Vous êtes sur la page 1sur 22

ICT1 (welke) weg er mee?

Student: Stefan Schuur


Studentnummer: 100456
Begeleider/tutor: Leo Wijker / Monique Leijgraaf
Beoordelaars: Kees Meijlink / Joke Kiewiet
Datum: 18 november 2010
ʻLiteratuurstudie uitgevoerd in het kader van de Master Leren en Innoveren, Interactum, Utrechtʼ
Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Inhoudsopgave

Samenvatting#.....................................................................................................................................3

Hoofdstuk 1: Probleemstelling#...........................................................................................................4

Hoofdstuk 2: Vraagstelling#.................................................................................................................6

Hoofdstuk 3: Methode#........................................................................................................................7

Hoofdstuk 4: Resultaten#.....................................................................................................................9

Hoofdstuk 6: Aanbevelingen#............................................................................................................16

Hoofdstuk 7: Reflectie#......................................................................................................................17

Literatuurverwijzing#..........................................................................................................................18

Bijlagen#.............................................................................................................................................19

Bijlage 1: Kernconcepten ICT voor de generieke kennisbasis#.........................................................19

Bijlage 2: Richtlijnen voor de formulering en controle van de onderzoeksvraag#..............................21

Overzicht van eindnoten#..................................................................................................................22

Pagina 2 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Samenvatting

Wat is een vaardigheid? Een vaardigheid is het vermogen om een handeling bekwaam uit te voe-
ren2. Wat is dan bekwaam? Volgens de SbL (Stichting beroepskwaliteit Leraren en ander onder-
wijspersoneel) geeft de term bekwaamheid aan dat de leraar in staat is datgene uit te voeren wat
van hem verwacht mag worden. Bekwaamheid omvat een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht,
vaardigheden, motivatie, persoonlijke eigenschappen en gedragsrepertoire. Dit geheel stelt ie-
mand in staat op een correcte manier te handelen in een bepaalde situatie.3

Het werkveld en de student verwacht van de docent van de Hogeschool IPABO dat deze ICT-
vaardigheden bekwaam in kan zetten om de inhoud van zijn vakgebied, via kennisoverdracht of
kennisconstructie, over te brengen. Daarnaast verwacht het werkveld dat de docent aan kan ge-
ven op welke manier ICT kan worden gebruikt binnen het vakgebied waarin de docent les geeft.
Dit betreft de relatie student (aankomend leerkracht) en het kind. Bovendien verwacht het werkveld
dat de student in staat is te beschikken over dezelfde ICT-vaardigheden als de docent. Op hun
beurt verwachten docent en student ondersteuning om deze ICT-vaardigheden aan te leren die
hen ondersteunen in het overbrengen van kennis en vakspecifieke vaardigheden.

Het uitsluitend aanleren van de ICT-vaardigheid is niet voldoende, het gelijk onder begeleiding
toepassen van de vaardigheid is belangrijk. Het TPACK-model zou mogelijk geschikt kunnen zijn
om als aanjager in dit proces te fungeren. Dit zal verder onderzocht kunnen worden of het daad-
werkelijk een functionele waarde heeft. Het andere model waar van gewin, gemak en genot wordt
uitgegaan, is meer gericht op de meerwaarde van het gebruik van een ICT-toepassing. Daarbij is
plezier onder andere een uitgangspunt waardoor de intrinsieke motivatie van de lerende kan wor-
den aangewakkerd.

De extrinsieke motivatie van docenten is aan te spreken door aan de ene kant ICT onderdeel te
laten uitmaken van het functioneringsgesprek of het persoonlijk ontwikkelingsplan van de docent.
Deze vorm van motivatie zal van boven af (topdown) kunnen worden opgelegd. Aan de andere
kant kun je, door rekening te houden met enkele factoren rondom motivatie, de omgeving zodanig
inrichten dat de ICT-vaardigheden niet alleen geleerd kunnen worden, maar ook worden gekop-
peld aan praktische voorbeelden hoe de vaardigheid kan worden toegepast in situatie van kennis-
overdracht dan wel kennisconstructie. Door aan te sluiten bij de praktische herkenbaarheid is er
sprake van een bottom-up situatie.

Leidraad bij dit alles voor de keuze van ICT-vaardigheden is de opzet van de kennisbasis ICT die
in de maand december definitief zal worden gepresenteerd. Hierin staan ICT-vaardigheden ge-
noemd maar ook praktijksituaties geschetst waarin deze vaardigheden kunnen worden gebruikt.

Pagina 3 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 1: Probleemstelling

De Hogeschool IPABO is een zelfstandige lerarenopleiding voor het PC en RK basisonderwijs met


in totaal 1200 studenten en 120 medewerkers met vestigingen in Amsterdam en Alkmaar; dit zijn
overzichtelijke aantallen die bijdragen aan het intieme karakter van de hogeschool. De I van
IPABO staat voor Interconfessioneel. Binnen onze school ontmoeten drie religieuze tradities el-
kaar: de rooms-katholieke, de protestants-christelijke en de islamitische. In de opleiding staat de
religieuze diversiteit binnen de basisschool en de IPABO centraal. De Hogeschool werkt samen
met andere pabo's in Interactumverband en met VU/Windesheim en ROC-ASA.. Daarnaast heeft
de Hogeschool samenwerkingsovereenkomsten met een aantal grote denominatieve schoolbestu-
ren in de regio.

Regionale ontwikkelingen

Sinds september 2007 neem ik deel aan de vergaderingen van de Bovenschoolse ICT Coördinato-
rengroep van Noord-Holland (BIC-NH). Het doel is de samenwerking tussen het werkveld en de
IPABO op het gebied van ICT te bevorderen. Deze groep komt een viertal momenten per jaar bij-
een om te spreken over de technische, beheersmatige kant en de didactische inzet van ICT binnen
het primair- en speciaal basisonderwijs. Tijdens deze vergaderingen is het met enige regelmaat
voorgekomen dat de BICʼers de verwachting hebben uitgesproken richting de paboʼs (IPABO en
InHolland Alkmaar/Haarlem), dat zowel docenten als studenten meer in staat moeten zijn ICT te
gebruiken binnen de eigen lessen.

Interne ontwikkelingen

In juni 2008 is er via de organisatie Nieuwe Dingen Doen4 een onderzoek5 uitgevoerd op de Hoge-
school IPABO naar het gebruik van ICT door docenten. Daarbij is ook de scholingsvraag onder de
loep genomen. Dit onderzoek werd uitgevoerd door een groep studenten van de Hogeschool
Utrecht onder leiding van Moira Whyte, docent/begeleider. Hieruit blijkt onder meer dat de docen-
ten behoefte hebben aan scholing rondom ICT-vaardigheden. De door de groep docenten gewen-
ste minimale vaardigheden zijn door deze onderzoeksgroep in kaart gebracht. Te denken valt aan
het gebruik van Windows, PowerPoint, Word, het digitaal schoolbord en geavanceerde technieken
rondom e-mail. Afgelopen schooljaar zouden de geplande studiedagen worden aangewend om
deze scholing aan te bieden, het onverwachte accreditatiebesluit van de NVAO gooide echter roet
in het eten.

Nationale ontwikkelingen

De Vier in Balans Monitor 2010 beschrijft de landelijke stand van zaken van ICT in het onderwijs.
In hun laatste rapportage stellen zij dat driekwart van de leraren in het PO en VO, computers ge-
bruikt tijdens de les waarbij de meest gebruikte ICT-toepassingen internet, oefenprogrammaʼs,
tekstverwerking en elektronische leeromgevingen zijn.6 De Vier in Balans monitor 2010 geeft aan
dat leerkrachten gemiddeld 8 uur per week gebruik maakt van ICT binnen de lessen. Het onder-
zoek ʻDidactiek en leiderschap in Balans 2010ʼ is wat dat betreft voor mijn onderzoeksvraag rele-

Pagina 4 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

vanter aangezien hier uitsluitend leidinggevenden en leerkrachten van het basisonderwijs zijn be-
vraagd. Dit is tevens de doelgroep van de Hogeschool IPABO. Gemiddeld maken leraren in het
basisonderwijs 6,0 uur per week gebruik van ICT tijdens het verzorgen van onderwijs (bladzijde
21).

Ik vraag mij overigens af wat men verstaat onder ʻinzet van ICT-middelenʼ. Zijn deze middelen te
onderscheiden in educatieve en administratieve middelen? Het recent verschenen rapport Vier in
Balans Monitor 2010-2011 laat echter niet duidelijk zien wat men verstaat onder de inzet van ICT-
middelen. Een middel zet je in om een doel te halen, bijvoorbeeld om een vaardigheid te trainen of
kennis over te brengen of een stand van zaken te administreren.

Een andere landelijke ontwikkeling is het begrip ʻmediawijsheidʼ. Docenten en studenten moeten
zich bewust zijn van dit begrip. Het begrip omvat ook informatievaardigheden en manieren om het
handelingsrepertoire te beïnvloeden. Volgens de Raad van Cultuur betekent het begrip ʻmedia-
wijsheidʼ: ʻhet geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kri-
tisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde
wereld”.7 Deze betekenis beweert dus ook dat de wereld verandert!

Internationale ontwikkelingen

Net over de grens in Vlaanderen heeft het ministerie van Werk, Onderwijs en Vorming de eindter-
men en ontwikkelingsdoelen beschreven8 (vergelijkbaar met wat wij in Nederland de kerndoelen
noemen). Hierin staan eindtermen beschreven voor het gebruik van ICT9. Vergeleken met Neder-
land loopt Vlaanderen voor. In Nederland bestaan geen duidelijk omschreven kerndoelen specifiek
voor ICT.

Pagina 5 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 2: Vraagstelling

Terug naar de Hogeschool IPABO en de regio, terug naar BIC-NH. Zij hebben enkele verwachtin-
gen uitgesproken dat de docent en student van nu in staat zijn de ICT-middelen die de schoolbe-
sturen hebben aangeschaft, zinvol in te zetten binnen de rijke en dynamische leeromgeving. Als je
praat over lesdoelen dan biedt ICT mogelijkheden om het lesdoel te behalen, wellicht effectiever te
behalen. Het betekent ook dat je kunt kiezen tussen verschillende ICT-middelen om een lesdoel te
bereiken en dat je ook moet weten wat de voor- en nadelen van het middel zijn om een uiteindelij-
ke keuze te kunnen verantwoorden.

Het levert mij wel een paar vragen op. Wat is dat nu: didactische inzet van ICT-middelen? Moet je
deze zin niet uitbreiden met kennis van (technische gebruik) en kennis over (de context)? Wat
heeft de school aan een digitaal schoolbord of de computers als niet een groot deel van de moge-
lijkheden door de leerkracht of kinderen wordt gebruikt of zelfs onderschat? Ik zie het als mijn am-
bitie om onze collegaʼs en studenten zodanig toe te rusten dat er een nieuwsgierige houding ont-
staat tegenover het gebruik van de ICT-middelen.

Na overleg met de Hogeschool IPABO kom ik tot de volgende schoolontwikkelvraag:

Hoe kunnen ICT-vaardigheden worden aangeboden zodat ICT als waardevolle toevoeging wordt
gezien binnen het handelingsrepertoire van docent en student?

Daarbij heb ik enkele deelvragen, invalshoeken, geformuleerd waarmee ik mijn ʻzoeklampʼ probeer
scherp te stellen en te houden.

Om welke ICT-vaardigheden gaat het nu eigenlijk?

Hoe zien kenmerken van zinvol ICT-gebruik er uit?

Welke extrinsieke prikkels kun je gebruiken om de intrinsieke motivatie van docenten en studenten
te beïnvloeden?

Pagina 6 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 3: Methode

Tijdens enkele bijeenkomsten onder leiding van drs. J. Geldens heb ik mijn zoektocht naar een
onderzoeksvraag vorm kunnen geven. Ik ben begonnen met het maken van een mindmap om op
die manier voeding te krijgen voor mijn zoekprofiel.

Hierna heb ik de mindmap vertaald naar zoekwoorden. De vertaalmogelijkheid van Google heb ik
aangewend om te komen tot Engelstalige woorden. Wat ik wel duidelijk heb ervaren is dat ik snel
op allerlei sites kwam met zoveel andere inhouden dat ik enigszins verward werd en troebel zicht
kreeg op mijn vraag. Tegelijkertijd verrijkte het mij doordat ik nieuwe woorden kon toevoegen aan
mijn zoekprofiel die ik in eerste instantie niet in mijn mindmap had staan. Ik heb bijvoorbeeld ge-
merkt dat didactiek/pedagogiek wordt geschaard onder de Engelse term pedagogical. Het uitprin-
ten van de vraag en het elke keer lezen ervan zorgde ervoor dat ik mij meer kon focussen.

Nederlands Engels

Inhoud Content / Educational Content

Kennisoverdracht Knowledge

Kennisconstructue Knowledge construction

Leertheorie Learning theory

Technologie in onderwijs technological education

Lerarenopleiding teacher training, primary education

Vaardigheid, ICT-vaardigheden Learn to use, Use to learn

Computer computer technology

Didactiek Pedagogical (en niet didactics aangezien dit


meer belerend betekent).

Pagina 7 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Vanuit mijn zoekprofiel ben ik met mijn zoektocht begonnen. Ik heb gebruik gemaakt van
http://scholar.google.com waarbij ik heb aangegeven alleen zoekresultaten van 2009 of later te ac-
cepteren. Citaten c.q. verwijzingen waren voor mij aanleiding om ook oudere artikelen te ʻaccepte-
renʼ. Daarnaast heb ik ook gebruik gemaakt van http://onderzoek.kennisnet.nl en heb ik mijzelf lid
gemaakt van de Koninklijke Bibliotheek10 . De site van de Koninklijke Bibliotheek biedt een zoek-
mogelijkheid aan, sommige gevonden materialen zijn online in te kijken andere materialen ver-
eisen een fysiek bezoek aan de KB. Dat is tot op heden niet gelukt maar naar mijn idee niet nodig
gebleken gezien de materialen die ik heb gevonden en kunnen gebruiken. Daarnaast werd er in de
bijeenkomsten onder andere verwezen naar het gebruik van reeds aanwezig materiaal, in mijn ge-
val betreft het het adviesrapport n.a.v. onderzoek op de IPABO naar ICT-gebruik door docenten:
ʻDe digitale slag van IPABOʼ.

De zoektocht op internet bracht mij in contact met een interessant artikel van het Velon: ICT-inte-
gratie in de lerarenopleiding: Vier in balans? Hierin wordt onder andere het TPCK-model bespro-
ken, waarover meer te lezen is in hoofdstuk 4. Door uitsluitend te zoeken naar dit model kwam ik
uit bij een wetenschappelijk Engelstalig artikel: Technological Pedagogical Content Knowledge: A
Framework for Teacher Knowledge én een literatuurstudie in opdracht van Kennisnet naar Techno-
logical Pedagogical Content Knowledge, uitgevoerd door de Universiteit Twente en de Universiteit
Gent. Daarnaast vond ik een artikel waarin wordt beschreven hoe het 4E-model van Collis (2001)
vier aspecten rondom de ervaren meerwaarde van een ICT-toepassing beschrijft.

Om niet geheel af te wijken van mijn zoekprofiel rondom de onderzoeksvraag ben ik ook op zoek
gegaan naar wat nu bekend is rondom ICT-vaardigheden. Het blijkt dat de ADEF (Algemeen Direc-
teuren Overleg van Educatieve Faculteiten) een enquête onder lerarenopleiders heeft uitgevoerd,
weliswaar voor het voortgezet onderwijs en de BVE. Bovendien heb ik raakvlakken met de pabo
kunnen vinden in de vorm van een artikel van drs. G. Dümmer.

Door te twitteren over de studie en op Hyves het een en ander te beschrijven rondom mijn ervarin-
gen, ben ik ook in aanraking gekomen met collegaʼs en medestudenten van de Master Leren en
Innoveren. Binnen die contacten heb ik ook andere bronnen ontdekt. Ik merk dat gedurende de
literatuurstudie er enkele initiatieven zijn gestart die mijn aandacht opeisen. De onderwijsdagen
van 8 en 9 november boden ruimte voor een aantal interessante workshops en keynotes. Eén
daarvan heb ik via een live-videoverbinding kunnen volgen. Dit betreft de keynote van Wilfred Ru-
bens. Ook het Velon bood in het middagprogramma van 12 november een workshop aan rondom
TPACK. Deze heb ik niet kunnen bezoeken in verband met nakijkwerkzaamheden. Als laatste was
er woensdag 17 november een bijeenkomst ʻICT: nut of noodzaak?ʼ in het spoorwegmuseum te
Utrecht. Deze bijeenkomst heb ik wel kunnen bezoeken en mijn opgedane kennis kunnen verwer-
kingen in deze literatuurstudie. Overigens vond ik het bijzonder leuk daar Roel Martens (student
tweedejaar MLI Interactum) tegen te komen. Hij doet een onderzoek naar de implementatie van de
kennisbasis en het was zeer interessant om hem hierover te horen vertellen.

Pagina 8 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 4: Resultaten

Het document ʻDe digitale slag van IPABOʼ beschrijft een inventarisatie van ICT-vaardigheden die
binnen de organisatie bij de deelnemende docenten aanwezig is. Deze inventarisatie werd uitge-
voerd middels een intake-enquête en aanvullende interviews waarbij in kaart is gebracht welke
ICT-vaardigheden de docenten bezitten en welke basisvaardigheden de docenten nog moeten bij-
leren. Ook is via de interviews en de intake, onderzoek gedaan naar welke drempels er zijn voor
het aanleren van nieuwe vaardigheden en op welke manieren de betrokkenen het liefst de nieuwe
vaardigheden willen aanleren. Het onderzoek heeft zich vooral gericht op een klassieke beeld van
het gebruik van ICT. Hiermee bedoel ik het gebruik van kantoorapplicaties zoal Microsoft Word,
PowerPoint, Excel en programmaʼs als Internet Explorer en Outlook. In ieder geval geven docen-
ten aan dat het van belang is de ICT-vaardigheden te oefenen, dat trainingstijd wordt ingeroosterd
en ook dat er bereidheid is om te leren gaan met het digitale schoolbord. Op het moment van dit
onderzoek werd een groot deel van de lokalen uitgerust met een digitaal schoolbord en werd het
krijtbord verwijderd. Docenten geven aan dat kennis met ICT kan worden overgedragen maar niet
specifieke leerkracht vaardigheden (met dit laatste wordt vooral leerkrachtgedrag bedoeld). Docen-
ten geven aan dat zij over het algemeen wel kunnen werken met de computer maar dat men meer
ondersteuning nodig heeft bij de inzet van de computer voor educatieve doeleinden. De digitale
slag van de IPABO beschrijft dat tijd nodig is om ICT-vaardigheden aan te leren. Tevens wordt ge-
adviseerd om de docenten die met eerstejaars studenten werken extra te motiveren om ICT in de
lessen te gebruiken. Zodra deze groep studenten in het eerste jaar “gewend” is aan het gebruik
van ICT door de docent, zullen zij deze verwachting meenemen naar het tweede jaar. Zo worden
docenten die tweedejaars studenten lesgeven geconfronteerd met een groep studenten die ver-
wacht dat de docent over de nodige vaardigheden beschikt. Een extrinsieke vorm van motivatie?
Tijdens de interviews kwam naar voren dat veel docenten nog geen goed zicht hadden op hun ei-
gen ontwikkelingen binnen de ICT. Ik zag herkenning van dit onderzoek in de literatuur:

“Past these routine uses, they began to feel incompetent and unprepared for advanced uses
such as shared conferencing and webbased presentations. In short, they needed training to
understand how, when and what types of technology would most benefit their instructional si-
tuations. To achieve any degree of success, any staff development must incorporate both ac-
tual technologies and the pedagogical issues that best facilitate succesful implementation.”
(Kar-Tin Lee, 2001, p 8).

Het gaat niet alleen om ICT-vaardigheden maar ook om de wijze waarop je te werk gaat bij onder-
wijzen (door de docent) en leren (door de student).

Om welke ICT-vaardigheden gaat het nu eigenlijk? Binnen de wereld van de pabo is in het kader
van de kennisbasis het één en ander in ontwikkeling. Voor de vakken Nederlands en Rekenen/
Wiskunde is dit al ontwikkeld11. Opleidingsdocent drs. G. Dümmer heeft een zestal modellen
(Pabotool, Kennisbasis ICT ADEF, ICT-assessmenttool, Deskundigheid - vier in balans, Digitale
Didactiek, Eindtermen ICT Vlaanderen) naast elkaar gezet en van hieruit een overzicht12 gemaakt

Pagina 9 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

van wat studenten aan de paboʼs zouden moeten weten van ICT. Als het specifiek om ICT-vaar-
digheden gaat noemt Dümmer de volgende drie:
1. De student beschikt over algemene ICT-vaardigheden en kennis die van belang is voor het
onderwijs.
2. De student kan het digitaal schoolbord en andere ICT-middelen inzetten voor het onderwijs.
3. De student is in staat om fraude en plagiaat op te sporen.

Als ik de overige kernconcepten bekijk vereisen deze ook ICT-vaardigheden van de student. Wat
nu precies deze ICT-vaardigheden zouden zijn is niet duidelijk of volledig in kaart gebracht. Daarbij
moet niet worden vergeten dat de ontwikkelingen in ICT zo snel gaan dat een flexibele opstelling
van de docent en student noodzakelijk is, zeker ten aanzien van de ICT-vaardigheden. Zoals op de
vorige bladzijde al gezegd, alleen ICT-vaardigheden aanleren is niet voldoende. Het gaat ook om
de context (vakinhoud) en wijze van aanbieden (didactische werkvorm).

Vier in Balans (2010, p19) onderscheidt twee vormen: kennisoverdracht en kennisconstructie. Het
woord kennisoverdracht wordt gekoppeld aan een traditionele visie op onderwijs waarbij de leer-
kracht als zender fungeert en de leerlingen als ontvanger. Kennisconstructie gaat meer uit van de
leerlingen die samen werken aan het uitbreiden van kennis al dan niet met hulp van ICT.

Bron: onbekend

Hierboven is er sprake van een situatie waarbij het kind luistert (ontvangt) en de docent kennis
overbrengt (zendt). Om vooruit te komen in het leven van vandaag is heden ten dage meer nodig
dan alleen kennis over rekenen, lezen en schrijven.

Pagina 10 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

# “Het onderscheid tussen kennisoverdracht en kennisconstructie is gebaseerd op ideaaltypen.


Pure vormen komen in de realiteit zelden voor: er zijn veel verschillende verschijningsvormen.
zo behoren tot kennisoverdracht leer- vormen als instructie en gestructureerd oefenen, en tot
kennisconstructie leervormen als onderzoekend leren en leren leren. In de praktijk zal een le-
raar zowel gebruikmaken van leerprincipes die bij kennisoverdracht horen, als van leerprinci-
pes die bij kennisconstructie horen.”
(Brummelhuis & Amerongen, 2010, p 20)

Naast de technische ICT-vaardigheid zul je binnen onderwijsleersituaties ook aandacht moeten


besteden aan de inhoud. Dit bracht mij bij het TPACK-model welke grof gezegd uit drie componen-
ten bestaat:
1. Kennis van technologie (waaronder moderne maar ook traditionele technologie) - TK
2. Kennis van de didactiek - PK
3. Vakinhoudelijke kennis - CK

De drie componenten overlappen elkaar binnen de volgende gebieden:


1. De TCK vraagt van de docent dat deze moet begrijpen welke ICT-toepassingen het meest ge-
schikt zijn om de vakinhoud voor kennisconstructie of kennisoverdracht geschikt te maken.
2. De TPK houdt in dat docenten kennis moeten hebben van didactische strategieën waarbij ICT
op een constructieve manier wordt ingezet om vakinhoud voor kennisconstructie geschikt te
maken.
3. De PCK betekent dat de docent kennis met hebben van onderwijsmethoden en didactische
strategieën die het leren van concepten ondersteunen c.q. bevorderen.

Pagina 11 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Het centrum van het model wordt gevormd door het gebied waar technologie, pedagogiek/didac-
tiek en content in balans is zodat deze losse gebieden optimaal worden benut. Het recent uitge-
voerde literatuuronderzoek van de universiteit Twente en universiteit Gent naar dit TPACK-model
geeft aan dat men dit model niet zo snel in het basisonderwijs terug ziet komen omdat het uit-
gangspunt van TPACK, de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis is van de docent.

# Het is opvallend dat de problematiek van docenten basisonderwijs niet expliciet wordt ge-
maakt in het TPACK model. Er wordt in het model aangenomen dat docenten bepaalde vakin-
houdelijke en vakdidactische kennis tijdens hun opleiding ontwikkelen. In de Nederlandse con-
text hebben docenten basisonderwijs echter slechts een beperkte bagage hebben als het gaat
om vakinhoudelijke en vakdidactische kennis. Verder onderzoek is ons inziens nodig naar wat
dit betekent voor TPACK en de ontwikkeling van TPACK.
(Voogt, Fisser en Tondeu, 2010, p 17).

Op het moment van schrijven van deze literatuurstudie vindt er onderzoek plaats naar de rol van
TPACK in het basisonderwijs. De Universiteit Gent en de Universiteit Twente werken gezamenlijk
aan een project over ICT-integratie in het basisonderwijs. De nadruk ligt hierbij op het beschrijven
en ontwikkelen van TPACK competenties van leraren en leraren in opleiding.13 Via een website,
Making Relevant Choices'14 is het mogelijk meer informatie te vinden en aan te melden voor een
workshop.

Waarom die drang om alles in een model te kunnen plaatsen? Deze theoretische benadering is
iets wat mij niet ligt, zelf ben ik van nature meer praktisch ingesteld. Het heeft mij dagen gekost om
dit TPACK-model een plek te geven en er afstand van te nemen. Een ander model dat wellicht
meer bij mijn onderzoeksvraag komt is het 4E model van Collis (2001). Dit model geeft weer hoe
de ervaren meerwaarde van een ICT-toepassing en de kans op acceptatie hiervan bepaald wordt
door een aantal factoren, namelijk:
Educational effectiveness (Gewin):
# Is er sprake van een verbetering van het onderwijsproces en/of leerrendement?
Ease of use (Gemak):
# Hoe gebruikersvriendelijk is de ICT-toepassing en welke voordelen levert het gebruik er van
# op in de praktijk?
Engagement (Genot):
# Hoe betrokken is de docent en hoe leuk vindt de docent (en studenten) het om ermee te #
# werken?
Environmental variables (omgevingsfactoren):
# Externe factoren waar de docent weinig invloed op heeft, maar die wel een positieve of
# negatieve invloed kunnen hebben op het succes van de innovatie (bijvoorbeeld:
# ondersteuning, organisatiecultuur, etc.)

Guus Wijngaards (ICT: nut of noodzaak? bijeenkomst 17 november 2010) presenteert ʻLeren tus-
sen ideaal en werkelijkheidʼ. Hij presenteerde een onderzoek onder Nederlandse lerarenopleiding

Pagina 12 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

naar de rol van ICT. Hij sprak onder andere over de effectieve docent, de zelfverzekerde student
en de ideale schoolleider.

De effectieve docent moet op een creatieve manier kunnen omgaan met het curriculum, zodat het
onderwijs tot de verbeelding spreekt. Bovendien heeft hij een groot voorstellingsvermogen en kan
buiten bestaande kaders denken (bijv. als het gaat om het gebruik van technologie). Daarnaast is
de effectieve docent gericht op samenwerking en leert zijn hele leven lang. Hij durft risicoʼs te ne-
men, bijvoorbeeld als het gaat om het hebben van vertrouwen in lerenden. Als laatste fungeert de
effectieve docent als rolmodel voor lerenden, bijvoorbeeld als het gaat om reflectief gedrag en glo-
bal awareness.

De zelfverzekerde student beheerst allerlei technologische vaardigheden, gebruikt ICT om op af-


stand te kunnen leren en is in staat zich het gebruik van nieuwe ICT snel eigen te maken. De zelf-
verzekerde student gebruikt ICT als vanzelfsprekend op een creatieve manier en leert informeel.
Hij voelt aan wanneer ICT nuttig kan zijn voor zijn leren en kan vertellen hoe ICT het leren kan on-
dersteunen waarbij hij het juiste ICT-middel voor iedere taak kiest.

De ideale schoolleider bewaakt voorgangsproces en zeurt niet over resultaten. Hij betrekt alle sta-
keholders bij visiediscussies en bijbehorende vertaling naar beleid. Hij zorgt ervoor dat de ICT-
vooruitgang is versleuteld in het POP dan wel het functioneringsgesprek. De twee belangrijkste
speerpunten waar de ideale schoolleider voor zorgt is:
1. techniek doet het altijd;
2. er is didactische ondersteuning naast de technische.

Bij dit alles speelt motivatie uiteraard een rol: zonder motivatie geen creatie.

Afgelopen dinsdag, 9 november 2010, heeft drs. Wilfred Rubens tijdens de Onderwijsdagen 2010
een presentatie gegeven onder de noemer ʻVormt motivatie de sleutel tot leren in 2011?ʼ. Deze
presentatie heb ik via het internet door middel van streaming video15 kunnen volgen. In zijn pre-
sentatie noemt hij een negental factoren om de intrinsieke motivatie bij lerenden aan te kunnen
spreken. Hij benoemt negen factoren die voor een deel excentriek te regelen zijn (een omgeving
waarin je leert) die er voor kan zorgen dat je invloed uitoefent op de intrinsieke motivatie van de
lerende.
1. Autonomie/Eigenaarschap
De lerende moet ervaren dat hij eigenaar is van de omgeving waarin hij werkt.
2. Doelgerichtheid (betekenisvol en authentiek)
De omgeving moet betekenisvol zijn en aansluiten bij de werkelijkheid van de lerende.
3. Betrokkenheid (meesterschap)
4. Sociale verbondenheid (social presence)
Binnen een leeromgeving, dat je een gevoel hebt dat je samen leert en waar je een beroep
kunt doen op die omgeving.
5. Perceptie van interactie
6. Publiceren
Leveren van kwaliteit waarbij je het gevoel krijgt trots te kunnen zijn.

Pagina 13 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

7. Privacy
Anderzijds wat ze hebben gemaakt om eerst voor zichzelf houden. Bijvoorbeeld als het gaat
om een product in ontwikkeling waarbij je niet meteen de mening van een ander wilt horen.
8. Progressie zien
Meldingen omtrent vorderingen zorgt voor meer gemotiveerde lerenden. Formatieve toetsing,
zelf checken waar je staat waarbij je uitgebreide feedback ontvangt.
9. Gebruikersvriendelijkheid
Eén van de belangrijkste onderdelen binnen een omgeving waarin je kunt leren, is het snel
kunnen vinden wat je zoekt.

Deze negen factoren zijn voor mijn onderzoek van belang omdat dit deels extrinsiek te regelen fac-
toren zijn waardoor de intrinsieke motivatie van docent en student is aan te spreken.

In het boek ʻPuberbrein: binnenste buitenʼ wordt motivatie als volgt beschreven:
Motivatie wordt in de hersenen door een samenspel van drie hormonen getriggerd: dopamine,
opioïden en oxytocine. Dopamine zorgt ervoor dat je zin krijgt om te presteren of ergens voor
te gaan. Opioïden zijn verantwoordelijk voor een goed lichamelijk en mentaal gevoel terwijl
oxytocine ervoor zorgt dat je verbonden voelt met anderen om je heen en je ook voor hen wilt
inspannen. Onderzoeken laten zien dat interesse, sociale acceptatie en persoonlijke waarde-
ring positief doorwerken op de spiegel van deze drie hormonen. Motivatie hangt sterk samen
met de context waarin iemand leert en of anderen hem wel of niet stimuleren..... een leerling
ontwikkelt zijn motivatie in relatie tot anderen. (Nelis, H en Sark, Y. van, 2009, p. 81)

Deze informatie en de presentatie van W. Rubens vormen voor mij aanknopingspunten hoe een
omgeving waarin ICT-vaardigheden geleerd kunnen worden zich het beste zou moeten profileren.

Pagina 14 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 5: Conclusies

Na alles wat ik heb gelezen, beschreven en besproken met collegaʼs, is het duidelijk dat van de
docent verwacht mag worden dat hij beschikt over een minimale ICT-kennis. Je kunt echter niet
van een docent verwachten dat hij een techniek gebruikt waarmee hij niet bekend is. Wat hem niet
geleerd is kan hij niet overbrengen.

De literatuurstudie leert dat het aanleren van ICT-vaardigheden niet genoeg is. De vakinhoud en
de didactiek vormen samen met de technische aanpak een manier om de inhoud effectief over te
brengen. Het TPACK-model is een middel om de vaardigheden te verbinden met de specifieke
lesinhoud, techniek en didactiek maar voor de IPABO nog te vroeg. Voorafgaand aan dit model
zou het genot, gemak en gewin eerst aan de orde moeten komen. Door op deze manier een ba-
siskennis aan te brengen bij de docent en student is er een nieuwe uitgangssituatie om met het
TPACK-model te experimenteren op de Hogeschool IPABO.

Op dit moment is juist de kritiek van de universiteit Twente en universiteit Gent op het TPACK-mo-
del de reden om terughoudend te zijn als het gaat om het gebruik van dit model voor de basis-
school. Eerlijk gezegd heb ik onvoldoende aanknopingspunten om dit TPACK-model te gebruiken
gezien de ontbrekende beschrijvende ervaringen van collega instituten.

Ik heb aanknopingspunten uit de literatuur waar een digitale leeromgeving aan moet voldoen, op
welke manier de persoonlijke begeleiding moet worden ingezet en waar ik aan moet denken als ik
vaardigheden digitaal uitleg aan de docent of student.

Pagina 15 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 6: Aanbevelingen

Afbeelding: http://www.flickr.com/photos/alan-light/4026633911/

Bovenstaande auto-reclame uit het begin van de vorige eeuw doet vermoeden dat ik een nieuwe
weg voor ogen heb waarlangs docenten/studenten moeten gaan om goed onderwijs te kunnen
ontvangen en te geven. Die conclusie is juist. Hoe de weg er precies uit gaat zien is dankzij de lite-
ratuurstudie ook duidelijker geworden.

Om het werkveld te betrekken is het noodzakelijk om de omgeving waarin ICT-vaardigheden en


toepassingsmogelijkheden worden aangeboden, toegankelijk te maken. Het werkveld uit te nodi-
gen zich op de hoogte te stellen van de aangeboden kennis. Op zich klinkt deze aanbeveling plau-
sibel aangezien de schoolontwikkelvraag zich op de docent en de student richt. Aan de andere
kant kun je het werkveld niet ʻnegerenʼ door hen de toegang te ontzeggen tot deze ontwikkeling.

De digitale omgeving moet zodanig worden ingericht dat deze voldoende extrinsiek prikkelt. De
docent of student niet in de weg staat om nieuwe kennis en ICT-vaardigheden op te doen. Een
omgeving waarin de lerende (docent en student) met elkaar kan construeren, elkaar kan bevragen
of voorzien van feedback. Ervaringen kan aanvullen of uitwisselen.

Daarnaast is het van belang om de kennisbasis ICT in de gaten te houden hoe dit zich ontwikkelt
om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de landelijke ontwikkeling. De Hogeschool IPABO kan zich
ook op die manier profileren richting de regio.

Pagina 16 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Hoofdstuk 7: Reflectie

Ik had gedacht dat ik niet het juiste materiaal zou kunnen vinden dat het gebruik van ICT binnen
scholen beschrijft. Een groot deel van het gevonden en uiteindelijk afgevallen materiaal staat in
een specifieke context waarbij van een bepaalde attitude wordt uitgegaan, alsof een bepaalde ba-
sishouding of basiskennis betreffende ICT-vaardigheden bekend wordt verondersteld. Ook heb ik
ontdekt dat het aanbieden van een knoppencursus an sich onvoldoende informatie geeft voor de
docent of de student.

Elke keer hoorde ik Bob Koster in mijn nek hijgen met de vraag: “Is dat zo?” Deze vraag gonst
vanaf dat ene college constant door en om mijn hoofd. Zo langzamerhand begin ik het als een
ʻkwellingʼ te ervaren omdat ik ook besef dat je ergens moet ophouden met zoeken en de balans op
moet maken. Je zegt dan: “Voor dit moment is dat zo, Bob!”.

Zoals gezegd, heb ik gemerkt dat het het zoekproces snel leidt naar de inzet van ICT buiten de
reikwijdte van mijn onderzoeksvraag. Onderzoeken rondom de inzet van ICT als middel om klas-
sen op afstand te instrueren of te begeleiden, colleges digitaal vast te leggen en voor hergebruik
aan te bieden. Allemaal geweldig en leuk maar, zoals gezegd, een brug te ver.

Tijdens de studie heb ik het gedurende de maand oktober als vervelend ervaren dat er zo lang stil
werd gestaan bij de keuze van de vraag en niet zozeer het op te leveren product: de literatuurstu-
die. Ik kreeg de indruk dat we inhoud kregen aangereikt die pas relevant is ná de literatuurstudie
en zelfs ná de module rondom de professionele identiteit. De factor tijd in combinatie met de vele
zijpaden is hierbij een beklemmende gebleken.

Binnen mijn werk begeleid ik een tiental studenten in het doen van praktijkonderzoek. De verschil-
lende inhouden van de colleges hebben mijn lesgeven ook positief beïnvloed. Bijvoorbeeld door
het toepassen van de verschillende aangeboden werkvormen zoals gehanteerd door drs. J. Gel-
dens of drs. M. Leygraaf.

Al met al ben ik blij deze literatuurstudie te hebben gedaan, op deze manier heb ik enkele wegen
leren ontdekken en kan ik onderbouwd de volgende stap binnen deze MLI-opleiding zetten. Bo-
vendien kan ik er op teruggrijpen binnen gesprekken op onze hogeschool IPABO.

Pagina 17 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Literatuurverwijzing

Voor het literatuuronderzoek heb ik gebruik gemaakt van een aantal boeken, een onderzoeksrap-
port, enkele (wetenschappelijke) artikelen:

Nelis, H en Sark, Y. van (2009). Puberbrein binnenstebuiten - wat beweegt jongeren van 10 tot 25
jaar? Utrecht/Antwerpen: Kosmos Uitgevers

Brummelhuis, A. ten & Amerongen, M. van (2010). Vier in Balans 2010. ICT in het onderwijs: de
stand van zaken. Zoetermeer: Stichting Kennisnet

Gennip, H. van, Rens, C van en Smeets, E. (2010). Didactiek in Balans 2010. ICT in de lerarenop-
leiding. Projectnummer: 34000545. Zoetermeer: Stichting Kennisnet

Tondeur, J & Braak, J. van (2010). ICT-integratie in de lerarenopleiding: Vier in balans. [Velon].
Gedownload op 13 oktober, van
http://s3.amazonaws.com/academia.edu.documents/947292/VELON_VELOV_31_2__art2-1.pdf

Voogt, J., Fisser, P, Tondeur, J. (2010). Wat weten we over ..............TPACK? Gedownload op 6
november, van http://onderzoek.kennisnet.nl/onderzoeken/overig/watwetenweovertpack

Mishra, P & Koehler, M.J. (2006). Technological Pedagogical Content Knowledge: A Framework for
Teacher Knowledge. Gedownload op 13 oktober, van
http://punya.educ.msu.edu/publications/journal_articles/mishra-koehler-tcr2006.pdf

Lee, Kar-Tin (2001). IT Integration in Teacher Education - supporting the paradigmshift in Hong
Kong. Asia-Pacific Journal for Teacher Education & Development. Gedownload op 10 oktober, van
http://eprints.qut.edu.au/archive/00003913/01/3913.pdf

Dümmer, G. (2010). Kernconcepten ICT voor de Generieke Kennisbasis. Gedownload op 23 okto-


ber 2010, van
http://www.scribd.com/doc/29330900/Kernconcepten-ICT-Voor-de-Generieke-Kennisbasis

Donk, C. van der & Lanen, B. van (2009). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho

Pagina 18 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Bijlagen

Bijlage 1: Kernconcepten ICT voor de generieke kennisbasis


Concept samengesteld door drs. G. Dümmer - Hogeschool Utrecht (voorheen pabo Domstad).

Professionele attitude
1. De student is op de hoogte van nieuwste ontwikkelingen rondom ICT en onderwijs.
2. De student kan ICT inzetten om zichzelf te professionaliseren: zelfstandig of in onlinesamen-
werkingsverband.
3. De student kan ICT inzetten om samen te werken en te communicatie met collegaʼs en derden.
4. De student kan ICT inzetten om te reflecteren.
5. De student kan flexibel reageren op storingen computer.

Mediapedagogiek
6. De student heeft kennis van de digitale wereld van de leerling en de manier waarop de leerling
zich hierin gedraagt.
7. De student kan rekening houden met de ICT-vaardigheden van leerlingen
8. De student kan advies geven aan ouders over het ICT-gebruik van leerlingen.

Mediadidactiek
9. De student kent het begrip mediawijsheid en kan leerlingen hierin begeleiden.
10. De student kent het begrip informatievaardigheden en kan leerlingen hierin begeleiden.
11. De student weet waar digitale leer-, oefen en toetsmiddelen te vinden zijn.
12. De student kan digitale leer-, oefen- en toetsmiddelen beoordelen op kwaliteit.
13. De student kan digitale leer-, oefen- en toetsmiddelen arrangeren, ontwikkelen en structureel
inzetten binnen verschillende vakgebieden.
14. De student kan vanuit zijn onderwijsvisie digitale leer-, oefen- en toetsmiddelen verantwoord
inzetten.
15. De student kan digitale leer en oefenmiddelen inzetten om in te spelen op de niveaus, interes-
ses, tempo en wijze van leerlingen van leerlingen.
16. De student kan digitale leer- en oefenmiddelen inzetten om te visualiseren en schematiseren.
17. De student kan digitale leer- en oefenmaterialen inzetten om in te spelen op leerproblemen.
18. De student kan digitale leermiddelen inzetten om in te spelen op de actualiteit.
19. De student kent diverse ICT-middelen om in te zetten voor het onderwijs.

Digitaal samenwerken
20. Kan leerlingen online laten samenwerken en communiceren.

Pagina 19 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Digitaal feedback geven


21. Kan leerlingen feeback geven in een digitale omgeving.

Digitaal begeleiden
22. Kan ICT inzetten om leerlingen te begeleiden, denkprocessen zichtbaar te maken, te reflecte-
ren, feedback te geven en te toetsen.

Digitaal volgen
23. Kan gebruik maken van een ELO en digitaal leerlingvolgsysteem om leerlingen te volgen.

Digitale regels en afspraken


24. De student kent de regels en afspraken rondom ICT gebruik op school en kan hier een bijdrage
aan leveren.
25. De student kan leerlingen veilig en verantwoord de computer laten gebruiken en kent de geva-
ren van langdurig computeren.

ICT-vaardigheden
26. De student beschikt over algemene ICT-vaardigheden en kennis die van belang zijn voor het
onderwijs.
27. De student kan het digitaal schoolbord en andere ICT-middelen inzetten voor het onderwijs.
28. De student is in staat om fraude en plagiaat op te sporen.

Pagina 20 - 22# 2010-2011


Master Leren & Innoveren Stefan Schuur

Bijlage 2: Richtlijnen voor de formulering en controle van de onderzoeksvraag

Het boek ʻPraktijkonderzoek in de schoolʼ bespreekt in hoofdstuk 4.5 richtlijnen voor het formuleren
en controleren van de onderzoeksvraag. Hieronder heb ik deze 10 richtlijnen toegepast op mijn
eigen onderzoeksvraag:

Hoe kunnen ICT-vaardigheden worden aangeboden zodat ICT als waardevolle toevoeging wordt
gezien binnen het handelingsrepertoire van docent en student?

Richtlijn Voldoet Toelichting

Vraagzin Ja De zin begint met Hoe en eindigt met een


vraagteken.

Een open vraag Ja

Een scherpe en eenduidige formule- Ja Het woord waardevol moet ik toelichten.


ring waarbij de kernbegrippen gede-
finieerd zijn

Een enkelvoudige vraagstelling ... ...

Niet vragen naar de bekende weg Ja Uitgevoerd vooronderzoek laat zien dat deze
onderzoeksvraag niet leidt tot de bekende
weg.

Geen foute veronderstellingen Ja De veronderstelling is dat ICT een waardevol-


le toevoeging kan zijn. Ik heb geen literatuur
kunnen vinden die het tegendeel beweert.

Geen (deel van het) antwoord in de Ja Daar is geen sprake van.


vraag

Een acceptabele vraag Ja Op dit moment is de vraag acceptabel. Ik weet


nog niet of de vraag over een half jaar accep-
tabel is.

Een aansprekende onderzoeksvraag Ja Een groot deel van het werkveld, docenten,
die relevant is voor de beroepsprak- studenten vraagt om meer vaardigheden om-
tijk trent het gebruik van ICT.

De antwoorden op de deelvragen Ik hoop het wel.


leiden tot het antwoord op de hoofd-
vraag

Pagina 21 - 22# 2010-2011


Overzicht van eindnoten

1 Informatie en Communicatie Technologie

2 Van Dale

3 http://www.lerarenweb.nl/lerarenweb-bekwaamheid.html?sbl&artikelen&207

4 http://www.nieuwedingendoen.nl/

5 Adviesrapport: ʻDe digitale slag van IPABOʼ

6 Vier in Balans Monitor 2010 - Pagina 6

7 Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid: de ontwikkeling van nieuw burgerschap. Den Haag: Raad voor Cultuur

8 http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/

9 http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/eindtermen/ict.htm

10 www.koninklijkebibliotheek.nl

11 http://www.kennisbasispabo.nl/

12 http://www.scribd.com/doc/29330900/Kernconcepten-ICT-Voor-de-Generieke-Kennisbasis

13 http://sites.tpacknl.nl/tpacknl/

14 http://www.science.uva.nl/research/amstel/dws/marchet/index.php?page_id=1822

15 http://www.surfsites.nl/owd2010/videos/

Vous aimerez peut-être aussi