Vous êtes sur la page 1sur 74

Frans – EC

1. Doel : Niveau B1 behalen


Descripteur de compétence générale d’un apprenant B1 : L'apprenant peut comprendre les points
essentiels quand un langage claire et standard est utilisé et s'il s'agit de choses familières dans le
travail, à l'école, dans les loisirs, etc. Il peut se débrouiller dans la plupart des situations rencontrées
en voyage dans une région ou la langue cible est parlée. Il peut produire un discours simple et
cohérent sur des sujets familiers et dans ses domaines d'intérêt. Il peut raconter un événement, une
expérience ou un rêve, décrire un espoir ou un but et exposer brièvement des raisons ou des
explications pour un projet ou une idée.

Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die
regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste
situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt
gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die
van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen,
verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.

Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van
direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk).

Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op concrete behoeften, begrijpen


en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over
persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, mensen die hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit.

• Suivre les points principaux d'une discussion assez longue.


• Donner ou solliciter des avis et opinions dans une discussion.
• Poursuivre une conversation ou une discussion.
• Se débrouiller dans une situation imprévue.
• Echanger sur des questions habituelles.
• Faire face à une situation imprévue.
• Intervenir sans préparation dans des conversations.
• Introduire une réclamation.
• Prendre des initiatives.
• Prendre des messages.
• Expliquer une difficulté.
• Apporter l'information concrète exigée dans un entretien.
• Expliquer pourquoi quelque chose pose problème.
• Décrire comment faire quelque chose.
• Donner son opinion sur une nouvelle, un article, un exposé, une discussion, documentaire.
• Mener à bien un entretien préparé.

Test je niveau:

Er zijn verschillende websites waar je je niveau kan testen

https://www.englishacademy.be/nl-franse-taaltest

https://www.wep.be/nl/test-gratis-jetaalniveau

1
2. Vocabulaire

2.1. La vie quotidienne : les loisirs, les sorties, les achats, les transports en commun, les voyages.
• Vocation p 146-148
• Vocation p 159-164
• Thema1 Coup de Pouce 5 p17, 20, 31, 64-67
• Coup de pouce L1-18

2.2. Les personnes: la description physique, les vêtements, les sentiments


• Vocation p 52-54

2.3. Les événements : rencontres, incidents, accidents, phénomènes naturels.


• Vocation p 78-79
• Coup de Pouce 6 p 425 -434
• Coup de Pouce 6 p 317 - 322

2.4. Le monde professionnel & Postuler pour un job


• Vocation p 102-105
• Vocation p 106-111
• Thema2 Coup de Pouce 6 p89-110, p132

2.5. Les médias : les programmes télévisés, les journaux, Internet, …


• Vocation p 38-40
• Dossier 1 Coup de Pouce 5 p 61-65

2.6. Ecrire un email / Ecrire une lettre


• Dossier 3 Coup de Pouce p 174-176, p 209-213
• Coup de Pouce 6 p 222 - 229

2.7. Vocabulaire de base

• Si vous ne comprenez pas :

Excuseer, ik heb de vraag / de Excusez-moi mais je n’ai pas compris le texte / la question / ...
tekst niet begrepen.

Kan u dat herhalen aub ? Pourriez-vous répéter s’il vous plaît ?

Kan u een vb. geven ? Pourriez-vous donner un exemple ?

Ik begrijp het verschil niet Je ne comprends pas la différence entre ... et ...
tussen … en …

un accent een accent grave = è

2
aigu = é

circonflexe = ô

une voyelle een klinker a,e,i, …

une consonne een medeklinker b,c,d, …

une majuscule een hoofdletter A, B, …

une minuscule een kleine letter a, b, …

un genre het genus masculin ou féminin

un nombre het getal singulier ou pluriel

l’heure het uur Il est dix heures.


Il est dix heures et quart.
Il est dix heures moins le quart.
Il est dix heures et demie.
Il est dix heures vingt-cinq.
Il est dix heures moins dix.
Il est midi.
Il est minuit.
les jours (m) de dagen lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
les mois (m) de maanden janvier juillet

février août

mars septembre

avril octobre

mai novembre

juin décembre

3
3. Grammaire :

3.1. La conjugaison des verbes

3.1.1. Les verbes en -ER (regelmatige werkwoorden die eindigen op -er)

(Parl)er – spreken

Opmerking: Als een werkwoord begint met een klinker of een 'stomme h' dan veranderen we je
in j': J'habite J'entre

3.1.2. Les verbes en -RE (regelmatige werkwoorden die eindigen op -re)

(Vend)re – verkopen

enkele -re werkwoorden die je veel tegen zult komen:


vendre verkopen

4
rendre teruggeven
attendre wachten
entendre horen
perdre verliezen
répondre antwoorden
descendre uitstappen, naar beneden gaan

het voltooid deelwoord van de -re werkwoorden: stam + u


vendu
attendu
descendu

De passé composé wordt dus


j'ai attendu
j'ai vendu
j'ai rendu
je suis descendu

3.1.3. Les verbes en -IR (regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir)

Fin(ir) – Eindigen

enkele -ir werkwoorden die je veel tegen zult komen:


• choisir kiezen
• saisir pakken
• réussir slagen
• punir straffen
• obéir gehoorzamen
• avertir waarschuwen
• nous choisissons Wij kiezen
• ils réussissent zij slagen
• vous saisissez u pakt

voltooid deelwoord van de -ir werkwoorden: stam + i


• j'ai fini
• j'ai réussi ( De Fransen zeggen 'ik heb geslaagd' ipv 'ik ben geslaagd' )
• j'ai averti

5
-IR bij de Imparfait: Ook hier volgen we gewoon de regel: Neem eerst de NOUS-VORM van de
présent en doe de ONS eraf, zet dan de uitgangen van de imparfait ervoor in de plaats

• je finissais, tu finissais
• je choisissais, tu choisissais enz

3.1.4. Les verbes AVOIR et ETRE

Oefeningen op de tijden

https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-present.html

6
3.1.5. Les verbes ALLER, FAIRE, PRENDRE

7
3.2. Les temps du passé

3.2.1. Passé composé - de voltooid tegenwoordige tijd ( VTT )

8
Als het hulpwerkwoord 'être' is, moet je de uitgang achter het voltooid deelwoord vervoegen ALS:

• als het onderwerp mannelijk enkelvoud is : geen extra uitgang


• als het onderwerp vrouwelijk enkelvoud is: een extra -e
• als het onderwerp mannelijk meervoud is : een extra -s
• als het onderwerp vrouwelijk enkelvoud is : een extra -es

Hoe maken we het voltooid deelwoord bij andere werkwoorden ?

• vendre vendu ( ook bij andere regelmatige -re werkwoorden )


• finir fini ( ook bij andere regelmatige -ir werkwoorden )
• avoir eu être été boire bu prendre pris savoir su pouvoir pu vouloir voulu

Wanneer we de vormen ONTKENNEND maken, dan komt het woordje 'pas' vóór het voltooid
deelwoord:

• Ik ben NIET aangekomen Je ne suis pas arrivé


• Ik heb NIET gezocht Je n'ai pas cherché

9
Avoir of Etre Gebruiken ?

10
Oefeningen op de Passé Composé

• https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-passe-compose.html

3.2.2. IMPARFAIT de onvoltooid verleden tijd ( de o.v.t. )

In het Frans is de IMPARFAIT zo ongeveer de meest regelmatige tijd die er is. Je maakt hem ALTIJD
met de volgende uitgangen:

• je ...ais
• tu ...ais
• il/elle/on ...ait
• nous ...ions
• vous ...iez
• ils/elles ...aient

11
Op de regel van de imparfait is ÉÉN uitzondering: het werkwoord ÊTRE:

• j'étais
• tu étais
• il était
• nous étions
• vous étiez
• ils étaient

3.2.3. Le Passé Simple

12
Je moet die vervoegingen niet kennen voor het examen op EC, maar je moet ze wel kunnen
herkennen op een tekst te begrijpen

3.3. Le conditionnel passé

Als iedereen beter zou opletten, zouden er minder verkeersslachtoffers zijn Hij wist dat hij op een
dag rijk zou worden

13
Vorming van de conditonnel in het Frans Als je de vorming van de futur en de uitgangen van de
imparfait kent ben je klaar:

• ik zou spreken je parlerais


• jij zou spreken tu parlerais
• hij, zij, men zou spreken il, elle, on parlerait
• wij zouden spreken nous parlerions
• jullie zouden spreken vous parleriez
• zij zouden spreken ils, elles parleraient

Oefeningen op Conditionnel

• https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-conditionnel.html

3.4. Le Futur

Er zijn twee manieren op de toekomst uit te drukken in het Frans :

• Futur proche ( aller + hele werkwoord )

Je vais parler, tu vas parler

• Futur simple ( hele werkwoord + uitgang)


o Je parler-ai
o tu parler-as
o il/elle/on parler-a
o nous parler-ons
o vous parler-ez
o ils/elles parler-ont

onregelmatige werkwoorden:

• être >>>>> je serai, tu seras enz


• avoir >>>> j’aurai, tu auras enz
• aller >>>> j’irai, tu iras enz
• faire >>>>> je ferai, tu feras enz
• prendre >> je prendrai, tu prendras enz
• vouloir >>> je voudrai, tu voudras enz
• pouvoir >> je pourrai, tu pourras enz
• devoir >>> je devrai, tu devras enz
• recevoir >> je recevrai, tu recevras enz

3.5. Le subjonctif

De subjonctif wordt gebruikt in de bijzin (na 'que') wanneer het werkwoord in de hoofdzin:

• een wil of wens uitdrukt:


je veux qu'il mange des fruits. (souhaiter, désirer, etc.).

14
• een noodzaak uitdrukt:
il est nécessaire que tu partes. (il faut etc.).
• een gevoel uitdrukt:
je suis heureux que tu regardes tes livres. (content, triste, désolé, etc.)NB uitzondering is:
espérer. Geen subjonctif na dit werkwoord!

De subjonctif wordt ook gebruikt na de volgende voegwoorden:

• afin que
• sans que
• pour que
• bien que
• avant que
• à ce que

15
• jusqu’à ce que
• Quoi que (wat… ook)
• pourvu que
• à moins que

Als de zin begint met 'que' of met 'le fait que', moet je het werkwoord ook in de subjonctif zetten:

• Que cela ne se reproduise plus!


• Le fait qu’il soit malade ne l’empêche pas de venir.

Onregelmatige werkwoorden hebben vaak een subjonctif die ook onregelmatig is.

• venir - je veux qu'il vienne


• être - je veux qu'elle soit heureuse
• pouvoir - je veux qu'il puisse venir
• avoir - je veux qu'il aie un peu plus de temps

Na de volgende betrekkelijke voornaamwoorden en vraagwoorden krijg je nooit de subjonctif:


• ce qui
• ce que
• ce dont, etc.
• comment
• si
• pourquoi
• qu’est-ce que, etc.

Als je zegt 'je ne doute pas que', zeg je eigenlijk dat je er zeker van bent: 'je suis sûr que'. Je kunt in
het schema hierboven zien dat na dit zinsdeel je geen subjonctif gebruikt, maar de indicatif.

• je ne doute pas = je suis sûr


• je ne suis pas sûr = je doute

De volgende werkwoorden worden gevolgd door que + een indicatif :

• werkwoorden van mening:


croire, penser, considérer, trouver, être d’avis, espérer etc.
• werkwoorden van perceptie:
constater, voir, découvrir, sentir etc.
• werkwoorden van declaratie:
déclarer, dire, rapporter, raconter etc.

Als je de werkwoorden 'croire' en 'penser' gebruikt met een ontkenning, dan gebruik je wél de
subjonctif!

• Je crois qu’il est malade.


• Je ne crois pas qu’il soit malade.
• Je pense que cela est bien.
• Je ne pense pas que cela soit bien.

16
Wanneer gebruik je Subjonctif of indicatif ?

17
3.6. Le discours rapporté

Le discours rapporté In de indirecte rede, als we herhalen wat iemand anders heeft gezegd,
gebruiken we que (dat).

• Bij de directe rede vermeldt de spreker de zin zoals hij letterlijk is uitgesproken.

• Bij de indirecte rede vermeldt de spreker het uitgesprokene in zijn eigen woorden, en
begint met que (dat).

In de indirecte rede worden de zinnen verbonden met een voegwoord:

• 'que' om iets te beweren;


• 'si' om een simpele vraag te vermelden;
• 'de' + infinitief om een gebiedende zin over te brengen;
• 'ce qui' of 'ce que' om een "qu'est-ce-qui/que?" of "que?" zin over te brengen;
• vragend voornaamwoord om een vraagzin te vermelden.

18
La transformation du discours direct en discours indirect entraîne des changements grammaticaux :

A) Modification des pronoms


Il a dit : « J’ai vu une animatrice de télé. »
→ Il a dit qu’il avait vu une animatrice de télé.

B) Modification des verbes : utilisation de la 3e personne à la place de la 1re personne,


concordance des temps (voir ci-dessous)

Il a dit : « Je l’attendrai demain. »


→ Il a dit qu'il l’attendrait le lendemain.

C) Modification des marqueurs de temps, si besoin


Il a dit : « Elle est venue ici hier. »
→ Il a dit qu’elle était venue le jour précédent au café.

Il dit : « Il fait beau aujourd’hui. »


Hij zegt: ‘Het is mooi weer vandaag’.
Il dit qu’il fait beau aujourd’hui.
Hij zegt dat het vandaan mooi weer is.

Je te répète : « Je ne suis pas fâché. »


Ik zeg het je nog een keer: ik ben niet boos.
Je te répète que je ne suis pas fâché.
Ik zeg je nog een keer dat ik niet boos ben.

Je sors et je rentrerai après dîner.


Ik ga nu weg en ik kom na het diner terug.
Je dis que je sors et que je rentrerai après dîner.
Ik zeg dat ik nu weg ga en dat ik na het diner terug kom. (Merk op dat we in het Frans que voor elk
werkwoord moeten herhalen.)
Bij het herhalen van vragen die met een persoonlijk voornaamwoord of met est-ce que beginnen,
gebruiken we si (of).

Tu vas venir ?
Kom je?
Je demande si tu vas venir.
Ik vraag of je komt.

Est-ce que tu seras là demain ?


Ben je er morgen?
Je demande si tu seras là demain.
Ik vraag of je er morgen bent.

19
Vraagzin

20
Oefeningen op le discours rapporté

• https://francais.lingolia.com/fr/grammaire/la-phrase/le-discours-indirect/exercices

3.7. La concordance des temps

Si le verbe de la phrase introductive est au présent (par exemple il raconte), les temps du discours
restent les mêmes. Dans certains cas il faut changer la personne du verbe (1re personne →
3e personne).

Il raconte : « Je pense à elle depuis hier. »


→ Il raconte qu’il pense à elle depuis hier.

21
Si le verbe de la phrase introductive est à un temps du passé (par exemple il racontait), il y a
modification des temps du discours. Le tableau suivant présente les règles de la concordance des
temps :

3.8. Le passif

In het Nederlands gebruikt men WORDEN voor het maken van de lijdende vorm:

• ik zie = ik word gezien;


• zij horen = zij worden gehoord;
• het huis wordt verkocht,
• de auto wordt gerepareerd.

In het Frans vermijdt men over het algemeen het gebruik van de lijdende vorm (le passif) .
Het meest gebruikt men het passief wanneer men de actie of degene die de actie
ondergaat wil accentueren:

• De lijdende vorm in het Frans wordt als volgt gevormd: het ww être + voltooid
deelwoord

22
23
3.9. Le gérondif

De gérondif wordt gebruikt om aan te geven dat twee handelingen gelijktijdig plaatsvinden. Het
heeft hetzelfde onderwerp als het hoofdwerkwoord.

De gérondif wordt gevormd met en + het onvoltooid deelwoord.

• Victor parle en dormant. Victor praat terwijl hij slaapt.


• J’ai bu un café en t’attendant. Ik heb koffie gedronken terwijl ik op je wachtte.

De gérondif wordt gevormd door de nous-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd als stam
te gebruiken en daar -ant aan toe te voegen. Dit wordt voorafgegaan door het voorzetsel en.
• chanter nous chantons en chantant zingen we zingen zingend
• finir nous finissons en finissant voltooien we voltooien voltooiend
• voir nous voyons en voyant zien we zien ziend
• prendre nous prenons en prenant nemen we nemen nemend
• boire nous buvons en buvant drinken we drinken drinkend

Opmerking: Er zijn drie werkwoorden die een onregelmatig onvoltooid deelwoord


hebben: savoir en sachant, être en étant, avoir en ayant

• En étant motivé, on peut apprendre le français en quelques mois. Als je gemotiveerd bent,
kun je in een paar maanden Frans leren.

3.10. L'expression de l'hypothèse

Zinnen met 'si' (als) worden gebruikt om een hypothese of waarschijnlijkheid uit te drukken.

Er zijn drie types om 'si'-zinnen te bouwen:

3.10.1. Nog Mogelijk

Het eerste type wordt gebruikt bij veronderstellingen die nog mogelijk zijn. In de volgende gevallen
wordt het eerste type gebruikt:

1. Bij een gevolg dat mogelijk is wanneer de voorwaarde gerealiseerd wordt → futur simple
2. Bij een onmiddellijk gevolg/ een gewoonte / een algemene waarheid → indicatif présent
3. Bij een gevolg dat een bevel of een vraag is → impératif

24
• Si tu parles plusieurs langues, tu trouveras du travail. - Als je meerdere talen spreekt, zul je
(gemakkelijk) werk vinden.
• Même s’il insiste, je n’enverrai pas de lettre. - Zelfs als hij erop aandringt, zal ik geen brief
versturen.

• Si ça te va, on part à sept heures. - Als dat past voor jou, vertrekken we om 7 uur.
• Si tu es d'accord, tu peux signer le contrat. - Als je akkoord gaat, mag je het contract tekenen.

• Si tu n’as rien d’autre à dire, sors. - Als je niets anders te zeggen hebt, ga dan weg.
• Si tu as froid, ferme les fenêtres ! - Als je koud hebt, sluit dan de ramen !

3.10.2. Weinig Waarschijnlijk

Het tweede type wordt gebruikt bij veronderstellingen die weinig waarschijnlijk zijn, maar in theorie
zijn ze nog mogelijk.

25
• Si tu parlais plusieurs langues, tu trouverais du travail. - Als je meerdere talen zou spreken,
dan zou je werk vinden. (Maar je spreekt geen meerdere talen...)
• Si j’avais de l’argent, je prévoirais une solution. - Als ik geld had, zorgde ik voor een oplossing.
• Je ne serais pas ici si j’étais riche. - Ik was hier niet geweest als ik rijk was.

3.10.3. Niet meer mogelijk

Het derde type wordt gebruikt bij veronderstellingen die helemaal niet meer mogelijk zijn.

• Si tu avais parlé plusieurs langues, tu aurais trouvé du travail. - Als je meerdere talen had
gesproken, dan had je misschien werk gevonden. (Maar je sprak geen meerdere talen dus heb
je toen ook geen werk gevonden).
• S’il avait plu, j’aurais été trempé(e). - Als het geregend had, zou ik kletsnat geweest zijn.

• Si nous t’avions écouté, nous aurions moins de problèmes maintenant. - Als je naar ons had
geluisterd, zou je nu minder problemen gehad hebben.
• Si tu avais lu le texte, tu ne dirais pas de telles choses maintenant. - Als je de tekst had
gelezen, zou je nu geen zo'n dingen zeggen.

3.10.4. Het voegwoord 'si' kan ook gebruikt worden in meer genuanceerde combinaties:

Même si : (zelfs als/ indien)

26
• hypothèse + opposition (tegenstelling)
• voorbeeld: Même s’il me l’avait demandé, je ne l’aurais pas fait. - Zelfs als hij het me had
gevraagd, zou ik het niet gedaan hebben.

Si jamais: (als/ indien/ mocht … ooit)

• hypothèse + condition improbable (onwaarschijnlijke voorwaarde)


• voorbeeld: Si jamais il te demande de le suivre, refuse ! - Mocht hij je ooit vragen om hem te
volgen, doe het niet!

Si par hasard: (als/ indien/ mocht … toevallig)

• hypothèse + hasard (toevalligheid)


• voorbeeld: Si par hasard il est là, demande-lui de me rappeler. - Mocht hij daar toevallig zijn,
vraag hem om me terug te bellen.

Si seulement: (als/ indien/ mocht … nu (toch) eens)

• hypothèse + souhait / regret (wens/spijt)


• voorbeeld: Si seulement tu te taisais dix secondes, on pourrait travailler ! - Als jij nu toch een
tien seconden zou zwijgen, konden we werken!

Oefeningen op SI (L'expression de l'hypothèse)

• https://www.colanguage.com/nl/hypothese-si-zinnen-het-frans#exercise-2

3.11. Les Prépositions – Voorzetsels

De volgende voorzetels, die niet letterlijk te vertalen zijn, komen aan bod:

• van plaats
• van tijd
• geografisch, bij landen en plaatsen
• bij vervoersmiddelen

In het algemeen worden de voorzetsels 'à' , 'de' , 'en' herhaald in dezelfde zin.
De andere voorzetsels mogen worden herhaald, maar het hoeft niet.

Voorbeeld:

• Hij is naar Lille en Parijs gegaan.


Il est allé à Lille et à Paris.

27
• Zij praat over haar familie en haar werk.
Elle parle de sa famille et de son travail.

Sommige voorzetsels kunnen niet letterlijk vertaald worden

aan
• aan zee • au bord de la mer
• aan de ene kant • d'un côté
• aan de andere kant • de l'autre côté
• aan deze kant, aan die kant • de ce côté-ci, de ce côté-là
• aan de kant van de kapperszaak • du côté du salon de coiffure

bij
• Bij de tandarts. • Chez le dentiste.
• Zij is bij mevrouw Dublanc (thuis). • Elle est chez Mme. Dublanc.
• Zij zijn bij meneer Dupuis (samen
• Ils sont avec M. Dupuis.
met).
• Bij de kerk • Près de l'église
• Hij gaat bij mij zitten. • Il s' assoit (au)près de moi.
• Bij zulk weer ga je niet de weg op. • Par un temps pareil il ne faut pas conduire.
• Deze doos is 1 meter lang bij 2 • Cette boîte est d'un mètre de long sur 2
meter breed. mètres de large.
• Hij heeft nooit geld bij zich. • Il n'a jamais d'argent sur lui.
• Bij aankomst van de trein. • À l'arrivée du train.
• Bij zonsondergang • Au coucher du soleil
• Bij zonsopkomst • Au lever du soleil

door
De vrouw loopt door de stad. La femme se promène par la ville.
Het kind kijkt door het raam. L'enfant regarde par la fenêtre.
Hij kijkt door een sleutelgat. Il regarde à travers le trou de la serrure.
Door hard te gillen, vraag je om hulp. En criant fort, on demande de l'aide.

met
Ze reist altijd met haar hond. Elle voyage toujours avec son chien.
Elle prend toujours un café au lait.
Ze neemt altijd koffie met melk.
(of: un café crème)
Jeanne is heel blij met haar nieuwe auto. Jeanne est très contente de sa nouvelle voiture.
Met kerstmis A Noël

naar
Zij nemen de snelweg naar Bordeaux. Ils prennent l'autoroute de Bordeaux.
Hij gaat naar de uitgang. Il va vers la sortie.
Jij gaat naar de bakker. Tu vas chez le boulanger.
Wij gaan naar Montpellier Nous allons à Montpellier

onder
onder het publiek parmi le public
Het is 3 graden onder nul. Il fait trois degrés au-dessous de zéro.

28
ongeveer
ongeveer vijf kilometer environ / à peu près cinq kilomètres

over
Hij springt over een sloot. Il saute par-dessus un fossé.
Zij praten over haar. Ils parlent à son sujet/ ils parlent d'elle.
Waarover gaat het? De quoi s'agit-il?
Er is een brug over de rivier. Il y a un pont sur le fleuve/la rivière.

op
Hij woont op de derde verdieping. Il habite au troisième étage.
Zij werkt op een school. Elle travaille dans une école.
op zijn Frans à la française
ieder op zijn beurt chacun à son tour
op een boze toon d'un ton fâché
op deze manier de cette façon/manière
op school / op straat à l'école / dans la rue
Is hij boos op mij? Est-il fâché contre moi?
Jeanne is verliefd op Nicolas. Jeanne est amoureuse de Nicolas.
Nicolas is verliefd op Sabine. Nicolas est amoureux de Sabine.

3.12. Les adverbes

Bijwoorden (les adverbes) zijn onveranderlijke woorden die iets meer zeggen over
een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Daarnaast kunnen ze
ook beschrijven waar, wat en hoe iets gebeurt zoals het Nederlandse bijwoord 'vandaag' of 'vroeg'.

• Tu danses bien. - Jij danst goed.


• Il court rapidement. - Hij loopt snel.
• Tu es un très bon danseur. - Jij bent een hele goede danser.
• Il est un coureur très rapide. - Hij is een heel snelle loper.
• Tu danses très bien. - Jij danst heel goed.
• Il court très rapidement. - Hij loopt heel snel.

Bij de eerste twee voorbeelden zeggen de bijwoorden 'bien' en 'rapidement' iets meer over
de werkwoorden 'danser' en 'courir'. Bij de daarop volgende twee voorbeelden zegt het bijwoord
'très' iets meer over de bijvoeglijke naamwoorden 'bon' en 'rapide'. En bij de laatste twee
voorbeelden zegt het bijwoord 'très' iets meer over andere bijwoorden 'bien' en 'vite'.

! LET OP: Een bijwoord kan nooit iets zeggen over een zelfstandig naamwoord!

De meeste bijwoorden worden afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord. Volgende regels gelden dan:

1. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker: mannelijke vorm van het bijvoeglijk
naamwoord + 'ment'

• Absolu → Absolument - Absoluut


• Forcé → Forcément - Gedwongen, onvermijdelijk

29
2. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker: vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk
naamwoord + 'ment'

• Sérieux → Sérieusement - Ernstig


• Gratuit → Gratuitement - Gratis

3. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op '-ant' of '-ent', verandert dat in '-amment' of '-emment'

• Récent → Récemment - Onlangs


• Constant → Constamment – Voortdurend

Uitzonderingen

30
Er bestaan verschillende soorten bijwoorden (adverbes) en vaak worden ze opgedeeld in volgende 7
categorieën:

1. Bijwoorden van wijze (adverbes de manière)

Bijwoorden van wijze geven een antwoord op de vraag 'hoe?'. Ze geven aan hoe het onderwerp een
actie uitvoert of ondergaat. De meeste van hen worden gevormd door een bijvoeglijk naamwoord.

rapidement / constamment / discrètement / …

Voorbeelden:

• Vous chantez mal. - Jullie zingen slecht.

31
• J'ai rencontré ton fils hier et il m'a poliment salué. - Ik heb gisteren jouw zoon ontmoet en hij
heeft me beleefd gegroet.
• Je peux facilement toucher mes orteils. - Ik kan met gemak mijn tenen aanraken.
• De l'espace, la Terre a l'air plutôt petite. - Vanuit de ruimte lijkt de aarde eerder klein.
• C'est un prix exceptionnellement bas. - Dat is een uitzonderlijk lage prijs.

• Faites-le ainsi. - Doe het op deze manier.

2. Bijwoorden van tijd (adverbes de temps)

Bijwoorden van tijd worden gebruikt om de chronologie of tijdsduur aan te duiden van het woord
waarnaar het verwijst.

aujourd’hui / maintenant / toujours / …

Voorbeelden:

• Hier, il a neigé et aujourd'hui, il gèle. - Gisteren heeft het gesneeuwd en vandaag vriest het.
• Il pleut souvent en Belgique, pourtant il perd tout le temps son parapluie. - Het regent
dikwijls in België, toch verliest hij voortdurend zijn paraplu.
• Je te vois tout à l'heure. À bientôt. - Ik zie je straks. Tot binnenkort.
• D'abord sonner, puis entrer. - Eerst bellen, daarna binnengaan.

• Autrefois tu habitais à Gand. Où habites-tu maintenant ? - Vroeger woonde je in Gent. Waar


woon je nu?

3. Bijwoorden van hoeveelheid (adverbes de quantité)

Deze bijwoorden maken de waarde duidelijk van het woord waarnaar het verwijst
met een veronderstelde of gegeven hoeveelheid.

Voorbeelden:

• J'ai beaucoup de rêves. - Ik heb veel dromen.


• Tu devrais au moins dire " merci ". - Je zou minstens "bedankt" kunnen zeggen.
• Ne bois pas autant de bière. - Drink niet zoveel bier.
• C'était très amusant. - Het was heel plezant.
• Tu es tellement impatiente avec moi. - Je hebt zo weinig geduld met mij.
• Je n'ai pas assez d'argent. - Ik heb niet genoeg geld.

4. Bijwoorden van plaats (adverbes de lieu)

Bijwoorden van plaats zijn bedoeld om de locatie aan te geven.

en haut / devant / ici / …

Voorbeelden:

• Morgan est ici, mais Camille est là. - Morgan is hier, maar Camille is daar.
• En haut, vous trouverez les toilettes. - Boven vinden jullie de toiletten.

32
• Nous sommes tout près de la boulangerie et la boucherie n'est pas loin non plus. - Wij zijn
vlakbij de bakkerij en de slagerij is ook niet ver.
• L'école est à côté de l'église. - De school is naast de kerk.
• Il se cacha derrière la porte. - Hij verborg zich achter de deur.
• Après 500 mètres, tournez à gauche. - Na 500 meter, ga naar links.

5. Bijwoorden van hoeveelheid (adverbes de quantité)

assez / peu / trop / …

6. Bijwoorden van bevestiging, ontkenning en twijfel (adverbes d'affirmation, de négation et

de doute)

Bijwoorden van bevestiging en twijfel worden gebruikt om een zekerheid of twijfel uit te drukken.
Bijwoorden van ontkenning worden gebruikt om het woord waarnaar het verwijst te ontkennen.

ne … pas / ne …plus / ne … jamais / certainement / probablement /…

Voorbeelden:

• Il pleuvra certainement. - Het zal zonder twijfel gaan regenen.


• Il l'a probablement oublié. - Hij is het waarschijnlijk vergeten.
• Peut-être a-t-il menti. - Misschien heeft hij gelogen.
• Il ne ment jamais. - Hij liegt nooit.
• Je ne sais plus quoi faire. - Ik weet niet meer wat doen.
• Je ne suis pas du tout convaincue. - Ik ben helemaal niet overtuigd.

7. Diverse andere bijwoorden

Buiten bovenstaande categorieën bestaan er uiteraard nog andere bijwoorden.

Voorbeelden:

• Essayez de nouveau. - Probeer opnieuw.


• C'est de loin le meilleur. - Dat is veruit het beste.
• Il parle aussi français. - Hij praat ook Frans.
• Même son amie l'a compris. - Zelfs haar vriendin het het begrepen.
• Fais surtout attention aux pickpockets. - Pas vooral op voor zakkenrollers.
• Ils sont tout heureux. - Ze zijn heel gelukkig.

Bijwoorden zijn onveranderlijk, behalve 'tout' wanneer het voor een vrouwelijk bijvoeglijk
naamwoord staat dat begint met een medeklinker of een aangeblazen h.

• Elle était toute surprise. - Ze was heel verbaasd.


• Les filles sont toutes contentes. - De meisjes zijn erg tevreden.

• Elle est toute horrifiée. - Ze is erg ontzet.

33
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?

Ben je niet zeker wanneer een bijwoord en wanneer een bijvoeglijk naamwoord te gebruiken? Lees
aandachtig volgende regels.

1. Bij een zelfstandig naamwoord hoort een bijvoeglijk naamwoord. Bij een werkwoord, bijvoeglijk
naamwoord of bijwoord hoort een bijwoord.

• Jean est un bon nageur. - Jean is een goede zwemmer. (bijvoeglijk naamwoord)
• Jean nage bien. - Jean zwemt goed. (bijwoord)

2. Bij de koppelwerkwoorden 'être', 'paraître', 'sembler', 'rester' en 'devenir' hoort een bijvoeglijk
naamwoord.

• Cette femme semble gentille. - Die vrouw lijkt vriendelijk.


• Tes enfants deviennent grands. - Jouw kinderen worden groot.

3. Bij de werkwoorden 'rendre quelqu'un/quelque chose', 'trouver quelqu'un/quelque chose' en


'couvrir quelqu'un/quelque chose' hoort ook een bijvoeglijk naamwoord.

• Ce chien rend mon frère nerveux. - Die hond maakt mijn broer zenuwachtig.
• Je trouve ces exercices difficiles. - Ik vind die oefeningen moeilijk.

34
Oefeningen Adverbe

• http://www.talenwijzer.com/bijwoorden-adverbes-oefenen.html
• https://www.colanguage.com/nl/bijwoorden-het-frans-les-adverbes#exercise-3

3.13. La négation (Ontkenning)

35
voorbeeldzinnen en aandachtspunten NIET

• Heb jij honger ? Nee, ik heb geen honger. Tu as faim ? Non, je n'ai pas faim.
• Heb jij broers ? Nee, ik heb geen broers. Tu as des frères ? Non, je n'ai pas de frères.
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'
• Is er wijn ? Nee, er is geen wijn Il y a du vin ? Non, il n'y a pas de vin
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'

NIET MEER

• Ga jij naar school ? Nee, ik ga niet meer naar school. Tu vas au collège ? Non, je ne vais plus
au collège.
• Wil jij een cola ? Nee, ik wil geen cola meer. Tu veux un coca ? Non, je ne veux plus de coca.
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'

NIEMAND

• Is daar iemand ? Nee, er is niemand. Il y a quelqu'un ? Non, il n'y a personne.


N.B.: quelqu'un/iemand vervalt natuurlijk in het antwoord !

IETS

Heb jij iets gezien ? Nee, ik heb niets gezien. Tu as vu quelque chose ? Non, je n'ai rien vu.

Als er geen persoonsvorm wordt gebruikt, kun je personne, jamais, rien ook LOS gebruiken:

Tu as vu quelque chose ? Non, rien !

Niemand ( ne.....personne ) en niets ( ne.....rien ) kunnen ook als onderwerp gebruikt worden. De
volgorde in de zin verandert dan natuurlijk:

• Niemand heeft me gezien Personne ne m'a vu


• Niets is makkelijk ! Rien n'est simple !

Er is in het Frans nog een constructie met ne.....: ne......que = slechts

• Il n'y a que des profs sympas dans notre collège. Op onze school zijn allleen maar aardige
docenten.

Oefeningen op la négation

• http://www.viviennestringa.com/medias/files/ontkenningein.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-forme-
negative-n-1.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/geennietnooitnietsslechts.htm

36
3.14. Pronoms (Voornaamwoorden)

Un pronom possessif Een bezittelijk le mien la mienne les miens / miennes


voornaamwoord
le tien la tienne les tiens / tiennes
(zelfstandig
gebruikt) le sien la sienne les siens / siennes

le nôtre la nôtre les nôtres

le vôtre la vôtre les vôtres

le leur la leur les leurs

un pronom een vragend lequel laquelle lesquels lesquelles


interrogatif voornaamwoord
(zelfstandig
gebruikt)

un pronom een aanwijzend ce


démonstratif voornaamwoord ceci
(zelfstandig cela
gebruikt) ça
celui, celle, ceux, celles

un pronom indéfini een onbepaald tout le monde


voornaamwoord la même chose
(zelfstandig quelqu’un
gebruikt) …

un pronom relatif een betrekkelijk qui


voornaamwoord que

dont
ce qui

un pronom personnel een persoonlijk Sujet COD COI réfléchi tonique


voornaamwoord
Je, j’ me, m’ me, m’ me, m’ moi
- onderwerp
tu te, t’ te, t’ te, t’ toi
- LV
il, elle, on le, la, l’, lui se, s’ lui, elle
- MV les

- wederkerig nous
nous nous nous nous
- beklemtoond vous
vous vous vous vous
- y / en les

37
ils, elles leur se, s’ eux, elles

en

38
Pronoms relatif

39
Onbepaalde (Pronoms indéfinis)

40
Oefeningen op pronom
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnw22.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/mafamillebezvnw.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/leurleurs.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezittelijkvoornaamwoordmeewerkendvoorw
erpvoorzetsel.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/lesnotreslesleursmv.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnwmontonsonleur.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnw.htm

41
42
43
44
3.15. Les articulateurs

• wat betreft = à propos de , au sujet de , en ce qui concerne


• zo (ook) = ainsi (que)
• met het oog op = quant à
• in dit opzicht = à cet égard
• kortom = bref
• alles samengenomen = tout compte fait
• eigenlijk = au fond
• om te beginnen = pour commencer
• eerst = d'abord
• in het begin = tout d'abord
• hierdoor = par conséquent
• het is daarom = c'est pourquoi, voilà pourquoi, c'est la raison pour laquelle
• om deze redenen = pour toutes ces raisons
• tenslotte = en définitive, finalement
• dus = donc
• bij wijze van conclusie = en guise de conclusion
• afsluitend = pour conclure
• inderdaad = en effet
• want = car
• dit wil zeggen = c'est-à-dire
• aangezien/ vermids = étant donné que / puisque
• nochtans = toutefois, cependant, pourtant
• welnu = or
• niet temin = néanmois
• maar = mais
• daarentegen = en revanche
• integendeel = au contraire
• in tegenstelling tot = contrairement à
• 1ste ... 2de = premièrement ... deuxièmement
• in de 1ste plaats ... in de 2de plaats = en premier lieu... en deuxième lieu
• aan de ene kant ... aan de andere kant = d'une part ... d'autre part
• niet alleen ... maar ook/ maar daarnaast = non seulement ... mais aussi/ mais en outre
• daarnaast = en outre
• eerst ... dan/vervolgens/tenslotte = d'abord ... puis/ensuite/enfin
• bovendien = de surcroît
• verder = de/en plus
• op het eerste zicht = à première vue
• zowel ... als = soit ... soit
• bijvoorbeeld = par exemple
• o.a. = entre autres
• bij wijze van voorbeeld = en guise d'exemple
• namelijk = à savoir
• met name = notamment
• zulk = tel(le)(s) que

45
3.16. Quelques notions grammaticales de base :

en français en néerlandais quelques exemples

1. un article een lidwoord article défini : le, la, l’, les

article indéfini : un, une, des / de

l’article contracté : à +le = au, à + les = aux / de + le = du, de +


les = des

article partitif : du, de la, de l’

un substantif een zelfstandig garçon


naamwoord fenêtre
voiture

un adjectif qualificatif een bijvoeglijk beau


naamwoord grand
intelligent
lent
rouge

un adjectif possessif een bezittelijk mon ma mes


voornaamwoord
ton ta tes

son sa ses

notre notre nos

votre votre vos

leur leur leurs

un adjectif een vragend quel quelle quels quelles


interrogatif voornaamwoord

un adjectif numéral een telwoord un, deux, trois, …


dix, vingt, trente, …
cent, deux cents, trois cents, …
mille, deux mille, trois mille, …
un million, deux millions, trois millions, …

une conjonction een voegwoord comme


parce que

46
tant que
donc

un adjectif een aanwijzend ce(t) cette ces


démonstratif voornaamwoord

un adjectif indéfini een onbepaald chaque


voornaamwoord certain
aucun
quelques

une préposition een voorzetsel sur


contre
avec
pendant
dans

47
48
49
50
4. Voorbeelden EC examen Mondeling

4.1. Beoordelingscriteria

Mondeling staat op 40% van de punten.

Voor de spreek- en gespreksopdrachten beoordelen ze:

• de correcte uitvoering van de opdracht,


• of je rekening houdt met de situatie (formeel of informeel)
• je vlotheid
• je formulering
• je uitspraak
• Je durf (doorpraten, geen stiltes laten)

4.2. Samenstelling en Thema’s voor mondeling examen

Je hebt meestal 3 opdrachten, een monoloog, een formeel gesprek (dialoog) en een informeel
gesprek

• Je moet een face-to-face gesprek of een telefonisch gesprek kunnen beginnen, aan
de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de
examinator in het gesprek betrekken.

4.2.1 Informeel gesprek


• Je bent een jaar gaan studeren in Montpellier, je belt naar een vriend(in)
• terugkomst van China en je belt met een goede vriend(in) (zelf praten, examinator
stelt een paar vragen)
• een gesprek tussen buitenlandse leeftijdsgenoten over hun lievelingsmuziek
• een gedetailleerde routebeschrijving naar een bestemming waarvoor je een aantal
keren moet overstappen
• aan je vakantieliefde vertellen hoe jede toekomst ziet
• vertellen waar je op reis gaat en uitleggen waarom je die bestemming hebt gekozen
• je uit de slag trekken in alledaagse situaties en op reis
• de voor- en nadelen van een vakantiebestemming bespreekt
• extra informatie vraagt over bezienswaardigheden
• Ouders overtuigen om te gaan werken in een vakantiedorp
• een project in Zweden waarbij de werknemers tijdens hun werkuren mogen sporten
om beter te kunnen functioneren
• artikel over een man uit Rusland die een alcoholvergiftiging had opgelopen (en dus in
coma lag) maar de dokter had hem doodverklaard en in het mortuarium gestoken.
Uiteindelijk werd de man wakker, kroop uit "de diepvries" en ging verder feesten.
• uitwisselingsstudenten; Wat vind je daarvan? Zou je welf iemand in huis nemen? Wat
zou je met die persoon gaan doen?
• over het ontstaan van sites waar mensen hun tuin "beschikbaar" konden stellen. Een
manier zodat rondreizende mensen met hun tent gratis in je tuin konden komen
camperen.

51
4.2.2 Formeel gesprek

• Bereid zeker een sollicitatiegesprek voor een job voor dat is al heel vaak gevraagd !
• je mening geven en voorstellen doen om- problemen op te lossen en/of- praktische
beslissingen te nemen
• een klacht uiten en opvolgen. reageren op een klacht en een klacht doorgeven
• een ongeluk meldt bij een alarmdienst of een ongeluk op straat beschrijven aan de politie
• een diefstal aangeeft bij de politie
• telefonisch een bestelling plaatst
• informatie geven aan een klant overeen product of een dienst
• Je wilt een gastgezin worden (discussie met examinator)

4.2.3 Monoloog

Voorbeeld1 je werd bestolen terwijl ik naar een straatmuzikant aan het luisteren was. Je
krijgt foto’s en tekeningen om je verhaal op te bouwen
• Cardstop
• Politie
• Drukke straat
• Straat muzikant
• Portemonnee

Voorbeeld2 Je had een slechte dag


• een fietsongeluk
• een ambulance
• enzo

Voorbeeld3
• Argumenteren om de geluidsoverlast in wijk verminderen (hoe, waarom,...)
• Wat is je mening over Gas boetes (hoe, waarom,..) (zelf praten)

4.3. Tips voor het mondeling

• Om je spreek- of schrijfopdracht voor te bereiden, lees je eerst goed de opdracht om precies te


weten wat je moet doen en hoe je daarbij moet inspelen op de communicatiesituatie. Is die
formeel of informeel? Hoe kan je je taalgebruik daarop afstemmen?
• Probeer eerst een spreekplan te maken om je ideeën te ordenen. Dat geeft je houvast om je
opdracht beter uit te voeren.
• Soms zal je misschien even vastzitten en niet goed weten hoe je iets kan zeggen. Laat je dan niet
ontmoedigen en blijf je concentreren op je taak. Probeer de dingen op een andere manier te
formuleren en je doel te bereiken met wat je wel kan zeggen. Vergeet ook niet dat je bij het
spreken gebruik kan maken van lichaamstaal om je boodschap beter over te brengen ofte
ondersteunen.

52
• Probeer zoveel mogelijk te praten ook al is het niet correct vervoegd. Het is belangrijk dat je veel
aan het woord bent.
• Voor sommige opdrachten krijg je bovendien ondersteunend materiaal van de examinatoren. Dit
kunnen foto's zijn, tekeningen, sleutelwoorden, een voorbeeld, een tekst, een schema … Vergeet
die niet te gebruiken, ze zullen je niet alleen inspiratie geven maar kunnen je ook helpen om je
vlotter uit te drukken.

4.4. Voorbeelden van eerdere mondelinge examens op EC

Frans mondeling 15-03-2021

1. Monoloog

Je bent bestolen geweest. Er staan een zestal foto's die je moet betrekken in je verhaal. Shoppende
mensen, nog een foto met shoppende mensen, muzikant, een hand die je portefeuille pakt, een foto
met je portefeuille op, mensen hadden niks gezien (aapjes met handen voor hun ogen en oren), card
stop bellen, de politie en de dief (bruine jas, witte schoenen, blauwe broek).

2. Formele gesprek (sollicitatie)

Job bij een Chinees restaurant. Tekstje met wat en hoe. Profiel (dynamique, responsable,
stressbestendig,...). De talen die je spreekt (Engels, Nederlands, Frans). Dat je in het weekend zal
werken. Hierover moest je dan een gesprek voeren. Door het gesprek heen of op het einde moest je
een vraag stellen (bv. hoeveel mensen werken er in jullie restaurant).

3. Informeel gesprek (artikel)

Des 'cours de bonheurs' Ging over het feit dat de overheid van India 'cours de bonheurs' willen
invoeren (meditatie, activiteiten). Dit omdat de leerlingen niet meer zo vrolijk zijn en vaak met
depressie kampen. (Of dat heb ik er toch uit verstaan).
Frans mondeling 18-01-2021

4. Monoloog (10 min voorbereiden, 2 min spreken): aan de hand van foto's verhaal maken. De
foto's waren: identiteitskaart verloren --> naar politie gegaan - lange rij in vluchthaven -
vlucht geannuleerd/verlaat - man naast u die op uw schouder slaapt - bagage kwijt - bij
thuiskomt is het 10 graden thuis en de frigo is leeg
5. Formeel dialoog (5 min voorbereiden): je solliciteert als student bij een vakantiepark voor in
de zomervakantie. Sportkampjes geven, verjaardagsfeestjes organiseren... Je moet Engels,
Frans en Nederlands kunnen, verantwoordelijk zijn en sociaal.
o Eerst jezelf voorstellen in het kort.
o Ze vragen ook wanneer je precies zou willen werken in de vakantie, of je ervaring
hebt, of je al eens een kamp georganiseerd hebt...
o Op het einde moet je nog een vraag aan je werkgever over de job
6. Informeel dialoog (5 min voorbereiden): je facetimed met een vriendin en praat over een
artikel waarin staat dat er een jongen is die met afval die ze verzamelen in de Meditirannée
daar iets van kleren mee maakt en dat verkoopt. Of artikel over het feit dat jongeren te
ongezond eten en niet genoeg bewegen.
o gesprek beginnen,
o kort samenvatten van wat je las
o mening over geven
o vragen van je gesprekspartner beantwoorden.

53
Frans Mondeling 08/01/2021

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Je hebt een verrassing georganiseerd voor de verjaardag van je vriendin, maar alles gaat fout.
foto's die je krijgt (idee: kayak, mountainbike en restaurant met kadootjes. Maar verloop is
anders dan gepland:

• je had een kayak toch gepland (ging niet door)


• je had een mountainbike toch gepland (iemand gevallen)
• het restaurant was toe (bazen zaten in echtscheiding en restaurant was gesloten)
• het cadeau kon niet afgegeven worden
• regen
• ruzie

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche

Jobstudent bij een restaurant als persoon die voeding rondbrengt. Het profiel dat ze zoeken :
stressbestendig, responsable, je kunnen 'debrouiller', en nog eentje die me ontglipt. Je moet een
eigen voertuig hebben en Frans en Ned wordt verwacht.
De vragen:

• Stel jezelf eens voor


• Waarom wil je dit doen?
• Wat doe je wanneer blijkt dat de bestelling op een fout adres beland is en de klant niet blij
is?
• Welke talen spreek je?
• Hoe kun je je verplaatsen?
• Wanneer kun je beginnen?
• Heb je nog een vraag? ( ja, je hebt sws nog een vraag)
• ...

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

Je vriendin zit in een bistro en je komt haar tegen en vertelt over een krantenartikel dat je net hebt
gelezen. Mn artikel ging over een plastisch chirurg die bij zijn vrouw al allemaal dingen had aangepast
ter waarde van 37000 euro. Ook je mening kunnen geven en een gesprek beginnen.

Frans mondeling 6/01/2021

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Je moet vertellen dat je een rotdag hebt gehad op je eerste werkdag als jobstudent. Je krijgt
fotos en moet elke foto betrekken in je verhaal. Beelden: Koffie op shirt - kledingkast- zieke kat-
aldi - wekker te laat- baas was boos - je moest op kantoor komen voor preek - winkel met kind
(heb gedaan alsof t mn broertje was) - gebouw poetsen

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

• Talen die je spreekt

54
• Vaardigheden en competenties
• Zelf een vraag stellen
• Vertellen waarom jij geschikt bent voor de job van enqueteur
• Wat je zou doen in situaties waarin mensen niet meewerken
• Je beschikbaarheden gegeven

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

Artikel lezen en doen alsof je het uitlegt aan een vriendin (Uitleg en mening geven)
Bij de 2 laatste opdrachten wijken ze soms ook af naar meer persoonlijke vragen dus zorg ervoor dat
je heel veel kunt zeggen over jezelf, toekomstplannen, etc...

Mondeling Frans 7/12/2020

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Je had een rotdag door een ongeluk dat is gebeurt. Zeg wat er allemaal is gebeurt.

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Solliciteer voor studentenjob van paridaisa

• waarom je geschikt bent voor deze job


• of je in bezit bent van een rijbewijs
• of je nog aan het studeren bent
• welke taal/talen je sprak
• op welke dagen je beschikbaar bent
• waarom je liever hier werkt dan ergens anders
• of je denkt dat je ook streng kan zijn tegen bezoekers die de regels niet volgen (ivm corona
enzo)
• ...
• Doorheen dit gesprek moest je zelf ook een vraag stellen om je interesse te tonen voor de
job

3. Bespreking van een tekst/artikel 5 min voorbereiding

Je krijgt een artikel dat je moet uitleggen aan de vriend waarmee je skypet. De examinator begon
snel ook andere vragen te stellen over wat ik vond van het artikel. Ze vroeg ook of ik zelf ooit iets aan
mezelf zou laten veranderen. (Artikel ging over plastische chirurgie)

Mondeling Frans 12/10/2020

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Twee minuten praten over dat je slachtoffer bent geworden van een diefstal, je had dus een
verschrikkelijke dag. Er waren een aantal foto's die je moest gebruiken om jouw dag te vertellen.

• je was aan het winkelen

55
• er was een straatmuzikant waar je stopte
• iemand heeft jouw portemonnee gestolen met bankkaarten, geld, ... in
• de passanten hadden niks gezien of gehoord
• je belt naar card stop en de politie
• je moet de man beschrijven die de diefstal pleegde

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

een sollicitatiegesprek voor een studentenjob om chauffeur te worden voor een fastfoodrestaurant.
Je kreeg een beschrijving van het profiel dat ze zochten en de examinator stelde een paar vragen
hierover :

• waarom je geschikt bent voor deze job


• hoeveel je wenst te verdienen
• of je in bezit bent van een rijbewijs
• welke taal/talen je sprak
• ...

Op het einde van dit gesprek moest je zelf ook een vraag stellen.

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

Je krijgt een artikel dat je moet uitleggen aan de vriend waarmee je op café zit. De examinator begon
snel ook andere vragen te stellen over wat ik doe als hobby, hoeveel examens ik al geslaagd ben,
hoeveel ik er nog moet afleggen.

Mondeling Frans 11/10/2020

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Je bent een jobstudent voor “La région Bruxelles-Capitale”, je spreekt iemand op straat aan en geeft
uitleg over criminaliteit/problemen in BXL:
o ik kreeg een 10-tal foto’s vd problemen (graffiti, portefeuille stelen, auto of spullen uit auto
stelen, wildplassen, sluikstorten, geluidsoverlast, en nog meer die ik me niet herinner)
hierboven stond “problèmes: properté- sécurité-nuissance”
-ik kreeg foto’s vd mogelijke oplossingen (opruimacties, alarmen instellen, gasboetes voor
wildplassen en hondenuitwerpselen niet op te ruimen, bewakingscamera’s, waardevolle voorwerpen
meenemen uit auto en nog meer die ik me niet meer herinner)

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Je solliciteert als jobstudent op een jobbeurs(?) voor 1 vd 2 sollicitaties:


-ik kreeg een studentenjob bij de Decathlon & een studentenjob bij Delhaize: er staat wat je moet
doen als job (kassa, stock/winkel organiseren, mensen helpen etc.), welke talen je moet kunnen
spreken, eigenschappen die je moet hebben (bv. georganiseerd, verantwoordelijk, goed in
communiceren, behulpzaam, dynamisch, etc.)
-ze vragen je waarom je de job wilt & gaan dan zo een beetje de fiche af, zorg dat je kan duidelijk
maken dat je de eigenschappen hebt, je goed in de job zal zijn & waarom (bv. Je hebt al eens
kassawerk gedaan, je bent zelfstandig, enz.)

56
3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

Je hebt een artikel gelezen en vertelt je vriend(in) die je al even niet meer gezien hebt over wat je
hebt gelezen:
-ik kon kiezen uit een artikel over een jongen die een meisje ten huwelijk had gevraagd & een over
iets met een paardenmolen of iets met paarden en een manège?
-begin eerst met small-talk (bv. ik ben juist terug van vakantie) daarna vertel je gwn wat je hebt
gelezen in je artikel na & geef je je mening erover (let op informeler taalgebruik)

Mondeling Frans 20/05/2020

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Opdracht 2 min spreken over


o een onvergetelijk cadeau
o of een reis/uitstap die je is bijgebleven.

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Sollicitatie bij een trampolinepark. Je krijgt een profiel. Vergeet zeker niet zelf een vraag te stellen!

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

Artikel over paarden op de kermis die worden verboden. Wat is jouw mening hierover? Waar
moeten ze dan heen?

Mondeling Frans April 2020 (Examen Frans via webcam)


Eerst Jezelf introduceren

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

kiezen tussen twee balkjes met vragen die je moet beantwoorden. De vragen staan er je moet er een
samenhangende tekst van maken.
1.a) Eerste balkje ging over een evenement dat gebeurt is onlangs.
1.b) Tweede balkje ging over een gebeurtenis op vakantie dat je bijgebleven is.

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Je gaat een sollicitatiegesprek starten met de baas van Bucket food ( iets zoals KFC) de fiche die erbij
staat geeft al adjectieven die je mag/moet gebruiken en andere informatie. Je moet bewijzen
waarom jij gekozen moet worden.

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

57
Je krijgt een kleine tekst die je daarna moet bespreken met je beste vriend(in), je mening hierover
kunnen uitdrukken mijn tekst ging over sporten tijdens het werk om beter te kunnen functioneren en
zeggen waarom je akkoord bent of niet en de examinator stelt dat soort vragen.

Mondeling Frans 23 April 2020 (Examen Frans digitaal van thuis uit)

1. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten)

Je bent een Erasmus student en je moet vertellen over de één van de twee opdrachten die je krijgt.
Je kon kiezen tussen 2 onderwerpen.
o Een film die je ooit hebt gekeken en je is bijgebleven. Je moet een samenvatting geven van
de film, je eigen mening en nog enkele details (locatie, hoofdpersonage,...). Je moest ook
vertellen over een andere film die je in de toekomst wil zien en waarom.
o ontmoeting met een persoon die je nooit zal vergeten. Je moest vertellen waarom je
hem/haar nooit zal vergeten. Wie het was. Waar het was.(nog enkele vragen die ik me niet
meer herinner).

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Ik moest solliciteren bij een bedrijf dat oplaadbare fietsen verkocht in Brussel. De examinator stel
enkele vragen.
o jezelf voorstellen
o welke talen je spreekt
o waarom je hier wilt werken
o of je het erg vind dat je de fietsen moet poetsen, etc.

3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding

je krijgt een krantenartikel. Je verteld aan een vriend wat je hebt gelezen en wat je er van vond. Ook
hierbij stelt de examinator vragen.
Je kan oefenen met artikels op https://didier-equipereussite.com/2021/01/?cat=9

Vragen Frans mondeling 22/02/2021


1. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding
Artikel over le robot japonais humanoïde

2. Formeel dialoog 5 min voorbereidingstijd, entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)


Ik moest solliciteren bij een het Rode Kruis

3. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten) over een slechte dag waar alles fout
liep

58
5. Voorbeelden EC examen Schriftelijk

Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je
tijdens het examen opzoeken in dit digitale woordenboek:
http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.

Vragen Frans Schriftelijk 27/01/2021


1) Iemand per email advies geven om zijn ouders te overtuigen om op kot te mogen

2) een klachtenbrief schrijven over mijn kajak reis adhv een brochure.

3) Verschillende luister en leesvragen: liedjes, kortverhaaltjes, artikels,...


o Luisteroefeningen kan je oefenen op https://apprendre.tv5monde.com/fr ,

Vragen Frans Schriftelijk 01/03/2021


Lezen
- Bij lezen was er ook nog een fragment uit een roman. Je moest zeggen welke opleiding ze
had gevolgd en dan een passende titel voor deel 3 en 5 en dan zeggen welke andere twee
delen qua inhoud bij elkaar passen.
Luisteren
- Bij luisteren spraken ze over ‘koober’ ofzoiets. Dat was een app waar ze non-fictie boeken
samenvatten in lees- en luisterfragmenten van ongeveer 20-30 minuten. Je moest in
volgorde zetten waar ze over hebben gesproken. Dus eerst wat het was, welke vorm het had,
hoelang het duurde en dan wat het doel ervan was. Dan moest je ook de hoofdgedachte
ervan aanduiden. En dan vergelijken met een tekstfragment
-Van Marilon, ze was een uitwisselingsstudente van Erasmus in Spanje en woonde daar met
anderstalige in een appartement en had was moeite met praktische zaken.
-Een vrouw geeft tips over hoe je moet reageren bij een bazige persoon. Ze gaf dan een
voorbeeld van je baas die zegt dat je in het weekend ook moet komen werken, maar je hebt
iets anders gepland. Je moet niet zeggen dat je niet kan, maar iets anders voorstellen, je
moet geen stiltes laten en een neutrale blik hebben.
Schrijven

1. Luisterfragmenten:

o https://www.edumaticonline.com/edumatic5/?treeStructureAccessCode=CB999C59-
7B3A-402B-9153-57C1346E55F2&userAccessCode=47d50f68-6a01-4f7a-8459-
7b969b2d31f2&preview=true&languageId=1&packageLanguageId=1#p3lnvo
o Een nieuwsfragment uit Brussel over studentenkoten (Foire des kots à projet)
https://youtu.be/9CxikbJCzzM
o Een uitleg over het koekje “Petit Beurres”
o Een radiofragment (Europe 1)/Podcast over Koober
https://www.dailymotion.com/video/x5bp7a8
o Een fragment uit een verhaal
o Een filmfragment
o https://apprendre.tv5monde.com/fr

59
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3
_u1-quz-0001.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3
_u2-quz-0013.html

De vragen over de luisterfragmenten bestonden grotendeels uit meerkeuze

2. Leesopdrachten

o https://didier-equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-quz-
0014.html
o Artikel over chocolade
o Kortverhaal, Vivi Pirouly
o Artikel over de Nobelprijs, Wangari Maathai
o Artikel over Fairbooking
o Blog van Melissa (Iver haar nieuw, blond kapsel)
Je kan zelf oefenen op verschillende websites zoals
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u9/site_saison_3_u9-quz-
0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u7/site_saison_3_u7-quz-
0008.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-quz-
0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-
quz-0008.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-
quz-0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-quz-
0008.html

Je moest vaak zelf antwoorden typen.

3. Schrijfopdrachten:

• Reactie geven op jongerenforum. “Boris wilt op kot gaan, maar mag niet van zijn ouders.
Help hem en geef 3 argumenten.
• Klachtenbrief/Klachtenmail. “Je bent naar Tanzania gegaan en er waren vele problemen. Geef 4
voorbeelden en vraag een tegemoetkoming.”

60
Elke schrijfopdracht moet minstens 180 woorden bevatten.

• een artikel in een populair wetenschappelijk tijdschrift


• een eenvoudig geschreven bijsluiter bij medicijnen
• Commentaar geven over een trailer van een film
• Commentaar geven over een liedje
• Iets vertellen over een reclamefilmpje met een duidelijk verhaal erin
• een verhaal over het leven van een bekende persoonlijkheid
• via mail meer specifieke informatieaanvragen over de ligging van een vakantiehuis
• meeschrijven aan een doorlopend verhaal op een internetpagina
• een schadeformulier invullen bij een aanrijding
• een bevestigingsbrief van een bedrijf voor een buitenlandse stage
• een bericht achterlaten voor een huisgenoot in een buitenlandsgastgezin: waar je
naartoe bent gegaan, wat je gaat doen, wanneer je terug zal zijn
• een voorstel doen voor een excursieprogramma aan een buitenlandse partner op
grond van toeristische informatie
• uitleg over veiligheid op de werkvloertijdens een buitenlandse stage

5.1 Tips bij het schrijven

• Probeer eerst een schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Dat geeft je houvast om je
opdracht beter uit te voeren. Hou er ook rekening mee dat een gepaste lay-out, zoals de indeling
in paragrafen, de betekenis van je tekst ondersteunt.

61
Schrijfopdrachten Frans schriftelijk 01/03/2021
1. Je krijgt een tekstje waarin iemand uitlegt dat ze een studentendoop zou willen doen. Jij
moet hierover je mening geven met 3 argumenten.
2. Je werkt als jobstudent bij een bedrijf en je moet een verslagje schrijven over de
teambuilding die jullie vorige week gedaan hebben. Je krijgt foto's om je tekst op te baseren
(speech van de directeur, stadsspel, karaoke, quiz, mosselen eten,...)
-Er heeft iemand op een blog geplaatst dat ze een studentendoop wilt ondergaan om in het
‘studentenleven’ te geraken, maar haar vriendin raad da af en noemt haar naïef.
Je moet eigen standpunt zeggen, onderbouwen met 3 argumenten, correcte structuur
gebruiken. Ik ben hier informeel geweest
- Je bent op een teambuildingsactiviteit geweest en je moet er een artikel over schrijven.
Je moest zeggen: waar, wanneer, wie er een speech heeft gegeven, wat er in die speech werd
gezegd, welke activiteiten je hebt gedaan met een beetje uitleg, wat jullie gegeten hebben en
wat jullie gedronken hebben. Er staan afbeeldingen bij die antwoorden geven op al die
vragen, je moet ze gewoon verwoorden.

62
5.2 Zakelijke brief schrijven

Aanhef :

• Geachte Mevr, Mr Madame, monsieur


• Beste,… Cher,…
• Op 19 september En date du 19 septembre

Inleiding:

• Ik hoop dat het goed gaat met U ! J’espère que vous allez bien.
• Naar aanleiding van uw advertentie. Suite à votre annonce dans…
• Hierbij soliciteer ik tot de betrekking van…
Je voudrais présenter ma candidature pour le poste de…

• Wij schrijven u naar aanleiding van….


Nous vous écrivons concernant…
• Wij schrijven u in verband met…..
Nous vous écrivons au sujet de….
• Met betrekking tot… Suite à…
• Ik schrijf u om na te vragen over…
J’écris afin de me renseigner sur…

Hoofdtekst:

• Zou u het erg vinden om…


▪ Si cela ne vous occasionne aucun désagrément….
• Zou u zo vriendelijk willen zijn om…
▪ Auriez-vous l’amabilité de…
• Ik zou u zeer dankbaar zijn als…
▪ Je vous saurai gré de…
• Ik zou het apprecieren moest u ons meer info kunnen sturen over…
▪ Je vous saurai gré si vous avez l’obligeance de nous envoyer plus
d’information sur…
• Wij moeten u helaas mededelen dat ….
▪ Nous regrettons de vous informer que…
• Ik wens een refund to krijgen voor….
▪ Je souhaite être remboursée pour

Afsluiting:

• Mocht u verdere informatie willen kunt u mij altijd bereiken.


▪ Pour toute aidé supplémentaire, n’hésitez pas à me contacter.
• Bij voorbaat dank. Merci D’avance.
• Ik zou u zeer dankbaar zijn mocht u deze zaak zo snel mogenlijk kunnen bekijken…

63
▪ Je vous serais reconnaissant si vous pouviez étudier cette question aussi
rapidement que possible.
• Hoogachtend
▪ Veuillez agréer mes salutations distinguées.

• Met de beste groeten Meilleures salutations


• Groeten Cordialement
• Ik hoop spoedig antwoord te ontvangen
▪ J’espère recevoir une réponse rapide.
• In afwachting van een gunstig antwoord, hoogachtend.
▪ Dans l’attente d’une réponse favorable, je vous prie d’agréer, Monsieur,
Madame, l’expressions de mes salutations distinguées.
• Bij voorbaat dank. Merci D’avance.

Andere nuttige zinnetjes:

• Erg bedankt voor de brief. Merci beaucoup pour la lettre.


• Ik ben blij te horen dat…
▪ Cela me fait plaisir d’apprendre que….
• Ik ben blij te horen dat het goed met je gaat.
▪ Je suis heureuse d’apprendre que tu vas bien.
• Hoe gaat het met je ? Comment allez-vous / vas-tu ?
• Ik hoop dat het goed met je gaat. J’espère que vous allez bien.
• Beterschap ! Prompt rétablissement !
• Veel success ! Bonne chance !
• Veel sterkte ! Bon courage !
• Ik ben 21 jaar. J’ai 21 ans.
• Ik heb de Belgische nationaliteit. J’ai la nationalité Belge.
• Ik ga … studeren. Je vais étudier…
• Ik heb ervaring met. J’ai l’expérience de….
• Ik heb al wat ervaring met het aangeboden werk.
▪ J’ai déjà une certaine expertise du travail que vous proposez.
• Vakantiewerk du travail des vacances
• Beschikbaar disponible
• Wat zijn de werkuren ?
Quelles sont les heures du travail ?
• Wat is het salaris ? Quel est le salaire ?
• Bijgaand vind u mijn CV Ci-joint vous trouvez mon CV.
• Ik begrijp niet wat je bedoelt.
Je ne comprends pas ce que tu veux dire.
• Wil je me laten weten of…. ?
▪ Est-ce que vous voulez vous me faire savoir si…. ?
• Het is beter dat Il vaut mieux que…
• Het lijkt dat Il semble que...
• Het zou kunnen dat Il se peut que…
• Zich zorgen maken Se faire du souci

64
Nuttige woorden:

Vragen:

• Wie Qui ?
• Wat ? Quoi / Que / qu’est-ce que
• Welk(e) Quel(le)(s)
• Wanneer quand
• Waar où
• Waarom pourquoi
• Hoe comment
• Hoeveel combien
• Hoelang combien de temps
• Hoe laat à quelle heure

Plaats:

• In, binnen dans / en / dedans


• Op, bovenop sur /au-dessus de / desus / au desus
• Onder, eronder sous / en dessous de
• Naast à côté de
• Ervoor devant
• Erachter dernière
• Tussenin entre
• Tussen, onder, bij parmi
• Tegen contre
• Vlakbij près de
• In het midden van au milieu de

Tijd:

• Over 10 min. Dans 10 minutes


• In 10 min. En 10 minutes.
• Sinds depuis
• Gedurende pendant
• Vanaf à partir de
• Voor avant
• Van…. Tot…. De …. à….
• Tussen entre
• Geleden il y a
• Tot jusqu’a
• Rond vers

Frequentie:

• nooit jamais

65
• zelden rarement
• soms parfois/ quelquefois/temps en temps
• dikwijls souvent
• meestal généralement
• altijd toujours
• de hele tijd tout le temps

bijwoorden tijd :

• momenteel actuellement
• daarna après
• overmorgen après-demain
• vandaag aujourd’hui
• daarvoor auparavant
• vroeger, voorheen autrefois
• eerder avant
• binnenkort bientôt
• al déjà
• morgen demain
• sinds depuis
• eindelijk enfin
• dan ensuite
• lang geleden longtemps
• dan puis
• dikwijls souvent
• laat tard
• vroeg tôt

hoeveelheid:

• veel beaucoup de
• voldoende assez de
• weinig peu de
• te veel trop de
• meer plus de
• beetje un peu de

voegwoorden:

• trouwens d’ailleurs
• zo ainsi
• te weten à savoir
• in tegendeel au contraire
• ook aussi
• want, daar car
• dit wil zeggen c’est-a-dire
• daarom c’est pourquoi
• echter cependant
• dus donc

66
• inderdaad en effet
• en et
• maar mais
• nietttemin néanmoins
• noch noch ni…ni…
• of ou
• nochtans pourtant
• evenwel toutefois
• hetzij soit…soit…
• daarentegen alors que
• tenzij à moins que
• teneinde afin que
• nadat après que
• voor het geval dat en cas où
• hoewel bien que
• uit vrees dar de peur que
• sinds depuis de
• toen lorsque
• nu dat maintenant que
• op voorwaarde dat à condition que
• tenzij à moins que

werkwoorden:

• zijn être
• hebben avoir
• gaan aller
• kijken regarder
• eten manger
• doen faire
• kunnen/mogen pouvoir
• weten savoir
• willen vouloir
• drinken boire
• moeten devoir
• nemen prendre
• ontvangen recevoir
• houden tenir
• komen venir
• vragen demander
• verlangen désirer
• hopen espérer
• verkiezen préférer
• wensen souhaiter
• vrezen craindre
• betreuren regretter
• kennen connaître
• geloven croire
• zeggen dire

67
• schrijven écrire
• zetten mettre
• weten savoir
• zien voir
• lopen courir
• verkopen vendre
• opruimen ranger
• spelen jouer
• deelnemen participer
• denken penser
• telefoneren téléphoner
• helpen aider
• leren apprendre
• beginnen commencer
• vragen demander
• slagen in réussir a
• veranderen changer
• vertrekken partir
• spotten moquer
• bezighouden met s’occuper de
• zich herrineren se souvenir
• ophouden cesser
• proberen essayer
• vergeten oublier
• verzenden envoyer
• sterven mourir
• verslaan battre
• verbreken rompre
• moeten falloir => il faut
• beroeren toucher
• jammeren pleurnicher
• iemand de schuld geven s’en prendre à quelqu’un
• verdragen supporter
• besluiten conclure
• vaststellen constater

woorden om schrijfopdracht structuur te geven:

• echter cependant
• ten eerste D’abord ou Avant tout
• ten tweede Deuxièmement
• vervolgens Ensuite / Puis / Mais encore
• Ten slotte Finalement / Enfin / En conclusion
• Om te beginnen Pour commencer
• Daarbij J’ajouterai que
• Om te eindigen Pour terminer / Pour conclure
• Niet alleen Non seulement
• Maar ook / verder Mais aussi / De plus / Encore
• Bovendien De plus / au demeurant

68
• Net zo également
• Tegelijkertijd d’un autre côté
• Bijvoorbeeld par exemple
• En zo / zodoende ainsi
• Onder andere Entre autres
• Met name Notamment
• Kortom Bref / en bref
• Samenvattend pour résumer / pour conclure
• Eigenlijk Au fond
• Over het geheel Dans l’ensemble
• In andere woorden En d’autres termes
• Uiteindelijk En définitive
• Dus Donc / alors
• Voornamelijk Essentiellement / en particulier
• Uiteindelijk finalement
• Naar aanleiding van comme suite à
• Daarom c’est pourquoi

Opdracht:

Je bent gevraagd om een paar weken in een hotel in Frankrijk te werken om je taalkennis te
versterken. Voordat je een officiële sollicitatiebrief stuurt moet je je even in het kort via email
voorstellen.
Schrijf dit mailtje aan dhr. Durand. Vermeld je naam, leeftijd, waar je woont, wat je doet (werk of
school) en zeg ook iets (over een hobby, over vrienden, enz.) waaruit blijkt dat je de nodige sociale
vaardigheden hebt om in een hotel te werken.

Cher monsieur Durand.

Je voudrais travailler dans votre hôtel parce que je voudrais améliorer ma connaissance du Français.
J’ai beaucoup d'expérience dans l’horeca et surtout dans le secteur des restaurants et j’aime cuisiner.
J’adore servir les gens et je suis très sociable. Je suis prête à travailler dur et suis très dynamique. Je
parle le Français depuis que je suis petite et j’ai habité un an entre Tours et le Mans. Maintenant,
j’habite en Belgique à Lier.

J'espère avoir une réponse rapidement,


Amicalement,

5.3 Schrijf een persoonlijke brief aan een vriend/vriendin

Opdracht1:

● Je werkt sinds kort in een dierentuin


● Je vindt het werk erg leuk, veel leuker dan je had verwacht
● Beschrijf wat je zo leuk vindt, hoe dieren reageren, etc.
● Vertel wat je werkzaamheden zijn en hoeveel uur je per week werkt
● Zorg voor een goed begin en einde van de brief

Salut Nico,
Comment vas-tu? Il faut que je te raconte une très bonne nouvelle.

69
Enfin j’ai trouvé du travail, je croyais que c’était vraiment un travail pour des débiles, des
gens qui sont amoureux des animaux. Mais ce ne pas du tout comme ça, c’est super! Je
travaille dans un zoo à Paris. En plus ce n'est pas loin de mon appartement car c’est dans le
même arrondissement.
Mon travail consiste à nourrir les animaux. Parfois j’ai aussi le droit de guider des groupes de
visiteurs. Je dois travailler environ 7 heures par jour. Mes collègue sont très sympa. Ils
m’aident
beaucoup quand je ne sais pas comment faire. En plus il y a tellement d’animaux super
mignon, mais il y en a aussi qui sont très dangereux. Par exemple les lions. J’ai vraiment peur
de les nourrir, mes collègues disent qu’ils ne font rien mais je ne les crois pas.
Je suis super contente d’avoir trouvé un travail.
Je serais contente de te raconter mes aventures au zoo, la prochaine fois que je te verrai.

A bientôt,
Bram
Opdracht2:
Vous écrivez à votre correspondant(e) de Tunisie pour la première fois. Vous parlez de vous, de votre
famille, vos activités de loisirs et votre pays. Vous posez des questions à votre correspondant sur son
pays.

Salut!
Comment ça va? Je m'appelle Sophie et j'ai treize ans. Vous avez quel âge? J'habite avec mes parents
à Heist c’est un beau village en Flandre.
Et vous, où habitez-vous? Je serais heureux d’en apprendre plus sur votre pays et votre culture
je fais de la danse, mais maintenant j'ai mal aux genoux donc je ne peux pas danser. Je suis très triste.
Réponds moi vite, j’ai hâte d’avoir de tes nouvelles

Au revoir,

Nico

1) Begroeting vriend(in):
- Jongen: Cher …
- Meisje: Chère …
- Comment vas-tu ? Moi, je vais bien. (‘Moi, ça va bien’ is spreektaal, is niet ok in een brief)

2) Verschil activiteit met of zonder herhaling


• We gingen (steeds/vaak): ‘nous allions tous les jours nager’ (imparfait)
• We gingen (zonder herhaling): ‘Nous sommes allés en France cette année’ (P.C.
één keer)
• Het was (steeds) mooi weer: ‘Il faisait beau (imparfait)’
• Maandag was het mooi weer (één keer, namelijk alleen maandag): ‘Lundi, il a fait
beau’

Nuria Heyns Frans schriftelijk 2021 vragen/opdrachten (Niet alles is exact geformuleerd zoals het op
het examen staat. Er zijn vaak ook meer vragen bij filmpjes/teksten maar die kan ik mij gewoon al
niet herinneren.)

70
Luisteren Saaie fragmenten. - Jean-Marie is fan van een of andere Johny. Waarom werkt Jean-Marie
op de pasta en rijst afdeling? Wat is de uitdrukking van de persoon die het filmpje inleidt? - Marilon
doet een of andere uitwisseling. Waar wordt over gesproken in het filmpje? (Moest je dus
aanduiden.) - Een soldaat Henry nog iets schreef een laatste brief naar zijn vrouw (vrouw leest brief
voor). Welke volgorde van gebeurtenissen klopt?

Lezen - Tekst over thuiswerken. Wie deelt de mening van zowel de schrijver als Danielle?

Schrijven 1) Je moest antwoorden op een studentenforum. Rafaël wou op vakantie gaan met zijn
vrienden (trektocht door Spanje geloof ik). Zijn ouders willen dat niet. Ze willen liever samen met hun
zoon voor de achtste keer op rij naar hun vakantiehuis (ook in Spanje). De opdracht was dan om erop
te reageren. 3 argumenten, je standpunt verduidelijken, opening/midden/slot (geen idee hoe dit juist
benoemd werd), 180 woorden (woordenteller werkte gelukkig wel), er was denk ik nog iets maar
geen idee wat. 2) Ines gaat op pensioen. Schrijf een artikel met minimum 180 woorden. (Het telde de
tekens niet de woorden. Was dus nogal onhandig.) De opdracht was dus om een artikel te schrijven.
Je kreeg ook foto’s en aan de hand daarvan moest je het gaan schrijven. Veel voedsel, champagne
(heb ik er van gemaakt, had geen idee wat het anders was), de directeur met een speech brief, Ines
zelf, Ines haar leeftijd en vanaf wanneer dat ze haar beroep uitvoerde, wat Ines was (Directeur van
Humaines dinges), er stond ook een foto met +/- 85 personen, een reis voor Ines, waarschijnlijk nog
iets maar ik weet het niet meer. De tekst moest een titel hebben, 180 woorden tellen en ja, de rest
weet ik al niet meer.

Websites om te oefenen

• http://www.ciep.fr/en/delf-tout-public/sample-papers
• http://wp.digischool.nl/frans/informele-brief/
• http://wp.digischool.nl/frans/formele-brief/
• https://educatie-en-school.infonu.nl/taal/61344-informele-brief-frans.html
• http://members.chello.nl/~a.vandinter/varendonck_bestanden/indeling_informele_brie
• f.html
• https://nl.bab.la/uitdrukkingen/persoonlijk/brief/nederlands-frans
• https://www.tolearnfrench.com/exercises/exercise-french-2/exercise-french-8365.php
• https://www.tolearnfrench.com/exercises/exercise-french-2/exercise-french-7626.php
• http://www.erk.nl/docent/training/frans/
• http://www.klikbrief.nl/?page=brief&stap=kiezen
• https://educatie-en-school.infonu.nl/buitenlands/60577-formelezakelijke-brief-frans.ht
• ml
• https://www.tuxx.nl/voorbeeldzinnen/frans/
• https://lebaobabbleu.files.wordpress.com/2013/05/modele-lettre-reclamation-voyage.p
• df
• http://www.nouvelobs.com/abc-lettres/lettre-invitation-formelle-ceremonie/invitation/e
• venements/amitie-relations.html
• http://www.didieraccord.com/exercices/index.php?ex=2.2.2.6
• http://www.didieraccord.com/exercices/index.php?ex=2.2.2.7

Dagelijkse oefeningen Nu Beter Frans - Inloggen

https://www.nubeterfrans.nl/website/index.php?pag=4

71
Frans Schriftelijk Oefenigen

1.) Oefeningen op grammatica

A) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-
quz-0009.html
B) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u6/site_saison_3_u6-
quz-0009.html
C) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u7/site_saison_3_u7-
quz-0009.html
D) https://didierfle-edito.com/exercices/b1/unite-9-b1/rapporter-des-paroles/
E) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-
quz-0010.html
F) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-
quz-0002.html
G) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-werkwoord-
present-en-yer-2.htm
H) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-werkwoord-
avoir-etre-passe-compose-n-1.htm
I) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-conjugaison-
werkwoord-indicatif.htm
J) Werkwoorden - conditionnel, oefeningen (viviennestringa.com)
https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-conditionnel.html
K)

2.) Dagelijkse test


o https://www.nubeterfrans.nl/website/index.php?pag=7

3.) Brief Schrijven

o Klachtenbrief schrijven (formeel)

Opdracht1: Klachtenbrief. “Je bent naar Tanzania gegaan en er waren vele problemen. De reis kwam
niet overeen met de brochure. Geef 4 voorbeelden en vraag een tegemoetkoming.” Vaag moet dit
geschreven worden in de conditionele

Voorbeeldzinnen Franse brief (tuxx.be) https://www.tuxx.be/nl/voorbeeldzinnen/frans/

72
E-mail schrijven

o Postuleren via email (formeel)


o Informele brief sturen naar een vriend (informeel)

Opdracht1: Reactie geven op jongerenforum. “Boris wilt op kot gaan, maar mag niet van zijn ouders.
Help hem en geef 3 argumenten.

Opdracht2: Schrijf een persoonlijke brief aan een vriend/vriendin

● Je werkt sinds kort in een dierentuin


● Je vindt het werk erg leuk, veel leuker dan je had verwacht
● Beschrijf wat je zo leuk vindt, hoe dieren reageren, etc.
● Vertel wat je werkzaamheden zijn en hoeveel uur je per week werkt
● Zorg voor een goed begin en einde van de brief

Opdracht3: Formele brief


Je bent gevraagd om een paar weken in een hotel in Frankrijk te werken om je taalkennis te
versterken. Voordat je een officiële sollicitatiebrief stuurt moet je je even in het kort via email
voorstellen.
Schrijf dit mailtje aan dhr. Durand. Vermeld je naam, leeftijd, waar je woont, wat je doet (werk of
school) en zeg ook iets (over een hobby, over vrienden, enz.) waaruit blijkt dat je de nodige sociale
vaardigheden hebt om in een hotel te werken.

Opdracht4: Je schrijft een informele brief aan iemand met wie je correspondeert (180 woorden)

Vous écrivez à votre correspondant(e) de Tunisie pour la première fois. Vous parlez de vous, de votre
famille, vos activités de loisirs et votre pays. Vous posez des questions à votre correspondant sur son
pays.

4.) Luisteroefeningen maken met vragenlijst

o Luisteroefening van Examencommissie


https://www.edumaticonline.com/edumatic5/?treeStructureAccessCode=CB999C59-
7B3A-402B-9153-57C1346E55F2&userAccessCode=47d50f68-6a01-4f7a-8459-
7b969b2d31f2&preview=true&languageId=1&packageLanguageId=1#p3lnvo

o Een nieuwsfragment uit Brussel over studentenkoten (Foire des kots à projet)
https://youtu.be/9CxikbJCzzM
• C’est quoi un kot à projet ?
• Quelle sont les critères pour les kot à projet ?
• Il y a combien de kot à projet ?

o Een radiofragment (Europe 1)/Podcast over Koober

73
https://www.dailymotion.com/video/x5bp7a8
• C’est quoi Koober : l'inventeur des livres compressés ? Raconte à ton ami par
e-mail
o Le temps des vacances : répondre aux questions https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_s
aison_3_u1-quz-0001.html

o Jobs de vacances : répondre aux questions https://didier-


equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_s
aison_3_u2-quz-0013.html

5.) Leesoefeningen maken met vragenlijst

Lire le texte et répondre aux questions


o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-quz-
0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-quz-
0008.html
o https://lingua.com/nl/frans/lezen/lettre/
o https://lingua.com/nl/frans/lezen/conservation-telephonique/
o https://lingua.com/nl/frans/lezen/meteo/

6.) Woordenschat

7.1 Ecrire un email / Ecrire une lettre

• Dossier 3 Coup de Pouce p 174-176, p 209-213


• Coup de Pouce 6 p 222 - 229

7.2 Pagina 58-66

7.3 Le monde professionnel & Postuler pour un job


• Vocation p 102-105
• Vocation p 106-111
• Thema2 Coup de Pouce 6 p89-110, p132

74

Vous aimerez peut-être aussi