Vous êtes sur la page 1sur 4

Neurologische anamnese en klinisch neurologisch onderzoek

V. Sensibiliteit
a. Anatomie en fysiolgie:
Alhoewel het sensorisch systeem strictu sensu ook de speciale zintuigen en de viscerale gewaarwordingen zenuwuiteinden gewaarwording, omvat, zal hier enkel worden gesproken over de somatische sensoriek. en receptoren met een oppervlakkige lokalisatie en proprioceptieve Somatische sensoriek bestaat uit exteroceptieve sensorische informatie, bekomen uit vrije in verband met positie en beweging, bekomen vanaf stretch receptoren in

spieren, pezen, ligamenten en gewrichtskapsels. 1. Perifere receptoren en sensorile modaliteiten: Receptoren worden ingedeeld naargelang de aard van de prikkel, waarop ze reageren. Deze diversiteit laat ons toe prikkels te differentiren. die reageren gespecialiseerde gelegen op druk of rekking Zo onderscheidt men mechanoreceptoren, - tastlichaampjes in de huid); (spierspoeltjes

chemoreceptoren, welke op chemische stoffen reageren (smaak); pijnreceptoren, welke geen lichaampjes, zijn maar wel gewone zenuwuiteinden voor stoffen die vrijkomen welke reageren op temperatuur. van in het ganglion. en cellen (zijn gevoelig bij weefseldestructie);

temperatuurreceptoren,

Bovendien is het evident, dat de

zenuwuiteinden niet op gelijke wijze verdeeld zijn over het lichaamsoppervlak (de handen en aangezicht zijn bijvoorbeeld veel dichter bezenuwd dan de romp en de dijen) . -e.. 2. perifere sensorische zenuwen: Informatie over schadelijke en pijnlijke stimuli en temperatuur wordt overgebracht via dunne niet-gemyeliniseerde vezels. Dikkere vezels dragen de tast en vibratiegewaarwordingen over, terwijl de dikste zenuwvezels proprioceptieve informatie van spierspoelen, pezen en gewrichten overdragen. 3. Centrale sensorische banen :(zie figuur blz. 31)

~~ht~r~tr~n.g:-.leJ.lJ)).i$~aw..sY$t~~m.:betreft' hier stijgende het


ganglioncellen,

axonen

uit de spinale

die homolateraal opstijgen in de achterstrengen en eindigen in de medulla

oblongata (nucleus gracilis en cuneatus). Tweede orde neuronen ontstaan ter hoogte van de laatste nuclei, en de axonen van deze cellen kruisen en stijgen in de lernniscus medialis naar de thalamus (ventroposterolaterale nuclei) toe. Van daaruit gaan derde orde neuronez verzekert tast er; projecteren naar de somatosensore cortex in de paritale kwab. Ook de vijfde hersenzenuw stuurt vezels naar de lemniscus medialis. Het achterstrengsysteem dieptegevoel. De integriteit van de dorsale kolommen en het lemniscaal systeem wordt getes door gebruik van een watje om de fijne tast te evalueren, teen) teneinde de proprioceptie na te gaan. een stemvork teneinde de vibratiezin te testen, en het bewegen van- een eerder klein gewricht (bijvoorbeeld de grote

- 30-

Neurologische anamnese en klinisch neurologisch onderzoek

"

"

.': .;~~......
,

"-

-"~ ",..r:rt~':,~'::"

Tractus

lemniscalis
- 31 -

Neurologische anamnese en kliriisch neurologisch onderzoek

Zijs.~(~ng.o.f.s.p-i.no.tbal.ami.~;h.sy~t~~m figuur blz. 33): Dit systeem bevat dunne vezels (zie voor de overdracht van pijn- en temperatuurmodaliteiten. Axonen van spinale ganglioncellen banen. Tijdens synapteren met interneuronen, die onmiddellijk kruisen in de commissura anterior van he ruggemerg, om vervolgens (rostraal) op te stijgen in de spinothalamische hun opstijgende fase worden verscheidene collateralen afgegeven aan de formatio reticularis. In de medulla ligt de tractus spinothalamicus net lateraal van de lemniscus medialis, om naar de posterieure 4. De thalamus: De thalamus is het grootste sensorische relaissysteem voor zowel de dorsale kolommen als voor de spinothalamische gevoelssensatie systemen en heeft 'massale zenuwprojecties Lage-intensiteit naar de corticale sensorische area's. Lesies van de thalamus kunnen gepaard gaan met <?enstoornis van de in het contralaterale hemicorpus. stimuli of soms zelfs de afwezigheid van enige stimulus kunnen bij thalarnische lesies gepaard gaan met belangrijke pijnen of dysesthesien. thalamische nuclei te gaan. Vanaf de thalamus zal een interneuron de informatie brengen tot de sensorische cortex.

5. De sensorische cortex:
De analyse van de sensorische informatie grijpt plaats ter hoogte van de paritale cortex

b. Stoornissen van de sensibiliteit - en hoe te testen zie figuren blz. 34-35-36): ~ .

10 Pijn: vooral subjectief; pijn kan worden veroorzaakt door allerlei letsels waaronder ook
niet neurologische. Bij het onderzoek maakt men een onderscheid tussen oppervlakkige pijn Naast hypo-esthesien bestaan er ook hyperesthesien. Voor het (prikken) en diepe pijn (knijpen).

Men praat over dysesthesie wanneer de pijn niet normaal wordt waargenomen. onderzoek van de pijnsensatie wordt bij voorkeur een niet te scherpe naald gebruikt. 20 Temperatuur: zelden betreft het hier een spontane klacht.

Het onderzoek van deze

gevoelsmodaliteit geschiedt met behulp van buisjes met koud en warm water. Wanneer men niet hierover beschikt kan men gebruik maken van het (koude) metalen gedeelte van bijvoorbeeld een reflexhamer. 30 Tast: de tast kan verminderd (hypo-esthesie) of afwezig zijn (anesthesie). Paresthesien refereren naar een abnormale tast (vb. tintelingen). Deze gevoelsmodaliteit wordt onderzoch door aanraking. De lichte tast wordt getest door middel van applicatie van een watje.

- 32-

;;1' --~: :'::; ..


'

....
:,

~.:'..=/ ..~

.... :
:"

--S.'~

(a) Brown-Squard syndroom; (b) syringomyelie; (c) posterolaterale sclerose; (d) paritale lob cortex letsel; (e) polyneuropathie; (f) Wallenberg syndroom - 34-

Vous aimerez peut-être aussi