Vous êtes sur la page 1sur 4

Schrijfoefening – Het balansverslag (voor het 6e jaar)

Op het einde van het zesde jaar sta je even stil bij je leeservaringen. Je maakt de balans op van
ettelijke uren leesplezier/leesarbeid. Je verslag omvat de volgende onderdelen.

Deel 1 : een voorlopig eindoordeel (een tweetal bladzijden)

- Som de boeken op die je tijdens de laatste 3 jaar hebt gelezen (titel + auteur)
- Vat je belangrijkste leeservaringen samen. Wat heb je over jezelf en het literaire wereldje
geleerd? Een antwoord op de onderstaande vragen kan je daarbij helpen om je tekst op te
stellen:
* Welke passage, welk personage zal je bijblijven? Waarom?
* In welk personage of in welke situatie heb je iets van jezelf herkend ?
* Welke opvallende ervaringen heb je opgedaan in de literatuurlessen?
* Wat heb je geleerd uit de boeken die je hebt gelezen?
* Wat doe je op het gebied van literatuur nu anders dan de vorige jaren?
* Is je leesvoorkeur of –smaak veranderd?

- Zoek in de bijlage op welk soort lezer je bent. Verantwoord je keuze.

Deel 2 : een prognose (één bladzijde)

- Voorspel welk soort boeken je vanaf nu vooral zult lezen (zowel fictie als non-fictie)
- Geef enkele boeken die al op je nachtkastje liggen of op je verlanglijstje staan. Leg uit
waarom je ze wil lezen.

Start je balansverslag met een citaat, motto dat je leeservaringen tot hiertoe goed samenvat.
Deze uitspraken kun je vinden op sites, bijvoorbeeld www.citaten.net of in de bib.
Enkele voorbeelden:
“Een leven zonder boeken is onleefbaar.” – Erasmus
“heeft men een goed boek uitgelezen, dan is het alsof men van een goede vriend afscheid
neemt.” - Voltaire

Evaluatie

Hieronder vind je in een lijst de criteria waar ik als leerkracht mee rekening ga houden bij de
beoordeling van je balansvverslag.

Beoordeling

DUIDELIJKHEID
de informatie is duidelijk gestructureerd

woordkeuze en formulering zijn duidelijk

CORRECTHEID

er zijn geen fouten in de structuur, de tekstsoort beantwoordt aan de opgave

woordkeuze, grammatica en spelling zijn correct

de redenering, de argumentatie, … zijn correct

AANTREKKELIJKHEID

de inhoud is boeiend gepresenteerd

er is rekening gehouden met het doelpubliek (= de leraar)

lay-out is verzorgd

taalgebruik is aantrekkelijk

GEPASTHEID

de inhoud is relevant voor doel, doelgroep

gepast register (formeel/informeel/neutraal/subjectief/vaktaal)

aangepaste stijl
Bijlage - Zes niveaus – beschrijving van het lezerstype

1 belevend lezen

Eigenlijk houd je (waarschijnlijk) niet van lezen, maar goed als het dan toch moet,
lees je bij voorkeur jeugdboeken, en het liefst boeken waarin veel gebeurt. De
hoofdpersoon moet van je eigen leeftijd zijn. Jongens lezen dan graag avontuurlijke
oorlogsboeken, meisjes boeken als Yvonne Keuls Floortje Bloem. Op het vlak van
volwassenenliteratuur weet je niet wat je moet kiezen en dus ga je maar af op goede
berichten van anderen. Je mening is vaak heel positief of juist een tegenvaller.

2 herkennend lezen

Je hebt de (grootste) tegenzin voor lezen overwonnen en je leest met niet al te veel
moeite de vier verplichte boeken. Jeugdliteratuur spreekt je zeker nog aan, maar
boeken met volwassenen in de hoofdrol vind je ook heel aanvaardbaar. Belangrijk is
wel dat je je goed met de hoofdpersoon kunt identificeren. En het boek moet niet al te
verwarrend zijn. Bij je keuze is de vraag of het ‘echt gebeurd’ is vaak belangrijk.

3 reflecterend lezen

Je vindt lezen niet vervelend. Je interesseert je vooral voor de inhoudelijke kant van
de boeken: ze moeten over psychologische of maatschappelijke onderwerpen gaan. Je
hebt ontdekt dat boeken iets vertellen over de wereld om je heen, dat ze je helpen
om je eigen ideeën te vormen. Je staat dan ook open voor de boodschap van de
schrijver. De keuze berust vaak op nieuwsgierigheid naar ‘onbekende’ karakters en
werelden.

4 interpreterend lezen

Je leest ‘echte’ volwassenenboeken, en je hebt ook oog voor hoe de schrijver het
verhaal vertelt. De stijl en de opbouw mogen best wat ongewoon zijn, want je krijgt
oog voor de ‘kunst’ van het vertellen. Je kiest niet meer alleen op grond van ‘reclame’,
maar je gaat ook af op ‘adviezen’ in de sfeer van ‘Dit is een interessant boek’.

5 letterkundig lezen

Je kunt complexe boeken lezen, en verschillende betekenislagen in boeken


onderscheiden. Je kiest boeken niet alleen meer om interessante persoonlijke
ervaringen, maar bijvoorbeeld ook omdat ze literair- of cultuurhistorisch van belang
zijn. Je kunt niet alleen moderne maar ook oudere werken lezen, en je kunt ze
plaatsen in de cultuurhistorische context, of daar tenminste zelf onderzoek naar doen
met behulp van secundaire literatuur.

6 academisch lezen

Literatuur is voor jou min of meer dagelijkse kost; je bent een beetje een freak. Je
gaat graag je eigen(zinnige) gang. Je legt allerlei verbanden tussen door jou gelezen
boeken en kennis op heel andere gebieden. Je leest ook graag boeken die tussen de
regels door naar andere boeken verwijzen; omdat je veel gelezen hebt, zie je die
dwarsverbanden ook. Een heel kleine minderheid bereikt dit niveau.

Vous aimerez peut-être aussi