Vous êtes sur la page 1sur 8

AFSTUDEERVISIE

Door de invloed van geld en commercie is het bedrijven van onafhankelijke voetbaljournalistiek in Nederland niet meer mogelijk

Naam: Mick Steenvoorden Studentnummer: 1507245 Vak: Visie Blok: 4 Datum: 17 juni 2011 Begeleidend docent: Maria Bolten

Inleiding: De voetbaljournalistiek is al een tijdje niet meer wat het geweest is. Dat heeft verschillende oorzaken. Soms is praten met voetballers/trainers om allerlei uiteenlopende redenen niet mogelijk. Krijg je de gewenste speler/trainer wel te spreken? Dan kun je een spontaan citaatje wel vergeten vanwege de mediagetrainde antwoorden die ze voorgekauwd krijgen door hun club of voetbalbond. Daarnaast zijn er ook nog persvoorlichters die bepalen met wie je kan praten en die elk artikel voor publicatie willen inzien en aanpassen. En als je een beetje pech hebt, bemoeit een sponsor of adverteerder zich er ook nog mee. Door deze zaken ben je als voetbaljournalist tegenwoordig aan handen en voeten gebonde Ik ben n. zelfs van mening dat de onafhankelijkheid, een zeer belangrijke waarde in de journalistiek, hierdoor verdwijnt. Daarom is mijn stelling: Door de invloed van geld en commercie is het bedrijven van onafhankelijke voetbaljournalistiek in Nederland niet meer mogelijk. Toelichting: Met onafhankelijkheid bedoel ik de volgende definitie. De sportjournalist kan wel zelfstandig werken en zijn eigen regie bepalen, maar is voor de daadwerkelijke publicatie in de media afhankelijk van belangen van derden. Ik geef ook express aan dat ik het in deze stelling over voetbaljournalistiek heb, want niet in alle sporten zijn geld en commercie zo belangrijk dat van deze stelling sprake is. Aanleiding: Op donderdag 31 maart van dit jaar was Jaap de Groot, chef sport van De Telegraaf, te gast bij het programma Pauw en Witteman van de VARA. Reden van het bezoekje van De Groot was het feit dat Cruijff zojuist voor grote opschudding bij Ajax had gezorgd en De Groot had daar als ghostwriter van de column van de voormalig topvoetballer zijn steentje aan bijgedragen. De discussie barstte los over de veronderstelling dat De Telegraaf zou hebben bijgedragen aan de ondergang van het bestuur van Ajax. In hoeverre bent u eigenlijk nog journalist? , vroeg Paul Witteman tot slot aan De Groot. Laatstgenoemde vond dit een rare vraag, waarna Witteman verduidelijkte dat De Groot eigenlijk nooit kritisch over Cruijff geschreven heeft. De Groot: Dat is niet waar. We hebben Cruijff een keer kritisch benaderd over een keeperkwestie in zijn tijdperk als trainer bij FC Barcelona. Witteman: Dat heb ik dan gemist. Wanneer was dat precies? De Groot: In 1993. Witteman fronste zijn wenkbrauwen, draaide zich om en wendde zich tot zanger Jan Smit voor het volgende onderwerp.

Het voorbeeld dat ik geef van Jaap de Groot in het programma Pauw en Witteman is een extreem voorbeeld van hoe journalisten (voormalig) sporters/trainers de hand boven het hoofd kunnen, en soms moeten, houden. Ik zal hieronder aan de hand van drie argumenten en n subargument aantonen waarom het voor de Nederlandse voetbaljournalist daadwerkelijk niet meer mogelijk is om ten alle tijden onafhankelijk te werken, doordat geld en commercie een te grote rol spelen. ARGUMENTATIE VOOR DE STELLING:
y Voetbaljournalisten kunnen niet meer om topspelers/toptrainers heen. De verhouding tussen de sportjournalist en de topsporter/toptrainer is in de loop der decennia ontzettend veranderd. Waar vroeger het klassieke wedstrijdverhaal en een citaatje over het gevoel van de topsporter nog voldeden, worden er tegenwoordig grote interviews, monologen, analyses en zelfs hele boeken over topsporters en toptrainers geschreven. Topsporters en hun trainers zijn superhelden van ongekende grootte geworden en iedereen wilt weten wat voor een figuur Arjen Robben, Guus Hiddink of Edwin van der Sar eigenlijk is in het dagelijks leven. Deze publieke aandacht geeft de sporter/trainer enorm veel macht. Journalisten willen hem/haar dolgraag kunnen opvoeren in hun publicatie en daarvoor is het noodzakelijk om een goede band met de sporter/trainer te onderhouden. Zo zegt ook Ruud Stokvis, oud-profroeier en universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam in het boek Journalistieke cultuur in Nederland . Stokvis, die samen met een aantal anderen het boek geschreven heeft, zegt dat de orintatie van sportjournalisten sinds het jaar 1989 veranderd is. Op dat moment ontstond er een nieuwe vorm van afhankelijkheid, die de journalisten bij hun informatieverwerving is gaan belemmeren , geeft Stokvis aan in het boek. De publieke prestige van de sporter en zijn trainer werden na 1989 zo groot, dat sportjournalisten niet meer om hen heen konden. Volgens Stokvis werd het hierdoor essentieel om de gang van de journalist naar de sporters/trainers, de zogenaamde lijntjes in het jargon, goed te onderhouden. Stokvis: Het is echter de vraag of deze lijntjes nog steeds open blijven, wanneer er verslaggeving plaatsvindt die nadelig wordt geacht door de sterren (topsporters/toptrainers, red). Egbert van der Weerd, chef sport van De Gelderlander uit Arnhem, heeft ook contact met sporters. Hij is de vaste watcher (volger) van BVO (Betaald Voetbal Organisatie) Vitesse en heeft daardoor contact met nagenoeg alle spelers en trainers. Meestal verloopt het contact tussen de spelers en mij goed. Ik houd een zakelijke afstand , geeft Van der Weerd aan. Maar het komt wel eens voor dat spelers niet blij zijn wanneer je kritisch over ze bericht. Dat heb ik meerdere keren meegemaakt. Spelers hebben me wel eens een jaar geboycot, anderen een half jaar en ik heb er zelfs n nooit meer te spreken gekregen. Dat is voor Van der Weerd uiteraard een groot probleem geweest, want als vaste watcher van Vitesse zat hij er niet op te wachten dat spelers geen woord meer met hem wisselden. Want net als in andere vormen van journalistiek, moet je ook als voetbaljournalist weleens kritisch zijn. Sporters/trainers die dan vervolgens niet meer willen praten, belemmeren de voetbaljournalist in zijn/haar werkzaamheden en kunnen lezers/kijkers kosten, want mensen willen die sporters/trainers wel in de krant of op tv zien. Je moet ze dus kunnen blijven benaderen. De lijntjes, zoals Stokvis de gang naar de spelers/trainers noemt, moeten open blijven. Je bent dus in zekere zin afhankelijk van de sporters/trainers. y Persvoorlichters gaan tegen de waarden van de journalistiek in. Als voetbaljournalist kun je tegenwoordig ook niet zomaar even een topsporter aanschieten voor een verhaal. Al het contact tussen het journaille en spelers/trainers verloopt via persvoorlichters. Deze voorlichters brengen journalisten met sporters in contact, maar willen ook het artikel lezen voordat het gepubliceerd wordt. Wanneer het artikel niet wordt goedgekeurd door de voorlichter, is de kans groot dat hij/zij bezwaar maakt tegen publicatie. Wilber Hack, sportjournalist van het Brabants Dagblad, heeft aan den lijve ondervonden hoe groot de invloed van een persvoorlichter kan zijn. Voor het Brabants Dagblad is hij tegenwoordig de vaste

verslaggever van BVO RKC Waalwijk, maar van 1985 tot 2007 volgde hij 22 jaar lang de Tilburgse BVO Willem II. Toen hij in 2007 een aantal analyses in de krant plaatste over het in zijn ogen verkeerde beleid dat de club aan het voeren was, werd hij door de krant van de club afgehaald. De hoofdredactie gaf aan dat 22 jaar rondom Willem II werken lang genoeg was en dat ik beter even iets anders kon gaan doen binnen de redactie , vertelt Hack. Ik deed mijn werk kritisch, maar niet verkeerd. Maar Willem II was niet blij met mijn berichtgeving over hun matige beleid. Het bestuur, en vooral de persvoorlichter, drong bij de hoofdredactie herhaaldelijk aan op mijn vertrek. Uiteindelijk is dat dus gebeurd. Mede daardoor kun je volgens Hack niet alles publiceren als voetbaljournalist. Je kunt beslist niet helemaal onafhankelijk te werk gaan. Als ik bij Willem II in contact wilde komen met een speler, dan moest ik dat melden bij de persvoorlichter. De club wil alles controleren wat er in de media komt. Als Willem II erachter kwam dat een speler met de media heeft gesproken zonder dat zij er vanaf wisten, dan konden zij die desbetreffende speler onder druk zetten. De club heeft een persreglement waar spelers zich aan dienen te houden. Bovendien wil de persvoorlichter van Willem II de verhalen die betrekking hebben op de club nalezen. Saillant detail in dit verhaal van Hack is dat hij uiteindelijk Willem II niet meer mocht volgen, omdat hij te kritisch zou zijn geweest. Door de dramatische, kansloze degradatie van de club uit de eredivisie van een aantal maanden geleden, heeft Hack zijn gelijk gekregen. Hack was wel degelijk goed genformeerd en zijn berichtgeving was dus zo slecht nog niet, maar voor sportorganisaties kan negatieve berichtgeving geld kosten. Daar is de persvoorlichter van BVO Vitesse, Ester Bal, het mee eens. Natuurlijk lezen wij als club de verhalen na. Negatieve berichtgeving in de media is schadelijk voor een voetbalclub. De beeldvorming bij het publiek is namelijk van groot belang. Is die negatief, dan merk je dat als club in alles. Kijk maar hoe er de afgelopen jaren over Vitesse werd gesproken. Dat kost uiteindelijk ook geld door de teruglopende kaartverkoop en de verminderde verkoop van merchandising. Dat willen wij als club zien te voorkomen. De verhalen van Hack en Bal bevestigen dat persvoorlichters wel degelijk een vinger in de pap hebben voor de publicatie. Negatieve berichtgeving kan een BVO geld kosten en dat proberen persvoorlichters te voorkomen, koste wat het kost. Daar kunnen voetbaljournalisten, zoals Hack in het bovenstaande voorbeeld, de dupe van worden. - Spelers/trainers geven enkel mediagetrainde antwoorden (subargument). Als een sportjournalist wel oog in oog komt te staan met een speler of trainer, dan is het nog steeds moeilijk om achter zijn gemoedstoestand te komen. Iedereen die namelijk werkzaam is voor een BVO wordt door de club getraind voor gesprekken met journalisten. Deze mediatraining zorgt ervoor dat sporters/trainers altijd sociaal wenselijke antwoorden geven voor de club waar zij bij in dienst zijn. Siem de Jong, spits van Ajax, bevestigt dat profvoetballers niet alles tegen journalisten kunnen zeggen wat in ze opkomt. De club verwacht van ons dat we in het belang van de club en in het belang van onszelf praten , geeft de profvoetballer aan. Maar het is niet zo dat we niet mogen zeggen wat we willen. De club leest de interviews echter wel na en mocht er iets geks in staan, dan worden wij daarover aangesproken. Bij echt grote zaken, zoals in het geval met Cruijff, licht de perschef ons wel even in over wat we beter wel en niet kunnen zeggen. Voorlichter Bal van Vitesse leert zelfs jeugdspelers al hoe het is om voor een camera of kladblok te staan: Bij Vitesse voorzien we jeugdspelers nu al van mediatraining. Daarbij proberen we ze te leren hoe je in de media over moet komen en welke woorden je het best wel, en welke woorden je beter niet kunt gebruiken. Door hun spelers/trainers mediatraining te geven, proberen de BVO s alle interne zaken binnenskamers te houden en zul je als voetbaljournalist dus zelden achter een eventuele affaire binnen de club komen. Hierdoor krijgen voetbaljournalisten vaak hetzelfde, door de BVO gecontroleerde, nieuws binnen. y Het grote geld van sponsoren overtreft het belang van de onafhankelijke journalistiek. Niet alleen de sporters, trainers, bestuurders en persvoorlichters van een voetbalorganisatie willen invloed uitoefenen op de publicaties van een voetbaljournalist. Ook de sponsors, die tevens 3

adverteerder kunnen zijn bij het medium waar een journalist voor werkt, kunnen dwars gaan liggen. De hoofdredacteur van het voetbalblad Voetbal International, Johan Derksen, heeft hier, naar eigen zeggen, een keer voor gezwicht. Volgens een artikel van journalist Fons de Poel in dagblad De Pers (2007) heeft Derksen een keer geweigerd een kritische reportage over voormalig DSB-baas Dirk Scheringa in zijn blad Voetbal International te plaatsen. Scheringa, op dat moment ook de voorzitter van de voetbalclub AZ, adverteerde wekelijks in het populairste sportblad van Nederland. Het is een beslissing waar ik niet trots op ben, maar die ik toch opnieuw zou nemen , citeerde De Poel hoofdredacteur Derksen in zijn artikel. Het zou ons tonnen aan inkomsten hebben gekost. De Poel en Derksen spreken elkaar later (2010) nog een keer over dit onderwerp. De Poel interviewt de flamboyante hoofdredacteur van VI voor het televisieprogramma KRO s zondagavond laat. Onafhankelijke sportjournalistiek is een romantisch verhaal uit het verleden , zegt Derksen in dit programma. Op de vraag van De Poel of zijn blad niet uit onafhankelijkheid tot stand komt antwoordt Derksen: Nee, natuurlijk niet. Geen enkele krant kan onafhankelijk te werk gaan in de sportjournalistiek. Over de macht van de sponsoren in de sportjournalistiek zegt Derksen verder in het programma: Ik heb als hoofdredacteur ook niet veel te vertellen. En ook bij ons gelijknamige praatprogramma (Voetbal International, red) op RTL 7 is er afhankelijkheid van sponsors. Je zit bij de commercile tv en die heeft geen subsidie zoals de publieke omroep. We moeten ons geld dus zelf verdienen. Derksen verduidelijkt dit met enkele voorbeelden. Lotto is bijvoorbeeld een subsponsor. Dan moet ik bij elke uitzending de Lotto Toto gaan invullen. We hebben een rubriek, de speler van de week, dat wordt dan de Gilette-speler van de week. Derksen is er naar eigen zeggen ook niet blij mee, maar geeft aan dat hij geen keus heeft. Nu ik dit allemaal zo zeg lopen me de koude rillingen over de rug, maar ik zal wel moeten, want ik wil met mijn merk anderhalf uur in beeld. Dan zal ik dat op de koop toe moeten nemen. De Poel vraagt: Is de moraal van dit verhaal dan dat jullie je met huid en haar overleveren aan de commercie, zowel met je blad als op televisie? Derksen: Of ik moet veertig mensen ontslaan en het blad opheffen en geen tv meer maken. Nee, ik lever mezelf niet helemaal over, maar ik moet dingen doen die ik tot voor kort de verloedering van de journalistiek vond. Maar als ik het niet doe, sluit ik mezelf uit. Ik noem dat niet hypocriet, maar ik denk dat dit een tijdsbeeld is en dat dit alleen nog maar erger wordt in de toekomst. Wat Derksen bedoelt is dat de overlevingskansen van zowel zijn televisieprogramma als zijn blad voor een groot deel leunen op de inkomsten die zij van sponsors/adverteerders verkrijgen. Hier kunnen zij zich dus niet negatief over uitlaten, want dan lopen ze het risico dat ze essentile inkomsten missen.

Tot zover de argumentatie die duidelijk maakt dat voetbaljournalisten door de rol van geld en commercie tegenwoordig met van alles rekening moeten houden en dus niet helemaal onafhankelijk te werk kunnen gaan. Maar natuurlijk zijn er ook argumenten die uitwijzen dat de voetbaljournalistiek in Nederland nog lang niet verloren is.

TEGENARGUMENTEN: Voetbaljournalisten moeten zich niets aantrekken van spelers/trainers die weigeren te praten Er zijn sporters/trainers die na een kritisch artikel een journalist minder of zelfs niet meer te woord willen staan. Nou ja, dan doen ze dat toch niet. Trek je er niets van aan! We schrijven zelf wel een analyse of een achtergrondverhaal over die persoon, zonder dat een citaat van hem/haar nodig is. Zo vindt ook Jos Timmers, adjunct hoofdredacteur van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD) en bestuurslid van de Nederlandse Sport Pers (NSP). Hij geeft aan dat wanneer sporters/trainers niet
y

willen praten, dat door een journalist niet altijd gepikt hoeft te worden. Wanneer een sporter/trainer niet meer met je wilt praten omdat je te kritisch over hem/haar zou zijn, dan moet je hem/haar daar maar in laten stikken. Als je daar aan toegeeft wordt je ongeloofwaardig voor je lezer/kijker. Daarbuiten moet je als sportjournalist soms ook gewoon accepteren dat je niet alles kunt brengen. Als iemand je een primeur belooft, terwijl je daar wat voor terug moet doen, dan moet je dat soms laten schieten. Hoe jammer dat ook is. De lezer/kijker moet erop kunnen vertrouwen dat je geen wederdiensten hebt moeten bewijzen voor een publicatie. Anders verlies je je geloofwaardigheid. Van der Weerd van De Gelderlander is het daarmee eens. Je kunt proberen een zakelijke relatie te onderhouden, maar sporters/trainers kunnen niet verwachten dat je niet kritisch over ze bericht. Wanneer je dan toch wordt geboycot, zoals dat bij mij gebeurde, kun je dat het beste binnen de redactie oplossen. Zorgen dat een collega voortaan die betreffendespeler/trainer aanschiet. Het is natuurlijk een oplossing om een collega het werk te laten overnemen of om een sporter erin te laten stikken. De voetbaljournalist moet naar mijn mening inderdaad de regie in eigen handen houden en zich niet ongeloofwaardig laten maken door de journalistieke waarden te verloochenen om de lijn naar een belangrijke sporter/trainer open te houden. Maar desondanks blijft het vervelend dat wanneer je als journalist je werk objectief en onafhankelijk doet, je juist daardoor broodnodige citaten en primeurs kunt missen. Wil of kun je die niet missen? Dan zou je soms toch toe moeten geven. y De Nederlandse sportpers heeft het nog niet zo slecht in vergelijking met het buitenland Ik heb in mijn argumentatie een aantal voorbeelden gegeven van de afhankelijkheid van sportjournalisten in Nederland. Maar bij ons valt het relatief gezien mee, in vergelijking met het buitenland heeft het Nederlandse sportjournaille het nog niet zo slecht. Een voorbeeld van hoe het er elders in Europa aan toe kan gaan werd gegeven in de aanloop naar de finale om de Champions League. Op zaterdag 28 mei van dit jaar troffen de grote voetbalclubs FC Barcelona en Manchester United elkaar in de finale van dit prestigieuze toernooi. Natuurlijk leefde heel voetbalminnend Europa naar die wedstrijd toe en daarom waren er de week voor aanvang diverse persconferenties. Nou was even hiervoor in de Engelse pers uitgelekt dat de getrouwde routinier Ryan Giggs van Manchester United een affaire zou hebben gehad met een lingeriemodel. United kon dat in aanloop naar de finale absoluut niet gebruiken en hamerde er dan ook van tevoren al op dat er bij de persconferentie geen vragen gesteld mochten worden over deWelshman. Nu was er een Engelse journalist van het persbureau Associated Press (AP), Rob Harris, die toch de naam van Giggs durfde te noemen op n van de persconferenties. Tijdens deze persconferentie mocht de pers vragen stellen aan Sir Alex Ferguson, de trainer van United. De vraag van Harris ging niet over de vermeende affaire van Giggs, en luidde als volgt: "Ryan Giggs is duidelijk de meest ervaren speler binnen uw selectie, hoe belangrijk is hij?" Een norse Ferguson antwoordde: "Iedereen is belangrijk", waarna de Schot zich wendde tot de perschef. "Wie stelde die vraag?", vroeg Ferguson aan de perschef. "Die man achter die laptop", was het antwoord. "Oke prima, dan komt hij er vrijdag niet in", was de conclusie van Ferguson. Die bewuste vrijdag was het laatste en belangrijkste persmoment voorafgaand aan de finale. Harris was daar, door zijn vraag over Giggs, dus niet bij. Er zijn meer van dit soort voorbeelden die aangeven dat het in de rest van Europa extremer is, maar daar moeten wij als Nederlandse pers geen voorbeeld aan nemen. Dat het daar erger is, wil niet zeggen dat het bij ons wel meevalt. Ook bij ons zie je vormen van afhankelijkheid en dat is al erg genoeg. Wijzen naar situaties waar het erger is, verbetert het nog niet bij ons. y Niet alleen de voetbaljournalistiek, maar ook andere genres van journalistiek zijn niet altijd onafhankelijk De hierboven gegeven argumenten geven al aan dat de voetbalpers rekening moet houden met allerlei factoren. De voetbaljournalistiek moet inderdaad ook met veel dingen rekening houden, maar dit is zeker niet het enige genre in de journalistiek dat hier last van heeft. Ook andere takken van de journalistiek lopen tegen problemen aan. 5

Zo weet ook Timmers van de GPD en NSP: Niet alleen de voetbaljournalistiek, maar de gehele journalistiek zit voortdurend in het dilemma van hoe afhankelijk kunnen we zijn . Als wij als GPD bijvoorbeeld een artikel voor de economiepagina s willen maken met een nieuwe topman van de KPN, dan moeten wij ook rekening houden met allerlei zaken. Dat wil dan alleen niet zeggen dat je niet onafhankelijk te werk kunt gaan. Het ligt er maar net aan welke, het liefst kritische, houding je zelf inneemt en welke afspraken je met zo n bedrijf, of in de voetbaljournalistiek met een voetbalorganisatie, maakt. Volgens Timmers is de voetbaljournalistiek dus niet het enige genre in de journalistiek dat last heeft van afhankelijkheid. Dat verzacht de situatie voor de voetbaljournalistiek echter niet. Dat andere redacties hier ook last van kunnen hebben geeft enkel aan hoe serieus de invloed van geld en commercie daadwerkelijk is. En geld en commercie zijn in de voetbalwereld ruim vertegenwoordigd.

Conclusie: De Nederlandse voetbaljournalist kan niet alles meer onafhankelijk publiceren, zonder dat daar eventuele consequenties aan verbonden zijn. Dat komt vooral door de invloed van persvoorlichters en sponsors, maar ook door voetballers die kunnen beslissen om niet meer met een journalist te praten. Het geld en de commercie om de voetbalwereld heen is hier vooral de oorzaak van, want uiteindelijk valt en staat alles met die twee. Natuurlijk kun je sporters die geen medewerking willen verlenen negeren en je daar niets van aantrekken, maar in je publicaties zijn ze toch vaak hard nodig. En in vergelijking met het buitenland valt het hier misschien allemaal nog mee en andere takken van de journalistiek hebben ook wel eens last van die afhankelijkheid , maar daarmee is er nog geen oplossing voor de voetbaljournalistiek, die volgens mij nooit meer helemaal onafhankelijk zal worden.

Aanbeveling: Ik denk dat het voor een voetbaljournalist het beste is om een gepaste, zakelijke afstand te behouden met de spelers, trainers, voorlichters en sponsors. Het is van het grootste belang voor de journalistiek dat de voetbaljournalisten een belangrijke journalistieke waarde (onafhankelijkheid) niet verloochenen voor een primeurtje of een goede relatie met een speler/trainer. Ik denk dat de lezers/kijkers dit uiteindelijk ook eerder waarderen, dan wanneer een journalist constant positief is en daardoor ongeloofwaardig wordt. Helemaal onafhankelijk te werk gaan kan echter niet altijd, want natuurlijk kan hoofdredacteur Derksen van VI niet om een aantal sponsoren heen die voor de inkomsten van zijn blad zorgen. En natuurlijk moeten persvoorlichters nou eenmaal eenverhaal doorlezen en soms zelfs aanpassen, omdat ze anders weigeren om verdere interviews te verlenen. Maar zoals de heren Van der Weerd en Timmers hierboven ook aangeven De mate van je eigen : afhankelijkheid heeft te maken met hoe je jezelf opstelt. Als je een zakelijke relatie onderhoudt waarin er ruimte is voor (gegronde) kritiek, dan moet dat gewoon kunnen.

Bronvermelding: Mondelinge bronnen: y Egbert van der Weerd, chef sport van dagblad De Gelderlander Arnhem Tel : 0653721433, e.dvweerd@gelderlander.nl Gesproken op 20 mei 2011 y Wilber Hack, sportjournalist van het Brabants Dagblad Tel: 0653219439, wilber_hack@hotmail.com Gesproken op 22 mei 2011 y Siem de Jong, voetballer van Ajax Tel: (priv, mocht niet van Ajax), benaderd via Facebook. 6

Gesproken op 3 juni 2011 Jos Timmers, adjunct hoofdredacteur van de GPD en bestuurslid van de NSP Tel: 0646623325 Gesproken op 7 juni 2011 Ester Bal, persvoorlichter BVO Vitesse Tel: 0651587589 Gesproken op 8 juni 2011

Boeken: y Stokvis, Ruud (en anderen) (2007), Journalistieke cultuur in Nederland Geraadpleegd op 18 mei 2011 Beeld en geluid: y De Poel, Fons, (Uitzending januari 2010), KRO s zondagavond laat, KRO, Nederland 3 (Nogmaals) Geraadpleegd op 1 juni 2011 y Pauw en Witteman, Jeroen en Paul, Pauw en Witteman, VARA Nederland 1, Uitzending 31 maart (Nogmaals) Geraadpleegd op 16 mei 2011 Documenten: y Cruijff, Johan, 8 november 2010, Ajax-bestuur moet opstappen, De Telegraaf Geraadpleegd op 22 mei 2011 y De Poel, Fons, 2007, Voetbaljournalist met heel veel macht, De Pers Geraadpleegd op 25 mei 2011 y De Rek, Wilma, 2000, Bedelen om een quootje, De Volkskrant Geraadpleegd op 4 juni 2011 Websites: y Peters, Jerrad, wecallitsoccer.worldpress.com, 24 mei 2011 http://wecallitsoccer.wordpress.com/2011/05/24/giggs-affair-gives-ferguson-questions-toponder/ Geraadpleegd op 27 mei 2011 y www.nvj.nl/persvrijheid Geraadpleegd op 4 juni 2011

Vous aimerez peut-être aussi