Vous êtes sur la page 1sur 6

Geschiedenis samenvatting: China

Paragraaf 1: De erfenis van het verleden Het familiesysteem Het ideaal was een meergeneratiegezin waarbij iedereen gezamenlijk in een huis woonde. Echter werd dit in de praktijk zelden bereikt. De Vijf Menselijke Relaties waren gedragsregels die iedereen een plaats gaven binnen familie en staat. De ene individu is ondergeschikt aan de ander en was niet meer dan een kleine schakel in de lange familiegeschiedenis. Iedereen wist aan wie hij gehoorzaamheid verschuldigd was. De vrouw kreeg enkel aanzien door zonen te baren en oud te worden. Deze regels waren afkomstig van Confucius (551-479 vC.) Het was een sociale gedragsleer waarbij hij ervan uit ging dat de mens goed is zolang hij de juiste opvoeding en voorbeelden kreeg. De menselijke betrekkingen hadden hetzelfde evenwicht als de natuur. De keizer was hierbij middelaar tussen de hemel en de mens. Het keizerrijk China was een keizerrijk vanaf 221 v.Chr. Keizers steunden op ambtenaren die werden geselecteerd op deskundigheid in de confucianistische boeken. Het confucianisme was een staatsleer en bindende factor voor het rijk. De keizer was autocratisch en de kloof tussen elite en volk was enorm. China noemde zichzelf Het rijk van het midden en zag zich als middelpunt van de wereld, het sinocentrisme genoemd. Dit leidde tot ontmoediging van buitenlands contact. Bovengenoemde kenmerken leidden tot grote continuteit van het keizerrijk met als keerzijde verstarring. Met de opiumoorlogen (18391842 en 1856-1869) dwong Engeland de openstelling van China af. Overal langs de kust ontstonden verdragshavens, waar westerlingen hun eigen rechtspraak voerden. De maatschappelijke ladder in het keizerrijk. Ambtenaren en geleerden bezaten kennis en waren nodig om het land te regeren. Kooplieden werden als profiteurs gezien, ze verdiende geld uit wat anderen maakten. Geweld was niet gewenst dus soldaten hadden geen plaats in de ladder. In theorie stonden de boeren direct onder de ambtenaren maar in praktijk waren zij zeer arm en moesten zij zware dwangarbeid verrichten. 1. 2. 3. 4. 5. Keizer Ambtenaren/geleerden Boeren Ambachtslieden Kooplieden De val van het keizerrijk en de overwinning van de communisten. Het keizerrijk verzwakte door binnen- en buitenlandse druk en een corrupte regering. In 1911 brak een opstand van legerofficieren uit die zich snel verspreidde. Keizerkindje Puyi was de laatste keizer en moest plaats maken voor Sun Yatsen als voorlopige president van de republiek. Hij was leider van de Guomindang ook wel de Nationalistische Partij. Hij was geen goede regeerder en China viel uiteen in onafhankelijke provincies geleid door warlords. Westerse invloed en antiwesterse houding. Tijdens WOI veroverde Japan China. Na de oorlog bleven zij met goedkeuring van het westen in Japanse handen. China ontwikkelde antiwesterse en anti-Japanse gevoelens. Wel wilden verwesterde intellectuele Chinezen afschaffing van het dwingende familiestelsel. Zij vonden dat China alleen kon moderniseren en industrialiseren als het volk onderwijs kreeg. De Chinese Communistische Partij (CPC) en de Guomindang (GMD) Communistische ideen kwamen vanuit het westen naar China. De CPC werd opgericht in 1921.

Russische communisten wilden een samenwerking tussen de CPC en GMD. Volgens hun moest China eerst industrialiseren voordat er een revolutie kon plaatsvinden. De CPC groeide heel snel, vooral toen Mao Zedong er na 1934 voor koos de boeren te steunen. Dit maakte Mao leider van de CPC. Chiang Kaishek nam in 1925 de leiding van de GMD over. Tussen 1923 en 1945 probeerden CPC en GMD samen te werken tegen Japan. De GMD ontwikkelde zich tot een partij voor de rijken die door corruptie en wreedheid de band met het volk verloor. Chiang Kaishek werd een dictator. De Japanners en de overwinning van de communisten. Japanners hadden vanaf 1900 rechten in Mantsjoerije. In 1931 veroverde zij het gebied helemaal. De wereldoorlog begon in China al in 1937 door toelopende agressie van de Japanners. Dit dwingt Chang hun de oorlog te verklaren. Hij wou tijdens deze oorlog ook de burgeroorlog tegen het communisme voortzetten maar dit mislukte. De CPC was veel succesvoller in het bestrijden van Japanners dankzij guerillatactiek (gemilitariseerde burgers). Zij waren niet corrupt en goed georganiseerd. Toen de Japanners in 1945 verdreven waren volgden er nog 4 jaren burgeroorlog. De communisten bezaten het platteland waar zij veel aanhang van boeren kregen. Chiang vluchtte naar Taiwan en op 1 oktober 1949 riep Mao Volksrepubliek China uit. Paragraaf 2: Geloof in een nieuw China De landbouw De communistische partij was in 1949 de enige die een eind kon maken aan de economische en sociale problemen. Na het uitroepen van de Volksrepubliek werd een begin gemaakt met het verdelen van het land onder de boeren, landhervorming. Nu de boeren zelf landeigenaar waren steeg de productie. Dit was een tijdelijke maatregeling. Een groep uit Maos Partij wilde collectivisatie, dit wil zeggen dat het land gemeenschappelijk bezit moest worden. Andere binnen de Partij waren hiertegen omdat ze bang waren voor sabotage omdat dit ook in de Sovjet-Unie was gebeurd. De landbouw moest volgens hun eerst mechanisch worden. In 1953 werd besloten tot geleidelijke collectivisatie. Het land werd gezamenlijk bewerkt en de opbrengst ging voornamelijk naar de staat. De boeren moesten worden heropgevoed tot socialistische boeren via propaganda en politieke bewustwording. De industrie Snelle industrialisatie was nodig om de beloofde welvaart waar te maken. Zij namen de Sovjet Unie als voorbeeld. Aan de hand van een Vijfjarenplan werden daar grote industriesteden gebouwd. Het eerste Vijfjarenplan in Volksrepubliek China (1953-1957) moest uit de landbouw worden betaald. Ondanks economische groei werkte het Sovjetmodel niet voor China. Dit had verschillende redenen: Snelle bevolkingsgroei in de steden Bevolking werd te groot t.o.v. voedselopbrengsten Er was nauwelijks mogelijkheid tot het uitbreiden van het landbouwareaal Boeren kregen lage prijzen van de staat en waren niet erg genteresseerd in hogere opbrengsten Alle leningen moesten aan de Sovjet worden terugbetaald voor de hulp

De politieke ontwikkelingen 1949-1957 Onder leiding van de Partij van Mao werd een coalitieregering gevormd. Mensen die tegen de CPC waren werden klassenvijanden en zij werden uitgeschakeld. China kent een parallelle machtsstructuur, naast de regering bestaat een partij-instelling. In praktijk bepaald de partij de politieke koers en heeft zij de macht over regeringsorganen. Mao was president en voorzitter van de partij.

Massacampagnes Massaorganisaties werden opgericht met als doel de enorme afstand tussen de regering, communistische leiders en het volk te overbruggen. De massacampagne bracht de veranderingen tot uitvoer. Het verloop van zon massacampagne: Een groep/factie binnen de Partij stelt een richtlijn vast. Partij wil deze richtlijn op nationale schaal uitvoeren. Kaderleden van de partij, regering en leger worden op de hoogte gebracht. Kaderleden van de massaorganisatie moeten de richtlijn tot uitvoer brengen. Zij indoctrineren mensen, brengen ze in beweging en controleren ze. Massamedia brengt de richtlijn onder de bevolking. De bevolking moet over de richtlijn discussiren en deze bekritiseren, maar mocht in praktijk alleen ermee instemmen. Als iedereen op de hoogte is begint de eigenlijke campagne.

Laat de honderd bloemen bloeien campagne Eerst richten de campagnes zich vooral op de restanten van de oude maatschappij, de mensen die vroeger veel geld en invloed hadden. De Drie-antibeweging richtte zich bijvoorbeeld op oude GMD medewerkers. In 1956 start Mao de honderd bloemen campagne waarbij hij intellectuelen uitnodigt om kritiek uit te oefenen op de partij. De partij grijpt hier in 1957 op in, de intellectuelen werden doelwit van de antirechtsencampagne. Stedelingen werden naar het platteland gestuurd voor gedachtehervorming door arbeid. Iedereen moest op zijn hoede zijn. De sociale ontwikkelingen 1949-1957 De periode 1947-1953 worden ook wel de wittebroodsweken van de Chinese revolutie genoemd. In Sociaal opzicht had de GMD al veel veranderd, maar dit was alleen doorgedrongen bij de kleine stedelijke bovenlaag van de bevolking. In 1950 werd de huwelijkswet afgekondigd. Man en vrouw waren gelijk. De wet werd door campagnes overal bekend gemaakt. De klassenstatus Na 1949 kreeg iedereen een klassenstatus opgelegd op basis van iemands sociaaleconomische positie. Zo had je een onderscheid tussen grote boeren, middenboeren, arme boeren en landarbeiders. Ook na de eerdergenoemde landhervorming bleef dit bestaan. De communisten wilden loyaliteit aan familie vervangen door loyaliteit aan de staat. Iedereen kreeg daarom een plaats in een danwei, een werkgemeenschap. Paragraaf 3: Hoe Yoekong de bergen verzette De economische ontwikkeling 1957-1976 Na het Vijfjaren plan waren er 3 problemen die moeten worden opgelost: Toenemende werkeloosheid Landbouw kon de toenemende groeikosten van de industrie niet opbrengen Mao was bang voor het ontstaan van een bevoorrechte technisch geschoolde klassen, net zoals in de Sovjet Unie al was gebeurd.

Chroetsjov kwam na Stalins dood aan de macht in de Sovjet Unie en veroordeelde een aantal gebeurtenissen waar Stalin verantwoordelijk voor was. Mao zag dit als revisionisme, een verraad aan de revolutie en hij wilde niet langer de Sovjet Unie volgen. De massacampagne De Grote Sprong

Voorwaarts moest dit laten zien. Hierbij wou hij gelijktijdig alle sextoren van de economie ontwikkelen. Je spreekt van het lopen op 2 benen. De scheiding tussen industrie en landbouw werd doorbroken, boeren kregen eigen kleine machines op hun land. Alle menskracht moest worden ingezet en het verschil tussen boer, arbeider, soldaat en intellectueel verdween. De planning van bovenaf werd afgeschaft en werd nu op lokaal niveau geregeld. Dit ging doormiddel van volkscommunes. Mensen, landbouwgrond en gemeenschappelijke diensten werden samengevoegd in een commune, waardoor sommige mensen tijd hadden om andere projecten te ondernemen. Zij werkten naar het ideaal: iedereen werkt naar vermogen en ontvangt naar behoefte. Het mislukken van de grote sprong voorwaarts De Grote Sprong Voorwaarts ging mis. De industrie van de boeren leverde producten van enorm slechte kwaliteit. Er werd gelogen over de productiecijfers tegen de regering, waardoor de staat meer producten nam dan er waren. Dit leidde tot een grote hongersnood waarbij vele omkwamen. De regering hield deze ramp verborgen voor het buitenland. Rond 1961 ging de economie terug naar een centrale planning en rond 1964 was de economie hersteld. 1966-1976 waren jaren van grote economische groei, maar dit leidde niet tot welvaart bij de bevolking want er werden nog steeds te weinig consumptiegoederen gemaakt. De machtsstrijd Minister van Defensie Peng Dehuai werd weggezuiverd omdat hij de rampzalige gevolgen van de Grote Sprong in Maos aandacht bracht. Vanaf1958 was er een machtsstrijd aan de top van de Partij tussen een gematigde lijn en een radicale. De gematigden wilden gelijkmatige economische ontwikkeling en pleitten voor vakbekwaamheid en deskundigheid. De radicalen wilden steeds nieuwe campagnes en pleitten voor politieke betrouwbaarheid. Achter de schermen streden echter geen 2 vaste groepen, maar was er een factiestrijd tussen wisselende facties. Mao was niet machtig genoeg meer. Zijn overlijden in 1976 bracht geen verandering bij deze factiestrijd. Een leidende factie versterkt zijn machtspositie door het inschakelen van de bevolking. De culturele revolutie Maos positie was na de Grote Sprong verzwakt en zijn functies werden overgenomen door Liu Shaoqi, Deng Xiaoping en Zhou Enlai, waardoor hij zelfs enkel nog partijvoorzitter was. Hij ging het leger en de jeugd gebruiken om weer macht te krijgen. Liu startte hierom de campagne: De campagne tot besturing van het denken van voorzitter Mao. Het Rode Boekje werd verplicht. Er was ongekende persoonsverheerlijking van De Grote Roerganger. De Culturele Revolutie startte in 1966. De jongeren noemden zichzelf De Rode Gardisten. Zij keerden zich tegen alles wat oud en gevestigd was. Partijkaders en intellectuelen werden gedwongen tot openbare zelfkritiek en gedeporteerd naar heropvoedingskampen. Toen dit totaal uit de hand begon te lopen keerde Mao zich af van zijn volgers. Het leger stuurde de rode gardisten naar het platteland om te leren van de boeren. Sociale ongelijkheid De Communistische Partij streefde naar een klasseloze maatschappij, maar in de praktijk creerden ze allerlei nieuwe vormen van ongelijkheid. Een klassenstatus nam en gaf mensen hun rechten. Verder kreeg iedereen een stedelijke of plattelandsregistratie (geboren als stedeling of op het platteland). Zowel de klassenstatus als de registratie waren overerfbaar. De stedelijke registratie kon je wel kwijtraken, zoals de rode gardisten deden na de culturele revolutie. Ook kon je klassenstatus gewijzigd worden. Conformisme Chinas politieke denken is doordrongen van moralisme, de staat bepaald wat goed en slecht is. Dit

noemen we conformisme. Men gedraagt zich zoals verlangd wordt en dit werkt vooral voor buitenlandse bezoekers zeer misleidend. Informatiebronnen over China Dat China vanaf 1949 een communistisch land was hield ook in dat er geen persvrijheid was. Tot 1972 was China een zeer gesloten samenleving. Na het bezoek van Amerikaanse president Nixon werd dit voorzichtig opgeheven, maar zeker niet volledig. Het conformistische gedrag van de Chinezen leidde buitenlanders op een dwaalspoor. Info over China buiten China gaf wat meer betrouwbare gegevens. Politieke vluchtelingen brachten negatievere verhalen naar buiten maar zij werden aanvankelijk niet geloofd. Pas na 1982 veranderde de beeldvorming over China radicaal. Paragraaf 4: To get rich is glorious De landbouw Na Maos dood kwam De Vier Moderniseringen op als economisch plan onder Deng Xiaoping. Dit moest de landbouw, industrie, defensie en wetenschap&technologie ingrijpend vernieuwen. Het verantwoordelijkheidstelsel zorgde dat mensen eigen verantwoordelijkheid hadden voor hun economische activiteiten. In 1984 werden de volkscommunes afgeschaft en boeren kregen eigen grond. Door deze vrije markt steeg de welvaart op het platteland. Wel namen welvaartsverschillen en toe. Industrie In de industrie probeerde Deng ook een soort verantwoordelijkheidstelsel: Arbeiders werden beloond voor prestaties of ontslagen. Eerst was er altijd zekerheid op baan, huisvesting en sociale voorzieningen, de zogenaamde ijzeren rijstkom. Deng nam deze zekerheden weg. Planning werd gedecentraliseerd, ondernemers moesten rekening houden met de wet van vraag en arbeid. Dankzij overheidsambtenaren kwam er veel corruptie. De directeur van de fabriek was de enige verantwoordelijke voor zijn bedrijf. Privondernemingen en samenwerking met het buitenland werd aangemoedigd.

De opvolging van Mao Zedong Na Maos dood volgde er een factiestrijd tussen De bende van 4 onder leiding van Maos weduwe Jiang Qing en de gematigde groep. Er waren veel radicale massacampagnes, maar deze liepen gelijk met de rehabilitatie van de Culturele Revolutie. Ook Deng Xiaoping was gerehabiliteerd en slaagde er in 1981 partijvoorzitter te worden. Politieke veranderingen De Culturele Revolutie had ervoor gezorgd dat de bevolking het vertrouwen in de leiders kwijt was. Er volgden hierdoor ook politieke hervormingen. Deze hervormingen mochten niet zover gaan dat het communisme ter discussie werd gesteld: Massacampagnes werden afgeschaft Enkele controlerende functies verdwenen Er hoefde niet langer bij instellingen iemand van de Partij vertegenwoordigd te zijn Persoonsverheerlijking werd verboden Er werd een begin gemaakt aan het verbieden van recht om willekeur Intellectuelen werden een erkende klasse Het plein van de Hemelse Vrede Na de dood van hervormingsgezinde partijsecretaris Hu Yaobang in 1989 begonnen studenten te discussiren over de corruptie en over het uitblijven van democratie. Zij verzamelden zich op Het Plein van Hemelse vrede om te rouwen om de dood van Hu Yaobang. De politie deed niks dus volden

er meerdere demonstraties. Door de aanwezigheid van westerse cameras werden de studenten feller. Ze besloten het plein te bezetten tot Deng wilde praten over hun ideen en hun eisen inwilligde. Deng beval de krant te schrijven dat de demonstraties een doelgerichte samenzwering en poging tot opstand waren. De bevolking durfde niet meteen de studenten te steunen. Studenten hoopten op steun van Zhao Ziyangm de secretaris-generaal. Ze gingen in hongerstaking. Deng riep de hulp in van het leger en Peking werd omsingeld. Toen ging ook de bevolking de straat op. De tanks ruimden op 4 juni het hele plein leeg. De culturele ontwikkelingen 1976-1989 Tijdens de Culturele Revolutie mocht er over niks anders geschreven worden dan dingen die Mao wou. Erna vond een massale rehabilitatie plaats van schrijvers die slachtoffer van de Revolutie waren. Dit wordt Littekenliteratuur genoemd. Er werd over van alles geschreven, geleidelijk steeds vrijmoediger. Als reactie hierop werden vele littekenboeken verboden in China maar wel in het westen uitgegeven. De politieke leiders vonden de westerse invloed decadent en pornografisch. Paragraaf 5: Totalitarisme Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw deden zich in West-Europa ingrijpende veranderingen voor. Als gevolg daarvan gingen politieke leiders rekening houden met het volk. Ook ontstonden er antidemocratische bewegingen zoals het fascisme. Totalitaire bewegingen beloven dat zij alle problemen zullen oplossen, en hebben de volgende kenmerken: Zij gaan uit van een toekomstdroom om aan de macht te komen De macht is in handen van n leider of kleine elite uit n partij De toekomstdroom wordt anderen, desnoods met geweld, opgelegd De bevolking wordt ideologisch gemobiliseerd om nieuwe orde te bereiken Een massapartij met een streng gecontroleerd stelsel en het leger zorgen voor invloed op de bevolking. Dankzij de Koude Oorlog kwam ook de aandacht op de Communistische Sovjet-Unie. Het Communisme werd gezien als bedreiging van het democratisch Westen. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 verloor het communisme in de SU al haar macht en in China verkondigde Deng Xiaoping de leer van n land twee stelsels. Het westerse model had overwonnen.

Vous aimerez peut-être aussi