Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Algebraïsch rekenen
Basisbegrippen van de
meetkunde
1.1
1
2
Meetkundige begrippen
Deelverzamelingen van de ruimte > 18
Meten van lijnstukken > 20
1
3 Midden van een lijnstuk > 21
4 Samenvatting > 22
5 Oefeningen > 23
SCHAKEN MEETKUNDE
… …
oneindige verzameling Het vlak π (het vlak van het bord, het vlak van je blad of je werktafel) is een oneindige verzameling
van punten. Het is onbegrensd en beperkt zich niet tot datgene wat je ziet van bijvoorbeeld het
bord. Het loopt oneindig verder naar boven, onder, links en rechts. In de ruimte kun je werken met
meerdere vlakken.
punt Een punt stellen we voor door een stip en benoemen we met een hoofdletter.
A
• F
•
D E
• C •
•
B
•
H
•
π G
•
Vermits π een verzameling punten is, is elk punt een element van het vlak.
notatie:
A∈π B∈π
C∈π D∈π
DEEL 1 Basisbegrippen van de meetkunde
19
rechte Een rechte is een verzameling punten en dus een deelverzameling van het vlak.
Een rechte is onbegrensd.
We duiden een rechte aan met een kleine letter, of met twee punten die op deze rechte liggen.
Voorbeeld: rechte AB
of rechte a (a G π)
B Vermits elke rechte een verzameling pun-
•
ten is, is elk punt (al dan niet) een element
A van deze rechte.
•
notatie:
•C A∈a B∈a
a •D
C∉a D∉a
a b
A c
•
e d
B a
•
A
•
collineaire punten Punten die op eenzelfde rechte liggen noemen we collineaire punten.
D
B •
Voorbeeld: •
A
A, B en D zijn collineair •
C en F zijn collineair
•C
A, B en C zijn niet collineair
•F
Collineair
Het woord collineair hebben de wiskundigen van het Latijnse woord “collineare” afgeleid. Dat betekent in rechte lijn sturen.
Het voorzetsel co (of col/con/com/cor) duidt erop dat hetgeen volgt, gemeenschappelijk is. Denk maar aan woorden zoals co-
productie, collega, collage, collectie, combinatie, compagnie … Het woord lineair vinden we ook terug in o.a. liniaal, (ligne betekent in
het Frans lijn) wat synoniem is voor je meetlat. Die kan je gebruiken om een rechte te tekenen.
20
halfrechte Als we de schaar in onderstaande rechte zetten, hebben we plots twee halfrechten. Een halfrechte
is aan één kant begrensd.
notatie:
✂
C A B a
rechte a of AB • • •
_ C A B a_
halfrechte a of [AB • • •
a
= C A B a
halfrechte a of [AC = • • •
a
lijnstuk Een lijnstuk is aan twee kanten begrensd. Ook hier is de rechte a de drager van het lijnstuk.
notatie: C A B a
lijnstuk [AB] • • •
1 km 1 hm 1 dam 1m 1 dm 1 cm 1 mm
21
Om aan te duiden dat lijnstukken even lang zijn, gebruiken we eenzelfde merkteken:
D Y
X
C
V W
B A
|XY| = |CD|
|VW| = |AB|
M A
Opmerking: |AB| kun je ook lezen als ‘de afstand tussen de punten A en B’.
A M B
We vinden niet één punt, maar wel oneindig veel punten die
samen een rechte vormen. Deze rechte gaat loodrecht door het
midden van het lijnstuk: de middelloodlijn.
N
Eén punt is wel zeer bijzonder. Het ligt op het lijnstuk en even ver van A en B.
We noemen dit punt het midden van het lijnstuk.
4) Samenvatting
• •
•B
A •
•
vlak • • π
D• •
•
•E •
punt •A A
B
A • AB
•
rechte of
Y
• X
• a a
A B [AB
• •
halfrechte of
_ • _
a a
lijnstuk B [AB]
A •
•
lengte van een lijnstuk |AB| = 2 cm
• Je weet dat
- … door een punt oneindig veel rechten gaan.
- … door 2 verschillende punten juist één rechte gaat.
- … een rechte onbegrensd is.
- … een halfrechte aan één kant begrensd is.
- … een lijnstuk begrensd is.
- … het vlak een oneindige verzameling van punten is.
- … een rechte een deelverzameling van het vlak is.
23
5) Oefeningen
1 A en B zijn twee verschillende punten van π. Wat stelt elk van de volgende notaties voor?
a AB
b [BA
c [AB]
d |AB|
A
B
C
D a
a A AB
b D π
c a AB
d D [CA
e a [BA
f AC b
g C b
h C π
i BD AC
S
D C
B
a [AB]
b [BC]
c [BE]
d [AD]
e [BS]
f [SE]
g [AS]
h [SD]
24
X
•
•Y
•
• • C
5 A B
25
7 Om zeer nauwkeurige metingen uit te voeren, gebruikt men soms een schuifpasser. Er bestaan nu
al digitaal afleesbare schuifpassers (tot op 0,01 mm nauwkeurig). Zoek in de handel hierover meer
informatie.
26
Twee rechten a en b zijn evenwijdig als en slechts als Twee rechten a en b snijden
ze samenvallen of geen enkel punt gemeenschappelijk elkaar als en slechts als ze juist
hebben. één punt gemeenachappelijk
hebben.
a // b F a = b of a D b = O \ b F a D B = {S}
a //
parallel
Evenwijdig of parallel
Het woord “evenwijdig” spreekt voor zich: twee rechten zijn evenwijdig als ze overal “even wijd” of even ver van elkaar liggen.
Verderop zal je zien dat de afstand tussen twee evenwijdigen inderdaad overal gelijk is.
Een synoniem voor evenwijdig is parallel. Van dit woord is dan weer “parallellogram” afgeleid: een vierhoek met twee paar
evenwijdige of parallelle zijden.
DEEL 1 Basisbegrippen van de meetkunde
27
2) Loodrechte stand
Teken op een blad een rechte a met daarop een punt A. Vouw je blad zo, dat de vouwlijn door het
punt A gaat en de twee halfrechten van a samenvallen. b
Je bekomt dan volgende figuur. a
•L
A
Loodrecht
Als je een draad of touw verzwaart met een loden gewicht, dan bekom je een
schietlood, een instrument dat o.a. bouwvakkers gebruiken om na te gaan of een
muur verticaal staat. Het woord “loodrecht” is waarschijnlijk daarvan afgeleid: zo
recht als het schietlood aangeeft. De verticale stand van het schietlood staat immers a
A
loodrecht op de horizontale grond.
loodrecht Noem de vouwlijn b. Je merkt dat b loodrecht staat op de rechte a. We noteren dat als volgt:
b⊥a
We duiden dat op de tekening aan door bij het punt A het teken te plaatsen.
3) Tekenmateriaal
Als tekenmateriaal kan je gebruik maken van een …
a tekendriehoek
Een driehoek waarbij twee zijden loodrecht op elkaar staan.
b passer
Een instrument dat het mogelijk maakt om afstanden
af te passen en cirkels of cirkelbogen te tekenen.
c rollat
Een lat, voorzien van een rolmechanisme om de lat mooi evenwijdig te verschuiven.
d geodriehoek
40
50
60
70 80
90
80
70
60
Een rechthoekige driehoek met twee gelijke zijden, waarbij op de driehoek enkele rechten zijn
getekend, evenwijdig met de schuine zijde. De rechte, neergelaten uit de top, staat loodrecht op de
30
50
20
40
10
11
10
30
9
8
3
2
1
0
1
2
3
4
10
5
6
7
8
9
10
11
Geodriehoek
In het woord geodriehoek herken je het woordje “geo”. Hiermee bedoelt men de geometrie, een ander (Grieks) woord voor meet-
kunde. Een geodriehoek is dus een “geometrische driehoek”. Je kunt er allerhande meetkundige constructies mee uitvoeren: even-
wijdige en loodrechte rechten construeren, maar ook hoeken tekenen en meten.
28
a met de tekendriehoek
a a a
B B B
b met de rollat
a a a
B B B
c met de passer
a
X Y
B B a
a
X Y X Y X Y
b b
b
B B C B C
d met de geodriehoek
a a a
b
B B B
DEEL 1 Basisbegrippen van de meetkunde
29
5) Loodrechten tekenen
Ook hier starten we met telkens dezelfde beginsituatie. Teken door het punt A de loodlijn b op de
rechte a.
a
b
c met de passer
D
C A B a
b
6) Eigenschappen
Nu je weet hoe je een evenwijdige rechte aan een gegeven rechte kunt tekenen, zal je ook wel
kunnen achterhalen hoeveel evenwijdigen je zo kan tekenen.
a
Bekijken we even de tekening.
Hoeveel verschillende evenwijdigen met a kunnen B A
•
we tekenen door het punt A? •
Zelfde vraag, maar nu door het punt B.
Door elk punt van het vlak kunnen we precies één rechte tekenen die evenwijdig is met een
gegeven rechte.
Door elk punt van het vlak gaat precies één rechte die loodrecht staat op een gegeven rechte.
Als twee rechten evenwijdig zijn met Als een rechte één van twee evenwijdi-
eenzelfde derde rechte, dan zijn deze gen snijdt, dan snijdt ze ook de andere
twee rechten onderling ook evenwijdig. evenwijdige.
en dan en dan c
c c
a b c a b c a b c a b a b a b
a // b en b // c dan a // c a // b en \c
a // dan \ b
c //
Als twee rechten loodrecht staan op Als een rechte loodrecht staat op één
eenzelfde derde rechte, dan zijn deze van twee evenwijdige rechten, dan
rechten onderling evenwijdig. staat ze ook loodrecht op de andere.
a a a
a b a b a b
c c c b en b dan b
en dan
c c c
a ⊥c en b ⊥c dan a // b a ⊥b en b // c dan a ⊥c
31
De punten van de middelloodlijn m van [AB] liggen even ver van A als van B.
In symbolen: ∀ C ∈ m: |CA| = |CB| C
T
S
9) Afstand punt-rechte
S'
Gegeven is de rechte a en het punt A.
Teken door A de loodlijn k op a.
S''
Noem S het snijpunt van k met a. A
a
afstand |AS| wordt de afstand van A tot a genoemd. k
De afstand van een punt A tot een rechte a is de afstand tussen dit punt A tot het voetpunt van
de loodlijn uit dit punt op de rechte.
Opmerkingen:
- |AS’| > |AS| en ook: |AS”| > |AS|
|AS| is de “kleinste” afstand van A tot een punt van de rechte a en wordt daarom de afstand van
A tot a genoemd.
- De afstand van een punt tot een rechte wordt dus steeds loodrecht op de rechte gemeten.
- De afstand tussen twee evenwijdigen is de afstand tussen
a b één punt van de ene rechte, tot de andere rechte.
32
10) Samenvatting
• Snijdende rechten:
- Je weet dat snijdende rechten juist één punt gemeenschappelijk hebben.
- \ b ⇔ a ∩ b = {S}
In symbolen: a // a b
S
•
• Evenwijdige rechten:
- Je weet dat evenwijdige rechten geen punten gemeenschappelijk hebben, of samenvallen.
- In symbolen: a // b ⇔ a ∩ b = ∅ of a = b
a
a=b
b
a∩b=∅ of a=b
- Je weet dat door elk punt van het vlak precies één rechte getekend kan worden die
evenwijdig is met een gegeven rechte.
- Eigenschappen:
1 Als twee rechten evenwijdig zijn met eenzelfde derde rechte, dan zijn deze twee
rechten onderling ook evenwijdig.
2 Als een rechte één van twee evenwijdigen snijdt, dan snijdt ze ook de andere even-
wijdige.
a
• Loodrechte rechten:
b
- Je kent de notatie voor loodrechte rechten: L
a⊥b
- Je weet dat door elk punt van het vlak precies één rechte gaat die loodrecht staat op
een gegeven rechte.
- Eigenschappen:
1 Als twee rechten loodrecht staan op eenzelfde derde rechte, dan zijn deze rechten
onderling evenwijdig.
2 Als een rechte loodrecht staat op één van twee evenwijdige rechten, dan staat ze
ook loodrecht op de andere.
• Je kunt evenwijdige en loodrechte rechten construeren met behulp van tekenmateriaal (te-
kendriehoek, passer, geodriehoek, rollat).
• Je kunt de middelloodlijn van een lijnstuk construeren met behulp van tekenmateriaal.