Vous êtes sur la page 1sur 2

TKL 6 / 1

LES 6 : HELP! ALLES GAAT FOUT!

Oefening 1:
Jan : He dag Mia, …. Wat scheelt er? Je ziet er niet gelukkig uit. Je bent toch net terug uit Spanje?
Mia: Och, alles, maar dan ook alles is tegengevallen.
Jan: Hoezo?
Mia: Ik weet niet waar ik moet beginnen… Het hotel… Je hebt de brochure gezien, he? De kamers
leken helemaal niet op de foto’s… Er was geen bad , alleen een piepkleine douche… en de kraan
lekte dag en nacht.
Jan: Oei, en heb je niets gezegd?
Mia: Natuurlijk, maar de receptioniste knikte alleen maar en zei “ok”. En er gebeurde verder niets.
Jan: Tja, dat is natuurlijk helemaal niet goed!
Mia: En toen we thuis kwamen… We hadden natuurlijk geen eten, dus we gingen naar dat nieuwe
restaurant in het centrum…
Jan: En …? Lekker? …
Mia: Lekker?! Afschuwelijk?! Ik had kip met rijst gevraagd en ik kreeg kip met frieten. Toen kreeg
ik rijst, maar de kip en de saus waren koud. En die ober… zo onvriendelijk… nee, daar ga ik nooit
meer naartoe!
En wacht… dit is nog niet alles. Toen we thuiskwamen zag ik dat mijn nieuwe wasmachine kapot
was… de hele keuken stond onder water! En ….

Oefening 2:
Ober: O
Mevrouw: M

O Mevrouw ?
M Wat doen die frieten op mijn bord ?
O Die frieten mevrouw ?
M Ja, die frieten ! Ik heb geen lamskoteletjes met frieten gevraagd. Ik heb lamskoteletjes met
rijst besteld.
O Oh, neemt u mij niet kwalijk ! Ik breng dat meteen in orde !
M Ogenblikje, ober ! Ik wil ook àndere koteletjes !
O Is mevrouw niet tevreden over het vlees ?
M Het ruikt niet vers !
O Ik kan u verzekeren mevrouw dat dit lamsvlees van de allerbeste kwaliteit is.
M En vers ook ?
O Natuurlijk. Maar u kunt misschien een steak proberen. Onze steaks zijn werkelijk uitstekend !
M Geen sprake van. Ik wil vers lamsvlees en rijst. Daarvoor ben ik gekomen.
O Daarvoor zorgen wij meteen, mevrouw.
M En... ober,... nog iets, als u volgende keer wijn inschenkt, probeer dan niet te morsen !
TKL 6 / 2

Oefening 6:
M : Dag meneer, Mia De Vits hier.
V : Ah mevrouw de Vits, hoe gaat het met u? Tevreden over de wasmachine?
M : Wel … eigenlijk niet helemaal….
V : Ah? (afwijzend)
M : Toen ik gisteren thuiskwam stond de hele keuken onder water! Ik denk dat u de machine
slecht aangesloten hebt. Ik zou willen dat u vandaag nog langskomt.
V : O maar dat zal niet gaan hoor, mevrouw.
M : Wat bedoelt u … niet gaan … Maar u moet !!
V : Rustig mevrouwtje, niet zo boos worden hé. Ik heb nog andere klanten hoor. Misschien kan ik
tegen het einde van de week een beetje tijd vrijmaken… maar ik kan niets beloven!
M: Dat neem ik niet! U komt onmiddellijk… of ik …of ik …
V: Dag mevrouw.

Vous aimerez peut-être aussi