Vous êtes sur la page 1sur 11

OEFENTOETS BASISVAARDIGHEDEN AARDRIJKSKUNDE

Kaart 1: Aardbevingen

1. Leg uit waarom er in het westen van het werelddeel Afrika veel minder
aardbevingen zijn dan in het westen van het werelddeel Zuid-Amerika

2. Nog niet zo lang geleden heeft Japan een zeer zware aardbeving te
verduren gekregen. Waarom heeft juist Japan vaak te maken met
aardbevingen.

A Japan heeft veel bergen


B Japan ligt midden op een actieve plaat
C Japan ligt op de rand van een plaat
D Japan heeft een losse, instabiele bodem

1
Kaart 2: afname poolijs

3. Kaart 2 laat de afname van zee-ijs zien op de Noordpool.


Welk zee-ijs is het sterkst afgenomen?

A Permanent zee-ijs
B Permanent landijs
C Seizoens-ijs
D Roomijs

4. Welke oorzaak wordt er vaak gegeven voor de afname van ijs op de


poolkappen en gletsjers?

5. Welke rol speelt de mens bij die oorzaak?

2
Kaart 3

6. In kaart 3 zijn de landen van de wereld vervormd. Naar mate de landen


hoger scoren zijn ze groter afgebeeld. Hierdoor wordt meteen duidelijk
welke landen hoog scoren. In deze kaart zijn vooral ontwikkelingslanden
groter geworden.
Waar zou deze kaart over gaan?

A Bruto nationaal inkomen


B Aantal artsen per 1000 inwoners
C Levensverwachting
D Kindersterfte

7. Welk van deze twee tabellen geeft het BNP per hoofd?

8. In welk land zijn de inwoners volgens deze tabel het meest welvarend?

3
Bron 1 Bron 2

9. Leg uit dat in bron 1 zowel sprake is van globalisatie als van glokalisatie.

kaart 4: aardbevingen bij Japan

Bekijk kaart 4

10.De aardbevingen van begin maart werden veroorzaakt door:

A Convergente plaatbeweging
B Divergente plaatbeweging
C Transforme plaatbeweging
D De ontploffing bij de kerncentrale

4
Bron 3: Klimaatgrafiek Sydney

11.Bekijk de klimaatgrafiek
Op welk halfrond ligt de stad met dit klimaat?

A Noordelijk halfrond
B Zuidelijk halfrond
C Oostelijk halfrond
D Westelijk halfrond

5
Kaart 5: Landbouw China

12.Welke klimaatfactor is bepalend voor de bevolkingsdichtheid in China?

A Breedteligging
B Zee-invloed
C Hoogteligging
D Bodem

6
Kaart 6: Moesson in India

13.Wanneer valt er het meeste regen in de Himalaya?

A In juni
B In december
C Er valt het hele jaar door evenveel neerslag

14.De westkust van India krijgt in de zomer de meeste neerslag. Welke wind
neemt deze neerslag mee?

A Noordenwind
B Zuidenwind
C Oostenwind
D Westenwind

15.Waar ligt er in de winter een hoge drukgebied?

7
A Boven land
B Boven zee
C Luchtdruk heeft niets te maken met de wind

Kaart 7: Zeestromen

16.Hoewel de oostkust van Canada op een gelijke afstand tot de evenaar ligt
als bijvoorbeeld Nederland is het er in de winter zeer koud. Hoe komt het
dat we in Nederland veel mildere winters hebben? Gebruik voor het
antwoord kaart 7.

kaart 8: lichtvervuiling

8
17.Leg uit waarom je voor veel landen in bijvoorbeeld Afrika meer hebt aan
dit satellietbeeld van kunstlicht dan aan statistische gegevens als je ze wilt
vergelijken met andere landen.

Kaart 9: de migratie van de mens

18.Welke klimatologische omstandigheid heeft het mogelijk gemaakt dat de


mens naar Noord en Zuid-Amerika kon migreren?

Bron 4: afname indianenpopulatie

19.Wat is de belangrijkste reden geweest dat de indianenpopulatie werd


gedecimeerd?

A Ze werden massaal afgeslacht door de “ontdekkingsreizigers” uit


Europa
9
B Ze stierven doordat hun leefgebied door toedoen van de
Europeanen veranderde
C De Europeanen namen ziekten mee waartegen de indianen niet
bestand waren
D Er kwamen zo veel Europeanen dat het percentage indianen afnam

Kaart 10: klimaatzones Noord-Amerika

20.Als je rond 40 graden noorderbreedte van de westkust naar de oostkust


gaat kom je door zes verschillende klimaatzones heen. Welke zes zijn dat?
10
21.Aan de westkant van de Verenigde Staten heerst een veel droger klimaat
dan aan de oostkant. Waardoor komt dit?

A De zeestromen
B Het reliëf; door de bergen wordt vochtige lucht
tegengehouden
C De bodem: Water wordt slecht vastgehouden

11

Vous aimerez peut-être aussi