veroorzaken. Vandaar het in de nieuwe wet na te streven
evenwicht tussen solidariteit en responsabilisering.
Krachtens de huidige pensioenwetgeving hebben de
plaatselijke besturen sinds 1994 de keuze tussen vier
pensioenstelsels voor hun statutair personeel:
|| Pool 1: het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke
besturen (RSZPPO)
|| Pool 2: het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen
(RSZPPO)
|| Pool 3: het stelsel van de plaatselijke besturen die de pensioenen
van hun vastbenoemde personeelsleden hebben toevertrouwd
aan een voorzorgsinstelling
|| Pool 4: het stelsel van de besturen die een eigen pensioenkas
bezitten
Op 1 januari 2003 werd het Fonds voor de pensioenen
van de geïntegreerde politie (Pool 5) opgericht.
De RSZPPO int de pensioenbijdragen voor vastbenoemde
personeelsleden die aangesloten zijn bij een solidair
pensioenstelsel van de lokale overheden. Deze
pensioenstelsels werken volgens het repartitiebeginsel dat
gebaseerd is op het solidariteitsprincipe.
22 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
Op dit ogenblik bestaan er 2 pensioenstelsels die
beheerd worden door de RSZPPO: het gemeenschappelijk
pensioenstelsel van de plaatselijke besturen (Pool 1) en
het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen
(Pool 2). Deze twee ‘pools’ worden afzonderlijk beheerd.
Een aansluiting bij één van deze twee pensioenstelsels is
onherroepelijk.
6.2 POOL 1
HET GEMEENSCHAPPELIJK
PENSIOENSTELSEL VAN DE
PLAATSELIJKE BESTUREN
Bij deze pool zijn de besturen aangesloten die
oorspronkelijk behoorden tot de Omslagkas van
Gemeentelijke Pensioenen. De aansluiting is
onherroepelijk. Dit repartitiestelsel is gebaseerd op
solidariteit: de pensioenlast wordt evenredig verdeeld over
alle aangesloten besturen van Pool 1.
De RSZPPO int de pensioenbijdragen en de PDOS
berekent de pensioenen.
De pensioenbijdrage bedroeg in 2009 27,50%.
6.2.1 MOGELIJKHEID TOT AANVULLENDE
AANSLUITING BIJ POOL 1
Vroeger was de aansluiting bij Pool 1 enkel mogelijk
voor de ambtenaren die vanaf de datum van aansluiting
benoemd werden binnen het bestuur en niet voor de
ambtenaren die reeds vóór de aansluiting vastbenoemd
waren. Deze laatste ambtenaren bleven aangesloten bij de
eigen pensioenkas van het bestuur.
Thans kan een bestuur dat op 31 december 1993
aangesloten was bij Pool 1 ook zijn vastbenoemde
personeelsleden die reeds vóór de (initiële) aansluiting
vastbenoemd waren alsnog aansluiten bij dit stelsel.
Niet enkel de toekomstige pensioenen van deze
personeelsleden worden bijgevolg ten laste genomen door
Pool 1, ook de lopende pensioenen worden gedeeltelijk
door Pool 1 overgenomen en dit ten belope van het
bedrag van de bijkomend betaalde pensioenbijdragen in
het eerste jaar van de aanvullende aansluiting.
6.2.2 POOL 1BIS
Sinds 1 januari 2007 kunnen de aangesloten
besturen van Pool 1 beslissen om zelf niet meer de
pensioenbijdragen aan de RSZPPO te betalen maar om
de betaling van deze bijdragen aan de RSZPPO toe te
vertrouwen aan een voorzorgsinstelling in het kader van
een pensioenverzekeringsovereenkomst. Op basis van deze
overeenkomst zorgt de voorzorgsinstelling voor het beheer
van het pensioenreservefonds van het bestuur.

6.3 POOL 2
HET STELSEL VAN DE
NIEUWE BIJ DE RIJKSDIENST
AANGESLOTENEN
Dit stelsel is net als het gemeenschappelijk
pensioenstelsel een repartitiestelsel gebaseerd op het
solidariteitsprincipe. De aansluiting is onherroepelijk.
In het kader van een aansluiting bij het stelsel van
de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen worden
alle op het ogenblik van aansluiting vastbenoemde
personeelsleden van het lokale bestuur aangesloten en
hun toekomstige pensioenen ten laste genomen door dit
stelsel. Ook een deel van de lopende pensioenlast van het
bestuur die ingegaan was vóór het jaar van de aansluiting
wordt overgenomen door Pool 2 en dit ten belope van
het bedrag van de betaalde pensioenbijdragen in het
eerste jaar van aansluiting, verhoogd met 7,5% van de
loonmassa.
De pensioenbijdrage bedroeg in 2009 34,5%.
6.3.1 POOL 2BIS
Sedert 1 januari 2007 kunnen de aangesloten
besturen van Pool 2 beslissen om zelf niet meer de
pensioenbijdragen aan de RSZPPO te betalen maar om
de betaling van deze bijdragen aan de RSZPPO toe te
vertrouwen aan een voorzorgsinstelling in het kader van
een pensioenverzekeringsovereenkomst. Op grond van
deze overeenkomst staat de voorzorgsinstelling in voor het
beheer van het pensioenreservefonds van het bestuur.
6.3.2 POOL 2TER
De besturen die aangesloten zijn bij Pool 2, kunnen
aan de voorzorginstelling niet alleen het beheer van het
pensioenreservefonds van het bestuur toevertrouwen,
maar de voorzorgsinstelling ook belasten met de
uitbetaling van de pensioenen die gedragen worden door
Pool 2. In dat geval moeten de pensioenbijdragen niet
effectief betaald worden aan de RSZPPO maar worden
zij verrekend met de bedragen die de RSZPPO aan de
voorzorgsinstelling moet storten voor de betaling van de
pensioenen ten laste van Pool 2.
6.4 POOL 3
HET STELSEL VAN DE BIJ EEN
VOORZORGSINSTELLING
AANGESLOTEN BESTUREN
De lokale besturen die niet aangesloten zijn bij
Pool 1 of Pool 2 kunnen bij overeenkomst het beheer
en de betaling van de pensioenen van het vastbenoemd
personeel toevertrouwen aan een voorzorgsinstelling.
Een ‘voorzorgsinstelling’ is een instelling die de
collectieve rust- en overlevingspensioenfondsen beheert
van de besturen waarmee ze een overeenkomst heeft
afgesloten voor het uitbetalen van de pensioenen aan de
vastbenoemde personeelsleden en hun rechthebbenden.
Het gaat hier om een individueel contract tussen het
bestuur en de voorzorgsinstelling. Het stelsel is dus niet
gebaseerd op het solidariteitsprincipe.
Het contract is opzegbaar, zodat een aansluiting bij Pool 1
of 2 mogelijk blijft.
PENSIOENEN 23
 6.5 POOL 4 6.6 POOL 5
HET STELSEL VAN DE HET FONDS VOOR DE
BESTUREN DIE EEN EIGEN PENSIOENEN VAN DE
PENSIOENKAS BEZITTEN GEÏNTEGREERDE POLITIE
De besturen die niet aangesloten zijn bij de RSZPPO- Alle vastbenoemde politiepersoneelsleden van de
pensioenstelsels of bij een voorzorgsinstelling beslissen federale en lokale politie zijn van rechtswege aangesloten
zelf over de financiering van hun pensioenen. Ze opteren bij dit fonds.
hierbij voor een systeem van repartitie, voor een vorm van
kapitalisatie (wat het aanleggen van reserves inhoudt) of De pensioenbijdrage voor het jaar 2009 bedroeg
voor een gemengd systeem. Het bestuur staat zelf in voor 27,5%. Het beheer van het Fonds voor de pensioenen
het beheer en de betaling van deze pensioenen. van de geïntegreerde politie is toevertrouwd aan de
Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS).
De RSZPPO int de pensioenbijdragen voor de
personeelsleden van de korpsen van de lokale politie en
de PDOS berekent de pensioenen.

6.7 FINANCIËLE GEGEVENS

RESERVEFONDS POOL 1 (IN EURO)

OPBRENGSTEN BONI VAN HET RISTORNO

JAAR PENSIOENBIJDRAGEN STELSEL KINDERBIJSLAG INTERESTEN PENSIOENEN
TOT 1998 3.299.182.980,52 89.411.083,10 25.263.621,82
1999 392.208.338,64 20.749.481,90 22.317.615,59
2000 413.254.343,17 22.624.964,79 18.618.860,66
2001 443.292.898,32 20.354.453,01 28.082.827,52
2002 390.263.843,09 10.346.589,67 32.212.352,10
2003 457.774.544,81 15.536.627,38 36.691.535,93 69.919.960,35
2004 381.138.011,36 5.419.985,35 35.573.777,83 77.629.493,80
2005 404.924.865,64 30.528.219,20 31.520.263,52 69.739.144,29
2006 407.630.896,76 14.211.471,73 34.184.655,55 63.894.591,81
2007 435.693.177,72 13.929.712,21 36.421.837,67 43.381.380,29
2008 415.510.196,60 13.498.510,26 34.519.746,56 76.566.754,53
2009 425.522.124,57 17.597.825,77 26.625.656,87 43.545.736,32
TOTAAL 7.866.396.221,20 274.208.924,37 362.032.751,62 444.677.061,39

JAAR OPBRENGSTEN PENSIOENEN PENSIOENLASTEN RESULTAAT

TOT 1998 3.413.857.685,44 3.083.495.696,14 330.361.989,30
1999 435.275.436,13 378.328.090,92 56.947.345,21
2000 454.498.168,62 397.955.331,27 56.542.837,35
2001 491.730.178,85 412.658.511,75 79.071.667,10
2002 432.822.784,86 430.113.112,50 2.709.672,36
2003 579.922.668,47 439.796.827,28 140.125.841,19
2004 499.761.268,34 455.716.739,30 44.044.529,04
2005 536.712.492,65 475.288.886,17 61.423.606,48
2006 519.921.615,85 504.845.308,59 15.076.307,26
2007 529.426.107,89 557.987.684,96 -28.561.577,07
2008 540.095.207,95 546.647.039,20 -6.551.831,25
84.688.453,07 -84.688.453,07
2009 513.291.343,53 594.920.274,71 -81.628.931,18
20.978,63 -20.978,63
Aanzuivering van het verlies op 31.12.2007 door middel van het Egalisatiefonds 28.561.577,07
TOTAAL 8.947.314.958,58 8.362.441.955,86 613.413.601,16

De aanzuivering van het verlies van 2007 door het Egalisatiefonds ter waarde van 28.561.577,07 brengt het gecumuleerd resultaat op 613.413.601,16 euro.

24 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

RESERVEFONDS POOL 2 (IN EURO)

OPBRENGSTEN BONI VAN HET RISTORNO

JAAR PENSIOENBIJDRAGEN STELSEL KINDERBIJSLAG INTERESTEN PENSIOENEN
TOT 1998 83.749.443,92 4.398.186,26 94.833,23
1999 50.732.377,94 2.924.335,48 -64.616,27
2000 54.378.110,38 3.387.729,84 -557.215,46
2001 58.017.636,88 3.012.440,49 -1.163.922,07
2002 62.836.993,07 1.496.010,60 -2.080.872,21
2003 91.450.413,60 3.462.224,71 -4.045.791,76 9.889.459,05
2004 80.914.361,22 1.209.492,20 -4.391.795,27 13.973.004,22
2005 254.631.780,82 15.123.394,75 -5.173.750,42 11.278.576,24
2006 192.559.351,21 7.281.603,81 -5.197.064,88 10.333.364,89
2007 224.946.960,31 7.886.499,90 -10.337.391,30 5.129.499,44
2008 283.341.208,66 7.844.986,57 -14.502.024,46 26.097.634,45
2009 385.676.291,07 12.740.433,98 -16.021.699,94 12.444.956,76
TOTAAL 1.823.234.929,08 70.767.338,59 -63.441.310,81 89.146.495,05

JAAR OPBRENGSTEN PENSIOENEN PENSIOENLASTEN RESULTAAT

TOT 1998 88.242.463,41 89.198.961,70 -956.498,29
1999 53.592.097,15 64.375.128,64 -10.783.031,49
2000 57.208.624,76 63.865.011,20 -6.656.386,44
2001 59.866.155,30 75.250.376,59 -15.384.221,29
2002 62.252.131,46 89.027.693,60 -26.775.562,14
2003 100.756.305,60 127.480.856,73 -26.724.551,13
2004 91.705.062,37 125.795.678,23 -34.090.615,86
2005 275.860.001,39 278.402.484,85 -2.542.483,46
2006 204.977.255,03 311.672.351,63 -106.695.096,60
2007 227.625.568,35 315.674.573,57 -88.049.005,22
2008 302.781.805,22 427.735.475,22 -124.953.670,00
2009 394.839.981,87 190.758.484,51 -141.123.693,45
345.205.190,81
Aanzuivering van het verlies op 31.12.2007 door het gebruik van het Egalisatiefonds 318.657.451,92
TOTAAL 1.919.707.451,91 2.504.442.267,28 -266.077.363,45

Een beslissing van de regering in 2009 om het gecumuleerd verlies op 31.12.2007 aan te zuiveren met 318.657.451,92 euro
brengt het gecumuleerd resultaat op -266.077.363,45 euro.

EGALISATIEFONDS VAN DE BIJDRAGEVOET VAN POOL 1 EN POOL 2 (IN EURO)

JAAR BIJDRAGEN INTERESTEN SALDO

TOT 1998 115.505.765,12 10.634.282,06 126.140.047,18
1999 23.357.945,71 8.521.395,22 31.879.340,93
2000 27.852.181,54 7.589.552,70 35.441.734,24
2001 26.989.078,29 12.240.416,24 39.229.494,53
2002 27.722.252,48 14.333.850,42 42.056.102,90
2003 32.270.395,74 18.809.362,37 51.079.758,11
2004 35.997.594,77 16.982.291,93 52.979.886,70
2005 38.187.232,25 16.475.246,67 54.662.478,92
2006 44.009.979,23 18.698.527,76 62.708.506,99
2007 47.746.471,09 22.454.893,25 55.768.748,04
-14.432.616,30 Regularisaties
2008 52.538.939,96 25.129.273,78 77.668.213,74
2009 54.566.995,85 25.152.057,03 79.719.052,88
edeeltelijk gebruik van Egalisatiefonds
G -347.219.028,99
TOTAAL 512.312.215,73 197.021.149,43 362.114.336,17
De aanzuivering van het resultaat van het Reservefonds van Pool 1 en Pool 2 ten bedrage van 347.219.028,99 euro brengt het Egalisatiefonds terug tot 362.114.336,17 euro.
.

PENSIOENEN 25
7 INSPECTIE
ALLE BESTUREN
GELIJK BEHANDELEN

26 RSZPPO JAARVERSLAG 2009


De inspecteurs van de RSZPPO zijn belast met het
toezicht op de regelmatigheid van de inningen en
invorderingen van de bijdragen. Om de kwaliteit
van de socialezekerheidsaangifte te verbeteren en
een correcte verwerking ervan te garanderen streeft
de Inspectie naar een goede samenwerking met
de aangesloten besturen. Zij zorgt er voor dat alle
besturen gelijk behandeld worden en dat zij alle
werknemers en het volledige loon aangeven.
De Inspectie controleert de toepassing van wetten en
reglementen maar geeft tegelijkertijd advies en informatie.
Op het terrein detecteert en analyseert zij fouten en
zoekt, waar nodig in overleg met de sociale secretariaten,
naar oplossingen. Fouten worden slechts zelden ter
kwader trouw gemaakt. Zij zijn veeleer het gevolg van
de complexiteit van de wetgeving en/of het technisch
karakter van de socialezekerheidsaangifte. Goede
informatie kan veel fouten voorkomen. Het persoonlijk
contact tussen de inspecteurs en de personeelsdiensten
kan daartoe bijdragen.
De Inspectie wordt voor verschillende taken ingezet:
|| Voor de kinderbijslagdiensten helpt zij, binnen de krijtlijnen van
de wet, naar oplossingen te zoeken voor dossiers die in het slop
zijn geraakt en waarvoor een huisbezoek aangewezen is.
|| Voor de dienst bijdragen controleert zij de aangifte op haar
correctheid en helpt zij problemen met de (elektronische) aangifte
op te lossen.
|| Aan de juridische dienst signaleert de Inspectie de problemen
die op het terrein voorkomen en die aanleiding tot betwisting
(kunnen) geven.
|| De Inspectie is bovendien ook betrokken bij beleidsvoorbereidend
werk omdat zij als buitendienst een praktische kennis heeft van
het werkterrein. De inspecteurs worden soms uitgestuurd om de
werkgevers van de lokale sector te consulteren.
|| De Inspectie ten slotte informeert de werkgevers over
wijzigingen in de wetgeving en organiseert ook op verzoek na
informatiesessies.
7.1 KINDERBIJSLAG
GUNSTIGE GEVOLGEN VAN
DE MULTIFUNCTIONELE
AANGIFTE
In 2009 heeft de Inspectie 495 huisbezoeken afgelegd
omdat er problemen waren met 213 kinderbijslagdossiers.
Dit is relatief weinig. De invordering van saldodossiers
is sinds 2006 immers toevertrouwd aan een
gerechtsdeurwaarder.
Bovendien werpen de zogenaamde multifunctionele
socialezekerheidsaangifte en de Dimona-aangifte
hun vruchten af: loongegevens en arbeidstijdgegevens
van, bijvoorbeeld, een rechtgevend kind hoeven
niet langer thuis bij de bijslagtrekkende te worden
opgehaald. De kinderbijslagdiensten kunnen deze
gegevens, als gevolg van de rechtstreekse elektronische
gegevensuitwisseling tussen diverse databanken van de
socialezekerheidsinstellingen, zelf natrekken.
AANTAL HUISBEZOEKEN
2007 % 2008 % 2009 %
ALGEMENE OPDRACHTEN 53 32% 64 37% 102 48%
FORMULIEREN 63 38% 37 21% 59 28%
SALDI 51 30% 72 42% 52 24%
TOTAAL 167 100% 173 100% 213 100%
7.2 DE BEST MOGELIJKE
SOCIALEZEKERHEIDS-
AANGIFTE
Een correcte socialezekerheidsaangifte is niet alleen in
het belang van de overheid maar ook in het belang van
de werknemer. Immers, uit de gegevens van de aangifte
worden ook sociale rechten afgeleid. Daarom worden
niet alleen de loongegevens op systematische wijze
gecontroleerd maar ook de prestatiegegevens gezien hun
impact op verschillende sociale uitkeringen (ziekte-
uitkeringen, pensioen, kinderbijslag…).
Daarnaast besteedt de Inspectie ook aandacht aan:
|| de werkbonus
|| de reglementering op de jobstudenten, de monitoren en de
vrijwilligers
|| de CO2-taks op bedrijfswagens
|| het statuut van de niet-beschermde mandatarissen
|| de raming van voordelen in natura (bijvoorbeeld gratis woonst)
|| de toepassing van art.30§2,4° (wanneer aan een vastbenoemde
werknemer een nieuwe vergoeding wordt toegekend, is die
onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen)
|| de werkgeversbijdrage op aanvullende pensioenvoordelen
(groepsverzekeringen)
|| onkostenvergoedingen
|| premies
|| maaltijdcheques.
INSPECTIE 27
 De Inspectie heeft in 2009 bij de aangesloten besturen
530 zogenaamde ‘systematische controles’ uitgevoerd met
betrekking tot de socialezekerheidsaangifte.
AANTAL SYSTEMATISCHE CONTROLES
2007 2008 2009
GECONTROLEERDE BESTUREN 417 534 530
GECONTROLEERDE WERKNEMERS 84.053 85.167 105.854
De Inspectie heeft zich als doel gesteld om alle werkgevers
om de drie jaar te controleren. Eind 2009 waren 77%
van de besturen om de drie jaar gecontroleerd. Dat de
doelstelling niet voor 100% gehaald werd, heeft volgende
redenen:
|| Voor de 199 politiezones (met ongeveer 33.000 personeelsleden)
werden door het GPI-CDVU nog niet systematisch regularisaties
van de DmfAPPL ingediend. In 2009 heeft de CDVU bij wijze
van test enkele politiezones geregulariseerd. De Inspectie heeft
vervolgens deze politiezones gecontroleerd en de fouten met
de CDVU besproken. Die zal eerst de fouten in het programma
verbeteren en in 2010 de overige regularisaties indienen. Pas
wanneer de CDVU deze regularisaties indient zal de Inspectie
de andere politiezones controleren. Het heeft immers geen zin
een aangifte te controleren die daarna door een regularisatie
gewijzigd wordt.
|| De doelstelling kon pas gerealiseerd worden als de
RSZPPO 4 controleurs (niveau B) en 2 inspecteurs (niveau A)
bijkomend zou aanwerven. Eind 2009 waren er bij de Inspectie
nog 4 vacatures voor controleur. Deze plaatsen werden pas in
2010 ingevuld. Wellicht zullen deze aanwervingen pas in 2011
merkbaar worden in de cijfers.
Hoewel de opbrengst van de systematische controles
voor de Inspectie geen doel op zich is, heeft de Inspectie
in 2009 22,25 miljoen euro aan bijdragen gevorderd.
Dit bedrag is het saldo van zowel de regularisaties in
het voordeel van het bestuur als de regularisaties in het
voordeel van de RSZPPO.
De Inspectie heeft in 2009 vijf keer een aangifte
ambtshalve opgemaakt op kosten van het bestuur
omdat dit bestuur niet in staat bleek om een (correcte)
socialezekerheidsaangifte of regularisatie in te dienen.
Het Beheerscomité besliste in 2009 de kostprijs voor een
ambtshalve opmaak van een aangifte op 110 euro per uur
te brengen en te koppelen aan de index.
De Inspectie heeft in 2009 18 controles uitgevoerd in
opdracht van de Dienst Sociale Zekerheid en 34 bezoeken
afgelegd in het kader van een nieuwe aansluiting, de
herstructurering of de stopzetting van de activiteiten van
een bestuur.
7.3 CORRECTE INFORMATIE
In 2009 heeft de Inspectie voor de lokale besturen die
daar om vroegen informatiesessies georganiseerd over de
pensioenproblematiek van de vastbenoemde ambtenaren.
In het kader van haar begeleidende taak heeft de Inspectie
33 ondersteunende controles verricht. Op vraag van het
bestuur kwam de Inspectie ter plaatse om problemen met
de aangifte op te lossen of om informatie te verstrekken.

AANTAL DAGEN BESTEED AAN SYSTEMATISCHE CONTROLES

NEDERLANDSTALIGE FRANSTALIGE
INSPECTEURS INSPECTEURS TOTAAL
2007 1.260 1.165 2.425
2008 1.275 1.343 2.618
2009 1.306 1.132 2.438

28 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

 8
GEMEENSCHAPPELIJKE
SOCIALE DIENST

GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST 29

 In 1972 werd de Gemeenschappelijke Sociale 8.2 JAARVERSLAG
Dienst (GSD) opgericht binnen de RSZPPO. Zowel
actieve als gepensioneerde personeelsleden van de
aangesloten besturen kunnen een beroep doen op de
materiele en immateriële bijstand van de GSD. 8.2.1 Automatische premies

De GSD betaalt een aantal premies of tegemoetkomingen

8.1 TAAKOMSCHRIJVING
De GSD levert de volgende diensten:
|| De maatschappelijk assistenten bemiddelen via sociale
tegemoetkomingen, huisbezoeken, zitdagen, infosessies…
|| De GSD kent automatisch premies toe gebonden aan bepaalde
gebeurtenissen zoals een geboorte, een huwelijk of een
pensionering.
|| De GSD geeft de besturen de mogelijkheid om bij Ethias een
collectieve hospitalisatieverzekering af te sluiten.
|| De vakantiedienst POLLEN (vzw) biedt reizen en
vakantieverblijven aan tegen interessante voorwaarden.
naar aanleiding van bepaalde familiale of professionele
gebeurtenissen:
|| Afscheidspremie bij pensionering: 105 euro na minstens
5 jaar dienst
|| Huwelijkspremie: 100 euro
|| Geboortepremie: 50 euro
|| Tegemoetkoming voor mindervalide kinderen: 100 euro
|| Vakantiepremie via POLLEN: 5 euro/dag met een maximum van
50 euro per kind jonger dan 18 en per jaar.
Waar mogelijk gebeurt de afhandeling van deze premies
op een geautomatiseerde wijze en moet het personeelslid
geen aparte aanvraag indienen.

| | AANTAL POTENTIËLE BEGUNSTIGDEN PREMIES / TEGEMOETKOMINGEN

2007 2008 2009

130.000 VAKANTIEPREMIE 22% 20% 17%
128.703 VOOR MINDERVALIDE KINDEREN 15% 14% 16%
122.665 122.431
GEBOORTEPREMIE 22% 22% 23%
97.500
HUWELIJKSPREMIE 20% 21% 23%
AFSCHEIDSPREMIE 21% 23% 21%
65.000 TOTAAL IN EURO (100%) 605.045 663.205 681.330

32.500

8.2.2 DE NIET-AUTOMATISCHE
0
2007 2008 2009

TEGEMOETKOMINGEN
| | AANTAL AANGESLOTEN BESTUREN
Bij hoge kosten, waaronder medische kosten kan een
tegemoetkoming voorzien worden. De toekenning van
1.000
een niet-automatische tegemoetkoming gebeurt na een
970 975 976
800
sociaal onderzoek uitgevoerd door een maatschappelijk
werker, en mits voorlegging van een verslag bij het
600 Beperkt Comité.

400 TEGEMOETKOMINGEN IN GEVAL VAN

2007 2008 2009

200
HOSPITALISATIE 9,45% 8,50% 7,50%

0
2006 2007 2008
In de loop van 2009 werd in de schoot van de Vereniging
van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw (VVSG) onder
impuls van het intersectoraal akkoord de vzw GSD-V
opgericht. Deze organisatie richt zich tot de besturen op
het Vlaamse grondgebied. 526 Vlaamse besturen maakten
in de loop van 2009 de overstap naar de GSD-V.
MEDISCHE KOSTEN 25,88% 21,96% 24,02%
RUSTHUISOPNAME 2,21% 2,70% 2,87%
OVERSTROMINGEN 0,18% 0,00% 0,12%
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
O.A. STUDIEKOSTEN 31,58% 34,69% 29,58%
MEDISCHE KOSTEN (BEPERKT COMITÉ) 27,86% 29,52% 32,43%
OVERLIJDEN 2,86% 2,62% 3,48%
TOTAAL IN EURO (100%) 1.304.944 1.458.004 1.541.918

30 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

8.2.3 COLLECTIEVE VERZEKERING
De collectieve verzekering ‘Verzorgingskosten bij
hospitalisatie of ernstige ziekte’ bestaat bij de GSD sinds
1986. De GSD regelt de formaliteiten rond de toetreding
en alle aanvragen worden rechtstreeks door Ethias
afgewerkt. In 2009 werd gezorgd voor de continuïteit en
de uitvoering van de bestaande overeenkomst 2008-2010.
De vzw bezit vakantiedorpen, maar heeft ook
overeenkomsten met andere vakantiedomeinen waardoor
interessante voorwaarden kunnen bedongen worden.
Wie zijn vakantie via dit medium boekt en nog
schoolgaande kinderen heeft (tot 18 jaar) krijgt daar
bovenop een vakantiepremie van 5 euro per dag en per
kind, met een maximum van 50 euro per kind.

8.2.4 VAKANTIEDIENST ‘POLLEN’ 8.2.5 VERDELING VAN DE UITGAVEN

Personeelsleden van de aangesloten besturen kunnen
rechtstreekse boekingen uitvoeren via de vzw POLLEN.
De website www.pollen.be is toegankelijk via login en
paswoord en biedt een keur aan reismogelijkheden.
De uitgaven van de GSD zijn onder te verdelen in drie
grote posten: de diverse tegemoetkomingen (zowel de
sociale tussenkomsten als de automatische premies), de
promotie van vakanties en de kost voor administratie en
maatschappelijk werk.

UITGAVEN VAN 2007 TOT 2009 (IN EURO)

2007 2008 2009

TEGEMOETKOMINGEN 1.910.007 55,08% 2.103.540 54,37% 2.223.248 54,44%
ADMINISTRATIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK 1.225.506 35,34% 1.318.545 34,08% 1.197.646 29,33%
PROMOTIE VAN VAKANTIE 331.962 9,58% 446.940 11,55% 662.692 16,23%
TOTAAL IN EURO (100%) 3.467.475 100% 3.869.025 100% 4.083.586 100%

GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST 31

9 HUMAN
RESOURCES

32 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

Menselijk kapitaal is voor een openbare instelling
van sociale zekerheid, zoals de RSZPPO, van
essentieel belang om haar opdracht in een
voortdurend veranderende context naar behoren te
kunnen vervullen.
9.1 PERSONEELSBEHOEFTEN-
PLAN 2009
Het jaarlijks opgemaakte personeels(behoeften)
plan is een weerspiegeling van het streven naar een
personeelsbestand dat de kwaliteit kan garanderen die de
overheid van de RSZPPO verlangt.
Om deze kwaliteit te waarborgen kunnen contractuele
personeelsleden de afwezigheid van deeltijds werkende
of tijdelijk volledig inactieve personeelsleden opvangen.
Daarnaast kunnen contractuele werknemers worden
aangeworven voor de invulling van bepaalde specifieke
opdrachten of om vacante statutaire betrekkingen in te
vullen tot op het ogenblik dat deze titularissen in dienst
zullen treden.
PERSONEELSBEHOEFTENPLAN
NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C NIVEAU D TOTAAL
STATUTAIR 45 43 153 25 266
CONTRACTUEEL 8 23 52 20 103
TOTAAL 53 66 205 45 369
EFFECTIEF PERSONEELSKADER
NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C NIVEAU D TOTAAL
STATUTAIR 36 45 135 24 240
CONTRACTUEEL* 9 20 51 18 98
TOTAAL 45 65 186 42 338
* Exclusief vervangingscontracten waarbij personeelsleden die deeltijds werken
vervangen worden voor de afwezige werktijd.
31 betrekkingen die in het personeelsplan van 2009
werden opgenomen zijn eind 2009 niet ingevuld. Deze
betrekkingen situeren zich voornamelijk op statutair
niveau, waar 26 vacante plaatsen, hoofdzakelijk van
niveau A en B, open blijven.
9.2 EFFECTIEF
PERSONEELSKADER
In vergelijking met 2008 is er een lichte toename van
het aantal personeelsleden (5%). Het aantal statutaire
personeelsleden stagneert echter. Dit in tegenstelling
tot het aantal contractuele personeelsleden, dat jaar na
jaar licht stijgt. In het jaar 2009 is er zelfs een duidelijke
toename: het aantal contractuele personeelsleden is met
10,8% gestegen t.o.v. 2008.
PERSONEEL VOLGENS STATUUT
2007 2008 2009
STATUTAIR 237 240 240
CONTRACTUEEL 117 120 133
WAARVAN
VERVANGINGSCONTRACTEN 31 29 35
Deze aangroei kan worden verklaard door de
toegenomen werklast, gekoppeld aan de moeilijkheid
om bepaalde functies snel met statutair personeel
in te vullen. Daarnaast speelt het stijgende aantal
vervangingscontracten een zeer belangrijke rol. Deze
stijging van het aantal vervangingen vloeit uiteraard voort
uit een toename van het aantal afwezigheden en vormen
van deeltijdse prestaties.
PERSONEEL VOLGENS STATUUT EN NIVEAU
NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C NIVEAU D TOTAAL
STATUTAIR 36 45 135 24 240
CONTRACTUEEL 9 20 51 18 98
VERVANGINGS-
CONTRACTEN 1 - 28 6 35
Het niveau C, dat kan worden beschouwd als het
uitvoerende niveau, blijkt binnen de RSZPPO duidelijk de
grootste personeelsgroep. In vergelijking met 2008 daalt
binnen deze groep het aantal statutaire personeelsleden,
maar deze daling wordt ruimschoots gecompenseerd
door een stijging bij de contractuele personeelsleden. Dit
resulteert nagenoeg in een status quo t.o.v. 2008 (213
niveaus C in 2008; 214 niveaus C in 2009).
De dalende trend van het aantal personeelsleden op
niveau D lijkt zich in 2009 nog verder te zetten met een
lichte daling van 2 personeelsleden t.o.v. 2008.
Niveau A kent een behoorlijke stijging van 42
personeelsleden in 2008 tot 46 in 2009. Deze stijging
tekent zich af binnen de groep van contractuele
personeelsleden.
Niveau B daarentegen dankt zijn stijging van 55 naar 65
personeelsleden aan de toename van het aantal statutaire
personeelsleden binnen deze groep.
PERSONEEL VOLGENS GESLACHT EN NIVEAU
NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C NIVEAU D TOTAAL
MANNELIJK 22 22 69 14 127
VROUWELIJK 24 47 141 34 246
Binnen de RSZPPO vormen de vrouwelijke
personeelsleden duidelijk de meerderheid. Deze
meerderheid situeert zich binnen alle niveaus. Zelfs op
niveau A, waar tot 2008 meer mannen werkten, is er nu
een lichte meerderheid van vrouwelijke personeelsleden.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de hogere klassen van
het niveau A (klasse 3 tot 5, managementfuncties) voor
het overgrote deel nog steeds zijn ingevuld door mannen.
HUMAN RESOURCES 33
 DEELTIJDSE ARBEID*
NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C NIVEAU D TOTAAL
FULL PART FULL PART FULL PART FULL PART FULL PART
STATUTAIR 28 8 26 19 88 47 12 12 154 86
CONTRACTUEEL 9 1 15 5 62 17 12 12 98 35
TOTAAL 37 9 41 24 150 64 24 24 252 121
* Met deeltijdse arbeid wordt ook een tijdelijke volledige
stopzetting van arbeid bedoeld.
In 2009 zijn er, t.o.v. 2008, 3 deeltijds werkende
personeelsleden bijgekomen. Deze stijging is voornamelijk
het gevolg van het toegenomen aantal personeelsleden.
Er is zelfs een relatieve daling t.o.v. 2008: 32,4% in 2009
(121/373) t.o.v. 32,7% in 2008 (118/360).
Van de contractuele personeelsleden werkt 26,9%
(35/133) deeltijds, terwijl dat bij de statutairen 36%
(86/240) is. Binnen niveau A werkt 20% (9/46) via één
of andere vorm van deeltijdse arbeid, in niveau B 35%
(24 op 69), in niveau C 31% (64 op 210) en in niveau D
50% (24 van de 48).
Een uitsplitsing volgens geslacht geeft de duidelijkste
verschillen: het gaat om 4 mannelijke contractuelen, 31
vrouwelijke contractuelen, 11 mannelijke statutairen en
75 vrouwelijke statutairen.
9.3 BELANGRIJKE
WIJZIGINGEN OP VLAK
VAN PERSONEELSZAKEN
9.3.1 GECERTIFICEERDE OPLEIDING
In 2009 werd een belangrijke wijziging aangebracht
aan de gecertificeerde opleidingen. Met ingang van 1
oktober 2009 behoudt het personeelslid van wie de
rechtspositie is gewijzigd het recht op de premie zolang
de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding niet is
verstreken. Het personeelslid kan zich ook onmiddellijk
voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven, op
basis van de nieuwe rechtspositie.
Koninklijk Besluit van 29.08.2009 betreffende de gecertificeerde opleidingen
(Belgisch Staatsblad 11.09.2009).
9.3.2 VERMINDERDE PRESTATIES OM
MEDISCHE REDENEN
Vanaf 1 november 2009 is het voor statutairen die aan
een chronische ziekte lijden mogelijk om voor een langere
tijd deeltijds te blijven werken.
Statutairen die langer dan 30 dagen afwezig zijn om
medische redenen kunnen verminderde prestaties om
medische redenen krijgen om zich zo geleidelijk aan te
passen aan het werkritme via een reïntegratieproject.
Statutairen die aan een chronische aandoening lijden en
die niet voltijds kunnen werken,
34 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
kunnen na een periode van 30 dagen afwezigheid
werken volgens een verlengbaar stelsel van verminderde
prestaties.
Koninklijk Besluit van 7.10.2009 houdende wijzigingen van diverse
reglementaire bepalingen betreffende de verminderde prestaties wegens
medische redenen voor de personeelsleden van de rijksbesturen (Belgisch
Staatsblad 26.10.2009).
9.3.3 EINDEJAARSPREMIE
Naast het vaste en het variabele gedeelte, op basis
waarvan de eindejaarspremie wordt berekend, werd
in 2009 aan de eindejaarspremie een supplement van
7% van het brutomaandloon toegevoegd (evenwel
met een correctie van 150 euro minimum en 300
euro maximum). Het variabele gedeelte lag echter in
2009 lager dan in 2008 ingevolge de daling van het
gezondheidsindexcijfer.
9.4 PROJECTEN 2009
Het belangrijkste project dat in 2009 van start ging was
de invoering van de ontwikkelcirkels binnen de Dienst
Kinderbijslag en de Dienst Sociale Zekerheid.
Ontwikkelcirkels is een systeem om de prestaties en
competenties te beheren. Het is bestemd zowel voor
de medewerker als voor het team en de organisatie.
Het uitgangspunt is dat de medewerker de eerste
verantwoordelijke is voor zijn individuele ontwikkeling
en loopbaan. Hij overlegt met zijn chef over zijn
doelstellingen, vraagt feedback over zijn werk aan zijn
chef en aan het team en neemt initiatief om zichzelf bij
te sturen.
Een sleutelelement van deze aanpak is bijgevolg
responsabilisering: de medewerker neemt de
medeverantwoordelijkheid op voor zijn activiteiten.
De chef van zijn kant heeft tot taak betrokkenheid en
participatie bij de medewerkers te stimuleren.
In de loop van 2010 zullen ook de andere diensten met
ontwikkelcirkels van start gaan.
9.5 UITDAGINGEN VOOR DE
TOEKOMST
Ook binnen de RSZPPO wordt de vergrijzing merkbaar.
In 2009 gingen 5 personeelsleden op pensioen, in
2010 zullen dat er 9 zijn. Daarom is het van het
grootste belang dat wij als werkgever hierop inspelen.
Kennismanagement vormt hierbij een belangrijk
onderdeel, waarbij de cruciale kennis van de
(toekomstige) gepensioneerde wordt overgedragen zodat
deze binnen de RSZPPO aanwezig blijft.
CENTRUM
VOOR
10
INFORMATIE-
VERWERKING

CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING 35

 Het CIV (centrum voor informatieverwerking) levert
technische ondersteuning aan de medewerkers van
de RSZPPO.
Deze dienst is verantwoordelijk voor de volgende taken:
|| de informatica-infrastructuur –servers, netwerk, pc-park-
aanschaffen en onderhouden
|| nuttige bureauticatools ter beschikking stellen en de
doorstroming van data mogelijk maken tussen het hoofdkantoor
in Brussel en de regionale kantoren in Gent, Bergen en Luik
|| de Rijksdienst integreren in het netwerk van de Kruispuntbank
van de Sociale Zekerheid
|| actief participeren in het e-governmentproject van de sociale
zekerheid via de toepassing DmfAPPL, specifiek ontwikkeld voor
de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten
|| aanbieden van toepassingen om de hoofdtaken van de
Rijksdienst op een efficiënte manier uit te voeren, nl. de
kinderbijslagtoepassing Kid-IT (in samenwerking met Cegeka)
en de toepassing GSD-SSC voor de werkzaamheden van de
Gemeenschappelijke Sociale Dienst
|| de leidinggevenden voorzien van een Business Intelligence-
systeem (Cognos 8).
Het CIV bestaat uit 2 departementen ‘Ontwikkeling’ en
‘Productie en Infrastructuur’ onder supervisie van een
directie. Van de 29 medewerkers zijn er 10 gedetacheerd
van Smals, een ICT-partner die instellingen in de sociale
sector en de sector van de gezondheidszorg begeleidt bij
hun informaticabeheer.
| | RSZPPO-INFORMATICANETWERK
RSZPPO BRUSSEL
SOCIAL SECURITY PORTAL
RSZPPO GENT
NETWORK PROVIDER
RSZPPO LUIK
RSZPPO BERGEN
DISASTER RECOVERY SITE SUNGARD DIEGEM
36 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
10.1 TECHNISCHE MIDDELEN
Het informaticapark telt ca. 350 vaste werkstations
en 80 laptops verdeeld over de 4 RSZPPO-kantoren.
De laptops zijn vooral ter beschikking van het ‘reizend
personeel’ (inspectie, GSD), informaticapersoneel en
bepaalde Niveau A-medewerkers. Vaak gaat het ook om
VPN-gebruikers, i.e. werknemers die op locatie via een
beveiligde verbinding toegang krijgen tot het RSZPPO-
netwerk. De Rijksdienst telt ca. 60 VPN-gebruikers.
Het serverpark telt volgende machines:
|| 6 servers met Vmware ESX 3.5 die samen een ‘farm’ vormen en
ongeveer 55 virtuele Windows-servers hosten
|| een aantal open platformen die instaan voor legacy applicaties
van de Dienst Sociale Zekerheid
|| een aantal stand-alone servers die dienst doen als back-up
server, als server voor toegangscontrole en domotica of als
ondersteuning voor de telefooncentrale
|| een Unix-server voor HRM-toepassingen
|| 5 Citrix-servers die werken volgens het concept ‘Server
Based Computing’, een systeem waarin een centrale server
MS Windows/PC applicaties uitvoert die normaal gesproken
op decentrale PC’s zouden draaien. Daarbij bestaat de
uitwisseling van data alleen nog uit beeldscherminformatie,
toetsenbordaanslagen en muisbewegingen. Dit maakt het
mogelijk om sneller en efficiënter te werken.
INTERNET
SMALS EXTRANET
KINDERBIJSLAG-TOEPASSING
CEGEKA
DISASTER RECOVERY SITE SUNGARD PARIS
10.2 DEPARTEMENT
‘ONTWIKKELING’
Het departement ‘Ontwikkeling’ is voornamelijk
verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud
van de toepassing DmfAPPL voor de dienst Sociale
Zekerheid en van de toepassing GSD-SSC voor de
Gemeenschappelijke Sociale Dienst.
In 2009 is de nadruk gelegd op:
|| GSD-SSC:
|| beheer van rekeningnummers en opmaken van betalingen in de
SEPA-structuur
|| ontdubbelen van deze toepassing voor de GSD-V.
|| DmfAPPL: trimestriële aanpassingen, functionaliteiten in het kader
van de Sociale Maribel, berekenen van de bijdrageverminderingen
voor de syndicaal gedetacheerden, behandeling van de verjaarde
aangiftes en regularisaties, beheer van de aansluitingen van de
werkgevers bij verschillende sociale diensten, …
10.3 DEPARTEMENT
‘PRODUCTIE EN
INFRASTRUCTUUR’
Het departement ‘Productie en Infrastructuur’ is
verantwoordelijk voor het onderhoud, de goede werking
en de veiligheid van de informatica-infrastructuur.
In de loop van 2009 stonden verschillende projecten op
het programma die beoogden om de prestaties van het
informatiesysteem te verbeteren, de veiligheid te verhogen
en de duurzaamheid te verzekeren tegen een zo gunstig
mogelijk prijskaartje.
Al die proactieve maatregelen beogen hetzelfde doel:
de Rijksdienst laten beschikken over een performant
instrument waarbij hij nu en in de toekomst de hem
toevertrouwde taken maximaal kan realiseren.
10.3.1 VERVANGING VAN DE
ACTIEVE ELEMENTEN VAN HET
INFORMATICANETWERK
Dit project omvatte de vervanging van alle ’switches’ die
zorgen voor het transport van de informatiestromen naar
de werkstations van de RSZPPO-medewerkers. Met het
oog op een hogere beschikbaarheid van het net heeft de
RSZPPO geopteerd voor een dienstverleningscontract dat
een oplossing binnen 4 uur verzekert in geval van panne.
Het gekozen materieel is verenigbaar met de
telefonietechnologie VOIP. Indien aangewezen kan de
RSZPPO toetreden tot het project VOIP van Smals om de
kosten van de telefonie drastisch te verminderen.
10.3.2 UPGRADE VAN DE
TELECOMMUNICATIEKANALEN
Om de reactietijden van de toepassingen tussen de
RSZPPO en de buitenwereld te verbeteren werd de
capaciteit van de telecommunicatielijnen opgevoerd van 2
x 10 mbit/sec tot 2 x 100 mbit/sec.
10.3.3 NIEUW DRP-CONTRACT
Sinds eind jaren negentig beschikt de Rijksdienst over
een noodplan om de activiteiten te hernemen na een
ramp (Disaster Recovery Plan). Oorspronkelijk waren
de oplossingen beperkt tot een aantal servers. Het
DRP-contract werd in 2009 hernieuwd, waarbij er een
betere garantie is om snel de werkzaamheden te kunnen
hernemen.
10.3.4 EENMALIGE HANDTEKENING
OF SSO
Dankzij de Single Sign On (SSO) krijgt de gebruiker met
één enkele identificatie op zijn computer toegang tot
alle toepassingen, zonder opnieuw zijn gebruikersnaam
en wachtwoord in te voeren. In combinatie met de
elektronische identiteitskaart garandeert dit systeem een
verhoogde toegangsveiligheid.
CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING 37
11 WEBSITE
DIRECTE LIJN
MET WERKGEVERS
EN BURGERS

38 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

Eind 2006 ging de vernieuwde website van de
RSZPPO online. Bezoekers kunnen de website
betreden als ‘werkgever’ of ‘burger’. Op basis van
deze keuze vinden zij informatie die op hun maat
gesneden is.
De afgelopen jaren werd er flink gesleuteld aan de
structuur, inhoud en navigatie om de informatie nog
duidelijker en overzichtelijker aan te bieden en om te
voldoen aan de normen van AnySurfer. Ook in 2009
gingen we verder op dit elan, zij het met kleinere
ingrepen. Zo kregen de keuzemogelijkheden in de
homepage, ‘werkgever’ en ‘burger’, het gezelschap van een
3de optie ‘Over de RSZPPO’. Hierdoor kunnen bezoekers
rechtstreeks naar de ‘corporate info’ van de Rijksdienst.
11.1 RSZPPO-NIEUWSBRIEF VIA
FUNCTIONELE MAILBOX
De inhoud van de website wordt geregeld geactualiseerd.
Wie op de hoogte wil blijven van deze updates kan zich
inschrijven op de nieuwsbrief. Iedereen kan zich onder
zijn persoonlijk e-mailadres registreren. Het is wel
raadzaam om ook een functionele mailbox aan te melden
voor de nieuwsbrief, d.i. een gemeenschappelijke mailbox
ten behoeve van een afdeling, project of werkgroep.
De naam van de mailbox identificeert deze entiteit, bv.
secretariaat@, personeelsdienst@, hr@, financien@, ...
Deze garandeert de continuïteit van dienstverlening
en communicatie, ook tijdens vakantieperiodes,
een onverwachte afwezigheid of na het vertrek van
contactpersonen.
Voor meer informatie, zie:
www.rszppo.fgov.be/nl/website/nieuwsbrief.htm
Een inschrijving garandeert echter niet altijd de goede
ontvangst van een nieuwsbrief. Het is mogelijk dat
aan de ontvangerzijde een (te) strikte spamfilter werd
ingesteld. We adviseren abonnees dan ook om de RSZPPO
(webmaster@rszppo.fgov.be) toe te voegen aan hun
adresboek of lijst van veilige afzenders om de nieuwsbrief
zeker te ontvangen.
11.2 RSZPPO-NIEUWS VIA RSS
Een alternatief nieuwskanaal is de RSS-feed die
beschikbaar is vanaf de onthaalpagina ‘werkgever’.
Hier worden alle wijzigingen opgelijst sinds juli 2009.
RSS (Really Simple Syndication) is een toepassing van
XML. Dit is een standaard om gegevens gestructureerd
vast te leggen. RSS gebruikt XML-code om onder meer
nieuwsberichten of elementen ervan gestructureerd
samen te brengen in een lijst, een ‘RSS-kanaal’. Meestal
bevat de RSS-versie van een nieuwsbericht een titel en
een inleiding met een link naar de volledige pagina op de
website.
Met een RSS-lezer (‘RSS-reader’) is het mogelijk om zich
te abonneren op meerdere RSS-kanalen. De informatie
op deze verschillende kanalen wordt samengebracht
in de RSS-lezer en overzichtelijk gepresenteerd. Het
voordeel hiervan is dat men niet telkens zelf op de
favoriete websites moet gaan kijken of er al nieuwe
informatie bijgekomen is. RSS laat toe deze zoektocht te
automatiseren.
11.3 PORTAALSITE SOCIALE
ZEKERHEID
De RSZPPO richt zich ook via de portaalsite van de
sociale zekerheid naar de aangesloten werkgevers.
www.socialezekerheid.be is een aparte site die de volledige
socialezekerheidssector overkoepelt. Zij bevat informatie
en onlinediensten waarmee ‘ondernemingen’ tal van
aangiften elektronisch kunt doorsturen: DmfA(PPL),
Dimona(PPL), ASR, ...
Aangezien de lokale en provinciale werkgevers aangesloten
bij de RSZPPO een aparte plaats innemen binnen de
sector is een deel van de portaalsite gereserveerd voor de
‘werkgevers RSZPPO’.
STATISTIEKEN WWW.RSZPPO.FGOV.BE
2007 2008 2009
AANTAL UNIEKE BEZOEKERS 79.113 119.564 114.711
AANTAL TOPDAGEN (> 500 BEZOEKERS) 69 214 225
AANTAL EMAIL NIEUWSBRIEVEN 15 17 10
WEBSITE 39
12 BEGROTING
EN FINANCIËN

40 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

De voornaamste opdracht van de dienst is 12.2 DE NETTOLASTEN
de directie van de RSZPPO ondersteuning OVER 2009
verlenen bij het budgettair en financieel
beheer, namelijk voor de volgende taken: De nettolasten in 2009 bedroegen 3.931.466.773,36 euro,
|| het opmaken van de begroting en de of een stijging met 10,56 % in vergelijking met 2008.
follow-up
De verklaring hiervoor is de vermeerdering van de
|| de boekhouding voeren ‘Diverse overdrachten naar derden’ (+ 350.768.293,10
|| het beheer van de thesaurie euro, of 11,19 %). Zij worden als volgt verdeeld:
|| de uitvoering van de betalingen
|| de jaarrekeningen verwezenlijken. | | NETTOLASTEN 2009
TOEGEKENDE SOCIALE PRESTATIES
De dienst houdt zich aan de geest van de 10%
bestuursovereenkomst en zorgt daarom voor een OVERIGE UITGAVEN
1%
boekhouding per opdracht.

12.1 DE NETTO-OPBRENGSTEN
OVER 2009
In 2009 bedroegen de netto-opbrengsten
3.753.298.165,66 euro, namelijk een positieve variatie
van 10.63 % in vergelijking met 2008. De verklaring
ervoor is de stijging van de post Sociale bijdragen (+
DIVERSE OVERDRACHTEN NAAR DERDEN
385.396.345,43 euro, of 11,64 %), waarvan hieronder 89%
een gespecificeerde opgave (voornaamste posten).

VOORNAAMSTE POSTEN NETTO OPBRENGSTEN

2008 2009 VERSCHIL IN EURO VERSCHIL IN %
AANGEGEVEN KB-BIJDRAGEN 452.072.031,30 491.936.607,64 39.864.576,34 8,82%
SZ-BIJDR TERUGBET WERKNEMERS 1.382.172.633,51 1.513.577.285,68 131.404.652,17 9,51%
OPBRENGST LOONMATIGING 369.904.394,59 402.229.885,08 32.325.490,49 8,74%
POOL 1 451.795.323,45 495.693.517,76 43.898.194,31 9,72%
POOL 2 268.839.184,20 382.099.547,89 113.260.363,69 42,13%
POOL 5 295.913.718,02 308.983.177,97 13.069.459,95 4,42%

Nagenoeg 99% van de opbrengsten is afkomstig van deze Het luik ‘overige lasten’, dat een groei van 2 % gekend
bijdragen en het saldo wordt als volgt verdeeld: heeft in vergelijking met 2008 – ingevolge een groei
van de personeelskosten – heeft betrekking op de
| | DETAIL OVERIGE OPBRENGSTEN: 56.349.158,70 EUR0 beheerslasten. De verdeling is als volgt:

SOCIALE MARIBEL | | OVERIGE LASTEN : 24.864.431,37 EURO

13%

VARIA VARIA
INVESTERINGSLASTEN
2% 31%
2%

FINANCIËLE OPBRENGSTEN
85%

BEZOLDIGING VAN HET PERSONEEL

67%

BEGROTING EN FINANCIËN 41
 12.3 RESULTAAT VAN HET
BOEKJAAR
Het boekjaar sloot af met een tekort van
178.168.607,70 euro tegenover een tekort van
163.043.689,46 euro in 2008. Het verschil werd
aangevuld door het reservefonds, dat
1.369.668.286,83 euro bedroeg op datum van
31 december 2009.

Per opdracht ziet het resultaat er als volgt uit:

RESULTAAT BOEKJAAR 2009 (IN EURO)

OPDRACHTEN OPBRENGSTEN LASTEN RESULTATEN
KINDERBIJSLAG 494.081.644,98 494.081.644,98 *
SOCIALE ZEKERHEID 2.241.220.029,05 2.247.942.372,69 -6.722.343,64
PENSIOENSTELSELS 969.699.488,47 1.141.117.535,13 -171.418.046,66
OPBRENGSTGEBOUW 31.308,48 139.113,96 -107.805,48
BEWERKINGEN VOOR REKENING DERDEN 387.772.177,47 387.678.794,34 79.588,08
RESULTAAT VOOR HET BOEKJAAR -178.168.607,70 * *

* Het boni van de kinderbijslag (47.269.958,87 euro) wordt overgebracht naar
een bijzondere reserve van het pensioenfonds voor de publieke sector. Het
wordt gedurende twee jaar geblokkeerd voordat het verdeeld wordt over de
pensioenstelsels en het reservefonds, in afwachting van toewijzing. Dus houden
wij er geen rekening mee bij het opmaken van het resultaat van het boekjaar.
** Sedert 2006 maakt de Gemeenschappelijke Sociale Dienst niet volledig deel
meer uit van de RSZPPO. Wij houden er geen rekening mee bij het opstellen
van het resultaat van het boekjaar. Het resultaat van het boekjaar 2009 voor
deze opdracht bedroeg 488.932,96 euro.

12.4 DE BALANS (IN EURO)

NR. ACTIEF 2005 2006 (excl.GSD) 2007 (excl. GSD) 2008 (excl. GSD) 2009 (excl.GSD)
1 MATERIELE VASTLEGGINGEN 14.677.814,48 14.927.870,95 14.532.570,01 13.582.710,72 13.228.245,71
2 VASTLIGGENDE FINANCIËLE WAARDEN 8.935,25 1.360,76 1.260,76 560,76 81,26
3 FINANCIEEL OMZETBAAR 1.319.916.704,95 1.389.558.000,00 1.448.812.620,00 1.329.828.934,00 1.314.853.507,73
4 FINANCIEEL BESCHIKBAAR 102.622.978,72 97.307.853,93 89.810.326,33 6.256.438,04 33.194.933,64
5 DEBITEUREN 649.001.246,37 1.035.664.297,22 199.495.676,18 1.059.352.779,55 1.221.257.220,72
6 OVERGANGSREKENINGEN 46.734.606,15 42.509.875,86 38.919.157,30 85.445.242,23 23.938.457,18
7 SCHULDVORDERINGEN TEGENOVER BELGISCHE 38.473.138,00 58.919.625,88 37.840.310,30 73.047.471,33 74.405.699,50
INSTELLINGEN VOOR SOCIALE ZEKERHEID
ONDERWORPEN AAN DE WET VAN 16.03.1954
9 VORDERINGEN TUSSEN TAKKEN 3.135.715,73 521.812,06 1.482.011,04 0,00
TOTAAL 2.171.435.423,92 2.642.024.600,33 1.829.933.732,94 2.568.996.147,67 2.680.878.145,74

NR. PASSIEF 2005 2006 (excl.GSD) 2007 (excl. GSD) 2008 (excl. GSD) 2009 (excl.GSD)
10 RESERVEFONDS 1.598.150.812,17 1.591.129.151,44 1.563.157.048,33 1.489.130.317,69 1.369.668.286,83
13 CREDITEUREN 525.647.256,01 927.840.761,29 165.681.519,96 930.344.824,50 1.150.825.168,85
14 OVERGANGSREKENINGEN 24.845.500,61 30.220.028,51 31.652.746,33 98.248.764,32 52.391.992,93
15 SCHULDEN TEGENOVER BELGISCHE 22.791.855,13 92.197.737,00 69.442.418,32 51.272.241,16 107.992.697,13
INSTELLINGEN VOOR SOCIALE ZEKERHEID
ONDERWORPEN AAN DE WET VAN 16.03.1954
17 SCHULDEN BINNEN HET ORGANISME 636.922,09
TOTAAL 2.171.435.423,92 2.642.024.600,33 1.829.933.732,94 2.568.996.147,67 2.680.878.145,74

42 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

12.5 DE UITVOERING VAN DE 12.5.2 DE UITGAVEN
BEGROTING | | BEHEERSUITGAVEN

40.000.000
12.5.1 DE ONTVANGSTEN
Een regularisatie van 963.869,31 euro als tussenkomst in 30.000.000
29.576.996,00
de werkingskosten van de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid – sedert 2005 – verklaart het aanzienlijk 23.820.705,84
20.000.000
verschil.

| | BEHEERSONTVANGSTEN 10.000.000

5.000.000 0
Begroting Verwezenlijking = 80,54%

4.000.000
4.065.122,99

3.000.000 3.269.249,00 De meest significante begrotingsverschillen gaan over:

VERSCHILLEN VERGELEKEN VERSCHIL
2.000.000 MET DE BEGROTE UITGEDRUKT
BEDRAGEN (IN EURO) IN %
BEZOLDIGING VAN HET PERSONEEL
1.000.000 (NIET UITGEVOERD PERSONEELSPLAN) -1.674.758,99 -9,50%
INFORMATICAWERKZAAMHEDEN
DOOR DERDEN UITGEVOERD (UITGESTELD) -1.920.808,89 -32,82%
0
Begroting Verwezenlijking = 124,34% VERNIEUWINGS- EN UITBREIDINGSKOSTEN -741.896,68 -98,65%
LICENTIES MET BETREKKING
TOT PROGRAMMATUUR -786.798,47 -78,75%

| | ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE OPDRACHTEN

| | UITGAVEN MET BETREKKING TOT DE OPDRACHTEN

5.000.000
4.153.865.932,00 4.430.408.322,87
40.000.000
4.000.000 4.271.675.777,00 4.435.634.029,07

30.000.000
3.000.000

2.000.000 20.000.000

1.000.000
10.000.000

0
Begroting Verwezenlijking = 106,66%
0
Begroting Verwezenlijking = 103,84%

Volgende budgettaire verschillen werden geregistreerd met

betrekking tot de voornaamste opdrachten:
VERSCHILLEN VERGELEKEN VERSCHIL
MET DE BEGROTE UITGEDRUKT
BEDRAGEN (IN EURO) IN %
KINDERBIJSLAG + 51.404.668,32 11,67%
SOCIALE ZEKERHEID + 267.074.754,73 12,95%
PENSIOENSTELSELS + 81.171.507,71 6,26%
BEWERKINGEN VOOR SOCIALE ZEKERHEID + 237.450.287,55 11,56%
REKENING VAN DERDEN + 33.048.372,96 * 9,32%
* Met inbegrip van de bewerkingen voor de niet-begrote veiligheidscontracten
die 40.902.000 euro aan ontvangsten voortgebracht hebben.
De debiteurinteresten en de crediteurinteresten zijn ook niet begroot.
Volgende budgettaire verschillen werden geregistreerd met
betrekking tot de voornaamste opdrachten:
VERSCHILLEN VERGELEKEN VERSCHIL
MET DE BEGROTE UITGEDRUKT
BEDRAGEN (IN EURO) IN %
KINDERBIJSLAG + 83.193.579,15 20,31%
PENSIOENSTELSELS + 9.552.676,61 0,66%
BEWERKINGEN VOOR REKENING
VAN DERDEN 34.774.497,27 * 9,80%
* Met inbegrip van de bewerkingen voor de niet begrote veiligheidscontracten die
verwezenlijkt zijn naar rata van 42.693.126,88 euro. De debiteurinteresten en
de crediteurinteresten zijn ook niet begroot.

BEGROTING EN FINANCIËN 43
 -
AZ AFKORTINGEN
ASR
CDVU
DimonaPPL
DmfAPPL

DOSZ
Aangifte Sociaal Risico
Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven
Onmiddellijke Aangifte
Déclaration Multifonctionnelle/Multifunctionele Aangifte voor de Provinciale en Plaatselijke
Overheidsdiensten
Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid
FAO Fonds voor Arbeidsongevallen
FBZ Fonds voor Beroepsziekten
FOD  Federale Overheidsdienst
FSS Full Service Secretariaat
GECO Gesubsidieerde contractueel
GPI Geïntegreerde Politie
HVZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden
KBO Kruispuntbank van Ondernemingen
KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
PDOS Pensioendienst voor de Overheidssector
RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
RIZIV Rijksdienst voor ziekte en invaliditeitverzekering
RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
RSZPPO Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
RVP Rijksdienst voor Pensioenen
Selor Selectiebureau van de Federale Overheid
Smals Informaticadiensten ter ondersteuning van de sociale zekerheid
SSGPI Sociaal Secretariaat van de Geïntegreerde Politie

44 RSZPPO JAARVERSLAG 2009

45
Nota
46 RSZPPO JAARVERSLAG 2009
a’s
47
Jozef II-straat 47
1000 Brussel
tel 02 239 12 11
fax 02 239 13 80
e-mail info@rszppo.fgov.be
www.rszppo.fgov.be

Rijksdienst voor sociale zekerheid

van de provinciale
en plaatselijke overheidsdiensten