Vous êtes sur la page 1sur 8

DE STANDAARD

L16 LETTEREN VRIJDAG 10 OKTOBER 2008

LEESCLUB
LEES EN DISCUSSIEER MEE VIA WWW.STANDAARD.BE/LEESCLUB

Los van de werkelijkheid


Dyab Abou Jahjah is niet erg onder de indruk van Los. net zoals een allochtone homo zijn don-quichotisme kwijt te ge-
ook snel minister kan worden, raken. Mij goed, ik vraag niks lie-
Naegels schetst een karikaturaal en onjuist beeld van veel sneller dan een Vlaamse ho- ver dan een echt debat waarin een
hemzelf en de AEL. Los is voor hem een racistisch boek. mo in ieder geval. kat een kat wordt genoemd, en
De matrakkenkermis van Debie dat begint vanaf het begin (bij
DYAB ABOU JAHJAH en konsoorten [voormalig poli- Congo en zo... ) en dat niet eindigt
Toen Los uitkwam, heb ik een noemt, dan ben je een racist en als tiecommissaris Debie werd ver- bij de dood van Mohamed Achrak
resumé gekregen van de pers- je zingt dat alle Marokkanen pro- oordeeld wegens slagen aan enke- [die in Borgerhout werd ver-
dienst van AEL met de passages fiteurs zijn, dan ben je geen jovia- le Turkse arrestanten, red] is ook moord door zijn 66-jarige Belgi-
die over mezelf en de beweging le volksmens, maar ook een ra- zo’n joviale gebeurtenis waarover sche buurman, wat de aanleiding
gaan. Ik was eerst ontzettend cist. Wie zei ooit dat een racist we ons moeten afvragen of ze te was voor de rellen in ‘Los’, red.].
boos dat Tom mijn naam heeft ge- niet joviaal kon zijn? Of niet intel- veroordelen is of niet. De hetze te- Of bij het feit dat elke Vlaamse
bruikt in het boek zonder me op lectueel of niet een journalist? gen Marokkanen na de mp3- crimineel een uitzondering is
de hoogte te brengen. Als het fic- Denk je dat de soldaten die de moord, de hetze tegen Polen en (omdat Vlaming zijn in essentie
tie is, dan moet het fictie blijven, wacht hielden in Auschwitz nooit dan de hetze tegen zigeuners... tegenstrijdig is met criminaliteit)
dus waarom verandert hij de naar schlagers luisterden en mee- Geen protest van Naegels tegen en elke Marokkaan die een straf-
naam van Ahmed Azzuz in Ali Ou- zongen? Dat ze nooit leuke grap- die ‘pogrom’-psychologie van de baar feit pleegt een uiting is van
hada maar blijft mijn naam pen maakten na of voor een shift Vlaming. Nee, hij kan erom la- de essentie van het Marokaans-
staan? Gebruikt hij mij en mijn mensen verbranden? Naegels be- chen, want wat maakt het uit of zijn.
publieke profiel? Ik vond de voor- vestigt dat Arabieren het moei- het een Marokkaan of een zigeu- Tom heeft me uitgenodigd op de
stelling van mezelf en de AEL in lijkste en onverdraagzaamste ner was, da’s allemaal bruin ge- avant-première van Los, dat vond
het boek ook zeer leeg en karika- volk ter wereld zijn. Hij laat zijn spuis. Ik ben ook hoogopgeleid en ik grappig. Moet ik daar samen
turaal. We worden afgebeeld als Pakistaanse vriendin bevestigen Dyab Abou Jahjah verwijt Tom Nae- behoor ook tot de middenklasse met de crème de la crème van
een bende pubers die zich bezig- dat Arabieren uitschot zijn. Dat is gels (op de achtergrond) dat hij de en ik herken de superioriteitsge- Vlaanderen ‘Lady in red’ gaan
houden met loos protest en kat- misschien waarom Arabieren en AEL in zijn boek als een bende pu- voelens tegenover lagere klassen zingen? Terwijl ik geen enkele
tenkwaad, los van elke maat- bij uitbreiding moslims het meest bers voorstelt. © wdk en laaggeschoolden waarmee verontschuldiging heb gekregen
schappelijk analyse, behalve dat gebombardeerde, gemartelde en Naegels worstelt. Maar als socia- voor mijn gevangenschap noch
ze iedereen verwijten een racist te bestolen volk van deze tijd zijn. list maak ik een analyse van de voor de leugens, zoals in Het
zijn. Ik ben ook nooit op een in- Dat jonge Marokkanen vaak krachtverhoudingen in een maat- Laatste Nieuws, dat beweerde dat
formele manier met Tom Naegels moeilijk doen, koppelt hij los van schappij en op basis daarvan er wapens bij mij zijn gevonden
omgegaan, laat staan dat we sa- het feit dat jonge mensen vaak bouw ik een emancipatorische vi- zonder dat ooit recht te zetten.
men ‘Lady in red’ zouden hebben moeilijk doen. Zowel hij als zijn sie. Los is niet geschreven door Geen enkele Vlaamse krant heeft
gezongen. grootvader koppelt socialisme los een socialist. Ik vind er geen en- niet gelogen over ons (witwassen,
Wel heb ik Tom vaak gezien in de van klassenanalyse en verbindt kele socialistische strekking in. wapenhandel, bloeddiamant,
context van zijn werk en mijn po- het met ‘volksheid’. Volks is blank, Wel stuit ik op het cliché van ‘het kinderporno, alle zonden van Is-
litieke activiteiten. Hij had een volks klapt Antwaarps en volks is moet gedaan zijn met die politie- raël). Hebben we al een sorry ge-
stuk geschreven waaruit bleek van ‘ier’ en niet van ‘iender’. Dat is ke correctheid’. Daarmee ben ik hoord? Nee, want we zijn maka-
dat hij niet meedeed met de hetze
die tegen ons werd gevoerd in de
geen socialisme, dat zijn Vlaams-
Blokreflexen. Mensen in moei- ‘Een vriend het eens. Als je racist wil zijn, be
my guest, maar dan moet je tegen
ken en makaken verdienen het
niet. Erger nog, Ahmed Azzuz en
media. Dat is een verdienste,
maar ik was niet echt onder de in-
lijkheden genereren moeilijkhe-
den voor anderen. Jonge mensen van mij die een stootje kunnen en niet begin-
nen jammeren als ik je met je ei-
ikzelf moeten voor de rechter ver-
schijnen en misschien worden we
druk: in het land van de blinden is
eenoog koning. Onlangs heeft
veroorzaken hoe dan ook moei-
lijkheden, en als je weet dat jonge Los heeft gen aard confronteer. Als je ten-
minste de moed hebt om je racis-
veroordeeld voor smaad tegen
Luc Lamine, die zelf zegt dat hij
Tom mij geïnterviewd voor deze
krant. Hij vroeg me wat ik van Los
mensen uit de arbeidersklasse die
met een identiteitscrisis kampen gezien, zegt me en je gebrek aan maatschap-
pelijke analyse te erkennen en toe
niet gesmaad was. Ik heb gehoord
dat in de film mijn naam niet
vond. Ik heb hem gezegd dat de
passages die ik had gelezen pure
des te meer problemen voort-
brengen, dan weet je dat dit niets
dat het een te geven dat het je allemaal niet
kan schelen en dat de makaken
wordt gebruikt en mijn persona-
ge is vervangen door een Hol-
fictie waren. Ik kon zien dat hij
ontevreden was met mijn ant-
te maken heeft met een macho-
cultuur of een religie. Die religie
belachelijke ofwel terug moeten naar hun ei-
gen land (waarschijnlijk op een
landse rapper, en dat de rellen
overdreven zijn om te passen in
woord. Later, toen ik pagina 64
had bereikt, heb ik hem gemaild
leeft overigens sterker bij die bra-
ve oudere mannen met wie men
rechtse jovialer manier gezegd) of zich tot
Vlamingen moeten omtoveren.
een film. Een vriend van mij die
Los heeft gezien, zegt dat het een
dat ik de fragmenten over zijn
grootvader heel betekenisvol
geen problemen heeft. Wie was er
betrokken bij de rellen in Parijs?
film is’ Zeg het dan inderdaad zo en cut
the crap van de ‘maar’ die nog
belachelijke rechtse film is. De
Vlaming houdt van Los en dat is
vond en dat ze een aantal mate- Dat waren bijna allemaal geassi- volgt. Laat de racisten hun ware niet verwonderlijk: het boek is
ries aanraken die een debat mileerde jonge mannen: ze zijn gezicht tonen en laat de antiracis- goed geschreven, leest vlot en is
waard zijn. Inmiddels heb ik de jong, kansarm, kampen met een ten en de echte linksen zich ook niet confronterend. Integendeel,
roman volledig gelezen en mijn identiteitscrisis en worden ge- allemaal tonen. Laten we polari- het is een legitimatie van reflexen
oordeel blijft hetzelfde. De passa- confronteerd met harde repres- seren, maar dan op een democra- die misschien uit een zeker mis-
ges over euthanasie zijn de enige sie. Waarom veroorzaken de tische en niet op een etnische ba- plaatst gevoel van Vlaamse ‘def-
fragmenten die mij iets hebben vrouwen minder last? Omdat ze sis. Wie gelooft er nu echt dat de- tigheid’ worden onderdrukt. Tom
bijgebracht. Daarin vind ik diepte vrouwkes zijn hè, een man moet mocratie en socialisme moeten (de zachte, intellectuele ex-socia-
en eerlijkheid, confronterende dat toch weten en dit soort vragen zegevieren, en wie gelooft er nu list) zegt tegen de Vlamingen dat
vragen en inzichten. niet stellen. Bruine vrouwkes mo- echt dat het eigen volk moet zege- ze racist mogen zijn en daarom
Voor het overige bevestigt Nae- gen bij ons komen en werken en vieren? Jullie willen de nuances houden ze van hem, want als hij
gels een aantal clichés over de leren en op onze schoot zitten, dat laten vallen, het is nu bon ton om het zegt, is het geloofwaardig: die
multiculturele kloof. Hij beves- weet elke weldenkende superieu- de assertieve liberaal te spelen gast zingt toch ‘Lady in red’ met
tigt dat Vlamingen racisten zijn, re Vlaamse man. Vrouwkes, en die arme en onderdrukte mensen Abou Jahjah en kent de AEL door
want ja Tom: als je Marokkanen vooral diegenen die hun ouders de les leest over individuele ver- en door. Het enige probleem is
‘makaken’ noemt, dan ben je een en broers de rug durven toe te ke- antwoordelijkheid en dan weer in dat dit allemaal los van de werke-
racist, en als je zwarten ‘niggers’ ren, worden op handen gedragen, zijn jacuzzi zinkt om de stress van lijkheid staat.

REAGEER OP WWW.STANDAARD.BE/LEESCLUB EN WIN EEN VIP-UITNODIGING VOOR DE LEESCLUB LIVE


★★★★
uitstekend
★★★✩
COLOFON zeer goed
★★✩✩
goed
Algemeen hoofdredacteur: Peter Vandermeersch - Hoofdredacteur: Bart Sturtewagen - Chef DSL: Eva Berghmans - Redactie: Filip Huysegems, Veerle Vanden Bosch, Wouter Van Vooren (fotoredactie), Danny ★✩✩✩
Van Den Eeckhout (vormgeving) – Medewerkers: Marijke Arijs is literair vertaalster Frans en Spaans, Alle Lansu is recensent, Luuk Gruwez is dichter, Corry Hancké is journaliste van De Standaard, Kristien zwak
Hemmerechts is schrijfster, Dyab Abou Jahjah is de oprichter van de Arabisch-Europese Liga, Friedl’ Lesage werkt voor Radio 1, Dominique Minten is journalist van De Standaard, Marc Reynebeau is journalist
✩✩✩✩
van De Standaard, Katrien Steyaert is freelancejournalist, Jelle Van Riet is freelancejournalist – Cover: © Hollandse Hoogte; kleine foto boven: Photo News – Contact: E-mail: letteren@standaard.be – Tel.: slecht
02-467.22.76
maandag 13 oktober 2008
Opstand van een personage

Tom Naegels reageert op Abou Jahjah

Dat krijg je als je bestaande mensen als personage kiest. They talk back. En ze zijn meestal niet blij met de
manier waarop ze in je roman opgevoerd worden.
Eigenlijk heb ik met Los nog geluk gehad. Drie jaar na publicatie is Dyab Abou Jahjah de eerste die publiek
laat weten hoe kwaad hij is (DSL 10/10). Mijn ex, Nadia uit het boek, had me persoonlijk al wel laten weten dat
ze not amused was. Maar met een beetje pech had ik een regelrechte opstand van personages beleefd: mijn
moeder, boos, omdat ze niet tijdens WOII is geboren en nooit een oorkonde heeft ontvangen van Camille
Huysmans; mijn andere ex, Saskia uit het boek, omdat wij op een andere manier uit elkaar zijn gegaan dan ik
doe uitschijnen; De Strangers, omdat John die mop over de schoonmoeder nooit heeft gemaakt; mijn overleden
grootvader, omdat hij nooit aan zo’n inburgeringscursus heeft deelgenomen; ikzélf, omdat ik die relatie met
Nadia een jaar nà het overlijden van mijn grootvader heb beleefd…

Van bij het verschijnen heb ik benadrukt dat Los een roman was, gebaseerd op de werkelijkheid, met de intentie
om iets te vertellen over die werkelijkheid, maar verder geschreven volgens het normale procédé van een
roman: als schrijver ben ik vrij om scènes te verzinnen, situaties bij elkaar te voegen en personages te
verplaatsen in tijd en ruimte, als dat het verhaal dient. Het boek streeft naar waarachtigheid, zonder dat het in
elk detail waar hoeft te zijn. Dat het uiteindelijk Abou Jahjah is die daartegen protesteert, is eigenlijk raar. Van
de achttien keer dat hij in het boek genoemd wordt (da’s niet zo veel, het gaat om drie hoofdstukken van de
veertig), is dat zeventien keer in een scène die zich werkelijk zo heeft afgespeeld. Dat is ook de reden waarom
ik zijn naam niet veranderd heb: Abou Jahjah treedt op als een historisch figuur, de leider van de AEL, een
beweging die essentieel is voor het verhaal. Om dan zo kwaad te worden, enkel omdat je nooit samen met mij
the lady in red hebt gezongen…

Die ene scène is dan ook niet de echte reden waarom Abou Jahjah Los verwerpt. Hij verwijt mijn boek iets
fundamentelers: dat het geen, of niet de juiste, analyse maakt; dat het niet meer doet dan racistische
sentimenten ventileren; dat het die sentimenten zelfs legitimeert. Het is een kritiek die ook Rachida Lamrabet
uitte (DSL 3/10), zij het beheerster, en die ik al vaker heb gehoord, vooral van allochtone lezers.

Mijn beste antwoord daarop is: Los is een roman. Een sociale roman, die toont hoe mensen in hun dagelijkse
leven omgaan met de maatschappelijke problemen van hun tijd. Hij laat zien hoe ze beïnvloed worden door
politieke en maatschappelijke fenomenen, hoe ze er op reageren, hoe hun houding tegenover anderen erdoor
bepaald wordt. Een sociale roman beschrijft (een aspect van) de sociale werkelijkheid. In een sociale roman
vind je uitdrukkelijk niét hoe mensen de wereld zouden moéten begrijpen, hoe ze zouden moéten omgaan met
anderen, hoe ze zich zouden moéten gedragen om de wereld beter te maken; zulke romans hebben bestaan, ze
werden gepromoot door regimes die de werkelijkheid naar hun hand wilden zetten, en misschien leest Dyab
Abou Jahjah ze graag, maar dan is hij toch de enige. Een goede sociale roman veroordeelt niet en schrijft niet
voor; hij toont.

Los is een sociale roman over het Antwerpen van de laatste dertig jaar. Daardoor is het ook een generatieroman:
de focus ligt op de ervaringen en de ontwikkeling van mensen van mijn eigen leeftijd, blanke dertigers die
opgegroeid zijn in een stad die bepaald werd door de groei van het Vlaams Blok, door de aanwezigheid van
grote groepen allochtonen van Marokkaanse en Turkse origine, en door het multiculturele ideaal dat, als reactie
op het Blok, werd uitgedragen door blanke intellectuele antiracisten. Om die stad en die tijd in beeld te
brengen, gebruik in mezelf, mijn familie en mensen uit mijn omgeving als personages. Omdat me dat het
eerlijkste leek: uiteindelijk putte ik toch grotendeels uit mijn eigen ervaringen.
Ik wist dat ik daarmee een risico nam. Ik ben ook columnist, ik neem standpunten in over de onderwerpen waar
ook mijn roman over gaat. Het risico bestond dat er verwarring zou ontstaan tussen Tom Naegels het
romanpersonage, die bepaald is door zijn achtergrond, die handelt naar zijn emoties en reflexen, die botst, die
zich vergist, die volwaardig deel is van de maatschappij, en Tom Naegels de opinieschrijver, die zijn emoties en
zijn reflexen overstijgt, die abstractie maakt van zijn persoonlijke achtergrond, die zichzelf uit de maatschappij
tilt en vanuit een onthechte positie, met een bird’s eye view zijn analyse maakt.

Ik begrijp dat dat onderscheid voor een politicus als Abou Jahjah onzinnig is. Voor hem telt enkel de analyse.
“Ik ben ook hoogopgeleid”, schrijft hij, “en ik behoor ook tot de middenklasse en ik herken de
superioriteitsgevoelens tegenover lagere klassen en laaggeschoolden waarmee Naegels worstelt. Maar als
socialist maak ik een analyse van de krachtverhoudingen en op basis daarvan bouw ik een emancipatorische
visie.” Voilà, dacht ik: nu zijn we er. Los gaat over dat eerste stuk: het is een beschrijving van hoe blanke
jongeren uit de middenklasse opgegroeid zijn met allerlei idealen over multiculturaliteit en ‘het volkse’, zonder
dat ze ooit hebben leren omgaan met lagere klassen en laaggeschoolden, omdat de stad waarin ze opgroeiden
dermate gesegregeerd was dat de twee groepen elkaar nooit ontmoetten, en omdat de tijd waarin ze opgroeiden
dermate gedepolitiseerd was, dat “socialisme” of “links zijn” inhoudelijk niet veel meer betekende dan
“sympathie hebben voor het volkse”, en verder gewoon hip was, iets als cava drinken en uitgaan op het Zuid.

Los beschrijft die generatie, met mij als typevoorbeeld. Zou ik “analyses van krachtverhoudingen” kunnen
maken? Vanzelfsprekend, ik doe het elke week. Bij alles wat Abou Jahjah me verwijt – dat ik nooit protesteer
tegen Vlaams racisme, dat ik de matrakkenkermis van Debie goedkeur, dat ik kan lachen met de hetze tegen
Marokkanen na de moord op Joe Van Holsbeeck – dacht ik: wat is dit voor waanzinnig getier? Ik héb al die
zaken veroordeeld! Ik zal je de columns sturen! Maar maak ik die analyses spontaan, bepalen ze mijn gedrag en
mijn emoties als ik in een Marokkaanse vzw zit te wachten of op tv zie dat er rellen zijn uitgebroken? Ben ik
immuun voor de clichés over Marokkanen die ik mijn ganse jeugd heb opgepikt? Helaas. En als ik dan een
roman schrijf over hoe mensen echt met elkaar omgaan, en hoe die contacten en botsingen en wrijvingen een
samenleving bepalen, dan is het dàt wat ik beschrijf.

Stel ik Marokkanen clichématig voor? Zijn mijn linkse vrienden oppervlakkig? Kwam de AEL puberaal over?
Laat ik mijn Pakistaanse vriendin zeggen dat niemand Arabieren kan uitstaan, ook zij niet? Zo ziet die periode
en die stad eruit, bekeken vanuit de ogen van een jonge blanke Antwerpenaar, het hoofdpersonage van een
roman. Vergist die zich? Ongetwijfeld. Is het mijn taak als romanschrijver om hem die vergissing te doen
inzien? Om hem een klassenanalyse te laten maken? Om een extra hoofdstuk toe te voegen, over hoe de
identiteitscrisis van jonge Marokkanen ervoor zorgt dat ze zich asociaal gaan gedragen? Het spijt me zeer.

Eén ding wil ik met klem tegenspreken: dat Los racisme goedpraat. Ik begrijp dat mensen met een Arabische
achtergrond, zoals Abou Jahjah of Rachida Lamrabet, geschokt zijn door de schijnbaar goedmoedige,
begripvolle manier waarop ik het volkse, lollige racisme beschrijf, onder meer als ik het heb over De Strangers.
Voor hen is racisme één en ondeelbaar, een karakterstoornis van het Vlaamse volk, iets wat moet worden
veroordeeld en uitgeroeid, zeker niet begrepen of weggelachen. Er bestaan geen gradaties in, geen
‘onschuldige’ en ‘kwaadaardige’ variant. Zoals Abou Jahjah schrijft: “Denk je dat de soldaten in Auschwitz
nooit naar schlagers luisterden?” De Strangers en de kampbeul, een front.

Zoals ik zei: vanuit hun perspectief is dat begrijpelijk. Alleen schrijf ik niet vanuit dat perspectief. Mijn
hoofdpersonage is een Vlaming. Voor hem, net als voor veel Vlamingen, is racisme een verwarrend begrip. Het
is iets waarvan we beschuldigd worden, waarvan we geleerd hebben dat het verkeerd is, iets dat we proberen te
bestrijden – meestal bij anderen – maar dat in onze ogen zoveel verschillende vormen aanneemt, dat het
onduidelijk is wàt we nu precies bestrijden. Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat er veel racisme bestaat in
Vlaanderen, maar ik ben ook de eerste om te zien dat niet elke racistische uitlating even kwaad bedoeld is, dat
het mischien zelfs des mensen is (of vertellen Libanezen nooit gemene grappen over Syriërs, Saoedi’s,
Belgen?), en dat ik het zelf ook in me draag. De columnist Tom Naegels zal dat veroordelen, het
romanpersonage moet eerlijker zijn met zichzelf. Als je zelf van iets beschuldigd wordt, als het gaat om je
familie of je vrienden, dan ben je vanzelf genuanceerder. Ik neem aan dat mensen van Arabische, Turkse of
berberse origine, die ook vaak kritiek krijgen op opvattingen die leven in hun gemeenschap – en die ze
misschien herkennen bij hun eigen ouders, of bij vrienden – dat zullen begrijpen.

Dat is wat ik beschrijf in die passages. Maar wil dat zeggen dat ik het vergoelijk? Lees het hoofdstuk over De
Strangers nog eens goed. Lees in het bijzonder de scène waarin ik beschrijf hoe John tijdens het concert de
boerka aantrekt, en op een karikaturale manier een biddende moslim imiteert:

De zaal ontploft. Als John op zijn knieën valt om naar Mekka te bidden, onderwijl met een scherpe neusstem
‘Allaaaaaaaah!’ zingend, doen tranen rouge en make-up over wangen uitlopen. Pensen schudden, snorren
ritselen, gouden kettingen klingelen. Terwijl het toch niet zo grappig is. Ten eerste is het niet waar, er loopt
bijna niemand in boerka in Borgerhout, ten tweede is er niet eens een grap verteld. Hij heeft gewoon een
boerka aangedaan en ‘Allah’ gezegd!

Volkshumor, Tom. Schoonmoeders kijven, stadsambtenaren zijn lui en moslims dragen burka’s. Het volk houdt
van tradities. Jij houdt van het volk. De grap wordt uitgewerkt. John is gestopt met bidden en doet alsof hij
Arabisch praat: ‘Achamchamcham, ai ai ai achamacham. Mech mech mech banana patata ai ai chamcham!’
Het publiek gaat nu helemaal uit zijn dak. Een laaiend applaus steekt op. Een vrouw zoekt in haar tas naar een
zakdoek, maar laat de tas vallen omdat ze zo schokt. ‘Banana patata!’ giert ze. Ze stoot haar buurvrouw aan:
‘Banana patata!’

De Ziekenkas spelen De Strangers niet meer. Ze durven niet. Toch zingen ze heel even, echt heel even maar, één
zinnetje. Een sample. Door een ander liedje door. ‘Ikke in ziekekas, ik hebbe een goe leven’ – dat is alles. En
opnieuw davert de zaal van het applaus, het voetgestamp, het gejuich. (Ze lachen veel harder dan met de
grappen over Hollanders of Spanjaarden.) En toch zijn het geen racisten!
(Weet ik.)
(Vind ik.)
(Denk ik.)
(Geloof ik.)
Ik heb met deze mensen gesproken. Het zijn gezellige, joviale, hartelijke mensen, eenvoudige warme mensen
die drinken uit de authentieke bron van volkse kennis. Arbeiders, zoals bompa vroeger. Ze hebben plezier en
houden van het leven. Wie ben ik om mijn smaak van humor aan hen op te dringen? Mag er dan niet met alles
gelachen worden?

De andere journalisten slaan hun handen voor hun gezicht of kijken naar de tippen van hun schoenen. ‘Dit is
Antwerpen’, zucht een collega. ‘Dit kan alleen hier.’

Zeg nu eerlijk: is dit vergoelijkend? Ben ik hier oprecht aan het verkondigen: mor allez manne, dit is oemmes
geen racisme, het is gezellig en volks? Ik ben mezelf aan het overtuigen, ja. Maar is het niet overduidelijk dat ik
heel goed weet dat het wél racisme is, maar dat ik dat, gezien mijn sentimentele gehechtheid aan ‘de volkse
Antwerpenaar’, niet wìl geloven?

In andere hoofdstukken doe ik hetzelfde. Als ik beschrijf hoe blanke Vlaamse journalisten, ikzelf incluis, staan
te lachen met de witte zweetsokken van de biddende moslims tijdens de begrafenis van Mohamed Achrak; als
ik laat zien hoe hoogopgeleide Vlamingen ervan genieten om racistische moppen “na te doen”, en zichzelf
wijsmaken dat iedereen weet dat ze dat “natuurlijk niet menen”; als ik mijn eigen hysterische reactie beschrijf
bij het zien van de rellen: “walgelijke primitieve achterlijke bananenschijters”;… Moet ik daar echt nog bij
zetten: pas op lezer, dit is erg racistisch? Is het niet duidelijk genoeg? Ik heb nooit begrepen hoe mensen mijn
boek konden lezen, en denken: ah, ‘t is oké om racistisch te zijn. Wie Los zo interpreteert, die neemt zijn
wensen voor werkelijkheid. Of die is héél slecht in het begrijpen van boodschappen die er niet met de
voorhamer in geramd worden.

Ik meen dat dat vooral het probleem is met de lezing van Dyab Abou Jahjah. Hij houdt van duidelijkheid,
duidelijkheid van het type: als je Auschwitz niet vernoemd hebt, dan ga je er te licht over. Hij heeft mijn boek
gelezen als non-fictie, een genre waarin de auteur abstractie maakt van zichzelf en zijn eigen menselijkheid, en
enkel de correcte analyses maakt. Dat was uitdrukkelijk niet het opzet van deze roman – of van om het even
welke roman.

Maar om daaruit te concluderen dat mijn verhaal ‘los van de werkelijkheid’ staat, dat vind ik onterecht. Los
beschrijft mijn werkelijkheid, mijn ervaring, en die wordt gedeeld door veel autochtone Vlamingen van mijn
generatie. Dat ze niet gedeeld wordt door Marokkaanse Vlamingen uit dezelfde stad, dat lijkt me wiedes. Het is
aan hen om hun versie van dezelfde periode te beschrijven; eerlijk, menselijk, tegelijk begripvol en streng voor
zichzelf en anderen. En als ze daarbij willen verzinnen dat Filip Dewinter samen met hen Breng die rozen naar
Sandra heeft gezongen, dan mag dat. Een roman hoeft niet in elk detail waar te zijn. Als hij maar waarachtig is.

Tom Naegels
De Standaard Online donderdag 16 oktober 2008

Over racisme en sociaal-realisme in Los


Sarah De Mul gaat na of Los een racistische roman is

Sinds jaar en dag is het Vlaamse literatuurlandschap zo wit als het


papier van de inspiratieloze schrijver. De multiculturele samenleving
thematiseren is vandaag nog steeds een onderwerp waaraan weinig
witte auteurs zich wagen. Los van Tom Naegels is een uitzondering op
die regel.
In 2005 ontving hij voor die roman de Gerard Walschap
Literatuurprijs. Volgens de voorzitter van de jury George
Wildemeersch behandelt Naegels 'op overtuigende wijze hete
maatschappelijke hangijzers als euthanasie, de multiculturele
samenleving, politiek correct denken en racisme.'

Door de media-aandacht rond de op de roman gebaseerde film, staat de roman van Naegels weer volop in de
belangstelling. Deze keer is de kritiek veelal minder lovend. Rachida Lamrabet meende dat Los boordenvol
gedepoliticeerde clichés over etnische minderheden staat. Abou Jahjah vond het, kort samengevat, een
racistisch boek. Is Los nu wel of niet racistisch?

Disputen over de ideologische strekking van romans over interculturaliteit geschreven door witte schrijvers zijn
geenszins nieuw. De Engelstalige klassieker Heart of Darkness van Joseph Conrad is decennia lang als anti-
koloniaal pleidooi gelezen. In zijn dagelijks leven had Conrad contact met Casement en Morel, de oprichters
van de Congo Reform Association, wat suggereert dat hij inderdaad ook een aanklacht van de toenmalige
praktijken in de Congo Vrijstaat van Leopold II wilde schrijven. Maar dan schreef de gerenomeerde
Nigeriaanse auteur en theoreticus Chinua Achebe in 1975 dat Heart of Darkness een racistisch boek was.

Volgens Achebe hebben de zwarte personages van Conrad geen menselijkheid, zelfs geen taal, en Afrika is
beschreven als het volledige tegengestelde van de Europese beschaving. Is Heart of Darkness nu wel of niet
racistisch?

In 1950 schreef de voormalige Nobelprijswinnares Doris Lessing The Grass is Singing, een sociaal-realistische
roman over een arm blank echtpaar in koloniaal Zimbabwe, waarvan de vrouw wordt vermoord door haar
zwarte bediende.

Lessing was een fervente anti-kolonialiste, die door de blanke koloniale regering zelfs het land werd uitgezet
omdat die vreesden dat de communistische ideeën van Lessing de zwarte gekoloniseerden zouden opjutten.
Ondanks de anti-koloniale opinies van Lessing, werd The Grass is singing een racistisch boek gevonden.
Volgens critici stelde de roman nog maar eens een zwarte bediende als crimineel voor. Bovendien had het
zwarte personage bijna geen eigen tekst noch eigenschappen. Is The Grass is singing nu wel of niet racistisch?

Wat Los en deze voorbeelden gemeen hebben is dat deze boeken, elk in hun eigen tijdvak, reflecteren op het
witte superioriteitsgevoel en de racistische reflex die daarmee gepaard gaat. Dat deze auteurs, hoe verschillend
ook hun schrijven, deze nadruk leggen suggereert alleszins al dat denigrerende denkwijzes over andere culturen
in het Westen al een eeuwenlange traditie kennen. Maar hoe komt het dan dat ze, al hun kritisch engagement
ten spijt, zelf beschuldigd worden van racisme?

Naegels verdedigt Los aldus: 'Een goede sociale roman veroordeelt niet en schrijft niet voor; hij toont.' Los
‘toont’ de realiteit door de ogen van het jonge blanke Antwerpse hoofdpersonage. Als die getoonde realiteit er
een is waarin aantijgingen en vooroordelen jegens de gekleurde medemens vallen, dan is dit volgens Naegels
gelegitimeerd. Hij schetste louter een kroniek van de hedendaagse tijd.

Maar Rachida Lamrabet herkende zich alleszins niet in de kroniek van de tijd die Naegels schetste. En Abou
Jahjah herkende zichzelf niet eens in het personage in Los dat nochtans zijn naam draagt. Geeft Los dus nu wel
of niet een ‘waarachtig’ tijdsbeeld van de laatste dertig jaar in Antwerpen weer?

De veronderstelling dat literatuur alleen maar ‘toont’ is alleszins een misvatting. De letteren – tot de meest
onschuldige grap toe- zijn nooit gevrijwaard van ideologie.

In literaire teksten worden altijd delen van de realiteit geschrapt, andere delen worden weer benadrukt.
Literatuur geeft vorm aan de werkelijkheid. Realistische literatuur is nooit een weergave van de sociale
werkelijkheid ‘zoals die is’. Zij wekt alleen de indruk dat te zijn doordat conventionele opvattingen,
gemeenplaatsen en herkenbare referenties gebruikt worden die lezers idealiter herkennen uit hun dagdagelijkse
leven.

In het geval van Los, werden de referenties van Naegels - zoals de AEL of de Vlaamse volkscultuur - echter
niet als zodanig herkend door Abou Jahjah en Rachida Lamrabet. Hun reacties doen vermoeden dat het
realisme van Naegels zijn beperkingen heeft. Het perspectief van waaruit Naegels zijn versie van de sociale
werkelijkheid vertelt heeft duidelijk zijn grenzen. Zoals elke perspectief zijn grenzen heeft.

Laten we ons eens voorstellen dat Rachida Lamrabet een sociaal-realistische roman over het Antwerpen van de
laatste dertig jaar zou schrijven vanuit het oogpunt van een personage uit een etnische minderheidsgroep. Haar
versie van ‘het leven zoals het is’ zou ongetwijfeld ook beperkt zijn. Zoals elke perspectief zijn grenzen heeft.
En toch is de ene sociale-realistische roman de andere niet.

Al kan Lamrabets theoretisch personage niet bij voorbaat gevrijwaard zijn van racisme, toch zou zijn of haar
blik en positie geen deel uitmaken van de witte dominante status quo. In Los is dit wel het geval. De blik van
binnen of vanbuiten uit de status quo heeft gevolgen voor de manier waarop lezers zich identificeren.

De worsteling met de racistische vooroordelen van het hoofdpersonage in Los geeft aanleiding voor witte lezers
om empathie te voelen voor zowel die worsteling als voor de verkondigde racistische vooroordelen. Bij het
theoretische hoofdpersonage van Lamrabet zou zijn of haar positie jegens het Vlaams racisme fudamenteel
verschillend zijn.

Als het gaat over een weergave van de multiculturele samenleving – een ambitie die Los probeert na te streven
– dan heeft sociaal-realisme duidelijk haar beperkingen, wellicht zelfs meer voor het perspectief van binnenin
de witte status quo dan voor andere. Voor Doris Lessing schoot sociaal-realistisch proza alleszins na verloop
van tijd veel te kort.

Het noopte haar om in haar kritiek de denigrerende denkwijzes over andere culturen van de
meerderheidscultuur waaruit zij deel uitmaakte te herhalen en er zodoende nieuw leven in te blazen. Ze stortte
zich na verloop van tijd op het literair experiment en ging zelfs science fiction schrijven. Ook verschillende
postkoloniale auteurs – van Salman Rushdie tot Jamaica Kincaid en van Arundhati Roy tot Toni Morrisson –
kozen ervoor om traditioneel realistische genres te vermijden om de werkelijkheid opnieuw uit te vinden.

Het blijft vooralsnog afwachten of deze ambitie in de Vlaamse letteren zal doordringen. Intussen staat het
alleszins buiten kijf dat de interculturalisering van de Vlaamse pas aan zijn vrolijke opmars kan beginnen zodra
schrijvers van de etnische meerderheid de multiculturele samenleving niet louter tonen in al haar extremen en
de vertwijfelingen die daarmee gepaard gaan, maar hierbij ook expliciet de grenzen en de implicaties van hun
eigen kijk en literaire vorm ter discussie stellen.
maandag 13 oktober 2008 Het leven zoals het is

Olivia U Rutazibwa reageert op Dyab Abu Jahjah

Met ‘Los van de Werkelijkheid’ schrijft Dyab Abu Jahjah over het
leven zoals het is. De nagel op de kop, de basics van racisme en
discriminatie nog eens op een rijtje. Hopelijk kan de gemiddelde lezer
over zijn polariserende toon heen lezen, want de boodschap is er en het
is een belangrijke zelfs.
Zelf was ik laaiend enthousiast over Los. Enthousiast, omdat ik er als
overtuigd antiracist mijn gading wel in vond, en gewoonweg ook
sympathie kon opbrengen voor de zoektocht van het Los-personage.
Laaiend, omdat ik me kon inbeelden dat voor één keer de mensen in mijn naaste omgeving met racistische
reflexen (zo zijn er veel, ik woon dan ook in Vlaanderen J) zich ook eens zouden kunnen vinden in de film.

De gemiddelde Vlaming voelt zich doorgaans niet aangesproken door een genuanceerd antiracistisch essay in
deze of gene krant, of komt het gewoonweg niet tegen. Zo gebeurt het dat belangrijke boodschappen een stille
dood sterven, nog voor ze de geadresseerden bereiken. Een doorsnee Jan Verheyen film wordt daarentegen al
door heel wat meer Vlamingen gesmaakt. Als daar dan een antiracistische boodschap in zit, dan is dat toch al
mooi meegenomen, niet?

Dit blijft in mijn ogen, ook na het lezen van Jahjah’s stuk, de grootste verdienste Los. Racisme aankaarten bij
de mensen waarover het gaat (wij allemaal bijna) op een manier die zelfs de minst geïnteresseerden
interpelleert. Dit is inderdaad een ‘éénoog koning’ houding, maar na decennia naast elkaar praten ben ik
hierover toch voorzichtig optimistisch.

Los stelt, bedoeld of onbedoeld, racisme wel degelijk aan de kaak, alleen al door te tonen hoe het zich in onze
maatschappij voordoet. Niet als het exclusieve probleem van de Vlaams Belangers, noch enkel ontsproten aan
het brein van door en door slechte mensen. Maar als een vanzelfsprekende aanwezigheid in onze cultuur, een
reflex die zich te pas en te onpas, in meerder of mindere mate, op collectief of individueel niveau manifesteert
in de grote en kleine dingen des levens. De zoektocht van het Los-personage is daarom veel eerlijker en zelfs
ook nuttiger dan vele andere - vaak paternalistische - antiracistische discours. Dat daar nog stukjes racisme aan
kleven is niet te ontkennen, noch verwonderlijk.

Ik blijf dus enthousiast over de Tom-versie van ‘Het Leven Zoals Het Is’. Al was het maar omdat het de Dyab-
versie, waar ik zo mogelijks nog enthousiaster over ben, heeft uitgelokt. Persoonlijk denk ik dat Tom Naegels
als persoon te simplistisch wordt voorgesteld, maar Dyab Abu Jahjah’s kritiek op het latente en minder latente
racisme in Vlaanderen staat als een huis.

Dit blijft de belangrijkste boodschap, voor ons allemaal, maar zeker voor de ‘salon-antiracisten’– incl. mezelf –
onder ons. Want blij zijn met éénoog mag niet betekenen dat sommige vormen van racisme OK zouden zijn.
Dat zijn ze niet en zullen ze ook nooit worden. Het begrip en inzicht dat Los verschaft, kan helpen om elkaar
halverwege tegen het lijf te lopen, bruggen te bouwen, samen te leven. Het mag echter niet betekenen dat we de
lat verlagen. Tom (blijven schrijven!)en Dyab (kom je please terug naar de Belgische politiek!), hartelijk
bedankt hiervoor, op hoop van zegen voor een echt debat.

Olivia U Rutazibwa

Vous aimerez peut-être aussi