Vous êtes sur la page 1sur 6

Job Floris Job Floris a plant is a machine to bear flowers and seeds,

and a heart is a pump. Does that thrill you? The


Het Nederlandse architectuurdiscours lijkt in de During the post-war reconstruction years mod- least any of these things only may be is just that.2
wederopbouwjaren vooral gedomineerd te zijn ernism appears to have dominated the Dutch archi-
door het modernisme, waardoor tegengeluiden tecture discourse, thereby effectively marginalising Het platform voor publicatie van Fiskers artikel is
en nuanceringen werden gemarginaliseerd. De all other developments and perspectives. Danish zorgvuldig gekozen. Op het moment van publicatie
Deense architect Kay Fisker (1893-1965) kan tot architect Kay Fisker (1893-1965) can be seen as heeft Forum de intentie een dialoog tot stand te
een van die kritische stemmen gerekend worden, one of the few critical voices, which is why he remains brengen tussen modernisten en traditionalisten.
waardoor hij een relatief onbekende figuur in de a relatively unknown figure within the Dutch con- De publicatie maakt duidelijk dat Fisker op zoek was

continuüm van Kay Fisker


Nederlandse context is gebleven. Ten onrechte, text. This is unfortunate, because there is a lot of naar geestverwanten, oude en nieuwe. Het werk

Dronningegården en het

Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
want Fisker volgde een agenda die aanknopings- common ground between Fisker’s agenda and both van Fisker wordt door historicus Stanford Anderson
punten had met zowel het Nederlandse als een the Dutch and wider European discourses. In 1948 gecategoriseerd als Nieuw Empiricisme3 en door
breder Europees discours. In 1948 wordt hij he garnered attention in the Netherlands with ‘Louis hem in een Europees discours geplaatst, met
zichtbaar in Nederland met het artikel ‘Louis Henry Henry Sullivan’, an article about the architect’s life geestverwanten in Groot-Brittannië en Zwitserland.
Sullivan’, over leven en werk van deze architect, and work, published in leading journal Forum.1 Zelf categoriseerde Fisker zijn werkwijze als
dat gepubliceerd wordt in het toonaangevende blad The article is a testament to Fisker’s strong belief Functioneel Traditionalisme.4
Forum.1 Uit dit artikel spreekt Fisker’s krachtige in continuity, putting modernism into perspective Het artikel over Sullivan past in een groter geheel:
overtuiging ten aanzien van het belang van conti- and identifying precedents. Fisker bestudeert meerdere architecten met een
nuïteit: het relativeren van het modernisme en het overeenkomstige houding, al benoemt hij dit niet
opdiepen van precedenten. In the article Fisker focused on the period of irre- expliciet. Hij spoort precedenten op, zoals blijkt
pressible urbanisation in Chicago and the tradition uit het benadrukken dat Sullivan is opgeleid door
In het artikel richt Fisker zich op de periode van of metropolitan architecture in general, topics that Henry Hobson Richardson (1838-1886) en dat
onstuitbare urbanisatie in Chicago en de traditie reflected issues from his own practice. Fisker made het werk van beiden pas op waarde werd geschat
van grootstedelijke architectuur in het algemeen, a thorough study of Louis H. Sullivan (1856-1924), door het succes van Sullivans pupil Wright. Fisker
onderwerpen die direct aansluiten bij de vraag- as suggested by the detailed descriptions of the bestudeert onder andere de Britse architecten
stukken uit zijn eigen praktijk. Fisker bestudeert American’s architectural interests, career and per- C.F.A. Voysey (1857-1941), M.H. Baillie-Scott
Louis H. Sullivan (1856-1924) grondig, wat blijkt sonal life. This was not entirely new: at the time (1865-1945) en Heinrich Tessenow (1876-1950).
uit de gedetailleerde beschrijving van diens archi- Sullivan’s influence could be seen in the Netherlands Fisker toont zich genereus, door zijn enthousiasme
tectonische interesses, carrière en persoonlijke in the work of H.P. Berlage. A meeting with Sullivan voor het werk van deze architecten breed te delen,
lotgevallen. Fiskers artikel biedt geen nieuws: in 1893 had had a profound effect on the Dutch in artikelen en lezingen.
in Nederland was op dat moment de invloed van architect’s oeuvre. Above all, Fisker proved himself Historicus Lisbet Balslev Jørgensen beschrijft
Sullivan al zichtbaar in het werk van H.P. Berlage a critical admirer of Sullivan’s work, recognising hoe vooral Tessenow rond 1920 een belangrijk
(Berlage’s ontmoeting met Sullivan in 1893 heeft shared interests and describing his realised build- ijkpunt vormde in het Deense discours.5 Het debat
zijn werk sterk beïnvloed). Fisker toont zich vooral ings as ‘peculiarly individualistic’ and very much werd in belangrijke mate ingezet door de Deense
een kritische bewonderaar van Sullivans oeuvre, a product of their time. Fisker’s interest in Sullivan architect Peder Vilhem Jensen-Klint (1853-1930).
waarin hij gedeelde interesses herkent en wiens seems to have been prompted by the latter’s Deze autoriteit pleitte voor een architectuur die
gerealiseerde gebouwen hij bovendien typeert pioneering role in the transition from an academic meer homogeniteit bevatte, samenhang vertoonde
als ‘merkwaardig individualistisch’ en erg tijdge- Beaux-Arts tradition to ‘new directions’ in architec- met het regionale en een bewuste omgang met
bonden. De interesse voor Sullivan lijkt bij Fisker ture. Fisker assumed that the modern movement’s materialiteit toonde. Het werk van Duitse architec-
vooral ingegeven door zijn pioniersrol in de adoption of Sullivan’s credo ‘form follows function’ ten zoals Peter Behrens (1868-1940) werd in
Kay Fisker’s Continuum

overgang van een academische Beaux-Arts traditie must have been unacceptable to the American Denemarken nauwgezet gevolgd en gezien als
naar ‘nieuwe richtingen’ in de architectuur. Fisker architect because of its narrow interpretation. een te bombastisch alternatief voor het classi-
Dronningegården and

veronderstelt dan ook dat Sullivans credo form Kay Fisker must have seen Sullivan as a kindred cisme. Het werk van Tessenow vormde als tegen-
follows function door de moderne beweging is spirit, since he occupied a similarly ambivalent wicht hierop een welkome uitzondering. Zijn boek
gebruikt op een wijze die Sullivan zelf – vanwege position, having abandoned the classical vocabu- Hausbau und dergleichen (1916) werd gezien
een te beperkte interpretatie – onacceptabel zou lary while at the same time displaying a critical als de juiste toonzetting voor de architectuur in
hebben gevonden. attitude towards modernism. This attitude appears Denemarken.6 Deze architectuur stond ambachte-
Kay Fisker moet zich verwant hebben gevoeld to have been inspired by both Sullivan himself and lijkheid voor, gecombineerd met een bepaalde
met Sullivan. Zelf neemt hij immers een soortgelij- his student Frank Lloyd Wright (1867-1959), as
1 4
ke ambivalente positie in, door afstand te nemen suggested by the article in which Fisker quotes from Prof. Kay Fisker, ‘Louis Henry Michael Asgaard Andersen, Nordic
van het klassieke vocabulaire en tegelijkertijd blijk the Kahn Lectures in 1930, in which Wright speaks Sullivan’, Forum, nr. 12 (november Architects Write. A Documentary
1948), 347-355. Anthology (Londen: Routledge,
te geven van een kritische houding ten opzichte van against the Machine Aesthetic:

Job Floris
2 2008), 35-39.
het modernisme. Deze houding lijkt ingegeven door A home is a machine to live in, a chair is a machine Ibid. 5
zowel Sullivan als diens pupil Frank Lloyd Wright to sit in and the human body is a machine to be 3 Lisbet Balslev Jørgensen in: S.
Stanford Anderson, ‘The “New Paavilainen en J. Pallasmaa (red.),
(1867-1959). In het artikel haalt Fisker een citaat worked by mind. A tree is a machine to bear fruit, Empiricism: Bay Region Axis”, Nordic Classicism 1910-1930
van Wright aan, die zich tijdens de Kahn Lectures in a plant is a machine to bear flowers and seeds, Kay Fisker and Postwar Debates (Helsinki: Museum of Finnish
1930 uitspreekt tegen de machine-esthetiek: on Functionalism, Regionalism Architecture, 1982), tentoonstel-
1 and Monumentality’, Journal of lingscatalogus, 51-56.
A home is a machine to live in, a chair is a machine Prof. Kay Fisker, ‘Louis Henry Architectural Education, jrg. 50 6
to sit in and the human body is a machine to be Sullivan’, Forum, no. 12 (November (1984), nr. 3, 197-207. Ibid. Tessenow’s boek Hausbau und
1948), 347-355.
worked by mind. A tree is a machine to bear fruit, dergleichen werd in 1916 in Berlijn
bij Bruno Cassirer uitgegeven.

30 31
and a heart is a pump. Does that thrill you? The soberheid en afstemming, die duidelijk gestoeld the Dronningegården complex (1943-1958). formele buitenzijde en de informele binnenzijde,
least any of these things only may be is just that.2 was op klassieke conventies. Dit zijn aspecten Fisker had a studio in Copenhagen and worked gevormd door grote, groene, collectieve binnenho-
die nagevolgd werden door de Deense architecten- on housing commissions in different partnerships. ven. Waar eerdere wooncomplexen als het ware uit
The platform for publication of Fisker’s article was gemeenschap en ook in het werk van Fisker als Many of his designs came about in collaboration één mal lijken te zijn gekomen: direct, solide en
selected with care. At the time Forum sought to Leitmotif terug te vinden zijn. Duidelijk is dat Fisker with C.F. Møller (1898-1988), including Dronninge- ondubbelzinnig, lijkt het ensemble Dronningegår-
bring about a dialogue between the modernists and het architectonische veld beschouwt als een gården, which was a joint design with Møller and den hierdoor beduidend meer complex en ambigu.
traditionalists. The article made it clear that Fisker opeenvolging van precedenten. Hij relativeert het S. Eske Kristensen (1905-2000). When viewed
was looking for kindred spirits, both old and new. modernisme door een sterke focus op de menselij- chronologically it becomes clear that the designs Dronningegården
Historian Stanford Anderson categorises Fisker’s ke maat en haptische waarneming, die intrinsiek are all variations on one and the same theme. Het ensemble Dronningegården ligt net buiten de
work as ‘New Empiricism’3 and places him in a onderdeel gaan vormen van zijn architectuur. The result is a series of surprisingly sober and lean historische binnenstad van Kopenhagen. Dit gebied

Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
European discourse with kindred spirits in Great city blocks of an immense size. Fisker introduces maakt onderdeel uit van het gedeeltelijk gereali-
Britain and Switzerland. Fisker himself labelled his Stad maken a layering to these projects that imbues them with seerde uitbreidingsplan ‘Nieuw Kopenhagen’ (1650),
approach as ‘Functional Traditionalism’.4 Vanaf 1920 weet Fisker een indrukwekkende reeks both large-scale monumentality and small-scale dat als doel had de gefortificeerde vesting verder
The article on Sullivan fits into a wider context: kloeke, grootstedelijke woonblokken te realiseren intimacy. Nearly all of his housing complexes fea- uit te breiden. Deze stadsuitleg bestaat uit een klein
Fisker studied a number of architects with a similar in Kopenhagen: het Hornbaekhus (1920-1922), ture a strict repetition of window openings, set in grid, waarbij de as Dronningens Tværgade werd
approach, even though he did not state this explic- woonblokken aan de Englandsvej (1924-1926), stripped-down, austere façades. This basic rhythm gepland als verbinding tussen twee stadstuinen:
itly. He identifies precedents, stressing the fact that Vognmandsmarken (1925-1927), Artillerivej (1927), creates calm and cohesion and seems to stress Kongens Have, een tuin voor koning Frederick III
Sullivan was taught by Henry Hobson Richardson Vodroffsvej (1932), Fogedgarden (1943-1945) en the width and height of the building mass as a (met daarin het huidige Rosenborg Slot) en een tuin
(1838-1886) and that their work did not receive due het ensemble Dronningegården (1943-1958). whole. This results in near ‘infinity’, as the individual voor koningin Sophie Amalia (met daarin het voor-
recognition until the success of Sullivan’s student Fisker hield praktijk in Kopenhagen en werkte dwelling is completely subordinated to the urban malige zomerpaleis Sophie-Amalienborg). De tuin
Wright. Among those Fisker studied were the British aan woningbouwopgaven in wisselende samenwer- gesture. However, sober accents make the abstract voor de koningin werd uiteindelijk opgeofferd voor
architects C.F.A. Voysey (1857-1941) and M.H. kingsverbanden. Het ontwerp van veel complexen blocks more approachable and accessible as a een nieuwe stadsuitbreiding; het huidige stads-
Baillie-Scott (1865-1945) and German architect is samen met C.F. Møller (1898-1988) tot stand housing block. When viewed up close the initial plein Amalienborg vormt momenteel het stedelijk
Heinrich Tessenow (1876-1950). Fisker generously gekomen; ook het ensemble Dronningegården is rigidity of the blocks is softened by small protru- residu van deze tuin.
shared his enthusiasm for their work in both his ontworpen in samenwerking met Møller en S. Eske sions and frames that draw attention to the collec- Op deze as wordt in 1943 begonnen met de
articles and lectures. Kristensen (1905-2000). In chronologie geplaatst tive entrances. bouw van een nieuw, grootschalig woningbouw-
Historian Lisbet Balslev Jørgensen outlines how, wordt duidelijk afleesbaar dat steeds uitgegaan is All of the housing complexes are made of the complex, ter vervanging van de verwaarloosde
around 1920, Tessenow was a particularly significant van een eenzelfde receptuur waarmee vervolgens same basic material, with the brick bond patterns zeventiende-eeuwse bebouwing. Het nieuwe
reference point in the Danish discourse.5 One of wordt gevarieerd. Zo ontstaat een reeks opvallend providing the necessary intricacy. Fisker must have ensemble van Kay Fisker, in de vorm van een groot-
the key voices in this debate was that of Danish sobere, uitgebeende stadsblokken met een enorme decided to respond to new challenges in large-scale stedelijke carré, benadrukt de voormalige axialiteit.
architect Peder Vilhem Jensen-Klint (1853-1930). maat. Fisker brengt in deze projecten een gelaagd- housing by starting with and then developing con- Op indirecte, subtiele wijze wordt het verband
The authority argued for architecture with more heid aan die zorgt voor zowel grootschalige monu- ventional, local techniques and materials. Many hersteld tussen het stadspark Kongens Have en
homogeneity, reflecting regional elements and mentaliteit als kleinschalige intimiteit. Vrijwel alle of the residential complexes are characterised by stadsplein Amalienborg. Deze nieuwe, publieke
showing evidence of a thoughtful approach to wooncomplexen bevatten een strikte repetitie van a simple but effective section, which is extruded stadskamer vertoont typologische gelijkenissen
materiality. The work of German architects such raamgaten, gevat in tot het uiterste gereduceerde, as it were and situated efficiently alongside the met het huidige Amalienborgplein, waarbij Fisker
as Peter Behrens (1868-1940) was followed closely strakke gevelfronten. Dit basisritme brengt rust en plot perimeter. With this narrow, tall section Fisker de stadskamer aanvankelijk voorstelde als een
in Denmark and seen as an overly bombastic alter- samenhang teweeg, vooral bedoeld om de lengte establishes a clear distinction between the formal groene foyer bij park Kongens Have.7 Maar hij hield
native to classicism. Tessenow’s work formed a en hoogte van het totale gebouw te benadrukken. exterior and the informal interior formed by large, er kennelijk ongewoon optimistische verwachtin-
welcome exception to this trend. His book Hausbau Het gevolg hiervan is een soort ‘ontelbaarheid’, green collective courtyards. It makes Dronninge- gen op na door de hof in impressies als een
und dergleichen (House building and such, 1916) omdat de individuele woning geheel ondergeschikt gården considerably more complex and ambiguous park voor te stellen: het huidige gebruik als grote
was thought to set the right tone for architecture wordt gemaakt aan het stedenbouwkundige gebaar. than earlier housing blocks that all looked as if they parkeerplaats deed al vroeg zijn intrede, waardoor
in Denmark.6 His architecture stood for craftsman- Sobere accenten maken de abstracte blokken aan- were based on the same straightforward, solid and de hof tot op vandaag de dag niet functioneert
ship, combined with a degree of austerity and raakbaar en begrijpelijk als wooncomplex. Dichterbij unambiguous template. als de beoogde groene foyer.
cohesion that was clearly based on classical con- wordt duidelijk dat de aanvankelijke rigiditeit van Fisker implementeert met dit complex een
ventions. These aspects were adhered to by the de blokken wordt verzacht door middel van kleine Dronningegården nieuwe figuur in het kleinschalige stadsweefsel
Danish architectural community and also formed uitspringingen en omkaderingen, waardoor collec- The Dronningegården ensemble is situated just dat in eerste instantie zó groot en autonoom lijkt,
the leitmotif in the work of Fisker, who clearly tieve toegangsdeuren vindbaar zijn. outside Copenhagen’s historic city centre. The area dat het vooral nieuwe condities lijkt te scheppen.
viewed the architectural field as a continuum of Alle wooncomplexen zijn opgetrokken uit hetzelf- is part of the partially realised expansion scheme Het complex bevat 72 appartementen per laag,
precedents. Fisker put modernism into perspective de materiaal. De maat van het metselwerk zorgt met 20 stijgpunten. De begane grond aan de
2 5
by focusing on the human scale and on haptic voor de noodzakelijke fijnschaligheid. Fisker moet Ibid. Lisbet Balslev Jørgensen in: Borgergade bestaat uit commerciële ruimten met
perception, which came to be an intrinsic part of zich voorgenomen hebben om conventionele, 3 S. Paavilainen and J. Pallasmaa hierboven acht bouwlagen en ongeveer 624 appar-
his architecture. Stanford Anderson, ‘The “New (eds.), Nordic Classicism tementen. Op de tussenschaal, tussen stedenbouw
lokale technieken en materialen als basis te nemen

Job Floris
Empiricism: Bay Region Axis”, 1910-1930 (Helsinki: Museum
en deze door te ontwikkelen, om zo antwoord te Kay Fisker and Postwar Debates of Finnish Architecture, 1982), en architectuur in, bevat deze ingreep tal van
Making City kunnen geven op nieuwe uitdagingen in de groot- on Functionalism, Regionalism exhibition catalogue, 51-56. dubbelzinnigheden die zichtbaar maken dat het
and Monumentality’, Journal of 6
From 1920 Fisker realised an impressive series of schalige woningbouw. Veel van de complexen Architectural Education, vol. 50 Ibid. Tessenow’s book Hausbau
ensemble wel degelijk nauwkeurig is geland en
colossal metropolitan apartment blocks in Copen- worden gekenmerkt door een eenvoudige, tref- (1984), no. 3, 197-207. und dergleichen was published in aansluit bij het bestaande weefsel. De monumen-
hagen, among them Hornbaekhus (1920-1922) zekere doorsnede, die als het ware wordt geëxtru- 4 1916 in Berlin by Bruno Cassirer. tale carré is een samenstelsel van vier bouwlicha-
Michael Asgaard Andersen, Nordic
and buildings on Englandsvej (1924-1926), deerd en efficiënt langs de perimeter van het perceel Architects Write. A Documentary 7
Vognmandsmarken (1925-1927), Artillerivej (1927), wordt getrokken. Met deze smalle, hoge doorsnede Anthology (Londen: Routledge, ‘Kay Fisker 1893-1965’, thema-
Vodroffsvej (1932), Fogedgarden (1943-1945) and maakt Fisker een sterk onderscheid tussen de 2008), 35-39. nummer Archithese, nr. 4 (1985), 37.

32 33
known as ‘New Copenhagen’ (1650), which was men, die onderling verschillen omdat ze afgestemd end elevations of the Mødrehjælpen office block afwisseling tussen raamopening en terugliggende
meant to develop the fortified stronghold. The zijn op de wisselende condities van de omgeving. and the University of Aarhus, although by then loggia. Dit is een intrigerende ingreep die het
urban extension consists of a small grid, with the De gesloopte zeventiende-eeuwse bebouwing he had already used a flat roof with ribbon windows gebouw zowel openwerkt als massief laat zijn. De
Dronningens Tværgade axis as the planned link bestond uit kleinschalige panden; de geometrie – in brickwork – in the housing complex on Vodroffsvej loggia’s worden hierbij steeds ‘gevoerd’ met gele
between two public gardens: Kongens Have, a van het nieuwe ensemble sluit hierop aan doordat from 1932. The repeated use of this motif shows baksteen, waardoor een indrukwekkende plasticiteit
garden for King Frederick III (housing the current de grote figuur wordt verkleind tot een staccato van that despite the changing zeitgeist Fisker saw it as wordt verkregen die vooral in diagonale richting
Rosenborg Castle) and a garden for Queen Sophie grote huizen, streng in het gelid, aan Borgergade. one of the fundamental elements of architecture. werkt. Dankzij enorm diepe neggen worden de te
Amalia (where the former summer palace Sophie- Fisker kiest er hier onomwonden voor om de From this perspective, the use of conventional ele- ranke penanten gecompenseerd. Deze kunnen in
Amalienborg is located). In the end, the public ordening van het interieur tot uitdrukking brengen: ments such as gable roofs becomes a polemic ges- aanzicht hun dragende functie nauwelijks overtui-
garden for Queen Sophie Amalia was sacrificed for de woonvertrekken zijn telkens in de huizen met ture, aimed above all at toning down a modern lay- gend vervullen: ze zijn slechts drie koppen breed.

Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
urban expansion, leaving the current Amalienborg de zadeldaken ondergebracht en de functiekernen out, at showing that this convention deserves to be De buitenste twee gele stenen zijn een klezoor
square as a relic of the garden. bevinden zich steeds in het terugliggende tussen- continued rather than abandoned. naar buiten gezet, met ertussenin een kop in rode
In 1943 building began on a new large-scale lid, een typisch functionalistische ontwerptechniek. baksteen waarmee het vlak van de gevel wordt
housing complex along this axis, to replace the De carré wordt gevormd door het eerste en het Tactility and Materiality voortgezet. Deze bewerking zet de conventie op
dilapidated seventeenth-century buildings. laatste huis heel diep te maken. Dit effect wordt As in the aforementioned housing blocks, the cohe- scherp. De perceptie van de gevel balanceert
This new ensemble, designed by Kay Fisker in the ondersteund doordat deze diepe bouwdelen in het sion of Dronningegården can be attributed, first and tussen een klassiek, massief gevelvlak waarbij de
shape of a large quadrangle, stresses the former interieur van het blok op zijwanden lijken: ze hebben foremost, to the fact that Fisker restricts himself to gaten als perforaties te begrijpen zijn, met daarom-
axiality and indirectly and subtly restores the con- een totaal andere geleding dan de kopgevels. one basic material: yellow and red Danish brick. It is heen voldoende massa om het afdragen van
nection between Kongens Have park and Sophie De conventie van het zadeldak vormt een belang- a pragmatic choice, as this regional product, unlike gewicht mogelijk te maken, én een geconstrueerde
Amalienborg. Fisker’s new ‘outdoor living room’, rijk expressiemiddel en wordt hier ingezet om de concrete, can be used without excessive transport gevel die bestaat uit een samenstelsel van kolom-
which he had initially proposed as a green foyer to hoge kopgevels te accentueren. Expressieve dak- costs or instruction. The building’s entire basic vol- men en balken. Deze dubbelzinnigheid veroorzaakt
Kongens Have,7 is typologically similar to Amalien- vormen zijn een beproefd motief voor Fisker, zoals ume consists of red brick. Fisker tackles all archi- een uitdrukking waarbij de uitersten van een zware,
borg square. In impressions, however, Fisker bij de sprekende kopgevels van het kantoorge- tectural problems within these material constraints dragende massa en een filigrein weefsel worden
optimistically depicted the courtyard as a park. Its bouw Mødrehjælpen en de universiteit van Aarhus. and manages to find space for experimentation and gecombineerd. Toch blijft Fisker in aanzet conse-
current use as a large car park began early, how- Toch heeft Fisker op dat moment in het wooncom- detailing within this limited bandwidth. He success- quent, door de loggia te behandelen als een exca-
ever, and to this day the courtyard does not function plex aan Vodroffsvej uit 1932 al een plat dak toege- fully deploys the yellow brick to break the monu- vatie uit een rode baksteenmassa, welke voorzien
as the green foyer he had in mind. past met bandramen, weliswaar in metselwerk. mentality of the red building mass. He does so with wordt van een voering of inleg in gele baksteen die
The new configuration that Fisker introduces De herhaling van dit motief laat zien dat het voor yellow brick cross patterns as well as yellow brick subtiel uit het rode, doorlopende gevelvlak steekt.
to the small-scale urban fabric looks so big and Fisker tot de elementaire deeltjes van de architectuur frames that accentuate all perforations including the Ook het doorgestreken metselwerk, met teruglig-
autonomous at first sight that it appears to be behoort, ondanks een veranderende tijdgeest. In collective entrances and the low colonnade between gende voegen, draagt bij aan het stoffelijke, tactiele
creating new conditions. The complex features dit perspectief wordt het gebruik van conventionele Borgergade and the courtyard. karakter van het complex. Het alternerende gevel-
72 apartments per floor and 20 vertical circulation elementen zoals zadeldaken vooral tot een pole- The project’s most experimental dimension is patroon roept een herinnering op aan Grosvenor
points. The ground floor on Borgergade consists misch signaal. Dit lijkt vooral te zijn ingegeven als its alternating façade pattern, created by the alter- Estate, een woningbouwcomplex in Londen van
of commercial spaces topped by eight floors and verzachting van een moderne planopzet: aantonen nation between window opening and loggia. This Sir Edwin Lutyens (1869-1944) uit 1930. Maar hier
approximately 624 apartments. However, on an dat deze conventie niet is verlaten, maar het juist intriguing intervention gives the building both an betreft het voornamelijk een gevelafwerking die geen
intermediate scale, between urban design and verdient om gecontinueerd te worden. open and a massive countenance. The loggias are doorwerking kent op plattegrondniveau.
architecture, the intervention is full of ambiguities all ‘lined’ with yellow brick, resulting in an impres-
which show that the complex was very carefully Aanraakbaarheid en stoffelijkheid sive sculptural look, which is particularly strong Een substantieel deel van het oeuvre van Kay Fisker
planned and complement the existing urban fabric. Zoals in de eerder genoemde woonblokken, in a diagonal direction. Deep ridges compensate for bestaat uit huisvesting voor de massa. Hij ontwerpt
The monumental quadrangle is a collection of four wordt ook hier de coherentie van het ensemble the overly slender piers. Merely three headers wide, comfortabele, betaalbare woningen en kiest
masses, all of which are different because they Dronningegården voornamelijk veroorzaakt doordat these look ill-equipped to fulfil their supporting hiermee steeds voor het collectief in plaats van het
respond to the diverse conditions of their surround- Fisker zich beperkt tot slechts één enkel basis- function. The outer two yellow bricks have been individu. Het zijn vooral sobere gebouwen in de
ings. The demolished seventeenth-century build- materiaal: een Deense gele en rode baksteen. Een turned out a quarter, while the red brick header in publieke sector, geen particuliere villa’s voor de
ings were small in scale and the geometry of the pragmatische keuze: dit streekgebonden product the middle continues the façade plane. This tech- bovenlaag van de maatschappij. De kracht van de
new complex reflects this as the large configuration kan zonder veel transportkosten en instructies nique throws the convention into sharp relief. grote getallen stelt Fisker in staat om door middel
is reduced to a staccato rhythm of large houses worden toegepast, anders dan bij toepassing van The façade looks like a cross between a classical, van grote, heldere figuren stad te maken. Het
lined up along Borgergade. beton. Het hele basisvolume van het ensemble is massive surface in which the openings can be seen ontwerp van deze woningbouwcomplexen bood
Fisker opted unequivocally for articulating the uitgevoerd in een rode baksteen. Vanuit deze mate- as perforations, surrounded by sufficient mass for slechts een smalle bandbreedte voor experiment.
interior structure: the living quarters are all in the riaalbeperking weet Fisker vervolgens alle architec- the transfer of weight, and a constructed façade Toch wist Fisker dit experiment doeltreffend aan
houses with the gable roofs, while the services cores tonische problemen te lijf te gaan en vindt hij binnen consisting of an arrangement of columns and beams. te gaan, doordat hij binnen deze bandbreedte een
are in the recessed corridors – a typically functional- deze strikte bandbreedte ruimte voor experiment The resulting statement combines the extremes optimaal resultaat wist te bereiken. Fisker wist zich
ist design technique. The first and last houses are en verfijning. Fisker zet de geel gekleurde baksteen of a heavy, load-bearing mass and a filigree fabric. te beperken en koos zijn middelen zorgvuldig.

Job Floris
set back, thus forming the quadrangle. Additionally, in de vorm van kruispatronen met succes in om de And yet Fisker remains consistent in his approach Hij opereerde pragmatisch, doordat hij zeer gericht
these parts of the block’s interior are articulated monumentaliteit van het rode baksteenvolume te by treating the loggia as an excavation from the red was op de realiteit van het maakbare, het handwerk.
like side walls: completely different from the end doorbreken. Alle openingen worden geaccentueerd brick mass, with a yellow brick lining or inlay that Dit levert een reeks sterk verwante gebouwen op
elevation. door een omkadering in gele baksteen, zoals de protrudes subtly out of the continuous red brick die bewonderenswaardig krachtig, direct en effici-
The gable roof is an important means of expres- collectieve toegangsdeuren en de lage colonnade façade. Likewise, the seamless brickwork with ent zijn. Ondanks hun verfijning blijven ze tegelij-
sion, used here to accentuate the tall end eleva- tussen de Borgergade en de hof. kertijd zwaar, nors en onelegant, dit in tegenstelling
7
tions. Expressive roof forms are a tried and tested In dit project bestaat het experiment vooral uit het ‘Kay Fisker 1893-1965’, special tot de kwaliteiten die de Scandinavische classicis-
motif for Fisker, who applied them to the striking alternerende gevelpatroon, veroorzaakt door een issue of Archithese, no. 4 (1985), 37. tische architectuur juist worden toegerekend.

34 35
set-back joints contributes to the material, textured De grootste kwaliteit van de architect Fisker is
character of the complex. The alternating façade zijn constante onderzoekende houding. Die
pattern evokes the Grosvenor Estate, a London houding zorgt voor een dynamische balans tussen
housing estate from 1930, designed by Sir Edwin conventie en een veranderend tijdsgewricht. Zijn
Lutyens (1869-1944), which features a façade finish vocabulaire wordt steeds opnieuw op zijn merites
that, by and large, is not reflected in the floor plan. onderzocht en doorontwikkeld, in plaats van te
worden gefixeerd en vernauwd. In een andere tekst
A substantial proportion of Kay Fisker’s oeuvre ‘De moraal van het functionalisme’ (1947)8 stelt
consists of mass housing. He designed comfor- Fisker dat het functionalisme een verschijnsel is
table, affordable homes and always favoured the dat als een enorm revolutionaire, contemporaine

Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
collective over the individual. They are mainly sober beweging wordt voorgesteld, terwijl haar oorsprong
buildings in the public sector rather than private in feite in de negentiende eeuw lag, en dat enkel de
mansions for the upper echelons of society. The ontwikkeling van het bijbehorende vocabulaire is
power of large numbers enabled Fisker to build a overgebleven. Hij merkt ook op dat ‘de architectuur
city using big, clear configurations. And although van het verleden bestudeerd [moet] worden zoals
these housing complexes offered only limited het Latijn wordt bestudeerd: niet met het doel de
scope for experimentation, Fisker chose his means taal te spreken, maar om haar structuur en samen-
judiciously and achieved the best possible results. hang te begrijpen’.
He took a pragmatic approach, always focusing
on the reality of what was viable, on craftsmanship.
The result is a series of related buildings which are
remarkably striking, straightforward and efficient.
Their detailing notwithstanding they remain bulky,
severe and inelegant, the antithesis of the qualities
usually attributed to Scandinavian classicist
architecture.
Fisker’s greatest quality as an architect was his
analytical approach. That approach produced a
dynamic balance between convention and new
junctures. He was always questioning and develop-
ing instead of fixing and narrowing his vocabulary.
In another text, ‘The Moral of Functionalism’ (1947),8
Fisker argued that functionalism was presented
as an extremely revolutionary, contemporary move-
ment, while it effectively originated in the nineteenth
century, and that the development of the associat-
ed vocabulary is all that is left. He also remarked
that: ‘The architecture of the past should be studied
as the classical scholar studies Latin: not in order to
speak the language but to understand its structure
and coherence.’
Translation: Laura Vroomen

Job Floris
8 8
Andersen, Nordic Architects Andersen, Nordic Architects Kay Fisker, Dronningergården, Copenhagen Kopenhagen, 1943-1958. View from the court to Dronningens Tværgade
Write, op. cit. (note 4). Write, op. cit. (noot 4). Zicht vanaf de hof naar Dronningens Tværgade. Photo Foto Job Floris

36 37
Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
Typical floor plan Standaardverdieping. The Danish Arts Library collection

Job Floris
Kay Fisker, Dronningergården, Copenhagen Kopenhagen, 1943-1958. View from Adelgade into the court Zicht vanaf Adelgade in de hof View into the court from Brogergade Zicht vanaf Borgergade in de hof. Photo Foto Job Floris
Photo Foto Job Floris

38 39
Dronningegården and Kay Fisker’s Continuum Dronningegården en het continuüm van Kay Fisker
Kay Fisker, Dronningergården, Copenhagen Kopenhagen, 1943-1958. Loggias on the Brogergade side Loggia’s aan de Borgergade zijde

Job Floris
Brick detail Baksteendetail Entrance door Voordeur. Photos Foto´s Job Floris Kay Fisker, Dronningergården, Copenhagen Kopenhagen, 1943-1958. Alternating pattern of the court façade Alternerend gevelpatroon van de hofgevel
Photo Foto Job Floris

40 41

Vous aimerez peut-être aussi