Vous êtes sur la page 1sur 11

OPENER Industrie in Europa

28 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 28 27/05/11 10:53


Industrie in Europa OPENER

Toekomst van de industrie in Europa

De juiste mix vinden


D
e toekomst van de industrie was op 11 mei even melde Econopolis-rapport, nog amper 13% van de Belgen in
onderwerp van een verhitte discussie, toen Bert De de industrie werken. Een onderzoek van McKinsey houdt het
Graeve zich in Knack nogal kritisch uitliet over hoe op 17%, of zo’n 450.000 personen. Schattingen van de Natio-
men in België met de industrie omgaat en liet doorschemeren nale Bank van België vermelden daarbovenop nog 250.000
dat een vertrek van Bekaert uit België niet uit te sluiten indirecte jobs.
was. Dat leidde tot verontruste In Europa situeren zich nog ongeveer 22 miljoen jobs in de in-
reacties van onder meer de dustriële sectoren. De Europese industrie is dan ook verre van
Vlaamse minister- dood. In nieuwe niches, waaronder ecotechnologie, neemt
president Kris Pee- Europa zelfs het voortouw. Maar dat neemt niet weg dat die
ters en de vakbon- voorsprong die de Europese Unie nu nog geniet in bepaalde
den. Dat hoeft niet deelsectoren, snel kan worden bijgebeend door de nieuwe
te verbazen: een goed- groei-economieën in Azië en Amerika.
draaiende industrie is immers essentieel
voor de gehele economie. De industriële sectoren Europa doet er dan ook goed aan om een strategisch beleid
leveren, onder meer volgens een rapport van Econopolis (sep- uit te tekenen om de industriële groei te stimuleren. Over hoe
tember 2010) veel toegevoegde waarde, wat zich vertaalt in zo’n beleid er moet uitzien, spraken ruim 400 top-executives
salarissen die hoger liggen dan gemiddeld en die de lonen in zich uit die deelnamen aan het onderzoek van Accenture en
andere sectoren – waaronder de diensteneconomie – opkrik- het VBO (april 2011). Voor 47% van de respondenten is het re-
ken en op die manier voor extra koopkracht zorgen. duceren van taksen en regelgeving de meest efficiënte maatre-
gel. Daarnaast pleit 36% voor een sterkere samenwerking tus-
Ook een studie van het Planbureau uit 2007 toont aan dat in- sen Europa en de groeilanden. Bijna evenveel, namelijk 34%,
dustriële jobs een duidelijk hefboomeffect hebben op andere spreekt zich uit voor een pan-Europese industriële strategie
sectoren. De maaksectoren vormen met andere woorden de die zich concentreert op een aantal specifieke sectoren. Meer
basis van heel wat andere economische activiteit. De industrie investeren in wetenschappelijke en technische competenties
staat in voor driekwart van de Belgische export en voor liefst is voor 33% het meest essentieel.
80% van het budget voor onderzoek en ontwikkeling. Dat toont Deze elementen vormen, samen met de noodzaak tot inno-
aan dat de industrie essentieel is in de creatie van knowhow en vatie en de nationale en/of regionale actieplannen ter onder-
R&D. In tijden dat iedereen de mond vol heeft over innovatie steuning van de industrie, de rode draad doorheen dit dossier,
en creativiteit, is dat geen onbelangrijke vaststelling. waarin we met deskundigen en topfiguren uit de industrie een
antwoord trachten te zoeken op de vraag wie of wat bepalend
Maar tegelijkertijd staan de industriële sectoren in België, is voor de toekomst van de industrie In Europa.Uiteraard levert
maar ook in Europa, meer dan ooit onder druk. De bloei van dat geen eenduidig antwoord op, maar de analyses leggen
nieuwe economieën is daar uiteraard niet vreemd aan. Activi- wel dezelfde aandachtspunten bloot. l
teiten worden gedelokaliseerd naar het Oosten en/of nieuwe PBR

internationale investeerders nemen bedrijven over, waardoor IN DIT DOSSIER


ook de beslissingscentra al eens Europa verlaten, met een gro-
tere afhankelijkheid en dus kwetsbaarheid tot gevolg. 30 Brede kijk op innovatie
Een analyse van de Europese industriële toekomst door academici Leo
Sleuwaegen (K.U.Leuven/Vlerick) en Monique Ramioul (HIVA)
De trend naar desindustrialisatie is natuurlijk al een tijd bezig.
Bovendien manifesteert die desindustrialisering zich vooral op 32 Iedereen zijn Marshallplan
het vlak van werkgelegenheid. België laat zelfs de grootste Het Waalse Marshallplan is een goed voorbeeld van hoe een regio de industrie
achteruitgang optekenen van alle OESO-landen. Sinds 1970 een duwtje in de rug kan geven.
ging in België meer dan de helft van de tewerkstelling in de in-
dustriële sectoren verloren. Bovendien daalde de tewerkstel- 33 Wat maakt of kraakt de toekomst van de industrie in Europa?
Enkele ‘captains of industry’ geven hun visie op welke factoren de industriële
ling in de crisisperiode tussen 2008 en 2009 met nog eens 3%.
toekomst bepalen.
Op dit ogenblik zou, volgens cijfers van het hierboven ver-

JUNI 2011 • 29

FORWARD juin11 NL2.indd 29 27/05/11 10:53


OPENER Industrie in Europa

Academici analyseren

Brede kijk op innovatie


De logica van meer machines en minder mensen heeft lang gewerkt om competitief te
blijven. Maar we zitten op dat vlak op de limiet. De uitdaging bestaat er voor de
Europese industrie dan ook in om zich nog sterker te specialiseren in hoogwaardige en
innovatieve producten. Daarnaast blijft het onontbeerlijk om buitenlandse investeerders
aan te trekken en tegelijkertijd om de eigen ondernemingen een meer internationale
koers te laten varen. Dat is in een notendop de visie van Leo Sleuwaegen, hoogleraar
Economie aan de Vlerick Management School en de K.U. Leuven. Zijn collega Monique
Ramioul (HIVA) pleit voor een brede visie op innovatie.

H
oewel de industrie instaat voor 75% van de export en ropese Unie als het bedrijfsleven sterk op in. Maar is dat geloof in
voor 80% van de R&D-activiteiten (de cijfers hebben be- Europa als centrum van innovatie wel gerechtvaardigd? Op ba-
trekking op België), bedraagt de tewerkstelling in de in- sis van onder meer het percentage patenten en het percentage
dustriële sectoren volgens een McKinsey-studie slechts 17% van laureaten voor Nobelprijzen, lijkt Europa inderdaad al decennia-
de totale werkgelegenheid. De achteruitgang van de industrie lang over behoorlijk wat innovatieve geesten te beschikken. Al-
moet dus vooral gesitueerd worden bij de tewerkstelling. leen vertaalt zich dat niet altijd in het succesvol ‘vermarkten’ van
producten en bovendien zijn vooral de oosterse landen aan een
Al moet ook dat genuanceerd worden, zegt Leo Sleuwaegen: sterke inhaalbeweging bezig. “Maar we hebben nog altijd een
“Die cijfers zijn vertekend door de trend naar outsourcing van de voorsprong”, verzekert hoogleraar Sleuwaegen.
voorbije 15 jaar: vele industriële bedrijven zijn zich de voorbije
20 jaar meer en meer beginnen concentreren op hun kernactivi- Stop & go
teiten, waardoor de randactiviteiten werden uitbesteed. Zo is het De keuze van overheden om in te zetten op innovatie (cfr. Nieuw
afstoten van bijvoorbeeld transport, onderhoud Industrieel Beleid in Vlaanderen, Marshallplan in Wallonië, maar
en IT een hoofdzakelijk statistische verschuivingook vergelijkbare initiatieven in Frankrijk, Duitsland en Neder-
land) is meer dan legitiem: “Belangrijk daarbij

‘‘ Het heeft geen zin om R&D te ondersteu-


nen, en de volgende legislatuur de kraan dicht
is dat de overheden de voorwaarden scheppen
die ondernemingen toelaten om initiatieven te
nemen en vernieuwend bezig te zijn. Dat doen
te draaien” Leo Sleuwaegen (Vlerick, K.U. Leuven) ze, wat mij betreft, beter niet door subsidies uit
te delen en dus als overheid zelf te oordelen wie
van de ene groep naar de andere, zonder dat dit voldoende innovatief bezig is en wie niet. Het impliceert wel het
iets verandert aan het intrinsieke belang van de ter beschikking stellen van basisinfrastructuur, het ondersteunen
industrie. Daardoor vinden we sommige activi- van beloftevolle sectoren en het stimuleren van onderwijsrichtin-
teiten – en de werkgelegenheid die ermee ge- gen in functie daarvan”, schetst hoogleraar Sleuwaegen. Hij
paard gaat – niet meer in de statistieken van de industrie, maar voegt er nog aan toe dat zo’n beleid dan wel op lange termijn
van de dienstverlening. Hoewel het in wezen dus over hetzelfde moet gevoerd worden: “Het heeft geen zin om R&D te onder-
gaat.” Tevens is de productiviteitsgroei, via automatisering en ar- steunen, en de volgende legislatuur de kraan zo goed als dicht te
beidsbesparende innovaties, in de industriële sectoren veel meer draaien. Een dergelijk ‘stop and go-beleid’ brengt weinig zoden
toegenomen dan bijvoorbeeld in de dienstensector, wat mede aan de dijk, maar jammer genoeg is het vaak wel realiteit.”
de terugval van de tewerkstelling verklaart. Maar, waarschuwt Leo Vernieuwing stimuleren houdt voorts in dat er extra ondersteu-
Sleuwaegen: “Dat alles neemt niet weg dat de druk nu veel gro- ning gaat naar starters en doorgroeiers. Dat zijn per definitie
ter is, onder meer door de opkomende nieuwe economieën.” kmo’s. Maar dat betekent niet dat we de grote industriële be-
Specialisatie in hoogwaardige producten, waar hoogleraar drijven moeten opgeven, waarschuwt Sleuwaegen. “Het is niet
Sleuwaegen voor pleit, impliceert een voortdurende aandacht het een of het ander. Zo begrijp ik ook de inspanningen van de
voor innovatie. En daar zetten zowel de beleidsmakers in de Eu- Vlaamse regering om GM in Antwerpen te houden. Het gaat im-

30 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 30 27/05/11 10:53


Industrie in Europa OPENER

Delokalisaties zijn, hoewel die zich de jongste


jaren versneld voltrekken, eigen aan industriële
activiteiten.

Ramioul lingeriefabrikant Van de Velde als een interessant voor-


beeld: daar worden stiksters van meet af aan betrokken bij het
ontwerpen van de lingerie, om na te gaan of de ontwerpen ook
produceerbaar zijn. Zo kunnen bepaalde stoffen bij het assem-
bleren niet gecombineerd worden en zijn de ontwerpers hier niet
altijd van op de hoogte. Door de operationele mensen er meteen
bij te betrekken, spaart het bedrijf veel tijd en geld uit.

Duitse vakbond
Die aandacht voor de competenties van het personeel is vol-
gens Monique Ramioul dan ook een belangrijke factor voor de
toekomst van de industrie in Europa. Ze staaft dat met nog een
ander voorbeeld: “Ongeveer een decennium geleden delokali-
seerden bedrijven steeds meer business service-activiteiten naar
Centraal- en Oost-Europa, onder meer ook primaire IT-services. Ik
mers niet op om die industrie versneld op te geven, ook al weten heb in het kader van een grootschalig Europees
we dat die in onze contreien onder druk staat. Tegelijkertijd is de onderzoeksproject onderzoek verricht bij bedrij-
autonijverheid nog altijd sterk verankerd in België en vormen die ven in Hongarije en Bulgarije die daar op eigen
productie-eenheden de basis van een uitgebreid industrieel
weefsel – met daarbinnen heel wat kmo’s.”

Organisatieproces innoveren
‘‘Werknemers zijn zelden een aan-
geboorde bron bij het maken van een
Ook Monique Ramioul, onderzoeksleider aan het Onder- probleemdiagnose” Monique Ramioul (HIVA)
zoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving – HIVA, waarschuwt
dat we maar beter niet te eenzijdig focussen op zeer hoog-
technologische, kennisgedreven economie. Ook laagtechnolo- houtje verder in gingen: ze investeerden in de
gisch werk zal hier volgens haar altijd een plaats behouden, ook competenties van hun personeel, waardoor ze
al heeft die het veel moeilijker om zich te handhaven. Delokalisa- de klant meer konden bieden dan verwacht werd. Dat lijkt op het
tie van industriële activiteiten is een genuanceerder verhaal dan eerste gezicht niet bijzonder spectaculair, maar het creëerde bij
wat we doorgaans horen, vindt ze: “Om te beginnen: delokali- de klant vertrouwen en maakte het voor het bedrijf mogelijk om
saties zijn, hoewel die de jongste jaren zich versneld voltrekken, op te klimmen op de value chain. Dat laatste bleek uiteindelijk
eigen aan industriële activiteiten. Maar lang niet alles is delokali- ook de redding voor de ondernemingen: door de verdere mon-
seerbaar en bovendien onderschat men vaak de hoge kosten en dialisering en het opleven van de economie in Centraal-Europa,
moeilijkheden die ermee gepaard gaan. “Er zijn me projecten verdween het loonkostenvoordeel en verschoven de diensten
bekend waar men, onder meer door zeer klantgericht te werken, met lage toegevoegde waarde verder oostwaarts. Bedrijven die
dergelijke activiteiten heeft weten te consolideren.” daar niet waren op voorbereid, misten de boot.”
Er is volgens Monique Ramioul bijgevolg nood aan een ver-
Innovatie moet vanuit een brede visie worden benaderd, en niet nieuwende kijk die anticipeert op komende evoluties. In Duitsland
louter productgericht, vindt ze: “Niet zelden blijkt dat men aan stapt ook de grote metaalvakbond IG Metal mee in die manier
competitiviteit kan winnen door in te grijpen op de efficiëntie van van denken: met het Team Arbeid und Innovation wil de vakbond
het productieproces, of de manier waarop klanten worden bena- meedenken en -werken aan een meer competitieve organisatie
derd. In dat verband stel ik vast dat werknemers slechts zelden door kostenbesparingen door te voeren die geen negatieve im-
een aangeboorde bron zijn bij het maken van een probleemdiag- pact hebben op de tewerkstelling en arbeidsomstandigheden.
nose of het uittekenen van een veranderingstraject. Toch hebben “Het is een sterk signaal dat IG Metal zich inschrijft in een bena-
de werknemers veelal een goed inzicht in hoe bepaalde proces- dering die anticipeert op economische ontwikkelingen, terwijl
sen beter kunnen worden georganiseerd. Het is ook zinvol om vakbonden zich tot nog toe vooral reactief profileerden door bij
werknemers die producten vervaardigen in contact te brengen aangekondigde afvloeiingen of veranderende arbeidsomstan-
met klanten, zodat ze een beter beeld krijgen van de specifieke digheden een zo goed mogelijk sociaal plan uit de brand te sle-
wensen van die klant, en de klant een beter zicht krijgt op de pen”, besluit Ramioul. l
haalbaarheid van zijn vraag.” In dat verband citeert Monique Pol Bracke

JUNI 2011 • 31

FORWARD juin11 NL2.indd 31 27/05/11 10:53


OPENER Industrie in Europa

Industriebeleid

Iedereen zijn Marshallplan


Monique Ramioul , onderzoeksleider bij HIVA, nam enkele projecten onder de loep die diverse lidstaten uit-
bouwden ter ondersteuning van de industrie in hun land of regio (zoals het Marshallplan in Wallonië en het
Nieuw Industrieel Beleid in Vlaanderen). Die projecten tonen gemeenschappelijke kenmerken, stelt ze vast.

E
erst en vooral vertrekken alle projecten van een pact- opleiding in de richting van een knelpuntberoep, waarvan 2.541
benadering: overheid, bedrijfswereld en universiteiten gelinkt aan beroepen van de ‘alliantie werk–milieu’. Daarnaast
en sociale partners vormen een samenwerkingsverband, werden in het kader van het taalplan 327.980 intensieve vor-
dat de clusters identificeert waarop men zich zal concentreren en mingsuren taalopleiding voor werkzoekenden georganiseerd.
waarbinnen innovatiepolen worden gecreëerd. De idee daarach- In de periode tussen 2004 en 2008 steeg de Waalse tewerkstel-
ter is dat men de inspanningen beter focust op een beperkt aan- ling met +2,1 %, wat vergelijkbaar is met Vlaanderen: +2,2 %
tal technologische domeinen, in plaats van in alle (64,3% naar 66,5%). Voor de periode 2005-2010
mogelijke innovatiedomeinen goed te willen zijn. steeg het aantal nieuwe ondernemingen in Wal-
Het Marshallplan1 in Wallonië mikte op vijf polen: lonië met liefst 14,6%.
voeding, luchtvaart, mechanica, gezondheid en bio-
tech, vervoer en logistiek. Het vervolg daarop, Mars- Kmo’s
hall2.Green, voegt daar de ecotechnologie aan toe. Een van de bijsturingen in het Marshallplan was
een sterkere focus op kmo’s. Het eerste Mars-
Monique Ramioul geeft ook nog het voorbeeld van hallplan concentreerde zich immers vooral op
Eindhoven Brainport: “Dat project bestaat erin om grote bedrijven. Bij het Marshallplan 2.Green
de regio rond het Nederlandse Eindhoven te profi- werd de ‘Small Business Act’ gelanceerd, dat
leren als centrum voor kennisintensieve bedrijven.
Een keuze die bediscussieerbaar is, maar wel voor
duidelijkheid zorgt. Een kritiek die soms op het
Vlaamse beleid wordt gegeven is dat dergelijke
‘‘ De complementariteit tussen het regionale en
Europese industriebeleid is noodzakelijk en werpt
keuzes te weinig worden gemaakt.” haar vruchten af” Rudy Demotte (Waals minister-president)
Monique Ramioul merkt voorts nog op dat alle
plannen aandacht hebben voor vernieuwende activiteiten die gericht is naar kmo’s en gestoeld is op de doelstellingen van
betrekking hebben op duurzame economie, bv. kennis en praktijk het gelijknamige Europese project: het vereenvoudigen van de
omtrent energiezuinig bouwen en verbouwen. administratieve stappen die bij de oprichting van een bedrijf
en bij economische ontwikkeling horen, meer steun bieden aan
Het Waalse Marshallplan wordt vaak geciteerd als een geslaagd groei en de overdracht van bedrijven vergemakkelijken.
voorbeeld van een regionaal ondersteuningsbeleid voor de in-
dustrie (de Vlaamse regering komt volgende week naar buiten De resultaten van het Marshallplan bewijzen dat dit soort ini-
met het Nieuw Industrieel Beleid). tiatieven zin heeft, vindt Demotte: “We hebben allemaal onze
“Wie had 10 jaar geleden kunnen denken dat Microsoft of Google rol te spelen. De bedrijfsleiders, de gewestelijke politieke ver-
zich zouden installeren in Wallonië?” vraagt de Waalse minister- antwoordelijken en het Europese beleid.”
president Rudy Demotte zich retorisch af. Volgens hem is het
Marshallplan daar verantwoordelijk voor. Het plan wordt onde- En ook op dat Europees niveau beweegt er een en ander,
rworpen aan een permanente monitoring en een externe evalua- verzekert de Waalse minister-president. “De Europese Com-
tie door het IWEPS, een onafhankelijk wetenschappelijk instituut. missie wil gunstiger voorwaarden voor de ontwikkeling van de
industrie scheppen. Dit beleid vult de politiek van de lidstaten
Het Marshallplan 1 heeft alvast bemoedigende resultaten bereikt: aan. Met de resultaten die Wallonië vandaag kan voorleggen,
29.852 gecreëerde banen, meer dan 200.000 gevolgde opleidin- blijkt dat de complementariteit tussen het regionale en het
gen, 46.279 personen die genoten hebben van het ‘talenplan’, Europese industriebeleid noodzakelijk is en haar vruchten
1.284 gefinancierde onderzoekers. In 2010 werd het plan bijges- afwerpt.” l
tuurd, wat leidde tot het ‘Marshallplan 2.Green’. In februari 2011,
een jaar na de lancering daarvan, werden ook daar de resultaten
van bekendgemaakt: in 2010 volgden 17.870 werkzoekenden een

32 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 32 27/05/11 10:53


Industrie in Europa OPENER

Enquête

Wat maakt of kraakt de toekomst


van de industrie in Europa?
Wie of wat heeft de toekomst van de industrie in Europa in handen? Welke factoren geven de richting
aan? FORWARD ging te rade bij enkele ‘Captains of Industry’. Pierre Alain De Smedt (VBO-voorzitter),
Wim Philippa (secretaris-generaal European Round Table of Industrialists), Julien De Wilde (voorzitter
Agfa-Gevaert en Nyrstar), Bernard Delvaux (gedelegeerd bestuurder Sonaca), Luc Vansteenkiste
(vicevoorzitter Recticel, voorzitter Sioen) en Filip Van Hool (directeur Van Hool) gaven hun analyse.
Uit de gesprekken konden vijf factoren worden onderscheiden die in zekere mate de toekomst van de
industrie in Europa maken of kraken. Op de volgende pagina’s zoomen we op elk van die factoren in:
1. De factor innovatiekracht
2. De factor competitief en coherent Europees beleid
3. De factor regionale en nationale actieplannen
4. De factor arbeidsmarkt
5. De factor China

DE FACTOR INNOVATIEKRACHT

Industrie met toekomst moet innovatief zijn, luidt het vaak. Maar is er reden om aan te nemen dat we hier innovatiever zijn
dan pakweg de nieuwe industrieën uit het Oosten of de BRIC-landen? Maken we onszelf niets wijs als we geloven dat we op
dat vlak echt het verschil kunnen maken? En bovendien: is er voldoende ruimte – en dus beslissingsmacht en budget – om
innovatief te kunnen zijn?

J
ulien De Wilde, voorzitter van Agfa-Gevaert en Nyrstar, van een vijftigtal leiders van grote Europese industriële bedrij-
windt er geen doekjes om: “Dat we zeer innovatief moe- ven) gelooft dat Europa nog wat voorsprong heeft: “Op dit
ten zijn om onze industrie een degelijke toekomst te ge- ogenblik zijn de Chinezen nog hoofdzakelijk ‘copiers’ en heb-
ven, is een understatement: als we niet innovatief zijn, gaan ben ze inzake innovatie nog wat in te halen. Europa heeft ove-
we dood.” rigens een zekere traditie op dat vlak: sinds het einde van de
Daarbij merkt hij op dat Europa op
het vlak van innovatie zeer behoorlijk
presteert, maar dat het tegelijkertijd
‘baarlijke nonsens’ is te beweren dat
‘‘ Op dit ogenblik zijn de Chinezen nog
hoofdzakelijk ‘copiers’ en hebben ze inzake
wij in Europa veel innovatiever zijn dan innovatie nog wat in te halen”
de rest van de wereld. Wim Philippa (European Round Table)
at
Toch zijn er aanwijzingen dat Europa op dat
vlak nog altijd een koploper is. Zo wijst VBO-voorzitter Pierre Tweede Wereldoorlog is het een zeer innovatieve regio, onder
Alain De Smedt erop dat 45% van de patenten die betrekking meer inzake de automotive en de biotechnologie. Vele bedrij-
hebben op groene economie en ecotechnologie, Europees is. ven werden echter opgekocht door Amerikaanse bedrijven.
Ter vergelijking: de VS nemen 14% voor hun rekening. Hetzelfde verhaal dreigt nu voor de gen- en nanotechnologie.
Dat heeft deels met emotionele aspecten te maken: in Europa
Ook Wim Philippa, secretaris-generaal van de European staat men argwanend tegenover die nieuwe onbekende din-
Round Table of Industrialists (een belangen- en opiniegroep gen. Maar we staan inzake innovatie dus nog sterk en moeten ê

JUNI 2011 • 33

FORWARD juin11 NL2.indd 33 27/05/11 10:53


OPENER Industrie in Europa

ê de absolute wil tonen om daar verder voluit op in te zetten.” westerse technologie wordt er innig omarmd en constructeurs
Ook Luc Vansteenkiste, vicevoorzitter van Recticel en tevens als Volvo en Mercedes zien in deze landen een toekomst voor
voorzitter van de jury van het Waalse Marshallplan, wijst op het hun vrachtwagendivisies.”
belang van de wil om ervoor te gaan: “Europa kan sterk blijven
in innovatie, zolang de wil er is.” Hij geeft wel nog een rand- Luc Vansteenkiste pleit niettemin voor een doordachter beleid
bedenking mee: “Wat beter kan, is dat we nog meer Europees ter zake. Zo wil hij kleinere ondernemingen beter betrekken
moeten denken waardoor we dubbel gebruik uitschakelen en van in de huidige innovatietrend: “Ze vormen immers het gros
dan is er zeker geld genoeg om innovatieve projecten te on- van de ondernemingen in aantal, maar ze zijn kwetsbaar om-
dersteunen.” wille van hun beperktere omvang. Hen betrekken in basisre-
searchprogramma’s van grotere ondernemingen en universi-
Filip Van Hool, directeur van het gelijknamige busbouwbedrijf teiten, zoals we doen in het Waalse Marshallplan, is van zeer
uit Lier, ervaart uit zijn eigen praktijkervaring de innovatiekracht groot belang voor hen om sneller op die trend in te kunnen
van Europa: “Europa is in onze sector nog altijd de voortrekker spelen en op die manier hun voortbestaan hier te verzekeren.”
voor wat betreft nieuwe busconcepten, industriële voertuigen
zoals tankwagens, tankcontainers, enz. De Europese bouwers Julien De Wilde vat samen: “Hoe dan ook zijn er twee zaken
zijn nog altijd gegeerde partners in de Verenigde Staten. Ze waar ondernemingen nooit mogen in snoeien, ook niet tijdens
worden door Chinese en Indische constructeurs en koetswerk- crisisperiodes: R&D en de processen die rechtstreeks aan de
bouwers gesolliciteerd om zowel licenties te sluiten voor tech- klant gelinkt zijn.” l
nologische kennis als om productiefaciliteiten op te zetten. De

DE FACTOR COMPETITIEF EN COHERENT EUROPEES BELEID

Een cruciale factor voor de toekomst van de industrie in Europa is de mate waarin de Europese Unie erin slaagt haar concur-
rentiekracht minstens te handhaven en tot een coherent beleid te komen, vinden vele ondernemers en bedrijfsleiders. Maar
voor die beide aspecten heeft Europa nog een lange weg te gaan.

D
e European Round Table of Industrialists (ERT) voert Julien De Wilde volgt die analyse volledig: “Op dit ogenblik
concurrentiekracht zeer hoog in het vaandel, omdat kan je Europa geen echte onderhandelingspartner van andere
daar zowel de sociale, economische, maatschappe- wereldmogendheden noemen: nu eens is het Karel De Gucht,
lijke als culturele toekomst van Europa van afhangt, zegt Wim dan weer Nicolas Sarkozy of Angela Merkel die zich als verte-
Philippa, secretaris-generaal van de ERT: “De wereld veran- genwoordiger van de Europese Unie opwerpen. Op die ma-
dert met een enorm tempo en het zou in de huidige context nier word je niet ernstig genomen. Om in 2025 nog een sterke
industrie te hebben, moet Europa op de eerste

‘‘ Behalve in Duitsland en de Scandinavische


plaats een coherent beleid voeren, op zo’n ma-
nier dat de verschillende lidstaten niet tegen
landen, wordt in Europa vooralsnog geen ‘sense elkaar concurreren. Terzelfdertijd moet de Unie
of urgency’ gevoeld voor sociaaleconomische het innovatieve aspect in de landen laten – lid-
hervormingen” Julien De Wilde (Agfa-Gevaert) staten en regio’s moeten immers in staat zijn om
zelf initiatieven te nemen en keuzes te maken.
Europa moet ook open staan voor de wereld –
een succes zijn mochten we de huidige economische positie en voor het multiculturele dat daarmee gepaard gaat.”
van Europa kunnen handhaven tegen 2025. Een van de vereis-
ten daartoe is dat Europa zich ontwikkelt tot een echte een- Ook Pierre Alain De Smedt, voorzitter van het VBO, bena-
heidsmarkt en uit één mond spreekt. Nu is het helemaal niet drukt de noodzaak van een consequent en overkoepelend
altijd duidelijk wie Europa vertegenwoordigt en waar Europa Europees beleid, in een doordachte wisselwerking met de re-
voor staat. Er ligt dus nog werk op de plank. En we moeten ook gionale en nationale ondersteuning: “De industrie steunt voor
realistisch zijn: welke politicus durft tien jaar vooruit te denken? haar ontwikkeling op vijf pijlers: onderwijs, arbeidsmarkt, ener-
Politiek wordt gevoerd van verkiezing naar verkiezing.” giebeleid, regelgeving en infrastructuur. En dat zijn stuk voor

34 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 34 27/05/11 10:53


Industrie in Europa OPENER

stuk elementen die bepaald worden door de overheid. Daarbij


moet er geen keuze gemaakt worden tussen regionale of natio-
nale stimulansen aan de ene kant en globale Europese steun
aan de andere kant. Beide moeten elkaar aanvullen.
“Europa moet een ‘green
Belangrijk is wel dat men valley’ uitbouwen”
keuzes maakt, dat men clus-
ters definieert. Dat is een de- Op de European Business Summit liet Judith Merkies, Europees
licate oefening, die inhoudt parlementslid voor de socialistische fractie, zich sceptisch uit
dat de bedrijfswereld en de over het geloof in de innovatiekracht van Europa. De Neder-
overheid samen bepalen op landse politica vindt net als vele anderen dat inzetten op
innovatie een noodzaak is, maar stelt vast dat Europa op dat vlak
welke takken van de indus-
geen leidende rol vervult. “Neem nu de ontwikkeling van de
trie men zich in de toekomst elektrische wagen: daar zit Europa niet aan het stuur. Nochtans
zal concentreren. Die keuzes lijkt me dat, in de context van toenemende druk vanuit de groei-
gebeuren regionaal, maar economieën, essentieel: hoe kunnen we in Europa de leiding
men komt ook snel op Eu- nemen in innovatie?”
ropees niveau terecht, aan-
gezien de verschillende re-
gio’s en lidstaten hun keuze
‘‘ Ik pleit ervoor om, naar analogie met
Silicon Valley in Californië, in Europa een
moeten afstemmen op die ‘green valley’ uit te bouwen”
van andere, om onderlinge
Martin Schoeller (Europe’s 500 – Entrepreneurs for Growth)
concurrentie te voorkomen.”
Belangrijk is dat men kiest op welke
takken van de industrie men zich in de
toekomst zal concentreren Luc Vansteenkiste (Recticel) Merkies, die als parlementslid onder meer deel uitmaakt van het
Europese Comité voor Industrie, Research en Energie, wijst erop
gelooft dat de evolutie naar een samenhangend Europees eco-
dat innovatie in een breed perspectief moet worden bena-
nomisch beleid een logisch proces is en wijst erop dat er van- derd: niet alleen inzake producten, maar ook inzake diensten,
daag al grote strategische keuzes gemaakt zijn door Europa: processen en zelfs sociale bewegingen. Ze verwijst daarbij naar
“Dat is bijvoorbeeld het geval voor wat betreft de activiteiten Facebook: het vernieuwende daarvan is niet de technologie,
waarin we via research onze economische Europese toekomst maar het concept.
willen vrijwaren. Die zijn via subsidieregels bepalend voor alle
deelnemers aan het Europese project, maar tegelijkertijd zijn Voorts pleit ze voor het definiëren van concrete en afdwingbare
doelstellingen: “Laten we eerlijk zijn: als we bijvoorbeeld op
er voldoende vrijheidsgraden waarmee men lokale prioriteiten
het vlak van energiebesparende maatregelen geen doelstel-
kan realiseren.” lingen bepalen, gebeurt er niets. Doen we dat wel, dan komt
men tot innoverende oplossingen. Zo is het ook gegaan met de
Loonkosten elektrische wagen: vanuit de automotive kregen we voortdurend
Maar een coherent en competitief beleid impliceert ook dat de boodschap dat dit onmogelijk te realiseren was. Intussen
er op sociaaleconomisch vlak gedurfde maatregelen worden weten we wel beter.”
genomen. Onder meer de loon- en energiekosten leggen een
Martin Schoeller, voorzitter van Europe’s 500 – Entrepreneurs for
zware druk op de ondernemingen, vinden Filip Van Hool en Ju- Growth, toont zich minder sceptisch over de innoverende capa-
lien De Wilde. Zij verkondigen hiermee de mening van heel wat citeiten van Europa. Hij ziet vooral een leidende rol weggelegd
bedrijfsleiders. Bovendien stoort Julien De Wilde zich aan de voor Europa inzake groene economie. “Het vergroenen van de
onderlinge verschillen die zich ook op dat vlak tussen Europese economie zit verweven in alle aspecten van het zakendoen en
landen manifesteren: “De loonkosten en energieprijzen leggen heeft dan ook een sterk groeipotentieel – en groeit nu al sterker
een hypotheek op de bedrijven. Daarbij gaat het niet alleen dan internet. We kunnen zeer fraaie dingen realiseren als we het
groene denken stimuleren in de rest van de wereld en partici-
over de energieprijzen op zich, maar ook over de taksen: dit
peren in dat proces. Ik pleit er dan ook voor om, naar analogie
jaar betaalde Nyrstar in België 8 miljoen euro aan energietaksen met Silicon Valley in Californië, in Europa een ‘green valley’ uit te
– tegenover 300.000 euro in Frankrijk.” bouwen.”

De Wilde ziet het de komende jaren vrij somber in en is Dirk Bochard, secretaris-generaal van de Europese ingenieursfe-
ervan overtuigd dat de industrie tegen 2025 verder zal af- deratie FEANI, tempert het enthousiasme van Schoeller echter:
“Het grote probleem hierbij is dat we een gebrek aan resources
kalven: “Omdat we niet moeten verwachten dat er veel zal
hebben, en dan bedoel ik niet alleen op financieel vlak, maar
wijzigen aan het sociaaleconomische en fiscale beleid, de vooral inzake human resources: waar vinden we de wetenschap-
strakke arbeidsomgeving en het gebrek aan coherentie. Be- pelijke en technische competenties die daarvoor vereist zijn?”
halve in Duitsland en de Scandinavische landen, wordt daar in
Europa vooralsnog geen ‘sense of urgency’ voor gevoeld. Pas ê

JUNI 2011 • 35

FORWARD juin11 NL2.indd 35 27/05/11 10:53


OPENER Industrie in Europa

ê als het echt niet anders meer kan, zullen er fundamentele veranderingen zijn doorgaans pas mogelijk als er geen an-
veranderingen worden doorgevoerd. Op dat vlak verschilt dere uitweg meer is.” l
het bedrijfsleven overigens niet van het politieke beleid:

DE FACTOR REGIONALE ACTIEPLANNEN

Luc Vansteenkiste is voorzitter van de jury van het Marshallplan in Wallonië en beslist op die manier mee welke ondernemin-
gen op steun kunnen rekenen. Ook in Vlaanderen en andere Europese landen of regio’s zijn soortgelijke projecten opgestart.
Men kan zich echter afvragen of die ondersteuningsprojecten veel zoden aan de dijk brengen zonder een overkoepelend
Europees beleid.

L
uc Vansteenkiste situeert: “Iedere Europese staat of gewaardeerd kunnen worden”, zegt Vansteenkiste. “Ieder
regio is zich door de crisis van 2008-2009 meer dan ooit plan zorgt, zelfs al zijn ze qua aanpak en inhoud soms zeer
bewust van zijn afhankelijkheid van de lokale inspannin- verschillend, voor focus op essentiële zaken en daarenboven
gen in relatie tot zijn economische overlevingskansen in een heeft het een enorme impact op het gedrag en de motivatie
geglobaliseerde wereld. Daarom wordt door de politieke ver- van de ondernemende en de werkende bevolking, en dat is
antwoordelijken versneld aandacht geschonken en een aspect dat meestal onderschat wordt.”
aan het creëren van stimuliprogramma’s om
zich beter te positioneren tegenover de an-
dere landen.” ‘‘De ondernemingswereld is vragende
partij voor een grotere alignering op
De regio’s gaan echter op een verschillende Europees niveau” Bernard Delvaux (Sonaca)
manier met hun programma’s om: het Mar-
n
shallplan in Wallonië bestaat al zo’n vijf jaar en in Oo
Ook Julien De Wilde is positief over het Marshallplan: “Als via
de crisisperiode heeft men daar beslist niet te besparen dergelijke plannen duidelijke keuzes worden gemaakt die co-
op dit plan, terwijl in Vlaanderen de budgetten voor research herent zijn en op langere termijn worden aangehouden én als
werden verminderd gedurende de crisisjaren, om pas dit jaar men de industrie daarin ook de leiding geeft, dan kan dat tot
die budgetten terug op niveau te brengen. zeer degelijke resultaten leiden. Finland heeft in de jaren ’90
“Persoonlijk denk ik dat dergelijke plannen niet genoeg aangetoond dat een beleid, door consequent in te zetten op

“Concurrentiekracht en koopkrachtverhoging kunnen echt wel samengaan”

A een antwoord op zal bieden. Ook Vlaanderen


nn Vermorgen, nationaal
heeft zo’n ‘Marshallplan’ echt nodig, vindt ze:
secretaris van de christe-
“Om de industrie een toekomst te geven, is
lijke vakbond ACV stelt dat er
werkgevers vaak op de handicap van de hoge
loonkosten. Ann Vermorgen vindt dat dit de
discussie te veel verengt. Ze merkt op dat
het belangrijk om keuzes te maken en in te
in haar organisatie al geruime regio’s als Vlaanderen en Wallonië andere
zetten op niches. Daarbij moet hefbomen hebben om hun aantrekkelijkheid

‘‘
We leggen nu meer nadruk het ook altijd de bedoeling zijn aan te scherpen, onder meer op het vlak
© Rob Stevens

van onderwijs en beroepsopleidingen (een


op anticiperend oplossingsgericht om extra werkgelegenheid te
creëren. Als ondernemingen, competente arbeidsmarkt) en van ruimtelijke
denken” Ann Vermorgen (ACV) universiteiten, overheid en ordening (bijv. voldoende en goed bereikbare
vakbonden daar samen aan bedrijventerreinen). En ook die elementen
tijd vraag is naar een toekomstgericht beleid werken, kan zo’n regionaal stimuleringsplan moeten in het debat aan bod komen. Boven-
voor de industrie in Vlaanderen dat ook reke- het imago van een regio drastisch verbeteren dien, poneert ze: “Men stelt het graag voor
ning houdt met de werknemersagenda van en bijgevolg meer investeerders aantrekken.” alsof concurrentiekracht en koopkrachtverho-
duurzaam en werkbaar werk. Ze hoopt dat het Die investeerders kijken natuurlijk naar het ging aan elkaar tegengesteld zijn. Maar beide
Vlaamse witboek Nieuw Industrieel Beleid daar kostenplaatje. En in dat verband wijzen kunnen echt wel samengaan.”

36 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 36 27/05/11 10:53


Industrie in Europa OPENER

enkele domeinen, wel degelijk het verschil


kan maken en tot economische successen DE FACTOR ARBEIDSMARKT
kan leiden. Het probleem is echter vaak dat
die duidelijke keuzes uitblijven en dat bij een De arbeidsmarktsituatie in Europa zou de ontwikkeling van de industrie wel
nieuwe legislatuur nieuwe accenten worden eens behoorlijk parten kunnen spelen: er is in Europa een tekort aan 1,3
gelegd – op dat vlak is het Marshallplan wél miljoen ingenieurs en ook de vacatures die minder kwalificaties vereisen, gera-
een goed plan: het is al vijf jaar de leidraad.” ken zeer moeilijk ingevuld, ondanks de grote arbeidsreserve in dat segment.
Wordt de industrie in Europa genekt door een HR-probleem?
Hoewel Bernard Delvaux de regionale ini-
tiatieven eveneens toejuicht, maakt hij toch

B
een kanttekening: “Dergelijke initiatieven ernard Delvaux, gedelegeerd bestuurder van Sonaca,
zijn nuttig en zelfs noodzakelijk voor de ont- klinkt alvast weinig optimistisch als de situatie van de Bel-
wikkeling van de regio. Maar natuurlijk zou gische en Europese arbeidsmarkt ter sprake komt: “Onze
meer coördinatie vanuit Europa beter zijn. De ooit zo geroemde werkkracht biedt geen concurrentieel voordeel
ondernemingswereld is vragende partij voor meer: de productiviteit is beduidend afgenomen en de arbeidsat-
een grotere alignering op Europees niveau,
want nu voeren de lidstaten soms competitie
tegen elkaar. Dat gebrek aan eendracht en
solidariteit speelt ons parten. In de vliegtuig-
‘‘ Voor laaggeschoolden blijven er mogelijkheden,
mits het bedrijf ze verantwoord opleidt”
Filip Van Hool (Van Hool)
bouw moeten we vooral opboksen tegen de
Verenigde Staten. Ik stel vast dat er in
Noord-Amerika veel meer er aan titude va
van vele laaggeschoolden laat te wensen over. Dat stelt be-
ok-
hetzelfde zeel wordt getrok- drijve in de zware industrie, waar wel degelijk nog jobs zijn voor
drijven
ken. Eigenlijk komt het err me
mensen met een lage kwalificatie, voor gigantische problemen.
in onze industrie op aan W
Want waarom zou een bedrijf in België of Europa blijven als
om voortdurend drie de arbeid elders veel goedkoper is en er nauwelijks nog een
tot vijf jaar voor te zijn kwaliteitsverschil is?’’, vraagt hij zich retorisch af.
op de trends. Als we De situatie ombuigen is een moeilijke opgave en vergt een
daar in slagen, zitten batterij aan acties, waaronder opleidingen om de juiste
we goed. En daar- werkattitude aan te leren, creatiever en kwalitatiever te zijn,
voor is de ondersteu- en dergelijke. Bovendien moet de arbeidsmarkt dringend
ning van de regio’s be- g
geflexibiliseerd worden, want die is nu veel te rigide, vindt
langrijk”, besluit Bernard De
Delvaux. “Daarnaast is er nood aan een nieuwe fiscaliteit om-
Delvaux. l trent de lage lonen, zodat men niet in de werkloosheidsval trapt.”

Onderwijs
O d ij
Net als Bernard Delvaux stelt ook Filip Van Hool vast dat het met de arbeids-
ethiek niet goed zit en dat ook laaggeschoolden onvoldoende kunnen gemo-
Hoe dan ook zal de Europese industrie zich tiveerd zijn om vaardigheden te verwerven en een loopbaan in de industrie uit
moeten transformeren, zegt Ann Vermorgen. te bouwen. Hij wijst er tegelijkertijd op dat ook de bedrijven verantwoorde-
Ze is net als de werkgevers en de overheid
lijkheid dragen: “Ik weet uit ervaring dat er voor de groep laaggeschoolden,
van mening dat innovatie hierin een sleutel-
mits het bedrijf ze verantwoord opleidt, mogelijkheden blijven.”
element vormt. Maar ze ziet dit graag ook
vertaald in sociale innovatie, een proces waar-
in de werknemers betrokken moeten worden De zaakvoerder van het busbouwbedrijf ziet een deel van de moeilijkheden al
en dat kan bijdragen tot een meer competi- vroeg in het onderwijs liggen: “Onderzoek toont aan dat ons onderwijs niet
tieve organisatie. “Ook binnen de vakbond alleen te weinig hooggeschoolden aflevert in technische richtingen, maar dat
is er zo’n transformatie aan de gang: terwijl er een stijgend aantal leerlingen voortijdig de schoolbanken verlaat. Dat is een
onze afgevaardigden vroeger vooral vorming
zwaar probleem dat dringend om een oplossing vraagt.’’
kregen over hoe ze een sociaal plan goed
Een nog grotere dreiging is volgens hem echter de perceptie bij een aanzien-
kunnen onderhandelen, leggen we nu ook
veel nadruk op hoe ze kunnen bijdragen tot lijk deel van de werkende bevolking dat werken na 50 jaar niet noodzakelijk
anticiperend oplossingsgericht denken in hun wordt geacht. Daardoor moeten steeds minder werkenden voor alsmaar meer
organisatie. Dat vergt een andere mindset, niet-werkenden opdraaien. Die arbeidsschaarste leidt bovendien tot stijgingen
maar het is een noodzakelijke evolutie.” van de loonkosten, die volgens Van Hool voor een industrieel arbeidsintensief
bedrijf levensbedreigend zijn. ê

JUNI 2011 • 37

FORWARD juin11 NL2.indd 37 27/05/11 10:53


OPENER Industrie in Europa

ê Wim Philippa beaamt de ernst van het probleem: “Hoe dan leveren – met de steun van de Europese Commissie – om jon-
ook zal de vergrijzing wegen op de ontwikkeling van de Eu- geren warm te maken voor wetenschappelijke en technische
ropese industrie. Zoals de zaken nu evolueren, zal in 2045 de richtingen. Het onderwijs speelt een cruciale rol in de ontwik-
gemiddelde Italiaan de helft van zijn salaris moeten afgeven keling van de industrie.”
om de pensioenen te betalen. Dat zie ik nooit gebeuren.” Philippa pleit voor meer speelse en aantrekkelijke samenwer-
We moeten er bijgevolg voor zorgen dat langer werken aan- kingsprojecten met bedrijven, wil oudere ingenieurs op pad
trekkelijker wordt, zodat ervaren en deskundige arbeidskrach- sturen zodat ze op scholen hun verhaal kunnen doen, wil le-
ten minder vroeg uitstromen dan nu het geval is, vindt Philippa. raars bedrijfsstages laten volgen, en dergelijke.
Dat zou alvast al een deeltje van de schaarste aan ingenieurs Maar voldoende zal dat niet zijn, vreest hij. We worden vol-
kunnen opvangen. Want voor technische en wetenschappe- gens hem opnieuw geconfronteerd met de noodzaak aan
lijke profielen is het probleem acuut: “We hebben in Europa migratie. “Die migratie moet wel gebaseerd zijn op econo-
1,3 miljoen ingenieurs tekort en die schaarste neemt nog toe. mische motieven, om de lege vakjes op de werkvloer degelijk
Het is niet nieuw, maar we moeten nog meer inspanningen te kunnen invullen.’’ l

DE FACTOR CHINA (EN ANDERE GROEI-ECONOMIEËN)

Landen als China en India profileren zich steeds sterker op de mondiale economische scène en hun aanwezigheid in onze
contreien wordt alsmaar nadrukkelijker. Dat wordt als bedreigend beschouwd. Maar is die angst wel terecht? Vormen ‘de
Chinezen’ een gevaar voor de Europese industrie of zijn ze integendeel veeleer een opportuniteit?

E
nige nuance is volgens VBO-voorzitter Pierre Alain De had. Het autoassemblagebedrijf in Gent heeft immers de wind
Smedt alvast op zijn plaats: “We maken er graag een in de zeilen. ‘‘Het feit dat hier onder meer vanuit China over-
karikatuur van: nu komen de Chinezen en Indiërs hier names worden gedaan, kan men dus net zo goed als een op-
alles overnemen, maar 20 jaar geleden zei men hetzelfde over portuniteit zien”, vindt hij.
de Japanners en 30 jaar geleden werden we zogezegd over- Enige relativeringszin is volgens Julien De Wilde dan ook op
spoeld door de Amerikanen. Het verhaal is dus niet zo nieuw. zijn plaats: “Het is natuurlijk beter dat men beslissingscentra
Wat natuurlijk niet wegneemt dat we alert moeten blijven.” binnen de eigen grenzen kan houden, maar men moet de im-
Het feit dat beslissingscentra uit Europa verdwijnen, is volgens pact van het eventuele verdwijnen van die beslissingscentra
de VBO-voorzitter vooral negatief voor de zeer grote bedrijven niet dramatiseren. Uiteindelijk is vooral de economische per-
die in Europa gevestigd zijn, maar hun hoofdkwartier bijvoor- formantie van belang.”
beeld naar het oosten zien vertrekken. Aan de andere kant
moeten we daar ook niet te negatief over doen, vindt hij. Hij Luc Vansteenkiste gaat zelfs nog een stapje verder: “Beslis-
j erop dat er nog een respectabel aantal grote bedrijven
wijst singscentra veranderen voortdurend, dus er is niets nieuws
onder de zon. Men zou nu zelfs bijna het tegendeel kunnen

‘‘ We maken er graag een karika-


tuur van” Pierre Alain De Smedt (VBO)
stellen: meer dan ooit worden beslissingen genomen op basis
van lokale criteria, want louter protectionistische en nationalis-
tische beslissingen zijn op termijn nutteloos geworden omdat
de competitieve omgeving te globaal en te snel verandert.
m hoofdkwartier in Europa overblijven en ziet boven-
met Het gaat nog enkel om arbeidskosten en -flexibiliteit, oplei-
die een nieuwe dynamiek ontstaan: de reïndustrialisatie is
dien dingsniveau, fiscale incentives, reglementeringsdrift van de
een zaak van grote kmo’s en van netwerken tussen kmo’s met plaats waar men investeert, enz.”
een internationale visie en grotere ondernemingen. Wim Philippa plaatst hier wel een kanttekening bij. Hij pleit
“Bovendien hoeft een overname door een Chinees consor- voor waakzaamheid zodat de vrije concurrentie op een eer-
tium niet noodzakelijk bedreigend te zijn: kijk maar naar Volvo lijke manier kan verlopen. Het is voor Europese (maar ook
Cars, dat werd overgenomen door het Chinese Geely en daar- Amerikaanse) ondernemingen immers bijzonder moeilijk om
door zeker niet minder autonomie kent dan toen het nog in te concurreren tegen een land als China waar bedrijven nog
handen was van Ford.” op staatssteun kunnen rekenen. “Dit moeten we in de wereld-
handelsorganisatie dringend uitklaren. Zoniet is de Chinese
Volvo Cars wordt ook door Julien De Wilde aangestipt als een economische ontwikkeling echt een grote bedreiging voor de
voorbeeld van een Chinese overname die gunstige gevolgen industrie in Europa”, besluit Philippa. l

38 • JUNI 2011

FORWARD juin11 NL2.indd 38 27/05/11 10:53

Vous aimerez peut-être aussi