Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
R o t t e r d a m
Succes-
en
faalfactoren
van
parken
ir. Frank de Josselin de Jong ir. Arjan van der Mispel 2008
Zevenhuizerplas 247,3 ha
Hoge Bergsche bos Hoge Bergsche bos 184,3 ha 184,3 ha Schiebroekse park 98,5 ha Lage Bergsche bos 140,2,4 ha
Schollebos 71,8 ha
Prinsenlandpark 40,8 ha
park
Museumpark 7,3 ha
Beverwaardpark 27,1 ha
Valkeniersweide 13,0 ha
Kooiwalbos 27,4 ha
Voorwoord
Voor veel stadsparken in Nederland zijn herinrichtingsplannen in de maak. Dit betreft niet alleen oude parken, waarin het bomenbestand aan vervanging toe is. Het zijn ook jonge parken, soms niet meer dan een halve eeuw oud. Het gebruik in deze parken valt tegen en de inrichting geeft ruimte aan een achterhaald programma. Ook kunnen semi-openbare functies in deze parken wel degelijk oreren, maar een belemmering vormen voor het openbaar gebruik van het park. Jane Jacobs stelt in haar bekende boek The Death and Life of Great American Cities dat het succes van stadsparken vooral afhangt van de stedelijke omgeving en inbedding van het park. Wanneer dit werkelijk waar is, moeten we dan niet eerst de stedenbouwkundige context onderzoeken alvorens een park opnieuw in te richten? In dit onderzoek kunnen we aantonen of het geringe aantal gebruikers een oorzaak vindt in de stedelijke context of dat de inrichting inderdaad sleets is geworden. Aan de Technische Universiteit Delft, afdeling Urbanism, sectie Theorie & Methoden, is sinds een aantal jaren onderzoek uitgevoerd naar deze contextfactoren van stadsparken in Nederland. De eerste jaren zijn telkens zichtbaar goed gebruikte stadsparken vergeleken met slecht gebruikte parken. Dit vergelijkingsonderzoek heeft inzicht gegeven in de rol van verschillende factoren op het gebruik van de stadsparken. Inderdaad blijken de contextfactoren voor een aanzienlijk deel het goed of slecht gebruik van een park te verklaren. Deze factoren geven inzicht in welke maatregelen in de omgeving van het park vereist zijn om het gebruik te verbeteren. En het inzicht in deze succes- en faalfactoren van stadsparken geeft ook aan inhoeverre herinrichting van het park succesvol kan zijn. De vergelijking van goed en slecht gebruikte stadsparken heeft ook beoordelingscriteria opgeleverd voor de verschillende factoren. Er is een schaalverdeling voor de factoren opgemaakt die loopt van zeer gunstig naar zeer ongunstig. Deze schaalverdeling maakt het mogelijk om voor alle stadsparken in Nederland de kenmerkende factoren een plaats te geven op deze schaal. Dit geeft inzicht in de kwalitatieve positie van de factoren van een stadspark. Het is goed denkbaar dat voor parken in bijvoorbeeld Parijs of Londen hogere waarden bereikt kunnen worden. En mogelijk zijn er parken in andere landen te vinden die lagere waarden bereiken. Het onderzoek levert daarmee in eerste instantie vooral een vergelijking op naar Nederlandse maatstaven, maar kan ook in het buitenland waardevolle inzichten opleveren. In het kader van het Groenjaar 2008 heeft de stad Rotterdam aan de afdeling Urbanism van de TU Delft gevraagd met een dergelijk parkenonderzoek bij te dragen aan het inzicht in het gebruik van de stadsparken. Hiervoor zijn acht stadsparken volgens deze methode onderzocht: Kralingse Bos, Zuiderpark (oude situatie), Park aan de Maas, Park de Twee Heuvels, Park Zestienhoven (oude situatie), Prinsenlandpark, Vroesenpark en Spinozapark. Hiermee is een reikwijdte aan parkvoorbeelden voor Rotterdam volgens dezelfde methode in kaart gebracht en aan de hand van de ontwikkelde criteria beoordeeld. De methode doet geen uitspraken over de keuze voor een toekomstige ontwikkeling van deze stadsparken. Daarvoor dienen meer aspecten in overweging te worden genomen. De methode maakt hiervoor inzichtelijk welke stedenbouwkundige ingrepen vereist zijn om het parkgebruik te verbeteren. Dit biedt houvast bij het maken van keuzes waar als stad te investeren en waar mogelijk door transformatie van het park nieuwe kansen kunnen worden opgespoord. Ir. Frank de Josselin de Jong Ir. Arjan van der Mispel
Inhoudsopgave
De methode 1.Grote en kleine stadsparken 1. Bereik 2. Dichtheid 3. Uniciteit 4. Gemengde voorzieningen 5. Verankering 6. Toegankelijkheid 7. Routes 8. Identiteit 9. Conclusie park 2. Stadsdeelparken 1. Bereik 2. Dichtheid 3. Uniciteit 4. Gemengde voorzieningen 5. Verankering 6. Toegankelijkheid 7. Routes 8. Identiteit 9. Conclusie park 1. Bereik 2. Dichtheid 3. Uniciteit 4. Gemengde voorzieningen 5. Verankering 6. Toegankelijkheid 7. Routes 8. Identiteit 9. Conclusie park 3. Wijkparken 1. Bereik 2. Dichtheid 3. Uniciteit 4. Gemengde voorzieningen 5. Verankering 6. Toegankelijkheid 7. Routes 8. Identiteit 9. Conclusie park 9 a. Kralingse bos 20 22 24 26 28 30 32 34 38 c. Park Zestienhoven (oude situatie) 60 62 64 66 68 70 72 74 78 e. Prinsenlandpark 100 102 104 106 108 110 112 114 118 g. Spinozapark 140 142 144 146 148 150 152 154 158 b. Zuiderpark (oude situatie) 40 42 44 46 48 50 52 54 58 d. Park aan de Maas 80 82 84 86 88 90 92 94 98 f. Park de Twee heuvels 120 122 124 126 128 130 132 134 138 h. Vroesenpark 160 162 164 166 168 170 172 174 178
De methode
1 Bereik Sinds de Tweede Nota op de Ruimtelijke Ordening uit 1968 wordt voor parken een hirarchie aangehouden op basis van hun afmeting. Zo is een reeks benoemd van klein naar groot: buurtpark - wijkpark - stadsdeelpark - middelgroot stadspark - groot stadspark - recreatiegebied. Hierbij wordt uitgegaan van een samenhang van de grootte van een park met de reisafstand en de verblijfsduur. De kleine parken trekken bezoekers aan van dichtbij, die een korte tijd in het park verblijven. Het buurtpark wordt gebruikt om even te voetballen voor het avondeten, of in het weekeinde de nieuwe tent uit te proberen. Grote parken trekken ook bezoekers aan van verder weg, die een paar uur of een dagdeel in het gebied verpozen. Het hele gezin gaat in de auto naar het grote stadspark, waar vader gaat vissen, moeder de picknick voorbereidt en de kinderen andere kinderen opzoeken. Een groot park werkt tevens op alle lagere niveaus. Voor de direct omwonenden dient het grote park ook als buurt- of wijkvoorziening om te voetballen of de hond uit te laten tijdens een ommetje. Omgekeerd zullen stedelingen die langere tijd in een park willen verblijven voor een grotere voorziening kiezen waar meer mogelijkheden te vinden zijn. Een klein park concurreert zodoende niet met parken van hogere categorien. Deze hirarchische indeling van stadsparken sluit aan op de Wijkgedachte, die met name voor de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog is gehanteerd. Hierin zijn buurten vastgesteld, die samen wijken vormen; deze wijken horen op hun beurt weer bij stadsdelen. Elke laag in deze hirarchie heeft een eigen voorzieningencentrum, zodat gesproken kan worden van een buurtwinkelcentrum of een stadsdeelwinkelcentrum. Op eenzelfde manier is een bereik te deniren voor elk parkformaat. Voor een klein park kan een bescheiden bereiksgebied worden aangegeven rond het park. Voor grote parken kan een groot bereik worden vastgesteld, waarbinnen de herkomst van de bezoekers kan worden bepaald. Tabel relatie parkafmeting en bereik park grootte bereik Regionale parken > 400 ha 15.000 m Grote stadsparken 150 400 ha 6.000 m Kleine stadsparken 75 150 ha 2.600 m Stadsdeelparken 20 75 ha 1.600 m Wijkparken 5 20 ha 1.000 m Buurtparken < 5 ha 600 m Om het bereik van een park weer te geven kan een cirkel rond het park getrokken worden vanaf de rand van het park met een diameter die hoort bij de parkgrootte. Hierbij wordt aangenomen dat de meeste bezoekers van het park uit dit bereiksgebied afkomstig zijn. Deze methode houdt geen rekening met barrires zoals spoorwegen of hoofdverkeerswegen. De plaats van een tunnel of viaduct kan het bereik aanzienlijk beperken. Een betrouwbaarder werkwijze is om gelijke tijdslijnen weer te geven; hiermee wordt de benodigde tijd weergegeven om daadwerkelijk het park te bereiken. Deze methode is omslachtig en bewerkelijk. Uit onderzoek (Katteler, 1975) blijkt bovendien dat de bereiksafstanden niet zo letterlijk genomen kunnen worden. Er is bijvoorbeeld sprake van een bereikscirkel waarbinnen 75% van de bezoekers afkomstig is, of een grotere cirkel waarbinnen 90% van de bezoekers komt. De bereiksgrens is daardoor meer een gradueel gegeven dan een strikte grens. Bovendien blijkt dat sommige parken een veel groter bereik hebben dan op grond van hun afmeting kan worden verwacht. De Prinsentuin in Leeuwarden bijvoorbeeld is slechts 2,6 hectare groot. De invloedssfeer van het park is veel groter dan de aangehouden 600 meter. Het blijkt dat 75% van de bezoekers binnen een invloedssfeer van 1600 meter woont. En kwart van de bezoekers komt van nog verder weg. Voor het onderzoek naar de stadsparken van Rotterdam gaat het vooral om een vergelijking van het bereik van de parken. Absolute waarden kunnen hieraan niet ontleend worden en
bovendien zullen er veel variabelen van invloed zijn op het werkelijke bereik. Om de parken in een quick-scan met elkaar te vergelijken volstaat het daarom om eenvoudige cirkels te hanteren in plaats van complexere tijdsgrenzen. Gekoppeld aan de afmeting van het park kan het theoretisch bereik worden bepaald. In werkelijkheid zullen barrires het bereik belemmeren. Dit kunnen feitelijke barrires zijn, maar ook psychologische. Het gevoel van de overkant kan een reden zijn om een park niet te bezoeken. De overzijde van de rivier werkt in sommige steden als een psychologische grens ondanks de aanwezigheid van bruggen of tunnels. Met name voor kinderen zullen verkeerswegen als een barrire werken. Ook hiervoor geldt dat de barrire feitelijk te nemen is, maar ouders kunnen hun kinderen verbieden op eigen gelegenheid het park aan de andere kant van de verkeersweg te bezoeken. Er is een verjnde relatie tussen de afmeting van een park en de grootte van een barrire. Voor een klein park geldt een bredere verkeersweg al als barrire. Kleine kinderen die hun domein hebben in het park, zullen de verkeersweg niet mogen oversteken. Voor grote parken geldt dat alleen een zware verkeersweg (autosnelweg) of een breed water als barrire werkt. Omdat grote parken voor een langere tijdsduur en bijvoorbeeld in gezinsverband worden bezocht, zullen alleen de grootste barrires als belemmering werken.
Vanwege deze overwegingen is een feitelijk bereik van de onderzochte stadsparken weergegeven op grond van aanname van het effect van barrires en grenzen. Hierdoor ontstaat een bijgesteld en kleiner bereik voor de parken. 2 Dichtheid Wanneer het feitelijk bereik van een park is bepaald kan uitgerekend worden hoeveel inwoners binnen deze invloedssfeer wonen. Hiermee zijn in feite de potentile klanten van het park te bepalen. Uit het onderzoek uitgevoerd voor het Groenjaar 2008 door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek COS blijkt bijvoorbeeld dat 7 op de 8 Rotterdammers wel eens een groenvoorziening bezoekt. Deze Rotterdammers bezoeken dan gemiddeld n maal per week een groenvoorziening. Tweederde van de Rotterdammers bezoekt stadsparken, tegenover iets minder dan de helft die wel eens een bezoek brengt aan een recreatiegebied. Uit deze gegevens blijkt dat stadsparken vaak worden bezocht; het potentile aantal bezoekers zal daarom van grote invloed zijn op de levendigheid van het gebruik. Ook hiervoor geldt dat een berekening van de dichtheid van het aantal potentile bezoekers geen absolute waarde heeft. Wel kunnen de parken onderling met elkaar worden vergeleken zodat het verschil in inwonersdichtheid van het ene park ten opzichte van het andere park kan blijken. Het maakt hierbij wel enig verschil of een park in de ondergrens van zijn categorie valt of in de bovengrens. Een relatief groot stadsdeelpark zal meer bezoekers kunnen herbergen voordat het gevoel van drukte ontstaat dan een klein stadsdeelpark. Om een indruk te geven van een dergelijke gebruiksdruk wordt de verhouding weergegeven van het aantal potentile gebruikers binnen het bereik en de parkoppervlakte. Dit resulteert in een vergelijkbare waarde van een aantal inwoners per are parkoppervlak. Voor de dichtheid van de wijken in Rotterdam is uitgegaan van de hoeveelheid inwoners zoals is weergegeven in de Buurtmonitor 2008. Hierin zijn de huidige inwoneraantallen te vinden.
Tabel parken van Rotterdam in het onderzoek GROTE STADSPARKEN (150 400 ha) Kralingse bos KLEINE STADSPARKEN ( 75 150 ha) Zuiderpark (oude situatie) STADSDEELPARKEN (20 75 ha) Park Zestienhoven (oude situatie) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee Heuvels WIJKPARK (5 20 ha) Vroesenpark Spinozapark 350 ha 134 ha 69 ha 34 ha 41 ha 24 ha 16 ha 11 ha
10
Berkel en Rodenrijs
Bergschenhoek
Nesselanden
Hillegersberg noord Noord Kethel Terbregge Landzicht Bedrijvenp. RNW Overschie Nieuw Crooswijk Liskwartier Schiedam s Gravenland Bergpolder Kleinpolder Oude Noorden Oud Crooswijk Blijdorp Spaanse polder Blijdorpse polder Agniesebuurt Rubroek Kralingen west CS kwartier Stadsdriehoek Schiedam oost Cool Nieuwe Westen Middelland Oud Mathenesse Spangen Oude Westen Witte dorp Tussendijken Dijkzigt Nieuwe Werk Nieuw Mathenesse Bospolder Delfshaven Kop van Zuid Schiemond Katendrecht Afrikaanderwijk Oud IJsselmonde Hillesluis Heijplaat Waalhaven Oud Charlois Tarwewijk Bloemhof Beverwaard Feijenoord Kop van Zuid entrepot De Esch Noordereiland Rivium Kralingse veer Krimpen ad IJssel Krimpen ad IJssel Struisenburg Krimpen ad IJssel Kralingen oost sGravenland Provenierswijk Prinsenland Capelle ad IJssel Middelwatering Kralingse Bos Capelle ad IJssel schenkel Capelle ad IJssel oostgaarde Zestienhoven Hillegersberg zuid Het Lage land Oosterflank Capelle ad IJssel schollevaar
Daarnaast is er een kleine groep inwoners die geen enkel park bezoekt. In feite is hier sprake van een vergelijkbare situatie met brancheonderzoek voor een winkel. Een slijter zal uitzoeken op welke afstand een andere slijter is gevestigd; een supermarkt zal zich niet gauw vestigen in de nabijheid van een supermarkt met eenzelfde klantenkring. Dit maakt de factor Uniciteit cruciaal om het gebruik van een park in kaart te brengen. Door de bereiken van parken binnen eenzelfde categorie samen te tekenen worden overlappen zichtbaar. In deze overlapgebieden kunnen de inwoners kiezen uit twee of zelfs meer parken. Parken van een hogere categorie worden met het bereik van de onderzochte categorie meegewogen. Als voorbeeld het niveau van de stadsdeelparken: wanneer de stadsdeelparken in kaart worden gebracht met een invloedssfeer van 1600 meter worden ook de kleine en grote stadsparken meegenomen. Een klein stadspark heeft een invloedssfeer van 2600 meter. Zij fungeren op dit niveau van stadsdeelparken echter met een invloedssfeer van 1600 meter. Dit geldt op dezelfde wijze voor de grote stadsparken en regionale parken. Door op kaart de overlappende gebieden te tekenen kan de dichtheid opnieuw berekend worden. In de overlapgebieden wordt bekeken hoeveel parken hier een overlappende invloedssfeer hebben. Het inwoneraantal binnen dat gebied wordt dan gedeeld door het aantal overlappende parken. Door dit bijgestelde totaal aan inwoners opnieuw te bepalen kan ook een bijgestelde gebruiksdruk van inwoners per are park worden berekend. Een vergelijking van de beide gebruiksdrukwaarden voor een park toont de invloed van concurrentie door andere parken. Bij een geringe daling ten opzichte van de gebruiksdrukwaarde van Dichtheid is er sprake van weinig concurrentie. Bij een sterke daling zullen de inwoners binnen de invloedssfeer van het onderzochte park uit veel andere, concurrerende parken kunnen kiezen. 4 Gemengde voorzieningen In de voorgaande twee succesfactoren is alleen het aantal inwoners berekend. Er is nog geen rekening gehouden met andere parkbezoekers. Kantoorpersoneel kan tijdens de lunchpauze gebruik maken van een park voor een
Zuidwijk
inwoners 37.711 69.903 15.768 49.429 40.846 49.216 89.225 61.274 57.986 62.292 268.127 801.777
Totaal
3 Uniciteit Bij Dichtheid is met het aantal inwoners binnen de invloedssfeer het potentile aantal bezoekers berekend. Het resulteert in een gebruiksdruk waarde van het aantal inwoners per are park. Deze berekening verdisconteert niet dat inwoners naar verschillende parken kunnen gaan. Wanneer binnen dezelfde loop- of etsafstand verschillende parken bereikt kunnen worden, dwingt dit de bewoners tot een keuze. De kans dat ze na het bezoek aan een park zo de smaak te pakken hebben dat ze ng een park bezoeken is uiterst klein. Uit onderzoek (Katteler, H.A., J.A. Kropman, 1975; Boer, T.A. de, P.A.M. Visschedijk, 1994) blijkt dat stadsbewoners ook daadwerkelijk verschillende parken bezoeken. Naast het park in hun directe woonomgeving bezoeken zij ook grotere stadsparken en recreatiegebieden in de stadsrand.
11
2.
Schollebos 71,8 ha Kralingse bos 350,1 ha
3. 1.
Prinsenlandpark 40,8 ha
4.
verval van een buurt. In Nederland zullen de parken niet zo snel tot no-go areas verworden. Het blijven stille en weinig populaire voorzieningen in de stad. Alleen de direct aanwonenden zullen het park overdag gebruiken om de hond uit te laten, even te voetballen of in het weekeinde een ommetje te maken. Om in beeld te brengen of het park kan proteren van wisselend gebruik worden de voorzieningen in de omgeving geteld. Hierbij wordt een zone van 600 meter rond het park aangehouden. Dit komt overeen met ongeveer tien minuten lopen, juist voldoende om in een lunchpauze even het park op te zoeken. Hierbij wordt een berekening gemaakt van het aantal kantoor- en bedrijfsgebouwen, winkels, scholen en recreatieve voorzieningen. De dichtheid van het aantal voorzieningen geeft een eerste indruk van het mogelijk aanvullende parkbezoek door werknemers, winkelpubliek, schoolkinderen of recreanten. Het is niet gezegd dat deze functies ook daadwerkelijk parkbezoekers opleveren. En ook niet in welke mate. Hoeveel schoolkinderen gebruiken het park tijdens schooluren? Hoeveel patinten komen uit een ziekenhuis om even op een parkbankje in de zon te zitten? Deze aantallen zijn niet in te schatten, maar zeker is dat zonder deze gemengde voorzieningen het park alleen kan proteren van de omliggende woonwijken. Daarmee is het ritme van het park geheel afhankelijk van het trage ritme van een woonwijk. De berekening van het aantal voorzieningen rond het park maakt het in ieder geval mogelijk om de functiedichtheid van parken onderling te vergelijken.
5. 6.
ommetje. Winkelpubliek kan het park opzoeken om een gekocht ijsje op een parkbank op te eten. Kinderen van de basisschool gebruiken het park voor gymnastiekles of buitensport. En bezoekers aan een restaurant of bioscoop kunnen zich s avonds na aoop in het park verzamelen om even na te praten. Juist het gevarieerde publiek maakt een park aantrekkelijk. Niet alleen het ritme van de woonwijk bepaalt de levendigheid van het park, maar ook de menging van voorzieningen. Jane Jacobs beschrijft levendig hoe gemengde voorzieningen rond een park voor een stedelijk ballet van gevarieerde parkbezoekers zorgen: First, a few early-bird walkers who live beside the park take brisk strolls. They are shortly joined, and followed, by residents who cross the park on their way to work out of the district. Next come people from outside the district, crossing the park on their way to work within the neighborhood. Soon after these people have left the square the errand-goers start to come through, many of them lingering, and in the mid-morning mothers and small children come in, along with an increasing number of shoppers. Before noon the mothers and children leave, but the squares population continues to grow because of employees on their lunch hour and also because of people coming from elsewhere to lunch at the art club and the other restaurants around... Op deze wijze kent het park gedurende de hele dag tot s avonds laat een wisselend publiek. In de Verenigde Staten verworden parken die niet met een levendige omgeving van gemengde voorzieningen zijn behept al snel tot een deplorabele staat. Het worden gevaarlijke plekken om te vermijden die bijdragen aan het
12
5 Verankering Voor het gebruik van een stadspark is het van groot belang dat het op de route ligt van het dagelijkse leefpatroon van de stadsbewoners. Wanneer mensen regelmatig langs het park komen zal de verleiding om het park een keer te bezoeken groter zijn dan wanneer het park onzichtbaar ligt. Het park maakt daarmee deel uit van de mental map van de inwoners. Opnieuw Jane Jacobs: The worst problem parks are located precisely where people do not pass by and likely never will. A city park in this x, aficted (for in such cases it is an afiction) with a good-sized terrain, is guratively in the same position as a large store in a bad economic location. Om de verankering van het park in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van de driestaps methode. Alle lijnen van het openbaar gebied, die het park raken of er op uitkomen worden de eerste stap genoemd. Alle zijstraten van deze eerste staps lijnen zijn de tweede stap. Op dezelfde manier wordt ook de derde stap van zijstraten in beeld gebracht. Op deze manier ontstaat een beeld van het netwerk waarin het park als centraal punt verankerd ligt. De methode is verwant aan de Space Syntax methode, die op een vergelijkbare manier de diepte van lijnen in beeld brengt. De drie stappen geven het mentale bereik van het park weer. Het effect van dit bereik is herkenbaar wanneer we ons realiseren hoe we aan vreemden de weg uitleggen: Bij de tweede kruising rechtsaf; vervolgens bij de derde kruising bij een kerk linksaf slaan en daarna bij de vierde kruising opnieuw rechtsaf. Dan ben je er bijna en moet je het daar even opnieuw vragen. We kunnen kennelijk drie afslagen in onze mental map opslaan en dan hebben we opnieuw een houvast nodig om ons verder te kunnen orinteren. Uit onderzoek aan de Technische Universiteit Delft blijkt dat deze drie stappen corresponderen met het feitelijke netwerk van inwoners. Het totaal van bezochte plekken bijvoorbeeld van een middelbare scholier in Amsterdam blijkt geheel te liggen op het netwerk van de drie stappen van afslagen vanuit zijn woning. Ook blijkt dat woonerfachtige stratenpatronen een veel beperkter bereik hebben dan gridachtige stratenpatronen. Het stelsel van afwisselend lange
lijnen met kortere zijstraten dat kenmerkend is voor steden als bijvoorbeeld Rotterdam biedt een veel uitgestrekter netwerk aan zijn inwoners dan een sterk hirarchisch stratenplan van veel recente woonwijken. Op deze wijze kan de verankering van verschillende stadsparken met elkaar worden vergeleken. Hieruit blijkt of de grens van het bereik van het park, dat als eerste factor is bepaald, ook daadwerkelijk binnen drie stappen wordt gehaald. Ook kan blijken of de verankering van het park een jnmazig netwerk van woonstraten oplevert. In dit geval sluit het park goed aan op de woonomgeving. Sommige parken zijn vooral goed aangesloten op hoofdverkeerswegen; de verankering van dit park is dan vooral op het autoverkeer gericht. Betrekkelijk eenvoudige ingrepen kunnen de continuteit van het netwerk enorm verlengen. Door bijvoorbeeld een brug toe te voegen kan een groot areaal worden toegevoegd aan de verankering van het park. Helaas kunnen even eenvoudige ingrepen de verankering van het park dramatisch verslechteren. Een wegafsluiting of een wegomlegging gemotiveerd vanuit verkeersbelangen kunnen de verankering van het park inperken. 6 Toegankelijkheid Het is vanzelfsprekend dat een park eenvoudig en goed toegankelijk moet zijn. Hoe meer ingangen het park kent, hoe eenvoudiger het binnengaan van het park zal zijn. Toch is dit niet steeds het geval. Zware verkeerswegen, spoorlijnen of waterlopen belemmeren een vrije toegang tot menig park. Soms is een tunnel of viaduct aangebracht om het park te bereiken, maar fysiek en psychologisch kunnen deze toegangen een
13
vrije entree naar het park niet aanbieden. Het bezoeken van het park kan daardoor weinig uitnodigend zijn. Verhoogd aangebrachte autowegen en spoorlijnen kunnen daarnaast ook het zicht op het park belemmeren. Vanaf de andere zijde is dan niet meer te zien dat er een park achter de dijk ligt. Hierdoor is het park visueel niet goed toegankelijk en daardoor minder aantrekkelijk. Andere visuele belemmeringen zijn gebouwen of muren, maar ook dichte beplanting in de rand van het park kan het zicht op de aantrekkelijke inrichting van het park ontnemen. Daarnaast is de bereikbaarheid van het park met behulp van het openbaar vervoer belangrijk. In een stad als Amsterdam gaat overigens slechts zon 5% van de inwoners met openbaar vervoer naar een stadspark. Voor recreatiegebieden is dit echter aanzienlijk meer: van de huishoudens die gericht zijn op stedelijke voorzieningen bezoekt zelfs 18% een recreatiegebied met het openbaar vervoer. Gezinnen met kinderen nemen vooral de auto; slechts 8% van de gezinnen komt met het openbaar vervoer naar een recreatiegebied. Voor Rotterdam kan aangenomen worden dat voor de grotere parken en groengebieden de betekenis van het openbaar vervoer ook groter is dan voor de kleinere parken, maar het gebruik van de auto zal voor de verder weggelegen groengebieden van meer belang zijn. Opvallend is dat bij veel grote parken de bereikbaarheid voor het autoverkeer te wensen overlaat. Hoewel er voorzien is in een (soms kleine) parkeerplaats wordt er geen gelegenheid geboden om echt met de auto het park in te gaan. De mogelijkheid om met het gezin bij de
auto te verblijven als een hedendaagse vorm van bermtoerisme is dan niet mogelijk. De toegankelijkheid van de parken in Rotterdam is vergeleken door het aantal ingangen te tellen. Door het aantal ingangen te delen door de omtrek ontstaat een cofcint voor het aantal ingangen per kilometer parkomtrek. Het ene park blijkt dan over meer ingangen per kilometer te beschikken dan het andere park. Het is daarmee nog niet gezegd dat hoe meer ingangen het park heeft, hoe beter de toegankelijkheid is. Duidelijk is dat weinig ingangen de toegankelijkheid wel degelijk zullen verminderen. Door deze ingangen zeer markant vorm te geven zou dit tekort kunnen worden ondervangen. Daarnaast zijn de haltes van het openbaar vervoer aangegeven en van hieruit cirkels van bereikbaarheid getrokken. Voor bushaltes is een bereik van 500 meter aangehouden; voor treinstations is het bereik op 800 meter gesteld. De maximale tijd om het park wandelend te bereiken bedraagt dan ongeveer 12 15 minuten. Deze tijd blijkt ook het maximum te zijn dat de meeste mensen bereid zijn te wandelen naar hun bestemming. Door het aantal bushaltes en treinstations binnen het bereik van het park met elkaar te vergelijken, ontstaat een indruk van de toegankelijkheid van de verschillende parken. 7 Routes Een park proteert niet alleen van parkbezoekers, maar ook van passanten. Ongeveer de helft van de gebruikers bijvoorbeeld van het Amsterdamse Vondelpark zijn passanten, op weg van een buitenwijk naar de binnenstad. Het park wordt ook gebruikt voor een bajonetje: in plaats van even het park door te steken van de ene wijk naar de andere kan een stukje extra park meegenomen worden op de wandeling. Deze passanten dragen bij aan de levendigheid van het park. Wanneer bedacht wordt dat ongeveer de helft van parkbezoekers naar het park gaan om ook andere mensen te zien, spelen passanten daarin zeker een rol. De meest betrouwbare meting van het aandeel passanten is om bij elke ingang aan alle wandelaars en etsers te vragen of zij het park bezoeken of alleen passeren. Deze methode is betrouwbaar, maar tegelijkertijd echter bewerkelijk.
OV- en voetgangerstoegankelijkheid
14
Daarom is besloten tot een laboratorium opstelling. Op kaart wordt onderzocht welke aannemelijke doorgangsroutes door het park leiden. Dit kan in sommige situaties ook gelden voor paden direct langs het park, wanneer het pad onderdeel lijkt te zijn van het park. De totale lengte van het aantal doorgaande routepaden wordt vergeleken met het totaal aantal paden in het park. Hieruit volgt een percentage voor het aandeel routes ten opzichte van het totale padennet. Ook paden die direct leiden naar een voorziening in het park zijn apart berekend. De gebruikers van een sporthal, een school of een andere functie maken gebruik van een pad door het park. Ook een specieke recreatieve functie, die vermoedelijk gebruikt wordt zonder ook het overige deel van het park te bezoeken, is hierin meegerekend. Een voetbalvereniging, die zijn terrein in het park heeft, is weliswaar een groene functie, maar de combinatie van een voetbalwedstrijd spelen met parkbezoek is niet aannemelijk. De doorgaande routes opgeteld bij het aandeel paden naar een specieke bestemming levert een totaal percentage routes voor passanten. De overige paden zullen vooral gebruikt worden door de parkbezoekers voor een wandelingetje. Deze verhouding geeft inzicht in het aandeel van de paden die gebruikt zullen worden door passanten. Daarmee geeft deze berekening nog geen beeld van de werkelijke verhouding tussen bezoekers en passanten. Wanneer daadwerkelijk een park wordt heringericht kan een nauwkeurige telling worden uitgevoerd. Toch geeft dit laboratorium onderzoek een betrouwbare vergelijking van de verschillende parken.
Tenslotte kan de vraag gesteld worden of een hoog percentage passanten (of doorgangsroutes) zonder meer aantrekkelijk is voor een park. Te veel doorgaande bewegingen kunnen ook verstoren en hinder opleveren van etsers voor bijvoorbeeld spelende kinderen. Het is n van de klachten van bezoekers aan het Vondelpark, dat spelende kinderen hinder ondervinden van etsers, skeelerende en andere snelle recreanten. Waarschijnlijk is hiervoor een optimum te vinden. 8 Identiteit Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. De stedelijke context van het park, die zorgt voor het aanleveren van parkbezoekers, is in deze zeven factoren vastgelegd. Heeft het park zelf ook aantrekkingskracht? Spelen aantrekkelijke elementen in het park dan geen rol om gebruikers te lokken? Deze factoren zijn samengevat in het begrip Identiteit. De achtste factor Identiteit beschrijft de belangrijkste ingredinten van het park die het aantrekkelijk maken om te bezoeken. Het begrip Identiteit is onderverdeeld in vijf verschillende kenmerken. Deze kenmerken zijn ontleend aan het heldere essay van Christa Lbke in het onderzoek van dertien Vinexwijken door het Ruimtelijk Planbureau Vinex! Een morfologische verkenning. Deze -enigszins bewerkte- kenmerken zijn Herkenbaarheid, Eigenheid, Persoonlijke Verbondenheid, Leesbaarheid en Attractiviteit. Het eerste kenmerk is Herkenbaarheid. De herkenbaarheid van een park wordt beter naarmate het contrast tussen het groene park en haar stedelijke omgeving groter is. De herkenbaarheid vermindert wanneer de stedelijke en landschappelijke elementen zich in hogere mate vermengen, bijvoorbeeld als er gebouwen in het park staan. Het tweede kenmerk is Eigenheid, waarmee het unieke karakter van het park zelf wordt benoemd. Het unieke karakter van een park wordt bepaald door de karakteristieke eigenschappen van ruimtelijke eenheden, waarmee het park zich onderscheidt van andere parken in de stad. De identiteit van een park wordt beter ervaren wanneer het iets speciek van zichzelf heeft, bijvoorbeeld een bijzondere sportvoorziening of een spannende avonturenspeeltuin.
OV- en voetgangerstoegankelijkheid
15
Het derde kenmerk is de Persoonlijke Verbondenheid met het park. Stedelingen kennen hun eigen betekenis toe aan parken, waardoor ze zich verbonden voelen met het park. Dit kan gebaseerd zijn op verschillende aspecten zoals functies, sfeer, ruimtelijke ervaring en activiteiten. Heeft een park een veelzijdige inrichting of gebruik, dan zal het voor meerdere groepen betekenisvol zijn. Bij een eenzijdige inrichting of gebruik zullen minder (verschillende groepen) mensen zich met het park verbonden voelen. Voor het vierde kenmerk Leesbaarheid is de analysemethode van Kevin Lynch toegepast. Lynch denieert de leesbaarheid van de stad aan de hand van vijf ruimtelijke elementen: paden, randen, knooppunten, deelgebieden en orintatiepunten. De aanwezigheid van deze elementen helpt bezoekers zich te orinteren in het park. De methode is, hoewel bedoeld voor de stad, op dezelfde manier toe te passen voor de analyse van stadsparken. Paden (Padenbeloop / Padenstelsel) De identiteit van een park wordt mede bepaald door de beleving van de gebruikers, welke zich verplaatsen door middel van verschillende typen paden. Daarbij zijn drie typen paden gede-
Herkenbaarheid
++
+-
--
Eigenheid
nieerd: doorgaande- (passanten), rondgaande- (bezoekers) en dwaalpaden (dagelijkse gebruikers). Aanwezigheid van slechts een enkel type paden beperkt de gebruiksmogelijkheden van het park. Een divers padenstelsel werkt positief voor de beleving van gebruikers. Randen Randen maken een park als geheel herkenbaar. Zij vormen de grens tussen het park en het omliggende gebied. Randen kunnen gevormd worden door verschillende elementen zoals water, een haag, hek, bomenrij of ontsluitingsweg. Sterke parkranden vergroten het orintatievermogen en de leesbaarheid, terwijl zwakke of onzichtbare randen negatief werken. Deelgebieden Een deelgebied is een gebied binnen het park dat zich onderscheidt door zijn eigen ruimtelijke karakter. In een park met diverse deelgebieden is het eenvoudiger orinteren dan in een park waar de ruimtelijke inrichting en beleving over de gehele oppervlakte hetzelfde is. Knooppunten Knooppunten zijn orintatiepunten waar verschillende stromen bezoekers samen komen. Dit bevordert de orintatievermogen en de levendigheid in het park. Een goed knooppunt is niet alleen een samenkomst van paden, maar tevens een levendige ontmoetingsplek voor bezoekers. Orintatiepunten Orintatiepunten zijn, anders dan de knooppunten, fysieke objecten die van veraf zichtbaar zijn of vanaf specieke plekken in het park. Ze kunnen zich zowel binnen als buiten het park bevinden. In een groot park zijn orintatiepunten belangrijker dan in een klein park, waar andere bovengenoemde elementen in de nabije omgeving ook helpen orienteren. Het laatste kenmerk is de attractiviteit van het park. De attractiviteit van een park speelt een grote rol bij het bepalen van de sociaal-culturele identiteit van het park. Het begrip attractiviteit is in twee onderdelen opgesplitst, namelijk cultureel erfgoed en programma. Een herkenbaar historisch landschap of een historisch bouwwerk draagt bij aan de attractiviteit van het park (cultureel erfgoed). Een variatie aan programma en activiteiten bevordert tevens de attractiviteit. Eenzijdigheid of afwezigheid van programma en cultureel erfgoed werkt negatief voor de attractiviteit.
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
16
Leesbaarheid
Routes
++
++
+-
--
+-
--
Randen
Programma
++
++
+--
+-
--
Districten
++
+-
--
Knooppunten
++
+-
--
Orintatiepunten
Natuurlijk zijn meer kwaliteiten van een park van invloed op de motieven om wel of juist niet naar een park te gaan. De staat van het onderhoud heeft invloed op het parkbezoek; een verwaarloosde inrichting zal een aantal mogelijke gebruikers doen terugschrikken. De invloed van verkeerslawaai kan een park onaantrekkelijk maken en bewoners doen uitwijken naar een ander park. Ook de psychologische barrire van een verkeersweg kan aanleiding zijn om een park te mijden. En er zijn parken bijvoorbeeld die een bijzondere functie hebben waarmee gebruikers worden aangetrokken. Dierenparken of bijzondere speeltuinen met als meest extreme voorbeeld het attractiepark trekken bezoekers aan, ondanks de gevraagde toegangsgelden voor entree. Deze kwaliteiten blijven hier buiten beschouwing. Het begrip Identiteit is hier als een controle factor ingevoerd om te bezien of de contextfactoren gerelativeerd worden door de kwaliteiten van het park zelf. Hoewel de uitwerking van het begrip Identiteit aanleiding kan zijn voor veel discussie, blijkt in het algemeen toch een zekere consensus te bestaan welke parken meer of minder Identiteit kan worden toegeschreven. Dit maakt het mogelijk om de parken ook voor deze succesfactor te vergelijken.
++
+-
--
17
A n a l y s e
K r a l i n g s e
b o s
19
Kralingse bos
6000m/groot stadspark
2600m/klein stadspark
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Theoretische bereikzone van een groot stadspark, 6000m vanaf grens Kralingse bos
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
20
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
Het Kralingse bos valt met ongeveer 350 hectare in de categorie van groot stadspark. In 2007 is ht stadspark van Rotterdam verkozen tot de beste openbare ruimte van Nederland. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Met de analyse van het Kralingse bos is uitgegaan dat het grootste deel van de bezoekers de auto neemt naar het park. Hieruit volgent dat het theoretisch bereik niet ingeperkt wordt door de barrires die een verbinding zijn. De gebieden achter rivieren zijn verbonden, waardoor het Kralingse bos een optimaal bereik heeft. Het park bereikt daardoor nagenoeg de hele stad Rotterdam en een aantal randgemeentes: Berkel en Roderijs, Capelle aan de IJssel, Nieuwekerk aan de IJssel, Krimpen aan de IJssel en Ridderkerk.
realistisch bereik
afgevallen bereik
21
Kralingse bos
Berkel en Rodenrijs
Bergschenhoek
Nesselanden
Hillegersberg noord Noord Kethel Terbregge Landzicht Bedrijvenp. RNW Overschie Nieuw Crooswijk Liskwartier Schiedam s Gravenland Bergpolder Kleinpolder Oude Noorden Oud Crooswijk Blijdorp Spaanse polder Blijdorpse polder Agniesebuurt Rubroek Kralingen west CS kwartier Stadsdriehoek Cool Nieuwe Westen Middelland Oud Mathenesse Schiedam Spangen Oude Westen oost Witte dorp Tussendijken Dijkzigt Nieuwe Werk Nieuw Mathenesse Bospolder Feijenoord Kop van Zuid Schiemond Katendrecht Afrikaanderwijk Oud IJsselmonde Hillesluis Heijplaat Tarwewijk Waalhaven Bloemhof Beverwaard Kop van Zuid entrepot De Esch Struisenburg Krimpen ad IJssel Noordereiland Rivium Kralingse veer Krimpen ad IJssel Krimpen ad IJssel Kralingen oost sGravenland Provenierswijk Prinsenland Capelle ad IJssel Middelwatering Kralingse Bos Capelle ad IJssel schenkel Capelle ad IJssel oostgaarde Zestienhoven Hillegersberg zuid Het Lage land Oosterflank Capelle ad IJssel schollevaar
>200 inw./ha
150-200 inw./ha
100-150 inw./ha
50-100 inw./ha
Delfshaven
10-50 inw./ha
1-10 inw./ha
Oud Charlois
<1 inw./ha
Eemhaven Waalhaven Zuid
WIelewaal Lombardijen
Pendrecht
realistisch bereik
Zuidwijk
Ridderkerk west
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 629.827 801.777
79%
629.827 16049,2
39,2
629.827 35.000
18,00
22
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
6% 21% 11% 2% 5% 8%
9%
6%
10% 14%
Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk
8%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Binnen het bereik van het Kralingse bos wonen ongeveer 630 duizend inwoners, waarvan ongeveer 500 duizend potentile gebruikers in Rotterdam wonen. Met het gestelde realistische bereik komt de gebruiksdruk van het Kralingse bos neer op 18,0 inwoners per are park. Dit is een gemiddelde gebruiksdruk omdat aan de ene kant het grootste gedeelte bebouwd is binnen het bereik en het park een optimaal bereik heeft maar aan de andere kant de woningdichtheid in veel delen van Rotterdam betrekkelijk laag is. De kaart geeft inzicht in buurten met een hoge dichtheid (Delfshaven,centrum en Feijenoord) en waar extensiever wordt gewoond (de randgemeentes, IJsselmonde en Hillegersberg).
Deelgemeentes
Inwoners Percentage binnen bereik Centrum 37.711 6% Delfshaven 69.903 11% Overschie 15.485 2% Noord 49.429 8% Hillegersb.-Schiebr. 40.846 6% Kralingen-Croosw. 49.216 8% Prins Alexander 88.491 14% Feijenoord 61.274 10% IJsselmonde 56.675 9% Charlois 34.331 5% Overige gemeente 126.417 21% totaal 629.827 100%
23
Kralingse bos
Bleiswijkse zoom 152,6 ha
1.
Zevenhuizerplas 247,3 ha
2.
Kralingse bos 350,1 ha
4.
3.
5.
geen concurrentie
6.
Mate van concurrentie Zone 1. 2. 3. 4. 5. 6. Inwoners/zone 10.832 174.301 30.218 115.618 10.920 287.841 629.827 Concurrentie tussen parken 3 4 3 2 2 1 totaal potentile gebruikers totaal oppervlakte park(are) Potentile gebruikers 3.611 43.575 10.073 57.809 5.460 287.841 -----------+ 408.368 35.000 -----------:
potent.gebruikers/are
11,67
24
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
13% 7%
8%
17%
4% 14% 7% 3% 15% 6% 6%
Grote stadsparken zijn parken met een bereikzone van 2600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. In het geval van het Kralingse bos kan men op het hiernaast staande kaartje zien dat er nog drie andere parken in de omgeving van Rotterdam liggen, namelijk het Hoge Bergsche bos, de Zevenhuizerplas en de Bleiswijkse Zoom. Door deze concurrentie neemt het aantal potentile gebruikers af van 629.827 naar 408.368. Dit houdt een daling in van 18,00 naar 11,67 inwoners per are park. De afname is beperkt omdat er alleen aan de noordkant overlappen zijn van het bereik. Dit is te zien aan de enorme afname in de deelgemeentes Prins Alexander, Kralingen, Hillegersberg en Noord. De totale afname is gemiddeld in vergelijking met andere stadsparken in Nederland. Desondanks neemt door de berekening van uniciteit de gebruiksdruk van Dichtheid af naar een matige waarde voor de gebruiksdruk.
Deelgemeentes
Inwoners Percentage binnen bereik Centrum 30.201 7% Delfshaven 69.903 17% Overschie 15.100 4% Noord 27.089 7% Hillegersb.-Schiebr. 13.336 3% Kralingen-Croosw. 24.733 6% Prins Alexander 23.956 6% Feijenoord 59.711 15% IJsselmonde 56.675 14% Charlois 34.331 8% Overige gemeente 53.293 13% totaal 408.368 100%
25
Kralingse bos
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
26
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. In en om het Kralingse Bos bevinden zich voorzieningen voor sport en recreatie die gebruik van het park met zich meebrengen. In het zuidwesten bevinden zich ook winkels, maar deze lijken vanwege de schaal van het park geen directe sterke relatie met het gebruik van het park te hebben. Ook de kantoren ten zuidoosten van het Kralingse Bos leveren maar een klein potentieel gebruik van het park op. Een aantal horecavoorzieningen in het oosten van het park hebben wel een samenhang met het gebruik van het park. Het Kralingse Bos heeft vanwege de grote oppervlakte relatief weinig nabijgelegen functies per oppervlakte park.
bedrijven/industrie
kantoren
27
Kralingse bos
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
28
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Het Kralingse bos ligt sterk verankerd aan het centrum (aan de zuidzijde) en aan Prins Alexander (aan de oostzijde). Aan deze zijden is de intensiteit van de bereikte wegen erg hoog. Opvallend is dat het noordelijk gebied, boven de A20 erg slecht bereikt wordt. Dit komt mede door de geringe verbindingen over/onder de A20 en de spoorlijn. Daarnaast is het van belang dat het park niet een directe op-/afrit heeft aan de A20; daarmee zou de A20 tot de tweede stap gerekend worden en hierdoor wordt het bereik vergroot. Ook de zuidkant van de Maas is minder goed bereikt. De Maas treedt hierbij op als grote barrire. Een uitzondering vormt de directe verbinding van de A16: deze verbinding zorgt voor het bereik van slechts een klein deel van Rotterdam zuid.
stap 3
29
Kralingse bos
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
2,72 entree/km1
16 / 21 entrees OV gedekt
30
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Het zwaartepunt van de toegangsmogelijkheden van het Kralingse bos liggen aan de zuidkant richting het centrum en aan de oostkant richting Prins Alexander. Het park heeft een spreiding van 2,72 entrees per strekkende kilometer omtrek; dit is redelijk hoog vergeleken met de andere parken in Rotterdam. Rond het park lopen verschillende bus, tram en metrolijnen waardoor de zuidelijke entrees binnen de bereikszones van de haltes liggen. Slechts vijf entrees worden niet bereikt, omdat de oostelijke entrees net buiten de bereikszone vallen. Men kan spreken van een redelijke toegankelijkheid in vergelijking tot Nederlandse referenties.
31
Kralingse bos
32
Routes
2% 18%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Het Kralingse Bos kent een aantal doorgaande (ets)routes die langs de randen van het park voeren. Aan de oostzijde bestaat een doorgaande route vanuit Prinsenland naar Kralingen/Centrum die door het groen en langs de Kralingse Plas voert. Een langere doorgaande route loopt van west naar zuid-oost door het gehele park. Deze route wordt omgeven door een groot aantal interne paden, die alle delen van het park goed toegankelijk maken en voor een grote lengte aan paden zorgen. Dit grote aantal interne paden maakt dat het Kralingse Bos relatief weinig interne paden heeft ten opzichte van andere parken. In het oosten, aan de Kralingse Plas, bevindt zich een horecagelegenheid die een specieke toegang kent die tot functieroute wordt gerekend. Ook de toegang naar de sportvelden in het westen van het park wordt als functieroute geclassiceerd.
80%
interne paden
doorgaande routes
33
Kralingse bos
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
34
Identiteit
Herkenbaarheid
++
Eigenheid
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid ++ De heldere vorm van het Kralingse Bos maakt het als park goed herkenbaar. Ook onderscheidt het zich helder van haar stedelijke omgeving, vooral ten zuiden en zuidwesten van het park waar de huizen in een hoge dichtheid staan. Aan de oostzijde vormen de sportvelden een heldere afbakening tussen de stad en het park en aan de noordzijde vormt het industriegebied de grens. 2. Eigenheid + Een park van deze maat midden in de stad is uniek. Ook de inrichting van het park is bijzonder: een grote plas waar watersport beoefend kan worden en een wandelbos van aanzienlijke omvang. Het nabijgelegen recreatiegebied Hillegersberg biedt echter vergelijkbare recreatiemogelijkheden met de Bergse Plassen. Dat maakt het Kralingse Bos iets minder uniek. 3. Persoonlijke verbondenheid ++ Het Kralingse Bos heeft betekenis voor inwoners uit heel Rotterdam. Vanuit de hele stad trekken ze naar het park om te wandelen, etsen, watersporten, zonnebaden, barbecuen. Het ligt goed in de stad verankerd en is daarom bereikbaar voor iedereen. 4. Leesbaarheid (eindoordeel ++) Paden +Het belangrijkste kenmerk van de paden in het Kralingse Bos is dat ze allemaal rondom de plas lopen. Voor bezoekers is het park goed uitgerust met diverse rondwandelingen. Omdat alle routes dezelfde richting volgen, zijn voor dagelijkse gebruikers minder gevarieerde routes mogelijk. Een doorgaande route is niet duidelijk vormgegeven. Bovendien is er geen bestemming ten noorden van het park. Randen ++ Het Kralingse Bos heeft aan alle zijden heldere randen, meestal gevormd door ontsluitingswegen met bomenrijen en groene bermen. Dit vormt een mooie overgang tussen het park en de omliggende bebouwing. Deelgebieden ++ De vele deelgebieden geven het Kralingse Bos een rijke variatie aan karakters. De gebieden zijn
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
35
Kralingse bos
rand
watersportevenementen
Kralingse plas
Holland Popfest val 197 Hollan Popfestival 197 Holland Popfestival 1970 Popfest va 19 pfes pfes al festi st stiva mo mo molen de lelie e lie e molen molen mo en de ster molen de ster ster ster
CH CH CHIO
programma cultureel erfgoed
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
36
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
Deelgebieden
+-
--
++
Knooppunten
+-
--
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
door hun ruimtelijke verscheidenheid goed van elkaar te onderscheiden. Er zijn open (de plas) en besloten (bos) ruimtes, welke aanleiding zijn voor divers gebruik van het park. Knooppunten Het gebrek aan doorgaande routes door het Kralingse Bos betekent dat er weinig knooppunten zijn. Een knooppunt vormen de sluizen waar boten van en naar de jachthaven kruisen met de route van parkbezoekers. Het informatiepunt/caf in de noordoost hoek van het park is een tweede knooppunt van een parkentree en paden rondom de plas. Orintatiepunten ++ De molens aan de oostoever van de Kralingse Plas zijn een duidelijk orintatiepunt vanuit vele locaties in het park. Ook de plas zelf vormt een orintatiepunt, door zijn omvang is hij van veraf herkenbaar. Brasserie de Schone Lei heeft een opvallende architectuur en vormt daarmee een herkenningspunt langs de paden rondom de plas. 5. Attractiviteit + Cultureel erfgoed + Het Kralingse Bos heeft een rijke historie. De Kralingse Plas was ooit onderdeel van de Zuidplas, die zo groot was dat Capelle, Waddinxveen en Moordrecht aan het water lagen. Een ander opvallend historisch element in het Kralingse Bos zijn de Snuifmolens De Lelie en De Ster. Programma + De haven (met plas) en het bos vormen de grootste attractie van het Kralingse Bos. Daarnaast kent het Kralingse Bos sociaal-culturele evenementen. In 1970 was het Kralingse bos het decor voor het grote Hollandse popfestival. Huidige evenementen zijn het Concours Hippique International Ofciel (CHIO) en verschillende watersportevenementen. Conclusie De identiteit van het Kralingse Bos is zeer sterk. Dit is in hoofdzaak te danken aan de aanwezigheid van de plas en de vele recreatieve mogelijkheden daarvan. De weidsheid en grootte van het park is uitzonderlijk voor een Nederlandse stad en trekt bezoekers uit heel Rotterdam. tes dezelfde richting volgen, zijn voor dagelijkse gebruikers minder gevarieerde routes mogelijk. Een doorgaande route is niet duidelijk vormgegeven. Bovendien is er geen bestemming ten noorden van het park.
++
+-
--
Programma
++
+-
--
37
38
A n a l y s e o u d e
Z u i d e r p a r k s i t u a t i e
39 39
Zuiderpark 135,4 ha
2600m/klein stadspark
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Th Theoretische bereikzone van een klein stadspark, 2600m vanaf grens Zuiderpark ti
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
40
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
16
Het Zuiderpark heeft een herinrichting gekregen in de afgelopen 2 jaar (2006-2008). In dit rapport wordt nog uitgegaan van de oude situatie, zodat dit eventueel in een vervolgonderzoek kan worden vergeleken met de nieuwe situatie. Het Zuiderpark is het grootste park van Rotterdam Zuid en valt met de oppervlakte van 134,5 ha onder de kleine stadsparken. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. De kaart toont aan dat het theoretisch bereik nagenoeg heel Rotterdam Zuid beslaat. Binnen deze 2600 meter liggen ook delen van Rotterdam Noord; naar verwachting zullen inwoners van Rotterdam-Noord niet de Maas overbruggen omdat dit een te grote (mentale) barrire is. Hierdoor vallen er delen van het bereik af waarmee het realistisch bereik wordt bepaald. Het afgevallen deel is 16 procent van het theoretische bereik. De andere barrires worden naar verwachting wel genomen. Het afnamepercentage is erg laag in vergelijking tot andere stadsparken in Nederlandse steden en de andere onderzochte Rotterdamse parken.
realistisch bereik
afgevallen bereik
41
WIelewaal
>200 inw./ha
Lombardijen
Ee emhave en Eemhaven
150-200 inw./ha
Waalhaven Zuid
100-150 inw./ha
Pendrecht
Zuidwijk
50-100 inw./ha
Zuiderpark
10-50 inw./ha
1-10 inw./ha
<1 inw./ha
realistisch bereik
Barendrecht Carnisselanden
Barendrecht
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 146.991 801.777
18%
146.991 3212,0
45,80
146.991 13.540
10,86
42
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
5% 5%
35% 42%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Binnen het realistische bereik van het Zuiderpark vallen een aantal buurten met een zeer hoge dichtheid: Bloemhof, Afrikaanderwijk en Carnisse. Aan de andere kant zijn er veel woongebieden met een lagere dichtheid zoals de wijk Zuiderpark, Wielewaal en Groot IJsselmonde en onbewoonde gebieden zoals de Waalhaven en de westzijde van Barendrecht. Met deze ligging en gezien het realistisch bereik komt men op een gebruiksdruk van 10,86 inwoners per are park; dit is vrij laag vergeleken met andere stadsparken van dit formaat.
13%
Deelgemeentes
Inwoners Percentage binnen bereik Centrum 7.917 5% Delfshaven 0 0% Overschie 0 0% Noord 0 0% Hillegersb.-Schiebr. 0 0% Kralingen-Croosw. 0 0% Prins Alexander 0 0% Feijenoord 50.940 35% IJsselmonde 19.366 13% Charlois 60.763 42% Overige gemeente 8.005 5% totaal 146.991 100%
43
1.
Zuiderpark 135,4 ha
geen concurrentie
Mate van concurrentie Zone 1. Inwoners/zone 146.991 146.991 Concurrentie tussen parken 1 totaal potentile gebruikers totaal oppervlakte park(are) Potentile gebruikers 146.991 -----------+ 146.991 13.540 -----------:
potent.gebruikers/are
10,86
44
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
5% 5%
35% 42%
Kleine stadsparken zijn parken met een bereikzone van 2600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Het Zuiderpark ondervindt geen concurrentie van parken van dezelfde categorie. Vergeleken met andere stadsparken in Nederland is het bijzonder dat een park geen concurrentie ondervind. Het Kralingse Bos heeft te maken met dezelfde (mentale) barrire, de Maas, als het Zuiderpark. Met deze analyse blijft de gebruiksdruk op 10,86 inwoners per are park. Hieruit concluderend heeft het Zuiderpark potentie om van grote betekenis zijn voor Rotterdam Zuid (+Barendrecht). Het park heeft een unieke positie om de kwaliteiten en faciliteiten te bieden van een klein stadspark.
13%
Deelgemeentes
Inwoners Percentage binnen bereik Centrum 7.917 5% Delfshaven 0 0% Overschie 0 0% Noord 0 0% Hillegersb.-Schiebr. 0 0% Kralingen-Croosw. 0 0% Prins Alexander 0 0% Feijenoord 50.940 35% IJsselmonde 19.366 13% Charlois 60.763 42% Overige gemeente 8.005 5% totaal 146.991 100%
45
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
46
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Nabij het Zuiderpark zijn veel functies gelegen. Deze hebben meestal een wijkfunctie, waardoor ze maar beperkt doorgaand verkeer voor het park opleveren. Door de afstand en inrichting leveren de aanwezige kantoren en bedrijven nabij Zuidplein weinig parkgebruik op. Het aan functies gerelateerde parkgebruik voor het Zuiderpark komt vooral van de sportvoorzieningen in het park en scholen nabij het park. Daarnaast zal op stadsdeelniveau en stadsniveau nog synergie bestaan tussen het Zuiderpark en Ahoy en het Zuiderpark en Zuidplein. Ondanks zijn grootte heeft het Zuiderpark een relatief groot aantal nabijgelegen functies per oppervlakte park. Dit is met name te danken aan het grote aantal winkels in de vier zwaartepunten in de omgeving.
bedrijven/industrie
kantoren
47
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
48
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. De integratie van het Zuiderpark met zijn omgeving is erg goed. Dit komt naar voren in de hoge intensiteit van de bereikte wegen in de direct omliggende wijken. Daarnaast is de reikwijdte overschrijdend aan het realistisch bereik, met name richting het zuid-westen: Hoogvliet en Pernis. Ook de gridstructuur aan de zuidkant en de lange lijnen in alle richtingen zorgen ervoor dat de verankering goed is richting de omliggende gebieden.
stap 3
49
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
3,13 entree/km1
27 / 27 entrees OV gedekt
50
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Ten aanzien van de toegankelijkheid scoort het Zuiderpark vrij hoog. Dit komt naar voren in het groot aantal openbaar vervoer verbindingen die om en door het park gaan. Hierdoor liggen alle 27 entrees binnen het bereiksveld van zowel bus, tram als metro haltes. Kijkend naar de intensiteit van de entrees per strekkende kilometer omtrek (3,13) is het Zuiderpark vanuit verschillende kanten goed toegankelijk. De gestrekte contour van het park draagt ook bij aan het grote aantal toegangen vanuit de omliggende wijken.
51
52
Routes
3%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Het Zuiderpark is een groot park met relatief weinig functieroutes en doorgaande routes. De doorgaande routes verbinden omliggende wijken en stadsdelen met elkaar en voeren naar de functies die er in het park aanwezig zijn. Daarnaast worden een aantal van de doorgaande routes gebruikt als lange etsroutes door een groot groen gebied. Binnen het park bevinden zich een groot aantal besloten volkstuinen en sportvelden. Dit levert behalve een aantal functieroutes ook een relatief laag aantal interne paden op.
29%
69%
interne paden
doorgaande routes
53
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
54
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid - Aan deze zuidzijde van het Zuiderpark ligt een strook sportvelden. Het is niet duidelijk dat er zich een park achter de velden bevindt. Het park is vanaf de noordzijde grotendeels onbereikbaar en onzichtbaar. Negatief voor de leesbaarheid van het park zijn de brede wegen (Zuiderparkweg en Groene Kruisweg) die het park doorsnijden. 2. Eigenheid + Het Zuiderpark heeft veel ruimte gereserveerd voor private functies, zoals de volkstuinen en de sportvelden. Ongeveer de helft van het parkoppervlak blijft over voor publiek gebruik. De grote hoeveelheid sportvelden en volkstuinen in een hoogstedelijke omgeving is misschien uniek, maar ze zijn slechts voor een beperkte groep mensen toegankelijk. 3. Persoonlijke verbondenheid +/Houders van volkstuinen voelen zich sterk verbonden met hun tuintje: ze worden intensief gebruikt en zijn goed onderhouden. Hetzelfde geldt voor de gebruikers van de sportvelden. Het onveilige karakter van het park zorgt er echter voor dat mensen vooral s avonds het park mijden. 4. Leesbaarheid (eindoordeel +/- ) Paden +Er is n belangrijke doorgaande route door het Zuiderpark, lopend in de oost-westrichting. Deze route heeft goede verbindingen met andere paden in het park. Een rondgang is er niet. Er is relatief weinig keuze in dwaalpaden voor de grootte van het park. Wel is er een heldere hirarchie in de paden: de doorgaande weg is door het hele park herkenbaar. Randen + De zuidrand van het Zuiderpark is de meest herkenbare door de brede laan met bomen en groene bermen. Ook de oost- en westrand worden gevormd door wegen. Aan de noordzijde is een rand afwezig, daar gaat het park over in private eigendommen. Dit beperkt de leesbaarheid van het park aan die zijde. In het park zijn veel randen: rondom de sportvelden staan hekken en de volkstuinen liggen op eilanden. Deelgebieden -
55
rand
metropolis festival
marathon zuiderparkdagen
rondje zuiderpark
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
56
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
+-
--
Knooppunten
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
Het Zuiderpark is verdeeld in puzzelstukjes met elk een andere functie en gebruik. Naast de volkstuinen en sportvelden zijn ook het meer, de kinderboerderij en de plantentuin te herkennen als deelgebied. De sportvelden en volkstuinen vormen een afwisseling in de beleving van het park maar omdat deze gebieden er van buitenaf allemaal hetzelfde uitzien, werkt dat juist desorinterend. Knooppunten Er is slechts n doorgaand pad door het Zuiderpark. Er ontstaan dan ook geen echt dominante knooppunten. De paar knooppunten op het hoofdpad ontstaan min of meer toevallig en worden niet benadrukt door bijvoorbeeld een voorziening op die plek. Orintatiepunten + Het Ahoy complex ten noorden van het Zuiderpark werkt met zijn massieve gebouwen zowel van binnenuit als van buitenaf als een herkennings- en orintatiepunt. Ahoy ligt ofcieel niet in het Zuiderpark maar heeft door de nadrukkelijke aanwezigheid wel invloed op de identiteit van het park. De molen aan de Kromme Zandweg is ook een orintatiepunt, hoewel die alleen in de oostelijke punt te zien is. 5. Attractiviteit + Cultureel erfgoed -Het Zuiderpark heeft geen cultuurhistorische elementen. Programma + Het Zuiderpark heeft veel jaarlijks terugkerende evenementen, zoals het Metropolis Festival en de Zuiderparkdagen. Verder komt de Rotterdamse marathon door het park en is het rondje Zuiderpark (3560m) populair bij hardlopers. Tijdens de Groene Marathon 2008 is het Zuiderpark onderdeel van de route. Conclusie De identiteit van het Zuiderpark is zwak. De herkenbaarheid en leesbaarheid scoren vooral laag door de onduidelijke parkgrenzen aan de noordzijde. Vanaf die kant is het park volledig onbereikbaar en lijkt het te verdwijnen in kantoorcomplexen. Het park heeft een groot oppervlak maar ongeveer de helft daarvan is niet publiek terrein. Zo blijft er weinig ruimte over voor bezoekers en passanten.
++
+-
--
Programma
++
+-
--
57
58
A n a l y s e P a r k Z e s t i e n h o v e n o u d e s i t u a t i e
59 59
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Theoretische bereikzone van een stadsdeelpark, 1600m vanaf grens Park Zestienhoven
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
60
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
31
Park Zestienhoven zal de komende jaren worden geherstructureerd en daarom is het interessant om de analysemethode toe te passen op de huidige situatie en de toekomstige situatie. Park Zestienhoven ligt aan de noordrand van Rotterdam, ten zuiden van vliegveld Rotterdam en behoort met zijn grootte van 68,6 ha tot de categorie stadsdeelpark. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Het park is ingesloten door verschillende snelwegen, spoorwegen en kanalen. Deze infrastructuur vormt voor het park in sommige gevallen een (mentale) barrire; dit hangt af van het aantal onderdoor/overgangen en naar mate de afstand toeneemt tot het park zijn de barrires zwaarder. Bijvoorbeeld de infrastructuurbundel aan de zuidkant vormt een dusdanige barrire dat het theoretisch bereik wordt ingeperkt. In totaal blijft 69 procent van het theoretisch bereik over als realistisch bereik. Het afgevallen percentage is in vergelijking tot de overige onderzochte parken in Nederland een gemiddelde afname.
realistisch bereik
afgevallen bereik
61
Noord Kethel
Landzicht
>200 inw./ha
Zestienhoven Hillegersberg
Overschie
150-200 inw./ha
100-150 inw./ha
50-100 inw./ha
10-50 inw./ha
<1 inw./ha
Agniesebuurt
Spaanse polder
Blijdorpse polder
Provenierswijk
realistisch bereik
2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 20.339 801.777
3%
20.339 1000,3
20,3
20.339 6.860
2,96
62
30%
70%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Het park ligt aan de rand van Rotterdam en heeft daarnaast veel onbewoonde gebieden binnen het realistisch bereik. (Rotterdam Airport , landbouwgronden en volkstuinen. Dit gegeven samen met de omliggende dunbevolkt buurten zorgt voor een zeer lage gebruiksdruk, namelijk slechts 2,96 inwoners per are park. De potentile gebruikers wonen in de deelgemeentes Overschie en Hillergersberg-Schiebroek. Uit de kaart blijkt dat door het afgevallen bereik aan de zuidkant (het centrum) veel potentile gebruikers afvallen.
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 14.256 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 6.083 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 20.339
63
2. 1.
Park 16hoven 68,6 ha
geen concurrentie
Zone 1. 2.
potent.gebruikers/are
2,76
64
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
25%
Stadsdeelparken zijn parken met een bereikzone van 1600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Zoals bij Dichtheid naar voren kwam is de gebruiksdruk van Park Zestienhoven erg laag. Het Park Zestienhoven heeft concurrentie van het Schiebroekse park waardoor het aantal potentile gebruikers afneemt. Maar de afname van de gebruiksdruk is zeer gering, namelijk van 2,96 naar 2,76 inwoners per are park. Het draagvlak voor Park Zestienhoven is een stuk lager dan vergelijkbare parken in Rotterdam/Nederland; hier ligt de gemiddelde gebruiksdruk tussen de 10 en de 20 inwoners per are park.
75%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 14.137 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 4.794 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 18.931
65
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
66
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Voor park Zestienhoven geldt dat er nauwelijks relaties zijn tussen functies uit de omgeving en het gebruik van het park. Door barrires van weg en water en de afstand hebben de aanwezige winkels in Overschie nauwelijks relatie met het park. Ook de aanwezige bedrijvigheid heeft nauwelijks een verbinding met het park. Het zijn voornamelijk de volkstuinders en het regionaal etsverkeer die van het park gebruik maken. Ook de sportvoorzieningen ten oosten van het park kunnen incidenteel gebruik opleveren. Park Zestienhoven kent een relatief laag aantal nabijgelegen functies per oppervlakte park. Daarbij zijn de nabijgelegen functies afgesneden van het park.
bedrijven/industrie
kantoren
67
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
68
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Uit de 3 stapsanalyse komt naar voren dat het park Zestienhoven verankerd is met een aantal lijnen tot aan het realistisch bereik. De jnmazigheid van de wegen is daarentegen erg laag. Daarnaast zijn slechts twee verbindingen die het realistisch bereik overstijgen. Richting het zuiden lopen de verbindingen dood op de snelweg, waardoor het park slecht verankerd is richting het centrum. Het vliegveld ligt als een ontoegankelijke enclave binnen het realistisch bereik waardoor geen directe verbindingen richting het noorden mogelijk zijn.
stap 3
69
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
2,04 entree/km1
8 / 9 entrees OV gedekt
70
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. De intensiteit van 2,04 entrees per strekkende kilometer ligt lager dan vergelijkbare parken. Door de volkstuinen aan de oostkant zijn de entrees met name aan de zuiden westkant gepositioneerd. De noordkant heeft weinig toegangsmogelijkheden als gevolg van de positie van het vliegveld. Van de 9 entrees liggen 8 entrees binnen het bereik van 400 meter vanaf de bushaltes. Aan de oostkant loopt een spoorlijn, maar deze kent geen stations. Het vliegveld kan tevens fungeren als toegangspoort tot het park, mits er goede verbindingen en/of een directe relatie is met het Park Zestienhoven.
71
72
Routes
15% 1%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. In Park Zestienhoven bevinden zich een aantal regionale doorgaande routes. Deze routes hebben niet direct een sterke relatie met het park zelf. Daarnaast heeft het park een relatief grote dichtheid aan interne paden. Ondanks dat een deel van het park gebruikt wordt door volkstuinen en dus niet bereikbaar is via openbare interne paden is de balans tussen doorgaande en interne paden in het park goed te noemen. In het zuiden van het park bevinden zich een aantal functieroutes die als toegang voor de volkstuinen dienen.
84%
interne paden
doorgaande routes
73
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
74
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid -Park Zestienhoven is slecht herkenbaar als park. Dit komt door zijn ligging aan de rand van de stad, waar het stedelijk groen, het park en de polder in elkaar overlopen. Daarnaast zorgen de verschillende volkstuinen voor een onduidelijke begrenzing. Op de Zestienhovensekade en de Molensingel is het contrast tussen stad en park beter herkenbaar door de begrenzing met een dijk en water. 2. Eigenheid Het park heeft op sommige plekken een duidelijke polderstructuur. Vooral op het laantje met de knotwilgen is het karakteristieke Nederlandse landschap goed herkenbaar. Toch is het park beter bekend door zijn volkstuinen. Dit is echter niet het enige park waar volkstuinen zijn. 3. Persoonlijke verbondenheid Door de lage woningdichtheid in de omgeving zal het park relatief weinig inwoners aan zich binden. Vooral hondeigenaren maken gebruik van het park. De verbondenheid met de volkstuinen is wel sterk: ze worden intensief gebruikt en zijn goed onderhouden. 4. Leesbaarheid (eindoordeel -) Paden +In het park Zestienhoven bevinden zich aan de noordzijde verschillende dwaalpaden door beboste gebieden. Door de verschillende private zones is de structuur hierin lastig te vinden. In de zuidwesthoek zijn aanzienlijk minder paden te vinden, maar deze zijn helder van opzet. Randen De randen aan de zuidzijde van het park zijn helder en mooi van opzet; een bomenrij op een dijk met daarlangs het water. Aan de noordoostzijde is er geen duidelijke rand. In het park zijn de volkstuinen afgeschermd met een heldere rand bestaande uit een bomenrij en soms ook een sloot. Deelgebieden + De vele deelgebieden geven park Zestienhoven verschillende ruimtelijke karakters: aan de zuidzijde de openheid van de polderstructuur met het knotwilgenlaantje, aan de zuidoostzijde de gesloten structuur van de volkstuincomplexen
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
75
rand
VT VT polder VT
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
76
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
+-
--
Knooppunten
en aan de noordzijde het donkere dwaalbos. Knooppunten Op de knooppunten aan de doorgaande weg (de Terletweg) zal weinig uitwisseling plaatsvinden tussen verschillende stromen, omdat ze niet gelijkwaardig zijn in snelheid en beleving. De brug is een knooppunt voor de wandelaars tussen het open en gesloten gedeelte van het bos. Orintatiepunten Het laantje met de knotwilgen functioneert op lokale schaal als herkenningspunt. Verder heeft het Park Zestienhoven geen orintatiepunten. 5. Attractiviteit Cultureel erfgoed +Het park is onderdeel van de polder Zestienhoven, die in 1786 werd drooggelegd. Deze polderstructuur is nog duidelijk herkenbaar in het zuidelijke gedeelte van het park, bij het laantje met de knotwilgen. Programma Aan programma biedt het park alleen de volkstuinen, die er al eerder dan het park (jaren 70) waren, namelijk sinds 1935. Conclusie De identiteit van het Park Zestienhoven is zwak. Dit is het gevolg van de ligging aan de rand van de stad, in een omgeving met een lage woningdichtheid en veel groen. Omwonenden hebben een eigen tuin en maken hierdoor minder gebruik van het park. De volkstuinen trekken mensen van verder weg en geven het park zijn identiteit.
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
++
+-
--
Programma
++
+-
--
77
78
A n a l y s e
P a r k
a a n
d e
M a a s
79 79
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Theoretische bereikzone van een stadsdeelpark, 1600m vanaf grens Park aan de Maas
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
80
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
33
Park aan de Maas, Het Park of het Euromastpark is n van de eerste ontworpen parken in Rotterdam. Het park is gepositioneerd tussen het centrum en de Maas en valt door zijn grootte van 34,2 ha in de categorie stadsdeelpark. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Het theoretisch bereik beslaat voor een groot gedeelte het centrum en tevens een deel van Rotterdam zuid, met de Maastunnel als verbinding tussen noord en zuid. Door de ligging van het Park aan de Maas valt maar liefst 1/3 van het theoretisch bereik af. Op het kaartje is dit aangegeven met een gele kleur, hierbij is aangenomen dat de inwoners van de Kop van Zuid en Katendrecht niet tot potentile gebruikers worden gerekend omdat er een directe verbinding mist.
realistisch bereik
afgevallen bereik
81
Rubroek Kralingen we
Cool
Struisenbur
Noordereiland
150-200 inw./ha
100-150 inw./ha
50-100 inw./ha
10-50 inw./ha
Heijpla Heijplaat
1-10 inw./ha
<1 inw./ha
realistisch bereik
Oud Charlois
Carnisse
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 81.093 801.777
10%
81.093 813,8
99.6
81.093 3.420
23,71
82
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
21% 28%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Zoals eerder naar voren kwam ligt het park aan de rand van het centrum. Hier liggen tevens de meest dichtbewoonde buurten van Rotterdam. Door het Erasmusziekenhuis aan de noordkant en de havens aan de westkant valt het op dat de zone direct om het park dunner bevolkt is. In Charlois wonen naar verwachting ongeveer 17,5 duizend potentile gebruikers van het park. Samen met de inwoners van het centrum en meer dan de helft uit Delfshaven komt men op ruim 81.093 potentile gebruikers. Dit is ongeveer 10 procent van de Rotterdamse regio. De gebruiksdruk komt hierdoor neer op 23,71 inwoners per are park; dit is het hoogste van alle onderzochte parken in Rotterdam.
51%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 22.330 Delfshaven 41.334 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 17.427 Overige gemeente 3 totaal 81.093
83
1.
Park ad Maas 34,2 ha
2.
geen concurrentie overlap van 2 parken overlap van 3 parken
Zuiderpark 135,4 ha
Zone 1. 2.
potent.gebruikers/are
21,16
84
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
12% 31%
Stadsdeelparken zijn parken met een bereikzone van 1600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Naast de goede ligging kent het Park aan de Maas slechts concurrentie van n park aan de zuidkant, namelijk het Zuiderpark. Het is aannemelijk dat potentile gebruikers in het overlapgebied zullen kiezen tussen beide parken, waardoor de gebruiksdruk in het park afneemt van 23,71 naar 21,16 inwoners per are park. Deze afname is minimaal, waardoor de gebruiksdruk hoog blijft in het park.
57%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 22.330 Delfshaven 41.334 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 8.713 Overige gemeente 1 totaal 72.378
85
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
86
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. In het Park aan de Maas zijn een aantal horecavoorzieningen aanwezig die een relatie hebben met parkgebruik. Daarnaast levert het bezoek aan de Euromast ook bezoekers aan het park op. In het dagelijks gebruik kunnen medewerkers uit de ten oosten van het park gelegen kantoren tijdens de lunch gebruik maken van het park. Aan de andere zijden van het park is het park begrensd door de Maas, een verkeersplein en het ziekenhuis. Door de stedelijke ligging heeft het Park aan de Maas relatief veel nabijgelegen functies per oppervlakte park. Door de afgegrensde ligging is dit echter weer lager dan bij een aantal andere parken.
bedrijven/industrie
kantoren
87
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
88
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Het Park aan de Maas is zeer goed met zijn omgeving verankerd. De jnmazigheid is erg dicht; nagenoeg alle wegen worden bereikt binnen het realistisch bereik. Het ziekenhuisterrein ten noorden is een obstakel in het jnmazige netwerk. Bij de eerste stap zijn de s Gravendijksewal en de Westzeedijk de belangrijkste toegangswegen tot het omliggend gebied. De oranje lijnen zijn eveneens lange lineaire lijnen die zorgen dat de jnmazigheid hoog is. Aan de zuidkant van de Maas (Charlois) kan men zien dat het wegenpatroon meer hirarchisch is (diepe structuur) , zodat niet alle wegen worden bereikt.
stap 3
89
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
3,75 entree/km1
8 / 9 entrees OV gedekt
90
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Langs de noord- en oostkant van het park liggen logischerwijs de belangrijkste entrees en openbaar vervoerslijnen. Deze zijden hebben acht entrees richting vanuit de bebouwde gebieden. Daarnaast vormt de Maastunnel de toegang vanuit Rotterdamzuid voor autos en etsers/voetgangers. Hiermee komt de intensiteit van entrees op 3,75 per strekkende kilometer. Dit betekent dat de dichtheid vrij hoog is als men de mogelijke toegangswegen in ogenschouw neemt. De entrees langs de noord- en oostkant vallen allen binnen het bereik van de metro-, tram- en bushaltes. (respectievelijk binnen een straal van 600 en 400 meter) Concluderend is het Park aan de Maas goed toegankelijk.
91
92
Routes
1% 18%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Het Park aan de Maas wordt omgeven door een aantal doorgaande routes naar en langs omliggende wijken en als verbinding met de etstunnel onder de Maas. Alle paden in de middenzone van het park zijn echter interne paden en kennen weinig doorgaande passanten. Hierdoor heeft dit park relatief een hoog percentage interne paden. De nadruk in het gebruik van het park ligt daardoor meer bij verblijf dan bij passeren. Het grote aantal paden zorgt voor een goede toegankelijkheid van het hele park. Het aantal functieroutes is zeer beperkt en bestaat uit de toegangspaden naar de Euromast en de midgetgolf.
81%
interne paden
doorgaande routes
93
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
94
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid + Omdat het Park aan de Maas (ook wel het Park, het Europark of Park bij de Euromast genoemd) op een schiereiland ligt, is het goed als element te herkennen. Park Schoonoord, grenzend aan de oostzijde, hoort ofcieel niet bij het Park aan de Maas en ook de Parklaan staat er los van maar er is geen duidelijk onderscheid met het Park aan de Maas. 2. Eigenheid + + De romantische Engelse landschapstijl waarin het park oorspronkelijk ontworpen is, bepaalt nog steeds het ruimtelijke karakter van het Park aan de Maas. De klassieke paviljoens, de standbeelden en de natuurlijke vormen geven het park een klassiek karakter. De Euromast als moderne landmark van Rotterdam vormt daarmee een mooi contrast. 3. Persoonlijke verbondenheid ++ Het Park aan de Maas heeft een lange geschiedenis. Al sinds halverwege de negentiende eeuw trekt het park Rotterdammers die willen ontsnappen aan de hectiek van de stad: een wandeling, een versnapering op een het terras, een partijtje op het grasveld. Door haar geschiedenis en unieke karakter heeft het park betekenis voor inwoners van heel Rotterdam. 4. Leesbaarheid (eindoordeel + ) Paden + Het Park aan de Maas is uitgerust met een veelheid aan wandel- en etspaden. De bezoeker en dagelijkse gebruiker hebben de keuze uit een brede laan rondom of een van de slingerpaadjes door het park. Passanten maken echter geen gebruik van het park. Er zijn geen doorgaande paden omdat het park op een schiereiland ligt. Randen + Aan drie zijden wordt het park omsloten door dijken. Dat het park aan de Maas ligt, wordt door bezoekers nauwelijks ervaren. Toch werken de dijken voor de herkenbaarheid van het park positief: een parkbezoeker ervaart duidelijk wanneer hij het park betreedt of verlaat. Aan de oost (stads)kant wordt de rand gevormd door de Kievietslaan, een mooie groene laan
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
95
rand
(floriade) oriade) oriade) ria maastunne maastunn maastunnel maastunnel stunne t tun
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
96
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
+-
--
Knooppunten
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
++
Programma
+-
--
met bomen. Deelgebieden + Het deel van het Park aan de Maas waar de Euromast staat hoort bij het park maar is duidelijk een apart deelgebied. De Maastunnel/s-Gravendijkwal deelt het park in tween. Verder is de inrichting over het hele park gelijk met een afwisseling van open velden en boomgroepen en verspreide paviljoens. Knooppunten + Zoals opgemerkt bij het punt paden zijn er geen doorgaande wegen en daarmee weinig ontmoetingen van paden. Omdat er een aantal functies zijn die veel bezoekers trekken, ontstaan er toch knooppunten. Een knooppunt is caf Parkzicht, waar de Parklaan vanuit de stad eindigt en de slingerpaadjes van het park ontmoet. Orintatiepunten ++ De Euromast is niet alleen een orintatiepunt voor het Park aan de Maas maar tevens voor heel Rotterdam. Vanuit de hele stad is de Euromast te zien en zo is het park ook gauw gevonden. Echter vanuit het park zelf werkt de mast niet als orintatiepunt: de mast staat te dichtbij en daardoor wordt het zicht belemmerd door bomen. 5. Attractiviteit + + Cultureel erfgoed ++ Het parkontwerp is van vader en zoon Jan David Zocher jr. en Louis Paul Zocher in de romantische Engelse landschapsstijl. De aanleg van de Maastunnel eind jaren dertig en de grote internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade in 1960 (ter gelegenheid waarvan de Euromast gebouwd werd) hebben veel invloed gehad op de ruimtelijke inrichting en beleving van het park. Programma ++ Het park huisvest een aantal populaire horecagelegenheden. Daarnaast heeft het een lange traditie van evenementen en manifestaties: onder andere het Dunya-festival en het Festival van de Romantische Muziek . Conclusie De identiteit van het Park aan de Maas is uitstekend. De sterke identiteit heeft het park deels te danken aan de Euromast, maar evenzeer aan de sfeervolle inrichting van het park zelf. De paviljoens, open grasvelden en struinende bezoekers over slingerende paden geven het park een unieke identiteit.
++
+-
--
97
98
A n a l y s e
P r i n s e n l a n d p a r k
99 99
Prinsenlandpark
Prinsenlandpark 40,8 ha
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
100
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
Het Prinsenlandpark kan gezien worden als een modern opgezet stadsdeelpark. Het park is 40,8 hectare en ligt centraal in de buurt Prinsenland. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. De grens van het theoretisch bereik ligt voor een klein deel over de A20 en voor ongeveer een kwart deel over de A16 richting het Kralingse bos. De eerst genoemde snelweg vormt samen met het spoor een dusdanige barrire dat het theoretisch bereik hier wordt beperkt. Onder de A16 zijn verschillende doorgangen waardoor deze barrire geen aanpassing van het theoretisch bereik vergt. Het afgevallen bereik vormt slechts 7% van het totale theoretisch bereik, waardoor het realistisch bereik nagenoeg optimaal is.
realistisch bereik
afgevallen bereik
101
Prinsenlandpark
egersberg noord Capelle ad IJssel schollevaar
Terbregge
Oosterflank
n
>200 inw./ha
Prinsenland
Rubroek
100-150 inw./ha
50-100 inw./ha
adsdriehoek
10-50 inw./ha
Struisenburg Str
1-10 inw./ha
<1 inw./ha
realistisch bereik
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 54.255 801.777
7%
54.255 1.255,6
43,2
54.255 4.080
13,30
102
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
4% 24%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Ten gevolge van de dunbevolkte buurten dat de gebruiksdruk vergeleken met vergelijkbare stadsparken in Nederland laag uitvalt. De wijken zijn extensief van opzet en het bereik heeft daarnaast te maken met het Kralingse Bos aan de westkant van de A16. Binnen het bereik vallen ook delen van Capelle aan de IJssel en Krimpen aan de IJssel, dat een kwart van de totale aantal potentile gebruikers vormt. In de bereikte buurten wonen 54.255 inwoners en hiermee komt de gebruiksdruk op 13,30 inwoners per are park.
72%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 2.291 Prins Alexander 38.835 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 13.130 totaal 54.255
103
Prinsenlandpark 2.
Schollebos 71,8 ha Kralingse bos 350,1 ha
3. 1.
Prinsenlandpark 40,8 ha
4.
5. 6.
geen concurrentie overlap van 2 parken overlap van 3 parken
Zone 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Potentile gebruikers 11.621 963 330 12.383 3.709 195 -----------+ 29.201 4.080 -----------:
potent.gebruikers/are
7,16
104
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
4% 25%
Stadsdeelparken zijn parken met een bereikzone van 1600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Het Prinsenlandpark ligt midden tussen twee grote parken, namelijk het Kralingse Bos en het Schollebos (gemeente Capelle ad IJssel). De invloedzones van deze parken hebben grote overlappen met het bereik van het Prinsenlandpark. Hierdoor daalt de gebruiksdruk van 13,30 naar 7,16 inwoners per are park. Dit is een daling van bijna 50 procent. Door de barrire van de spoorlijn vormen de grote parken aan de noordkant (het Lage- en Hoge Bergsche bos en de Zevenhuizerplas) geen overlapping van het bereik.
71%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 1.108 Prins Alexander 20.840 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 7.253 totaal 29.201
105
Prinsenlandpark
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
106
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Het Prinsenlandpark heeft een matige hoeveelheid functies met een grote diversiteit in zijn omgeving. De diversiteit en gespreide ligging van de functies levert veel doorgaand verkeer door het park op. Een zwaartepunt daarin is winkelcentrum ten noorden van het park. Een ander zwaartepunt is een concentratie van bedrijven ten westen van het park. Het type functie en de afstand leveren echter geen signicant gebruik van het park op. Ondanks het beperkte aantal relevante nabijgelegen functies per oppervlakte park leveren de functies door de diversiteit en spreiding en de inrichting van het park toch relatief veel parkgebruik op.
bedrijven/industrie
kantoren
107
Prinsenlandpark
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
108
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Prinsenland is opgebouwd met een gridstructuur als wegenpatroon, hierdoor is het park zeer goed verankerd met zijn omgeving. Het bereik van de 3-stapsanalyse reikt ver over de grens van het realistisch bereik; dit komt door de uitzonderlijke lange tweede en derde lijnen. Daarentegen blijven de eerste stapsplijnen binnen de omliggende buurten. De structuur van de wijk is goed verankerd aan de structuur van de stad. De zuidkant van het realistisch bereik mist een rechtstreekse verbinding met het park door een langgerekte plas, waardoor het park aan die zijde slechter is gentegreerd.
stap 3
109
Prinsenlandpark
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
3,77 entree/km1
12 / 12 entrees OV gedekt
110
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Het park is met 12 entrees rond het park vanuit verschillende kanten zeer goed toegankelijk. De intensiteit komt neer op 3,77 entrees per kilometer omtrek. Zoals met de verankering van het park naar voren kwam is het park goed gelegen in de wegenstructuur en sluiten de entrees aan op de toegangsroutes. Zowel aan de oost als aan de westkant loopt een busverbinding waardoor alle entrees binnen het bereiksveld van de haltes liggen. Daarnaast zorgt de metrolijn dat het park ook binnen het bereik van 600 meter van een metrohalte ligt. Het Prinsenlandpark is gezien de entree-intensiteit en de openbaar vervoer lijnen zeer goed toegankelijk.
111
Prinsenlandpark
112
Routes
2%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Het Prinsenlandpark heeft een vrij abstracte opzet met relatief veel doorgaande routes. Een groot deel van de paden in het park wordt gebruikt als lange doorgaande route. Hiermee krijgt het park een overzichtelijke en grootschalige opzet waarin relatief weinig interne paden aanwezig zijn. Dit gebrek aan interne paden zorgt in het gebruik voor relatief veel passanten en relatief weinig verblijfsplekken. Het aantal interne paden ten behoeve van het gebruik van het park is laag te noemen. Er zijn twee functieroutes in het park te vinden: aan de zuidzijde van het park naar de begraafplaats en aan de noordzijde van het park naar de manege.
47%
51%
interne paden
doorgaande routes
113
Prinsenlandpark
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
114
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid Het Prinsenlandpark is door zijn vorm en diverse functies moeilijk herkenbaar als eenheid. De begrenzing van de noord- en zuidzijde is helder door de woonblokken die met hun voorkant naar het park staan. De straten vergroten het contrast tussen hard (woningblokken) en zacht (park). Aan de oost- en noordwestzijde zorgt het ruime groen rondom de ats en de plaatsing van de blokken loodrecht op het park voor een onduidelijke begrenzing van het park. 2. Eigenheid + Het park heeft een kindvriendelijk karakter, het is een echt speelpark. De verscheidenheid aan kindervoorzieningen maakt het park uniek in zijn soort. Zo is er een manege, speeltuin, avonturenspeeltuin Pietje Bell, speelvelden, graftimuur en skatebaan. Een ander uniek element is de natuurtuin, waar elementen van het vroegere veenlandschap te vinden zijn. 3. Persoonlijke verbondenheid +/Een begraafplaats heeft altijd een sterk persoonlijk karakter, mensen voelen zich verbonden met de dierbaren die er begraven liggen. De begraafplaats Oud-Kralingen in zijn huidige hoedanigheid is aangelegd in 1876. Het aanbod van speelmogelijkheden zorgt voor een divers publiek. 4. Leesbaarheid (eindoordeel +) Paden +Het Prinsenlandpark bevat niet veel paden. Een echte rondgang is er niet, wel zijn er verschillende doorgaande paden, waaronder de noord-zuidroute die dwars door het park loopt. Positief voor het park is dat de verschillende paden aansluiten op straten in de omliggende wijk, zoals de Tattistraat, Dreessingel en de Bramantestraat. Door de goede aansluiting zal het park vaak gebruikt worden als doorsteek. Randen + De meeste randen van het Prinsenlandpark zijn helder van structuur. Ze worden gekenmerkt door strakke bomenrijen en in het zuiden en zuidwesten daarbij versterkt met een sloot. De randen ontbreken aan de Noordoostzijde, waar het lijkt of de ats in het park staan.
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
115
Prinsenlandpark
rand
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
116
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
Knooppunten
+-
--
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Deelgebieden ++ Het Prinsenlandpark kent een grote variatie aan deelgebieden: de vijver, de manege, de begraafplaats, de avonturenspeeltuin en de natuurtuin Prinsenland. Deze verschillende gebieden brengen verschillende sferen en dus bezoekers met zich mee. Knooppunten +/ Knooppunten in het Prinsenlandpark bevinden zich met name op de doorgaande noord-zuidroute. Deze passeert de meeste functies in het park en op die plekken vinden ontmoeting van verschillende stormen plaats. Orintatiepunten + Door de openheid van het park zijn de orintatiepunten goed herkenbaar. Belangrijke orintatiepunten zijn het monument in het water, de heuvel en de skatebaan. 5. Attractiviteit + Cultureel erfgoed + Op de plek van de begraafplaats Oud-Kralingen bevond zich in de 16 de eeuw het centrum van het dorp Kralingen. Tussen de restanten van de muren van de kerk uit 1550 zijn de grafkelders in het noorden gebouwd. De Natuurtuin Prinsenland refereert naar het veenlandschap en het monument in de vijver naar het laagste punt van Nederland. Programma + Naast de vele speelvoorzieningen biedt het Prinsenlandpark ook plaats aan evenementen als de Wednesdaynightskate, festival Zomerschotel en het Viesta Festival. Conclusie De identiteit van het Prinsenlandpark is goed. Ondanks de jonge leeftijd van het park heeft het zich al geproleerd als kinderpark met daarnaast nog veel cultuurhistorische en sociale evenementen. Deze zullen de komende jaren sterker worden, waardoor ook de persoonlijke verbondenheid groeit en de identiteit van het park sterker wordt.
Cultureel erfgoed
++
+-
--
Programma
++
+-
--
117
Conclusie Prinsenlandpark
Het Prinsenlandpark kan gezien worden als een modern opgezet stadsdeelpark. Het park is 40,8 hectare groot en ligt centraal in de buurt Prinsenland. Deze oppervlakte is vergelijkbaar aan bijvoorbeeld het Amsterdamse Vondelpark. De gunstige ligging van het Prinsenlandpark heeft tot gevolg dat het bereik nagenoeg niet wordt beperkt. Door de lage bebouwingsdichtheid in de omliggende wijken is de gebruiksdruk van het park echter matig. Het park kent bovendien redelijk veel concurrentie van het Kralingse bos en het Schollebos. Gezien deze contextfactoren (lage bebouwingsdichtheid en concurrentie van andere parken) kan de gebruiksdruk worden verhoogd door verdichting van de omliggende woonwijken of door verkleining van de parkoppervlakte.Als het formaat kleiner dan 20 ha is, fungeert het park bovendien op een lagere schaal. Dit heeft een afname van deze concurrentie tot gevolg. Het park ligt vrij gunstig ten opzichte van de voorzieningen; hierdoor wordt geproteerd van de levendigheid en bewegingen die gebruikers van de voorzieningen teweeg brengen. Het park is daarmee een uitgesproken doorgangspark. Het is bovendien zeer goed verankerd met zijn omgeving en de lange lijnen van de stad. Dit versterkt het beeld van een doorgangspark. De identiteit van het Prinsenlandpark is redelijk goed; het zal naar verwachting met het ouder worden van de aangebrachte beplanting toenemen.
118
Analyse
Park
de
Twee
heuvels
119 119
1600m/stadsdeelpark
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Theoretische bereikzone van een stadsdeelpark, 1600m vanaf grens Park de Twee heuvels
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
120
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
Park de Twee Heuvels vormt met zn 24,2 ha ht centrale park van de buurt GrootIJsselmonde. Het stadsdeelpark ligt in de oksel van de belangrijkste wijkverbindingen en is een naar binnen gekeerd romantisch park. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Het park heeft met zn grootte een theoretisch bereik dat delen van de wijken Lombardijen, Vreewijk en Beverwaard beslaat. Het is echter niet aannemelijk dat deze inwoners de barrires van de spoorlijn en A16 zullen nemen; hierdoor is dit in het realistisch bereik afgevallen. Ook de Maas vormt een dusdanige barrire dat naar verwachting de inwoners van De Esch, geen gebruik van het park maken. Door deze barrires is het realistisch bereik qua oppervlakte 46 procent kleiner dan het theoretisch bereik.
46
realistisch bereik
afgevallen bereik
121
>200 inw./ha
reewijk
150-200 inw./ha 100-150 inw./ha
Groot IJsselmonde
50-100 inw./ha
Lombardijen
10-50 inw./ha 1-10 inw./ha
<1 inw./ha
Ridd wes
Dichtheid inwoners per hectare per buurt
realistisch bereik
2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 29.817 801.777
4%
29.817 644,5
46,3
29.817 4.080
12,32
122
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Door de benoemde barrires liggen alleen de buurten Groot IJsselmonde en Oud IJsselmonde binnen het realistisch bereik. In IJsselmonde wonen 29.817 inwoners die gezien kunnen worden als potentile gebruikers van het park. Door dit aantal te delen door de oppervlakte komt de gebruiksdruk op 12,32 inwoners per are park. Deze dichtheidsfactor is laag vergeleken met andere parken in Rotterdam en de rest van Nederland. De buurten zijn ruim opgezet door een aantal groene uitlopers waardoor de dichtheid van de wijken vrij laag zijn. Hieruit is de lage gebruiksdruk te verklaren.
100%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 29.817 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 29.817
123
Vosbergen 27,1 ha
erpark 5,4 ha
geen concurrentie
1.
overlap van 2 parken
Kooiwalbos 27,4 ha
Zone 1.
potent.gebruikers/are
12,32
124
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
Stadsdeelparken zijn parken met een bereikzone van 1600 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Kijkend naar de concurrentie van vergelijkbare parken in de omgeving blijkt uit de analyse dat het park door de aanwezige barrire geen concurrentie ondervindt. Diverse parken, zoals het Zuiderpark, het Kooiwalbos en het Vrijburgersbos aan de westkant van het spoor overlappen hierdoor niet het bereik. Anders geformuleerd: de inwoners van IJsselmonde kiezen eerder voor Park de Twee Heuvels dan het Vosbergen. De gebruiksdruk blijft hierdoor op 12,32 inwoners per are park, dat vergeleken met de andere onderzochte parken redelijk hoog is.
100%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 29.817 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 29.817
125
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
126
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Het Park de Twee Heuvels heeft een relatief groot aantal scholen en sportvoorzieningen in zijn omgeving. Dit wordt veroorzaakt door het woonkarakter van de omliggende wijken en levert gebruikers op die het park gebruiken om te spelen. Het aantal winkels in de omgeving van het park is relatief groot en geconcentreerd op wijk of stadsdeelniveau. Dit levert doorgaand verkeer door het park op dat het park mogelijk als rustpunt voor of na het winkelbezoek gebruikt. Bedrijven en kantoren in de omgeving van het park leveren vanwege hun aantal en ligging geen signicant gebruik op. Door het grote aantal winkels in de omgeving heeft het park een relatief groot aantal nabijgelegen functies per oppervlakte park.
bedrijven/industrie
kantoren
127
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
128
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Park de Twee Heuvels is met name in oostwestelijke richting zeer goed verankerd, hierbij rijken de lijnen tot voorbij de realistische grens van het bereik. In oostelijke richting zorgt de Groeninx van Zoelenlaan/ Rotterdamse weg voor een verankering tot aan Ridderkerk. Aan de westkant zijn een aantal verbindingen onder het spoor door; met name in de buurt Vreewijk worden veel wegen bereikt. Daarentegen heeft het zuidelijk deel van het bereik een lage jnmazigheid, waardoor de verankering hier zwak is.
stap 3
129
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
6,99 entree/km1
12 / 12 entrees OV gedekt
130
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Ten aanzien van de toegankelijkheid is het Park de Twee Heuvels zeer goed te bereiken vanuit verschillende kanten van het park met een entree-intensiteit van 7 entrees per strekkende kilometer omtrek. De twaalf entrees van het park liggen allen binnen het bereik van de tram- en bushaltes. Zoals op het kaartje naar voren komt gaat de tramverbinding over de ring van IJsselmonde en komt langs de noordkant van het park. De buslijn grenst aan de zuidkant van het park. Het bereik van het station Rotterdam Lombardijen bereikt net niet het park.
131
132
Routes
3% 26%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. In het Park de Twee Heuvels bestaan de doorgaande routes uit de wegen om het park heen en slechts n route door het park. Deze route door het park verbindt omliggende wijken en andere doorgaande routes met elkaar. De overige paden in het park zijn voornamelijk interne paden, die een goede toegang tot het hele park mogelijk maken. De verhouding tussen doorgaande routes en interne paden ligt vooral op intern gebruik. De functieroutes zijn beperkt tot de toegang tot een zwembad en parkeerplaats in het noorden van het park. Er zijn weinig passanten te verwachten.
72%
133
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
134
Identiteit
Leesbaarheid Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Leesbaarheid + De beboste heuvel aan de oostzijde van Park de Twee Heuvels vormt een helder contrast tussen de wijk en het park. Aan de zuidzijde is de leesbaarheid slechter: de school lijkt bij het park te horen doordat het groene tapijt doorloopt in de vele bermen van de Olympiaweg en rondom de school. Aan de westzijde vinden we een mooie overgang van stad naar park: appartementenblokken in een parkachtige omgeving. Door de duidelijke rand van paden, water en bomenrij is het onderscheid tussen park en stad hier wel nog herkenbaar. De vorm van het park wordt door het rondlopende looppad benadrukt. 2.Eigenheid Het park bezit een grote variteit aan bomen, onder andere exoten als de Watercypres en Catalpa. De dichte begroeiing op sommige plekken geeft het park een geheimzinnig karakter. Dwaalpaden slingeren tussen de bomen door. De heuvels waarnaar het park genoemd is, functioneren niet als identiteitdrager voor het park, daarvoor zijn ze te laag en niet bijzonder ingericht. 3.Persoonlijke verbondenheid + Om het park liggen veel ats en appartementengebouwen, waarschijnlijk gebruiken veel bewoners het park als achtertuin. De autowegen die om het park heen lopen vormen wel een barrire voor kinderen die naar het park toe willen. Het is een park voor de buurt alleen en er zijn verder niet veel voorzieningen, er is dan ook weinig persoonlijke verbondenheid met het park. Het feit dat honden hier vrij mogen loslopen (een van de weinige plekken in Rotterdam), maakt dat hondeigenaren zich verbonden kunnen voelen met het park. 4.Leesbaarheid (eindoordeel - -) Paden +Er lopen geen doorgaande routes door het Park de Twee Heuvels, ze gaan er allemaal omheen. Dat is een gemiste kans, aangezien het park midden tussen woonwijken ligt en goed als doorsteekroute gebruikt zou kunnen worden. Dwaal- en rondgaande routes zijn er in over-
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
135
rand
heuvel he el heuvel e
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
136
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
+-
--
Knooppunten
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
++
+-
--
vloed, wat gewaardeerd wordt door de dagelijkse gebruiker en de bezoeker. De jnmazige structuur van het padenstelsel levert een grote variatie aan routes. Er is echter geen hirarchie in de routes, dat is onhandig voor de orintatie in het park. Randen + De randen die het park afscheiden van de bebouwde omgeving zijn helder gedenieerd door middel van ontsluitingswegen. Aan de westkant bevindt zich een zachte rand gevormd door water, een bomenrij en paden. De heuvels aan de oostzijde vormen visueel ook een rand van het park. Deelgebieden - Het Park de Twee Heuvels heeft geen ruimtelijk van elkaar te onderscheiden deelgebieden. Noch de meertjes, noch de heuvels zijn herkenbaar als apart district. Ruimtelijk bevat het park weinig afwisseling. Knooppunten - Er zijn geen doorgaande routes door het park en de dwaalroutes ontmoeten elkaar wel maar worden te weinig gebruikt om als knooppunt te typeren. Orintatiepunten - Orintatiepunten bevinden zich vooral buiten het park: de atgebouwen van ongeveer twaalf verdiepingen aan de noordzijde. Zowel van binnen in als van buiten het park zijn de twee heuvels te laag om als orintatiepunt te fungeren. 5. Attractiviteit Cultureel erfgoed Onder de twee kunstmatige heuvels ligt het puin van de oude boerderijen die plaats moesten maken voor de aanleg van het park. Daar is echter niets van te zien, de heuvels zijn volledig begroeid. Programma -Het park bevat geen gebouwd programma, noch voorzieningen voor bijzondere activiteiten. Conclusie De identiteit van het Park de Twee Heuvels is zwak. Het park springt er in geen enkele categorie uit, er is niet veel bijzonders waardoor mensen zich met het park kunnen identiceren. De twee heuvels bepalen niet de identiteit van het park, terwijl dat wel een kans zou kunnen zijn. De ligging in deze buurt, waar weinig mensen een tuin of balkon hebben, brengt het park nog wel zijn dagelijkse gebruikers en bezoekers.
Programma
++
+-
--
137
138
A n a l y s e
V r o e s e n p a r k
139 139
Vroesenpark
Vroesenpark 16,0 ha
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
140
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
Het Vroesenpark ligt in de buurt Blijdorp, aan de noordkant van Rotterdam tegen de snelwegring aan. Het wijkpark heeft een oppervlakte van 16 hectare. Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Voor het theoretisch bereik van het Vroesenpark vallen de vele barrires op. Aan de noordrand ligt de A20 en een klein kanaal???, aan de oostkant ligt de spoorweg naar Den Haag en aan de zuidkant ligt het centraal station met het spoor als barrire. Het laatste deel van de A13 komt haaks op het park uit en vormt daardoor niet een dusdanige barrire als de A20. Hieruit volgt ook dat dit spoor geen barrires vormt. Het gevolg van de overige barrires is dat 42 procent van het theoretisch bereik afvalt.
42
realistisch bereik
afgevallen bereik
141
Vroesenpark
Hillegersberg zuid Overschie Nieuw Liskwartier Bergpolder Kleinpolder Oude Noorden Blijdorp Blijdorpse polder
>200 inw./ha
Agniesebuurt Rubr
Provenierswijk CS kwartier
50-100 inw./ha
10-50 inw./ha
Stadsdr
Cool 1-10 inw./ha Nieuwe Westen Middelland ud Matheness Mathenesse <1 inw./ha Spangen Oude Westen
realistisch bereik Witte dorp
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 18.542 801.777
2%
18.542 280,9
66,0
18.542 1.600
11,59
142
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Binnen het overgebleven realistisch bereik vallen de buurten Blijdorp en Blijdorpse polder en delen van de dichtbewoonde buurten Provenierswijk en Bergpolder. Met het gestelde realistisch bereik komt de gebruiksdruk op 11,59 inwoners per are park. Dit is voor een wijkpark relatief laag. Een belangrijke oorzaak is dat de Blijdorpse polder een lage bevolkingsdichtheid kent door de aanwezigheid van het dierenpark Blijdorp en het Roel Langerakpark. Het zwaartepunt van de potentile gebruikers is aan de oostkant van het park gelegen.
100%
Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord Ijsselmonde Charlois Overige gemeenten
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 18.542 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 18.542
143
Vroesenpark
Vroesenpark 16,0 ha
1.
geen concurrentie
2.
Zone 1. 2.
potent.gebruikers/are
10,10
144
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
Wijkparken zijn parken met een bereikzone van 1000 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Zoals bij Dichtheid naar voren komt ligt aan de westkant van het Vroesenpark. Roel Langerakpark als een concurrerend wijkpark. Door de ligging van het overlapgebied in de dunbevolkte Blijdorpse polder veroorzaakt het slechts een kleine afname van de gebruiksdruk, namelijk van 11,59 naar 10,10 inwoners per are park. Park Zestienhoven ligt aan de noordkant van de A20; de snelweg vormt een dusdanige barrire dat bij beiden parken het realistisch bereik is bijgesteld. Hierdoor vormen ze geen concurrentie van elkaar.
100%
Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord Ijsselmonde Charlois Overige gemeenten
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 16.167 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 0 IJsselmonde 0 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 16.167
145
Vroesenpark
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
146
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Het Vroesenpark wordt voornamelijk aan de oostkant begrensd door stedelijk gebied waarin functies aanwezig zijn. Een groot aantal winkels langs de Stadhoudersweg die ook langs het park loopt en een open inrichting van het park zorgen voor de zichtbaarheid en potentieel gecombineerd gebruik van het park. Door de ligging van het park is er maar beperkt doorgaand verkeer. Door de nabijheid van scholen, winkels en sportvoorzieningen zal er toch sprake zijn van een regelmatig gebruik van het park. Het aantal nabijgelegen functies per oppervlakte park is voor het Vroesenpark relatief hoog.
bedrijven/industrie
kantoren
147
Vroesenpark
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
148
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Het Vroesenpark is uitzonderlijk verankerd met zijn omgeving. Uit de drie-stapsanalyse is op te maken dat het park sterk is verankerd aan de oost en zuidzijde door respectievelijk de Gordelweg/Boezemlaan en de s Gravendijksewal. Door deze verankering en de bereikte A13 en de A20 kent het park een vergelijkbaar bereik als een klein stadspark. Aan de westkant worden minder wegen bereikt door een gebrek aan jnmazigheid en lange lijnen die de barrires overbruggen.
stap 3
149
Vroesenpark
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
5,83 entree/km1
9 / 10 entrees OV gedekt
150
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Het Vroesenpark heeft tien entrees die redelijk goed verspreid liggen, met uitzondering van de westzijde. Er zijn redelijk veel entrees in verhouding tot de omtrek, namelijk 5,83 entrees per strekkende kilometer omtrek. Aan de ligging van de entrees is wederom duidelijk dat het zwaartepunt aan de oost en zuidkant ligt. Van de tien entrees worden negen entrees bereikt door het invloedsbereik van de bushaltes. Opvallend is het ontbreken van metro- en treinhaltes binnen het bereik van het park.
151
Vroesenpark
152
Routes
2%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Door het beperkte aantal interne paden zijn er in het Vroesenpark procentueel relatief veel doorgaande routes. Deze bestaan uit de routes om het park en een route die vanuit de oostelijk gelegen buurt door het park loopt. Het beperkte vrije oppervlakte van het park bevat daarnaast relatief weinig interne paden om in het park te verblijven. Met de aanwezige paden is het grootste deel van het park wel goed ontsloten. Een korte functieroute aan de noordzijde van het park vormt de toegang tot de daar aanwezige gemeentewerf.
49% 48%
interne paden
doorgaande routes
153
Vroesenpark
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
154
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1. Herkenbaarheid + Vanaf alle zijden met uitzondering van de spoorzijde is het Vroesenpark goed herkenbaar als element in de stad. De oostzijde grenzend aan de wijk Blijdorp is een mooi voorbeeld van een ruimtelijke relatie tussen bebouwing en stadspark: de straten komen allen uit op het park en de koppen van de bouwblokken hebben rechtsreeks uitzicht op het park. Vanaf het spoor en de Kanaalweg lijkt het volkstuinencomplex aan de overzijde van het spoor onderdeel van het Vroesenpark te zijn. Dit doet enigszins af aan de herkenbaarheid van het park vanaf die zijde. 2. Eigenheid + Het Vroesenpark wordt goed gebruikt als buurtpark. Men ontmoet elkaar om te picknicken, barbecuen, voetballen of tennissen. Het park is uitgerust met extra voorzieningen voor het barbecuen, zoals een afvalbak voor kolen. Dit geeft het park een eigen identiteit als picknickpark. 3.Persoonlijke verbondenheid ++ Gezien het woningtype rondom het Vroesenpark (appartementen en bovenwoningen) zullen er veel omwonenden zijn die het Vroesenpark als hun achtertuin beschouwen. Dit resulteert in goed gebruik van de bankjes en het open veld voor een partijtje voetbal of een barbecue. 4. Leesbaarheid (eindoordeel +) Paden +Doorgaande paden zijn er alleen langs het Vroesenpark en niet er doorheen. Dit ligt vooral aan het feit dat het park is ingesloten tussen Diergaarde Blijdorp, de volkstuinen en de snelweg. Dwaalpaadjes voor dagelijkse gebruikers zijn er voldoende in verhouding met de kleine maat van het park. De bezoeker kan een mooi rondje lopen en daarmee het hele park zien. Randen ++ Het Vroesenpark heeft aan alle zijden heldere randen, meestal gevormd door ontsluitingswegen. Aan de oostzijde vormt de groene laan een mooie overgang tussen park en wijk. Aan de zuidrand accentueert een bomenrij de rand van het park.
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
155
Vroesenpark
rand
moerascypres
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
156
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
Deelgebieden
+-
--
++
Knooppunten
+-
--
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
Cultureel erfgoed
Deelgebieden ++ Het Vroesenpark bezit veel verschillende ruimtelijke karakters. Op het open grasveld is de beleving heel anders dan in het stukje bos in de noordwestpunt of langs het water aan de Vroesenlaan. De gebieden worden helder van elkaar gescheiden door sloten en vijvers. Knooppunten + Omdat er niet veel verschillende stromen van bezoekers door het park gaan, maar slechts de bewoners uit de buurt, ontstaan er geen duidelijke knooppunten. De paden ontmoeten elkaar wel, maar er zijn geen toegevoegde functies op die plekken. Orintatiepunten Orintatiepunten zijn er in het park niet veel. Slechts het kunstwerk (hoed) kan aangemerkt worden als herkenningselement. Deze is niet te zien vanuit het park maar beter vanaf de Stadhoudersweg. 5. Attractiviteit + Cultureel erfgoed + In 1929 verscheen het Vroesenpark als onderdeel van het stadsuitbreidingsplan van ingenieur Witteveen, waarna het in de jaren 30 werd aangelegd door werklozen. Na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks nog iets van het park over vanwege de kap van bomen voor stookhout. In 1958 werd het park opnieuw geopend, naar ontwerp van Bijhouwer. Er werden 600 bomen en 30.000 heesters geplant, waarvan een soort heel bijzonder was: de moerascipres. Deze exoot is overgeplaatst uit Diergaarde Blijdorp, waar het park zijn bijzondere karakter mede aan te danken heeft. Programma + De tennisvelden vormen een belangrijke trekpleister voor het kleine Vroesenpark. Het open grasveld is een aantrekkelijke plek voor groepsactiviteiten zoals voetballen, partijtjes of barbecues.
--
++
+-
Programma
Conclusie De identiteit van het Vroesenpark is goed. Het is als buurtpark van Blijdorp erg succesvol, omwonenden komen er graag en de lange geschiedenis zorgt dat velen een persoonlijke herinnering aan het park hebben. De goede ligging en de variatie aan ruimtelijke karakters draagt bij aan de sterke identiteit van het park.
++
+-
--
157
Conclusie Vroesenpark
Het Vroesenpark ligt in de buurt Blijdorp, aan de noordkant van Rotterdam tegen de ring van snelwegen aan. Het wijkpark heeft een oppervlakte van 16 hectare. De inklemming door de infrastructuur zorgt voor een afname van ongeveer de helft van het theoretisch bereik. Met name de barrire aan de zuidkant van de bundel spoorlijnen zorgt voor deze afname. Dit veroorzaakt een matige gebruiksdruk voor het Vroesenpark. Aan de oostzijde van het spoor ligt het Roel Langerakpark en overlapt een deel van het bereik. Dit heeft slechts een minimale afname van de gebruiksdruk tot gevolg omdat dit deel dunbevolkt is. Het park kent niet veel omliggende voorzieningen en heeft daardoor met name een bewonersfunctie. Hier staat tegenover dat het park uitzonderlijk goed verankerd is. Deze sterke verankering met het oostelijk deel brengt een potentie met zich mee om bovenlokaal te fungeren, met bijbehorende parkvoorzieningen. Naast de goede toegankelijkheid zorgen de diverse routes voor een redelijke passantenaandeel. De spoorlijn aan de westkant vormt hierin een obstakel. Bij de persoonlijke verbondenheid komt de bewonersfunctie van het park wederom naar voren. Ook de andere aspecten van Identiteit zijn goed aanwezig, waardoor het Vroesenpark sterk scoort op deze factor.
158
A n a l y s e
S p i n o z a p a r k
159 159
Spinozapark
Spinozapark 11,3 ha
1000m/wijkpark
600m/buurtpark
Wegbarrire
Waterbarrire
Spoorbarrire
Onderdoor-overgangen
Afgevallen zones
Realistisch bereik
160
Bereik
afnamepercentage bereik door barrires
29
Het Spinozapark vormt met zijn omgeving ht centrum van Lombardijen. Het park is 11,3 hectare groot en behoort tot de categorie wijkparken (tussen de 5-20 ha). Het bereik van het park is gesteld op 6000 meter vanaf de rand van het park. Deze invloedsgrens betekent dat het merendeel van de gebruikers binnen dit bereik woont. De periode dat de gebruiker in het park zal zijn hangt samen met de benodigde reistijd. Het theoretisch bereik wordt bijgesteld naar een realistisch bereik. De barrires binnen het bereik kunnen een fysieke barrire ook een mentale barrire zijn. De mate van barrirewerking hangt af van de grootte van het park. Voor een groot stadspark gelden minder barrires dan voor bijvoorbeeld een wijkpark. Het theoretisch bereik van het Spinozapark is bijgesteld door de aanwezige barrires van de Vaanweg en het spoor aan de oostkant. Het bijgestelde of realistisch bereik is 61 procent van het theoretisch bereik. Dit betekent dat het Spinozapark redelijk veel hinder ondervind van de aanwezige (mentale) barrires. Hierdoor komt de realistische grens in de buurt van de 600 meter grens van een buurtpark.
realistisch bereik
afgevallen bereik
161
Spinozapark
Hillesluis Tarwewijk Bloemhof
Groot IJsselmonde
Zuidwijk
150-200 inw./ha
100-150 inw./ha
50-100 inw./ha
10-50 inw./ha
1-10 inw./ha
<1 inw./ha
realistisch bereik
Dichtheid inwoners per hectare per buurt 2008 Inwoneraantallen/bereik/oppervlakte Inwoners binnen bereik Inwoners in regio Rotterdam 17.702 801.777
2%
17.702 331,5
53,4
17.702 1.130
15,67
162
Dichtheid
2008: Dichtheid per deelgemeente
26%
74%
De kaart geeft de dichtheid weer binnen de gestelde realistische grens. Vervolgens wordt het totaal aantal inwoners binnen dit bereik berekend. Dit geeft een beeld van het aantal potentile gebruikers van het park. Door deze dichtheid te verdelen in deelgemeentes wordt de spreiding van de gebruikers duidelijk gemaakt (zie circeldiagram). Met behulp van het berekende aantal inwoners kan de hoeveelheid inwoners per are park worden vastgesteld. Dit geeft een gebruiksdichtheid waarmee de parken kunnen worden vergeleken. Het realistisch bereik beslaat de buurten Lombardijen en Vreewijk; 26 procent van de potentile gebruikers komen uit de deelgemeentes Feijenoord en 74 procent uit IJsselmonde. Het aantal potentile gebruikers per are park komt neer op 15,67 en is gemiddeld vergeleken met andere wijkparken in Nederland.
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 4.587 IJsselmonde 13.115 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 17.702
163
Spinozapark
Valkeniersweide 13,0 ha Park 2 heuvels 24,2 ha
2.
Zuiderpark 135,4 ha
1. 4.
3.
5.
6.
Kooiwalbos 27,4 ha
Mate van concurrentie Zone 1. 2. 3. 4. 5. 6. Inwoners/zone 1.541 2.064 4.261 984 7.869 984 17.702 Concurrentie tussen parken 1 2 3 2 3 2 totaal potentile gebruikers totaal oppervlakte park(are) Potentile gebruikers 1.541 1.032 1.420 492 2.623 492 -----------+ 7.600 1.130 -----------:
potent.gebruikers/are
6,73
164
Uniciteit
2008: Dichtheid per deelgemeente
27%
Wijkparken zijn parken met een bereikzone van 1000 meter. Bij uniciteit wordt gekeken naar concurrerende parken die op hetzelfde niveau fungeren. Met behulp van de mogelijke overlappende bereikszones wordt inzicht gegeven in de keuzes die potentile gebruikers hebben tussen deze parken. Als er veel vergelijkbare parken in de buurt liggen zal het gebruik in elk parken afnemen; het gebruik wordt dan verspreid over de concurrerende parken. Het Spinozapark kent concurrentie van drie andere parken. De concurrerende parken zorgen voor nagenoeg een overlap over het gehele realistische bereik van het Spinozapark. De concurrerende parken zijn de Valkeniersweide, het Bijenpark en het Kooiwalbos. Het is aannemelijk dat de Valkeniersweide als wijkpark fungeert voor Vreewijk en de andere concurrerende parken met name aantrekkelijk zijn voor de inwoners van Lombardijen. De uniciteitberekening laat een afname van de gebruikdruk zien van 15,67 naar 6,73 inwoners per are park. De barrires zorgen ervoor dat het Zuiderpark, de Vrijenburgerbos en park de Twee Heuvels geen concurrentie vormen. Desondanks is de afname van ongeveer 10.000 gebruikers nog redelijk hoog.
73%
Deelgemeentes
Inwoners binnen bereik Centrum 0 Delfshaven 0 Overschie 0 Noord 0 Hillegersb.-Schiebr. 0 Kralingen-Croosw. 0 Prins Alexander 0 Feijenoord 2.026 IJsselmonde 5.574 Charlois 0 Overige gemeente 0 totaal 7.600
165
Spinozapark
Locatie van omliggende functies binnen 600 meter van het park
5
4,5
3,5
2,5
1,5
0,5
0 0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
166
Gemengde voorzieningen
Bij gemengde voorzieningen wordt gekeken naar de aanwezigheid van functies in en om het park. Deze functies zijn van invloed op de hoeveelheid en diversiteit aan gebruikers gedurende de dag. De aanwezige gebruikers bieden extra levendigheid die in het park ervaren wordt. Er is in een zone van 600 meter om het park gekeken naar functies in vier categorien: 1) bedrijven, 2) kantoren, 3) winkels, horeca, cultuur en voorzieningen en 4) scholen, sport en recreatie. De 600 meter geeft het bereik weer van bijvoorbeeld een uurtje wandelen in de lunchpauze. Binnen deze 600 meter zone kan er sprake zijn van interactie met het park. Het Spinozapark heeft relatief veel functies in zijn directe omgeving. Deze grote hoeveelheid functies levert samen met de kleine omvang van het park een aanvullend intensief gebruik van het park op. De functies betreffen een groot aantal winkels langs de Spinozaweg ten noorden van het park en een groot aantal scholen en sportvoorzieningen in en nabij het park. Door de aanwezigheid van deze functies ontstaat een levendig beeld in het gebruik van het park.
bedrijven/industrie
kantoren
167
Spinozapark
1e stap
2e stap
3e stap
realistisch bereikszone
3 Stapsanalyse
3 Stapsanalyse ingezoomed
168
Verankering
stap 1
stap 2
Om de verankering van het park met zijn omgeving te testen is gebruik gemaakt van de 3-stapsanalyse. Deze analyse toont aan hoever en hoe dicht het netwerk reikt door ten hoogste drie keer van richting te veranderen. De analyse bepaalt hiermee in hoeverre de openbare ruimte proelen georinteerd zijn op het park; het gaat over mentale bereikbaarheid. Vanaf het park zijn de direct uitkomende of langsgaande routes met rood aangegeven: de eerste stap. Vanaf deze lijnen worden alle aansluitende wegen met oranje gemarkeerd en zijn de tweede stap vanaf het park. Dit wordt herhaald met de derde stap. Het resultaat geeft een duidelijke indruk of het park goed is gentegreerd met de omliggende wijken/ gebieden. Het Spinozapark heeft een radiale verankering, vanuit Lombardijen komen de eerste lijnen vanuit verschillende richtingen uit op het park. De drie-stapsanalyse bereikt nagenoeg het hele realistische bereik van het park. Opvallend zijn twee oost-westverbindingen door de wijken Pendrecht en Zuidwijk, die worden bereikt in de derde stap. Vreewijk is daarnaast zeer goed verankerd met het park met een vrij hoge jnmazigheid. De Spinozaweg vormt de belangrijkste hoofdlijn van de verankering in oostelijke richting,naar IJsselmonde. In westelijke richting vormt het oude treintalud, nu een langzaam verkeerroute, een belangrijke koppeling met de recreatie gebieden in de stadsrand van Rotterdam.
stap 3
169
Spinozapark
800m straal/trein
600m straal/metro
400m straal/tram
400m straal/bus
entree park
7,71 entree/km1
11 / 11 entrees OV gedekt
170
Toegankelijkheid
Voor het bepalen van de toegankelijkheid van het park is het aantal entrees geteld en is het bereik van de omliggende openbaar vervoerhaltes geanalyseerd. Met het schema is een indicatie gegeven over de verdeling van de entrees rond het park. Rond de bus- en tramhaltes is een bereik van 400 meter genomen, bij metrostations 600 meter en bij treinstations is een straal van 800 meter aangehouden. Om de parken onderling te vergelijken zijn het aantal entrees per kilometer omtrek berekend en is het aantal entrees die worden bereikt met de OV-haltes aangegeven. Het Spinozapark is optimaal bereikbaar met het openbaar vervoer. De omliggende bus en tramverbindingen zorgen voor het bereik van alle elf entrees. Daarnaast vormen de entrees om het park een goede toegankelijkheid vanuit verschillende kanten: het park biedt gemiddeld 7,71 keer per kilometer de mogelijkheid om het park binnen te gaan. Het park vormt door zijn goede radiale ontsluiting met zijn omgeving en de aansluitende entrees een gemakkelijk te betreden park.
171
Spinozapark
172
Routes
15%
Voor routes worden de paden door het park geanalyseerd naar functie en inrichting. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen doorgaande routes en routes die naar een functie in het park leiden en interne paden. De hoeveelheid routes, biedt mogelijkheden voor passanten. Dit is van invloed op de spreiding en hoeveelheid gebruikers van het park. Doorgaande routes verbinden plekken buiten het park met elkaar en zorgen voor passanten in het park. Interne paden voorzien in verblijfmogelijkheden in het park. Het Spinozapark is een klein park met een grote diversiteit aan paden. De doorgaande routes bestaan uit de Pascalweg die een hoofdroute door de omgeving van het park is en een aantal paden door het park die de winkels ten noorden van het park met omliggende wijken verbinden. De overige paden zijn interne paden en een relatief groot aantal functieroutes. Dit zijn de routes naar de scholen en voorzieningen die zich in het park bevinden. Door deze functies kent het park een relatief groot percentage functieroutes. De verhouding tussen doorgaande routes en interne paden resulteert daardoor in een uitgesproken doorgangspark.
54% 32%
interne paden
doorgaande routes
173
Spinozapark
De herkenbaarheid van het park wordt gevormd door infrastructuur, water en/of bebouwing
174
Identiteit
Herkenbaarheid
++
+-
--
Alle voorgaande zeven succesfactoren benvloeden het gebruik van stadsparken, maar staan los van de inrichting van het park zelf. In het onderdeel identiteit, gaat het om de eigen aantrekkingskracht van het park. Waarin is het park uniek? Welke functionele, culturele, historische en fysieke elementen maken het park aantrekkelijk? 1.Herkenbaarheid - Het Spinozapark is moeilijk te herkennen als n park. De doorgaande autoweg (Pascalweg) snijdt het park in de eerste plaats doormidden. Daarnaast staan er veel gebouwen in het park die veelal afgeschermd worden door hekken. Het is hierdoor onduidelijk waar het park begint en de stad ophoudt. Aan de zuidwestkant, langs de Guido Gezelleweg staan ats in een parkachtige omgeving; het is onduidelijk of dat deel nog bij het Spinozapark hoort of niet. 2.Eigenheid - Het Spinozapark is te typeren als een speelpark voor kinderen. Er ligt een skatebaan en er is een aantal speeltoestellen. Het park bevat geen toegevoegde bijzondere eigenschappen of functies die het park onderscheiden van andere. 3.Persoonlijke verbondenheid Door de drie scholen die in het park liggen, wordt het park vooral gebruikt als doorsteek door kinderen en hun ouders/begeleiders. Op die manier zullen omwonenden persoonlijk verbonden zijn met het park: als doorsteekpark. Het gaat daarbij niet om de specieke eigenschappen van het park. Het park leidt onder achterstallig onderhoud, waardoor het niet aantrekkelijk is voor recreatief gebruik. 4.Leesbaarheid (eindoordeel - ) Paden +Gezien de omvang van het Spinozapark zijn er veel paden aanwezig. Deze worden voornamelijk gebruikt door passanten: doorsteekof afsnijdroutes naar de scholen of de aanliggende wijken. Er is geen rondgang in het park, waardoor het weinig bezoekers en dagelijkse gebruikers -op zoek naar een nieuw wandelrondje- trekt. Randen Niet zozeer rondom het park, maar vooral in het park zelf zijn veel randen. De scholen en andere functies in het park worden afgescheiden door hoge stalen hekken. Aan de buitenzijden en langs de Pascalweg is een fysieke rand afwezig: daar gaat de weg over in een grasveld. Aan de Spinozaweg is een mooie rand met een
Eigenheid
++
+-
--
Persoonlijke Verbondenheid
++
+-
--
Persoonlijke verbondenheid
175
Spinozapark
rand
Attractiviteit van het park wordt o.a. gevormd door cultureel erfgoed en programma
176
Identiteit
Leesbaarheid
Paden
++
+-
--
Randen
++
+-
--
Deelgebieden
++
+-
--
Knooppunten
++
+-
--
Orintatiepunten
++
+-
--
Attractiviteit
doorgaande volgroeide bomenrij. Deelgebieden + Het Spinozapark is door de vele functies opgedeeld in meerdere deelgebieden. Dat werkt in het geval van het Spinozapark echter juist negatief voor de leesbaarheid. Door de mozaiek aan gebieden heeft het park geen eenduidige herkenbare ruimtelijke structuur. Knooppunten Er is slechts n knooppunt in het Spinozapark, namelijk waar de Pascalweg en een doorsteekroute elkaar kruisen. Verder zijn er veel kleine routes die het park doorkruisen maar die elkaar niet ontmoeten. Orintatiepunten Er zijn geen orintatiepunten in het Spinozapark. Dat vanwege de kleine maat van het park niet zo belangrijk als bij een groot park, vandaar dat er slechts n min wordt toegekend in plaats van twee. 5. Attractiviteit + Cultureel erfgoed - Het park heeft geen cultuurhistorische elementen. Programma + In het Spinozapark wordt jaarlijks een aantal evenementen georganiseerd. Het wijkfeest van Lombardijen vindt er plaats en Poppodium De Baroeg organiseerde er in 2006 en 2008 het festival Baroeg Open Air. Poppodium De Baroeg (in de noordwesthoek) is een bekende attractie in Rotterdam. Conclusie De identiteit van het Spinozapark is zwak. De functies die er gevestigd zijn, zorgen ervoor dat het park gebruikt wordt, maar tegelijkertijd keren die functies zich van het park af. Zo werken op het eerste gezicht goede eigenschappen hier negatief voor de identiteit van het park.
Cultureel erfgoed
++
+-
--
Programma
++
+-
--
177
Conclusie Spinozapark
Het Spinozapark vormt met zijn omgeving van wijkvoorzieningen ht centrum van Lombardijen. Het park is 11,3 hectare groot en behoort daarmee tot de categorie wijkparken (tussen de 5 en 20 ha). De Vaanweg en het spoor belemmeren de bereikszone van 1000 meter om het park. Deze barrirewerking heeft tevens een matige gebruiksdruk tot gevolg. Deze lage gebruiksdruk daalt nog verder door veel concurrentie van omliggende parken die op dezelfde schaal fungeren. Het Bijenpark, het Kooiwalbos en zelfs de Valkeniersweide vormen alternatieve mogelijkheden voor de parkbezoekers van het Spinozapark. Het park zal hierdoor opnieuw gepositioneerd moeten worden binnen Lombardijen. De ligging en de grote hoeveelheid routes door het park maken het park tot een doorgangspark naar de wijkvoorzieningen. Het park proteert van de diverse openbare voorzieningen zoals de scholen in het park en de winkelstrook aan de noordrand. Door de centrale ligging en goede verbondenheid met de lange lijnen van de stad is de verankering zeer goed. De matige gebruiksdruk (zie Dichtheid) en de sterke daling van de gebruiksdruk door concurrerende parken in de omgeving (zie Uniciteit) vragen om een heroverweging van het park in zijn context. De strategische ligging van het Spinozapark kan aanleiding zijn om een publieke voorziening hier te handhaven, maar het formaat en de inrichting te veranderen. De hiervoor genoemde sterke punten geven het park een potentie om als een kleinere openbare tuin een aanvulling op de diverse wijkvoorzieningen te bieden. Een andere opties is het park om te vormen tot een aantrekkelijk plein voor het winkelcentrum. De strategische ligging biedt hiervoor uitgelezen mogelijkheden.
178
Conclusie
Het Bereik is een vastgestelde contour rond het park; de maat van de contour is bepaald door de oppervlaktecategorie waarin het park is ingedeeld. Deze contour is het theoretische bereik van het park waarvan het merendeel van de bezoekers uit afkomstig is. Vervolgens worden barrires in ogenschouw genomen die het theoretische bereik beperken. Hoe groter het park, hoe groter ook de barrire moet zijn om bezoekers te belemmeren naar deze groenvoorziening te gaan. Een autosnelweg is een barrire voor kleinere parken, maar blijkt geen belemmering te zijn voor de grote stadsparken. Op deze wijze wordt het theoretische bereik opnieuw bepaald in het feitelijke bereik. Naarmate het feitelijke bereik meer samenvalt met het theoretische bereik wordt de effectiviteit van het park vergroot. Omgekeerd zal bij een groot verschil tussen theoretisch en feitelijk bereik het potentieel aantal bezoekers sterker worden gereduceerd. Dit maakt het mogelijk om de effectiviteit van het bereik te bepalen en te waarderen. Hiermee kan een waardering worden opgesteld voor het bereik van de parken en groengebieden van Rotterdam. De parken
PARKEN grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam het percentage feitelijk bereik van het theoretisch bereik 100% 80-100% 60-80% 40-60% <40%
Bereik
kunnen per categorie vergeleken worden met de vier andere parken.
waardering
++ + +--
Voor de parken in Rotterdam is zichtbaar dat het bereik sterk wisselend is voor de verschillende parken. Sommige parken, zoals het Kralingse Bos, het Zuiderpark(oude situatie) en het Prinsenlandpark hebben een bereik dat niet of nauwelijks door barrires wordt belemmerd. Bij andere parken, zoals met name het Park De Twee Heuvels en het Vroesenpark, maar ook Park Zestienhoven(oude situatie), het Park aan de Maas en het Spinozapark, wordt het bereik door zware barrires ingeperkt. Voor deze parken kan onderzocht worden of een verkleining van het park tot een lagere categorie een effectievere invulling van het bijbehorende bereik oplevert. Bijvoorbeeld het Park De Twee Heuvels kan op grond van deze uitkomst verkleind worden tot het formaat van een wijkpark (5-20 ha).
WAARDERING ++ ++ ++ +++ ++ ++
180
Conclusie
Een gedeelte van het Bereik kan onbebouwd gebied zijn in de vorm van agrarisch gebied, water of andere parken. Het aandeel van het bebouwd gebied komt tot uitdrukking in de factor Dichtheid. Door het aantal inwoners binnen het bereik te relateren aan het parkoppervlakte ontstaat een verhouding die de mogelijke gebruiksdichtheid weergeeft van aantal inwoners per are park. De categorien voor de Dichtheid zijn op een landelijke schaal:
het aantal inwoners binnen het feitelijk bereik per are van het park > 30 inwoners / are 20 - 30 inwoners per are 10 - 20 inwoners per are 5 - 10 inwoners per are < 5 inwoners per are waardering
Dichtheid
In het algemeen valt waar te nemen bij Nederlandse parken, dat grote parken een lagere gebruiksdichtheid kennen dan kleinere parken. Voor de acht onderzochte Rotterdamse parken gaat dit echter niet op. Alle vier categorin parken kennen een matige dichtheid van gebruikers per oppervlakteeenheid (are) park. Opvallend is de lagere dichtheid van de Rotterdamse parken wanneer deze vergeleken worden met de vier referentieparken. Het Kralingse Bos heeft een enigszins hogere dichtheid dan het Weerwater in het overwegend laagbouwmilieu van Almere. Alleen het Park aan de Maas kan tot de Nederlandse top worden gerekend, zelfs ondanks de ligging aan de barrire van de Maas! Het Park Zestienhoven (oude situatie) heeft een dramatisch lage gebruiksdichtheid volgens deze berekening. Verdichting van de omgeving door nieuwe bebouwing zoals in de planontwikkeling is aangegeven, is dan ook vanzelfsprekend.
++ + +--
PARKEN grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
AANTAL INWONERS / ARE PARK 2008 18,0 11,35 10,86 21,0 2,96 23,71 13,30 12,32 37,23 11,59 15,67 56,07
181
Conclusie
Naarmate het bereik van een park wordt gedeeld met meer andere parken zal de intensiteit van het gebruik afnemen. Het percentage van het bereik dat overlapt kan worden berekend en ter vergelijking gewaardeerd.
percentage afname voor het aantal inwoners/are ten opzichte van het percentage bij dichtheid 0 % afname tov dichtheid 0 - 25 % afname tov dichtheid 25 - 50 % afname tov dichtheid 50 - 75 % afname tov dichtheid > 75 % afname tov dichtheid waardering
Uniciteit
overlappingen met andere parken. Zelfs de bekende Nederlandse referentieparken kennen een aanzienlijke daling. Er zijn blijkbaar veel parken aangelegd in en rond de Nederlandse steden. Bij deze factor is niet gerekend met de voorkeur van inwoners om uit de keuzemogelijkheden voor een speciek park te kiezen. Het bereik van een Amsterdamse Bos bijvoorbeeld wordt overlapt door Spaarnwoude, de Vinkeveense Plassen en het Twiske. Uit tellingen blijkt dat Amsterdammers vaker voor het Amsterdamse Bos kiezen dan voor de andere recreatiegebieden. Deze voorkeur komt bij de factor Identiteit als aantrekkingskracht van het park aan de orde. Uit deze analyse blijkt dat het Zuiderpark (oude situatie) en het Park De Twee Heuvels geen concurrerende parken kennen op hun niveau. Het Park Zestienhoven (oude situatie), het Park aan de Maas en het Vroesenpark kennen eveneens weinig concurrentie. Van de Rotterdamse parken ondervindt het Spinozapark de meeste concurrentie van nabij gelegen parken.
++ + +--
De gebruiksdruk kan tevens opnieuw berekend worden na vermindering van het aantal inwoners in de overlappende gebieden. Dit geeft inzicht in de mate waarin de overlappende parken concurreren met het betreffende park Opvallend voor bijna alle parken is de daling van de gebruiksdruk als gevolg van de
PARKEN grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
DICHTHEID 18,00 11,35 10,86 21,00 2,96 23,71 13,30 12,32 37,23 11,59 15,67 56,07
NA UNICITEIT PERCENTAGE WAARDERING 11,67 2,75 10,86 12,50 2,76 21,16 7,16 12,32 27,12 10,10 6,73 31,14 36% 76% 0% 40% 7% 11% 46% 0% 28% 13% 57% 44% +-++ ++ + +++ ++ +-
182
Conclusie
Gemengde voorzieningen
het aantal voorzieningen binnen waardering 600 meter per hectare > 5,0 voorzieningen / ha ++ 2,5 - 5,0 voorzieningen per ha + 1,0 - 2,5 voorzieningen per ha +0,5 - 1,0 voorzieningen per ha < 0,5 voorzieningen per ha --
In een zone van 600 meter rond de parken zijn de gemengde voorzieningen in kaart gebracht. De gebruikers en bezoekers van deze voorzieningen kunnen een aanvulling op de parkbezoekers vormen uit de woongebieden. Met name op tijden dat vanuit de omliggende woningen minder gebruik gemaakt wordt van het stadspark kunnen gemengde voorzieningen parkbezoekers opleveren. Het aantal voorzieningen kan berekend worden in een verhouding van het aantal voorzieningen per hectare rand. Ook hieruit volgt een gebruiksdruk die de levendigheid van het parkbezoek beschrijft. Het aantal voorzieningen in kaart gebracht geeft het volgende overzicht. Hierin zijn het aantal voorzieningen weergegeven en de totale oppervlakte van de 600 meter brede rand rondom het park. De deling van beide getallen geeft de intensiteit van de gemengde voorzieningen in de rand weer.
Vergeleken bij de landelijke referentieparken zijn er rond de parken in Rotterdam minder voorzieningen aan te treffen. De parken proteren dus relatief minder van andere functies, die gebruikers voor het park kunnen opleveren. Opvallend is dat de parken van het formaat stadsdeelpark en wijkpark beduidend achterblijven bij de Amsterdamse voorbeelden. Het Rotterdamse Zuiderpark (oude situatie) kent echter een goede rand met veel voorzieningen binnen loopafstand van het park. De parken aan de rand van de stad hebben weinig projt van voorzieningen rond het groengebied. Dit geldt met name voor het Park Zestienhoven (oude situatie), dat zeer weinig voorzieningen in de directe nabijheid heeft.
PARKEN
TOTAAL AANTAL VOORZIENINGEN IN DE 600M-RAND 1022 606 1933 1503 346 370 718 447 5245 414 299 1336
OPPERVLAKTE 600M-RAND
GEBRUIKSDRUK VOORZIENINGEN / HECTARE 1,7 1,3 4,0 4,8 1,0 1,5 2,3 1,8 15,1 2,0 1,5 7,8
WAARDERING
grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
593 ha 468 ha 477 ha 312 ha 339 ha 252 ha 312 ha 252 ha 348 ha 203 ha 199 ha 172 ha
183
Conclusie
De verankering van de parken is onderzocht met behulp van de driestaps methode. Uit deze kaartanalyses blijkt hoe de parken verankerd zijn met hun omgeving. Daarbij is een relatie te onderkennen met het gedenieerde bereik van de parken. Het gaat hierbij om de vraag of het park met een hoge jnmazigheid verankerd is binnen het vastgestelde bereik van het park. Als dit het geval is, kunnen de inwoners binnen het bereiksgebied eenvoudig met ten hoogste drie afslagen het park bereiken. Daarmee maakt het park deel uit van hun mental map, het territorium waarbinnen de bewoners zich kunnen orinteren in hun stad. De mate van verankering van de parken kan vergeleken en gewaardeerd worden. Bij een goede verankering is een groot deel van het bereiksveld aangesloten en sommige lijnen strekken zich zelfs verder uit. Bij een slechte verankering zijn grote gedeelten van het bereiksveld niet aangesloten op het park. Uit de vergelijking blijkt dat bijna alle parken van Rotterdam goed of zelfs uitstekend verankerd zijn. Bij het stedenbouwkundig ontwerp van parken in hun context is duidelijk veel aandacht geschonken aan een
PARKEN grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
Verankering
de verankering in drie stappen binnen het bereiksgebied 80 - 100% is verankerd 60 - 80% is verankerd 40 - 60% is verankerd 20 - 40% is verankerd < 20% is verankerd waardering ++ + +--
strategische ligging van de parken. De goede ligging aan lange lijnen in de stad Rotterdam geeft een grote dieptewerking aan het netwerk van lijnen. Slecht scoren alleen het Kralingse Bos en het Park Zestienhoven (oude situatie). De sterke barrirewerking van de A20 en ook van de rivier de Maas beperkt de verankering van het Kralingse Bos. Daardoor zal het Kralingse Bos vermoedelijk minder worden gebruikt door inwoners uit de noordrand van Rotterdam en de wijken ten zuiden van de Maas. Het Kralingse Bos krijgt daarmee vooral een betekenis als weekeindvoorziening; alleen voor de woonwijken tussen de rijksweg en de rivier zal het Bos ook een meer dagelijkse betekenis hebben. Het Park Zestienhoven (oude situatie) ligt vrijwel geheel ingesloten door barrires. Deze situatie is dramatisch te noemen voor een park.
WAARDERING
PERCENTAGE VAN HET BEREIK VERANKERD 40% 80% 80% 100% 10% 100% 90% 80% 80% 85% 95% 85%
+ + ++ -++ ++ + + ++ ++ ++
184
Conclusie
De toegankelijkheid van het park wordt beoordeeld aan de hand van de bereikbaarheid met openbaar vervoer en het aantal ingangen per kilometer omtrek. Hierin wordt het gemak of het comfort uitgedrukt waarmee het park toegankelijk is. Uit een landelijke vergelijking kunnen de volgende waarden worden afgeleid:
het percentage van de entrees bereikt met openbaar vervoer 80 - 100 % 60 - 80 % 40 - 60 % 20 - 40 % < 20 % het aantal entrees per kilometer omtrek (afgerond) >5 4 3 2 <1 waardering
Toegankelijkheid
Uit de waardering blijkt dat de acht parken van Rotterdam goed scoren, ook in vergelijking met de Nederlandse toppers. De parken zijn vrijwel allemaal goed bereikbaar met openbaar vervoer. De randen van de parken kennen een groot aantal toegangen, die de parken vanaf de meeste zijden eenvoudig toegankelijk maken. De aansluiting van de woonstraten op het park blijven hierbij buiten beschouwing. De verankeringskaarten van de parken tonen aan of de parken ook goed zijn aangesloten op de direct omliggende straten.
++ + +--
PARKEN grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
AANTAL ENTREES 21 33 27 5 9 9 12 12 20 10 11 7
% ENTREES GEDEKT OV 76% 88% 100% 100% 89% 89% 100% 100% 100% 90% 100% 100%
OMTREK IN ENTREES/KM KM 7,72 6,6 8,63 4,0 4,41 2,40 3,18 1,72 4,6 1,72 1,43 1,66 2,7 5,0 3,1 1,3 2,0 3,8 3,8 7,0 4,3 5,8 7,7 4,2
WAARDERING + ++ + + ++ ++ ++ ++ ++ ++ +
185
Conclusie
Het percentage van de totale lengte aan paden in het park of groengebied, dat duidelijk een route vormt, geeft een indruk van het aandeel passanten op het totaal van de gebruikers en bezoekers. Een route is daarbij een verbinding van woongebieden met functies of stadscentra, die via het park kunnen worden bereikt. Wanneer het percentage lager wordt, is het aandeel routes minder. De levendigheid die passanten brengen, neemt daarmee af. Wanneer het aandeel doorgaande routes toeneemt, wordt het park meer en meer een doorgangsruimte. De rust in het park, die ook gezocht wordt, kan daardoor echter ook afnemen.
waardering > 50 % van de totale padenlengte ++ 35 - 50 % van de totale padenlengte + 20 - 35 % van de totale padenlengte +5 - 20 % van de totale padenlengte < 5 % van de totale padenlengte -het percentage voor routes
Routes
Van de parken in Rotterdam hebben het Prinsenlandpark, het Vroesenpark en het Spinozapark een groot aandeel routes voor passanten. Deze parken zullen een groot aandeel doorgaande bezoekers kennen, die bijdragen aan de levendigheid in het park. Het padenbeloop in het Spinozapark lijkt uitsluitend vormgegeven te zijn voor een doorgangsfunctie. Hier zijn weinig interne paden te vinden. Opvallend weinig routes hebben het Kralingse Bos, het Park aan de Maas en Park Zestienhoven (oude situatie); de bezoekers aan deze parken zullen vrijwel uitsluitend voor het gebruik van het park zelf komen. Voor deze parken kan onderzocht worden of nadrukkelijker kan worden ingespeeld op de behoefte om diagonaal door de parken andere bestemmingen op te zoeken buiten het park. Voor deze parken geldt hierbij opnieuw de belemmering van de nabijgelegen barrires.
PARKEN
PERCENTAGE TOV TOTALE LENGTE 20% 65% 32% 23% 16% 19% 49% 29% 40% 50% 47% 46%
WAARDERING
grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
18% 45% 29% 23% 15% 18% 47% 26% 40% 48% 32% 46%
++ +++ ++ + + +
186
Conclusie
De identiteit van de parken is geanalyseerd aan de hand van vijf verschillende aspecten: 1. de herkenbaarheid, 2. de eigenheid, 3. persoonlijke verbondenheid, 4. de leesbaarheid 5. de attractiviteit. Het aantal elementen per aspect geeft een indicatie van de mate van identiteit van het groengebied of park. Per aspect is de analyse gewogen in een score; de optelling geeft een eindwaardering voor de factor Identiteit.
de scores op de verschillende aspecten van +2 (++) tot -2 (--) +7 ~ +10 +3 ~ +6 -1 ~ +2 -5 ~ -2 -10 ~ -6 PARKEN waardering ++ + +--
Identiteit
De analyse van de verschillende aspecten van Identiteit laat de waardering zien voor de verschillende parken. De referentieparken zijn echter niet met dezelfde methode gewogen; hiervoor is alleen de eindwaardering opgenomen. Een hoge waardering voor de identiteit van de Rotterdamse parken krijgen het Kralingse Bos, het Park aan de Maas en het Vroesenpark. De goede inrichting van deze parken zal bezoekers aantrekken, die eventuele belemmeringen als barrires voor lief nemen. Opvallend aan de tabel is ook dat de parken met een goede identiteit op vrijwel alle deelaspecten goed beoordeeld zijn. De parken met weinig identiteit zijn met name het Zuiderpark en Park Zestienhoven (beide de oude situatie), Park De Twee Heuvels en het Spinozapark. Afhankelijk van de waardering van de andere factoren is een herinrichting (of zelfs transformatie) van deze parken gerechtvaardigd.
HERKENBAARHEID
VERBONDENHEID
ATTRACTIVITEIT
LEESBAARHEID
WAARDERING
EIGENHEID
TOTAAL
grote stadsparken Kralingse Bos Rotterdam Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam
++
++
++
+8
--
+-
+-
+-
+-
-2
-+ +-
++ + -
++ ++-
+ + --
++ + -
-6 +8 +2 -4
+ --
+ --
++ -
+ -
+ +-
+6 -6
187
Eindconclusie
Voor alle acht factoren kan een totaal overzicht gemaakt worden, waaruit de beoordeling van de parken en groengebieden blijkt. Vergelijkbaar aan een onderzoek van de Consumentengids krijgen alle onderzochte parken hun score per factor. Hierbij is de volgende score aangehouden:
score ++ + +-telling +2 +1 0 -1 -2
parkbezoek dan een andere factor. De betekenis van de waardering voor de afzonderlijke factoren is daardoor belangrijker dan de uiteindelijke eindscore. Wanneer we naar de resultaten kijken valt op dat de grootste parken een enigszins lagere eindscore hebben dan de kleinere parken. Dit is te verwachten; de gebruiksdruk wordt in deze grote parken immers gespreid over een grotere oppervlakte. Bovendien is in de vormgeving van deze parken begrijpelijkerwijs rekening gehouden met extensiever gebruik: het bos, het moeras en de plas lenen zich bij uitstek voor onregelmatig en extensief gebruik. In het algemeen geldt dat hoe kleiner het park, hoe hoger de eindscore zal uitvallen. Bij de vier referentieparken is dit ook deels waar te nemen.
Door optelling van de waarden per factor ontstaat een eindwaardering. Alle scores per factor opgeteld levert een eindscore op. De eindscore varieert tussen maximaal -16 en +16. Hierbij wordt elke factor gelijk gewaardeerd; daarmee wordt voorbijgegaan aan de mogelijkheid dat de ene factor een zwaarderwegend motief is voor het
PARKEN
GEMENGDE VOORZIENINGEN
grote stadsparken Kralingse Bos Weerwater Almere kleine stadsparken Zuiderpark (oud) Zuiderpark Den Haag stadsdeelparken Park Zestienhoven (oud) Park aan de Maas Prinsenlandpark Park de Twee heuvels Vondelpark Amsterdam wijkparken Vroesenpark Spinozapark Oosterpark Amsterdam Waardering 8 parken Rotterdam Score voor de 4 succesvolle parken
++ ++ ++ +++ ++ ++ +2 +5
+ + ++ -++ ++ + + ++ ++ + +7 +5
+ ++ + + ++ ++ ++ ++ ++ ++ + +11 +6
++ +++ ++ + + + 0 +4
188
WAARDERING ID X3 +7 +6
TOEGANKELIJKHEID
VERANKERING
DICHTHEID
IDENTITEIT
UNICITEIT
ROUTES
BEREIK
De scores voor de Totale Waardering van alle Rotterdamse parken vallen positief uit, met uitzondering van Park Zestienhoven (oude situatie). Bedacht moet worden dat deze parken ook de acht meest bekende parken van Rotterdam zijn. De ligging van de parken (Verankering, Toegankelijkheid en Routes) in het stedelijk weefsel is goed tot uitstekend. In het algemeen zijn er niet veel concurrerende parken in de directe omgeving; dit blijkt uit de waardering van de Uniciteit. De bevolkingsdichtheid binnen het bereik van het park is echter matig (Dichtheid). De onderzochte parken hebben geen woonwijken met echt stedelijke dichtheden in hun directe omgeving, met uitzondering van het Park aan de Maas. Het gebruik van de Rotterdamse parken zal daardoor achterblijven ten opzichte van de Amsterdamse en Haagse referentievoorbeelden. Uit het onderzoek van het COS blijkt dat tweederde van de Rotterdammers stadsparken bezoekt, in tegenstelling tot Amsterdam, waar 85% van de inwoners parken bezoekt. Op de onderste lijnen van de tabel (links) zijn de scores per factor weergegeven. Hieruit blijkt dat de Dichtheid en de aanwezigheid van Gemengde voorzieningen laag scoren. Dit wordt veroorzaakt door de relatief lagere bebouwingsdichtheid in Rotterdam,
vergeleken met Amsterdam of Den Haag. De score voor routes is voor de Rotterdamse parken lager dan voor de referentieparken. Er wordt blijkbaar onvoldoende ingespeeld op de mogelijkheid die passanten bieden voor een levendig gebruik van de stadsparken. Opvallend goed is de score voor Uniciteit: weinig parken overlappen elkaar zodat er potenties zijn om levendige stadsparken te ontwikkelen. Opvallend is verder nog de positieve score voor Verankering, en Toegankelijkheid. De parken van Rotterdam zijn stedenbouwkundig goed gepositioneerd. Vergeleken bij de vier referentieparken blijft de Identiteit van de Rotterdamse parken achter. Hier ligt duidelijk een ontwerpopgave om de parken met een lage score via herinrichting of zelfs transformatie te verbeteren. Per categorie park (grote/klein stadspark - stadsdeelpark - wijkpark) blijven de Rotterdamse parken achter ten opzichte van de vier vier Nederlandse topparken. Deze vier referentieparken geven daarmee de bovenkant van de mogelijkheden aan, die met de gehanteerde analysemethode kan worden behaald.. Dit komt overeen met de waarneming dat de Amsterdamse en Haagse voorbeeldparken drukker bezocht
stadsdeelparken wijkparken
15 10 5 0
grote stadsparken
kleine stadsparken
Kralingse Bos
Weerwater Almere
Prinsenlandpark
Vondelpark Amsterdam
Vroesenpark
Spinozapark
Oosterpark Amsterdam
-5 -10 -15
Waardering van de Rotterdamse parken in vergelijking met vier succesvolle parken in Nederland
189
worden dan hun Rotterdamse soortgenoten. Met name de dichtheid van omliggende woningen en functies blijft achter bij de twee andere grote steden. Qua vormgeving hebben de Rotterdamse parken ook minder gebruik gemaakt van het fenomeen routes door het park. Daar staat tegenover dat de Rotterdamse parken duidelijk beter scoren op Uniciteit en Toegankelijkheid. Tenslotte moet vermeld worden dat bij de scores voor de parken alle acht factoren van dit onderzoek gelijk zijn gewogen. De eerste zeven factoren zijn context factoren: de stedenbouwkundige omgeving bepaalt bij deze factoren in hoeverre het park kan proteren van verwachte gebruikers. Het onderzoek is daarin vergelijkbaar aan marktonderzoek ten behoeve van een winkelvestiging. Locatiefactoren zoals een goede ligging en de mate van concurrerende voorzieningen worden bij de vestigingsvoorwaarden onderzocht. De achtste factor Identiteit brengt in beeld of het park ook zelf aantrekkelijk is voor bezoekers. Deze aantrekkingskracht kan zo groot zijn dat hindernissen als barrires of een slechte verankering kunnen worden ondervangen. Bij de voorgaande graek
is Identiteit als n van de acht factoren meegewogen en bepaalt daarmee voor eenachtste deel de eindwaarde. Uit het onderzoek naar Rotterdamse en andere stadsparken ontstaat de indruk dat de Identiteit duidelijk zwaarder weegt dan dit eenachtste deel. Daarom is in de tabel ook een eindwaardering opgenomen waarbij de Identiteit driemaal is meegewogen, zowel voor positieve als voor negatieve scores op dit onderdeel. In de onderstaande graek is dit beeld weergegeven. Aan de linkerzijde staan de parken die volgens de maatstaven van de methode van dit onderzoek de meeste gebruikers (per parkoppervlakte) zullen krijgen en dus het drukst zijn. Aan de rechterzijde staan de parken met de minste gebruikers. Waarschijnlijk zal iedereen intutief een soortgelijke reeks vormen wanneer hem/haar gevraagd werd de parken op volgorde van drukte te zetten. Hieruit blijkt dat de stedelijke contextfactoren inderdaad de verklaring zijn voor het al of niet goed gebruik van een stadspark. Alleen een sterke identiteit van het park kan een nadelige contextsituatie gedeeltelijk ondervangen.
20 15 10 5 0
Zuiderpark Den Haag Prinsenlandpark Zuiderpark (oude situatie) Park Zestienhoven (oude situatie) Vondelpark Amsterdam Oosterpark Amsterdam Park aan de Maas Vroesenpark Kralingse Bos Weerwater Almere Park Twee Heuvels Spinozapark
Waardering van de Rotterdamse parken en de vier referentieparken met een vermenigvuldiging van 3x voor Identiteit.
190
Literatuurlijst parkenonderzoek
Andela, G. (1991) Voor de liefhebbers van de meer speciale genoegens. Tweehonderd jaar stadsparken. In: Boersma, Tj. & G. ter Haar: Het Nieuwe Stadspark. NAi Rotterdam Boer, T.A. de (1995) Binnen- en buitenstedelijk groen onderzoek naar gebruik en waardering openbaar groen. In: Recreatie en Toerisme september 1995 Boer, T.A. de (1993) Het gebruik van binnenen buitenstedelijk groen in Utrecht. Wageningen Boer, T.A. de & drs. P.A.M. Visschedijk (1994) Gebruik en waardering van binnen- en buitenstedelijk groen. Wageningen Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen 1994 Dettingmeijer, R. (1991) Het nieuwe stadspark. Opvallende vormen en pakkende scenarios. In: Boersma, Tj. & G. ter Haar: Het Nieuwe Stadspark. NAi Rotterdam Dujardin, M. en drs. C. de Vries (2008) Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), Rotterdam Gemeente Rotterdam (2008) buurtmonitor inwonertal en voorzieningen Jacobs, J. (1965) The Death and Life of Great American Cities. Hieruit: The uses of neighborhood parks. Penguin Books, Middlesex, England Josselin de Jong, F. de (2004) De openbare ruimte in de netwerkstad. In Groen - vakblad voor ruimte in stad en landschap; 60e jaargang nr 7/8. Katteler, drs. H.A. (1975) Het parkbezoek Een onderzoek naar kenmerken en gedrag van parkbezoekers. In: Rekreatie 13 (1975) -8 Blz 15 - 24 Katteler, H.A., J.A. Kropman(1975) Openluchtrekreatie binnen en buiten de woonkern: kompensatie of komplement. Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen Lbke, Ch. (2006) Het begrip Identiteit In: Vinex! Een morfologische verkenning. (Ruimtelijk Planbureau RPB) Nai Uitgevers Rotterdam / Ruimtelijk Planbureau Den Haag Lynch, K. (1960/1974) The Image of the City Massachusetts Institute of Technology M.I.T. Press, Cambridge USA Provinciaal Planologische Dienst in Zuid-Holland (1978) Richtlijnen voor stedelijke rekreatievoorzieningen; deel 3 van de Nota Stedelijke Rekreatie Schimmel, F., F. Wolters (2004) Wat te doen met het groen? - een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar gebruik, motivatie en waardering van het groen in de directe woonomgeving van Almere. Afstudeeronderzoek Wageningen Universiteit in het kader van het Atelier Almere TUD-WUR. Stedelijk Beheer Amsterdam (R. Wiggers en J. Gadet), Het Grote Groenonderzoek. Het bezoek aan en gebruik van parken, recreatiegebieden en groen in de woonomgeving van Amsterdam. Amsterdam 1996 Vandromme, D. (1997) Normen voor groenvoorzieningen in de stedebouwkundige planvorming. In: Groenkontakt nr 2 - 1997
191
Ble
Hoge Bergsc Hoge Bergsche bo 184,3 h 184,3 ha Schiebroekse park 98,5 ha Lage Bergsche bos 140,2,4 ha
Kralingse bos 350,0 ha Prinses Beatrixpark 106 ha Vroesenpark 16,0 ha Roel Langerakpark 13,8 ha
Museumpark 7,3 ha
Valkeniersweide 13,0 ha
Park 2 h 24,2
Kooiwalbos 27,4 ha
Colofon
iswijkse Zoom 152,6 ha
Zevenhuizerplas 247,3 ha
che bos os ha
Schollebos 71,8 ha
Prinsenlandpark 40,8 ha
Beverwaardpark 27,1 ha
2008
heuvels ha