Vous êtes sur la page 1sur 8

Nieuwe media en populaire cultuur: game cultuur

(200500202)

Inhoud en leerdoel
In deze cursus:
• Leert de student om computergames in esthetisch, economisch en
sociaal-culturele termen te beschrijven en te analyseren. De nadruk
ligt hierbij op de verschillende gebruiksvormen van
computergames.
• Leert de student om de verschillende perspectieven van waaruit
computergames bestudeerd kunnen worden te analyseren (=
analyse), kritisch te beoordelen (= kritiek) en op creatieve wijze aan
te vullen (= creatie).

Docenten
De volgende vier docenten zijn betrokken bij de cursus:
• Marinka Copier: hoorcolleges
• Sybille Lammes: hoorcolleges
• Teun Dubbelman: werkcolleges
• Joost Raessens: hoorcolleges en cursuscoördinator

Onderdelen
De cursus bestaat uit drie onderdelen:

A. Een wekelijks hoorcollege


In de hoorcollegereeks wordt een theoretisch en historisch kader geschetst
van waaruit de verschillende games en gebruiksvormen van games
kunnen worden begrepen en geanalyseerd. Daarbij zal tijd worden
ingeruimd voor het bespreken van individuele games om de
repertoirekennis van studenten te vergroten.

De collegereeks begint met een introducerend college over


gameonderzoek. Waarom worden games en gamecultuur bestudeerd en
wat kan daaronder worden verstaan? (hoorcollege 1). In het tweede
college gaan we in op de geschiedenis van games en gamecultuur
(hoorcollege 2). Daarna introduceren we het begrip participatie en
onderzoeken we aan de hand van een case study hoe educatieve games
ontworpen en gespeeld kunnen worden (hoorcollege 3). Vervolgens wordt
ingegaan op de vraag op welke wijze games zich verhouden tot het
vertellen van verhalen (hoorcollege 4). In het vijfde college staan de
mogelijke positieve en negatieve effecten (educatie en geweld) van het
spelen van games centraal (hoorcollege 5). Daarna bespreken we de
relatie tussen games en identiteit, zoals gender en etniciteit (hoorcollege
6). Tijdens het laatste college presenteren de docenten kort hun eigen
onderzoek. Tevens wordt een terugblik gegeven op de cursus waarin de
verschillende invalshoeken van de afzonderlijke colleges samen worden
gebracht (hoorcollege 7).

B. Een wekelijks werkcollege


In de werkcolleges leert de student de kennis die is opgedaan door het
lezen van de literatuur en het volgen van de hoorcolleges kritisch te
verwerken, toe te passen, te bediscussiëren en te presenteren. Hiertoe

1
worden de studenten in groepen opgedeeld van 3 à 4 personen
(presentatiegroep A t/m F). Het accent van het werkcollege ligt op het
stapsgewijs opzetten van een onderzoek waarin wordt gekozen voor een
game, een gamegenre, een gebruikersgroep, of een sociale context.

C. Zelfstudie

Ter voorbereiding op de hoor- en werkcolleges maakt de student allerlei


opdrachten (zie hieronder). Ook kan de student gebruik maken van de
gamotheek (zie hieronder) om zijn/haar repertoirekennis te vergroten.

Leervormen en leeractiviteiten
Tijdens de werkgroepen wordt stapsgewijs gewerkt aan het schrijven van
een onderzoekspaper. Dit gebeurt door een thema uit de collegereeks toe
te passen op een game, een gamegenre, een gebruikersgroep, of een
sociale context. In een aantal fasen werkt de student aan een
analytisch/kritisch/creatief paper hierover. Het eindproduct bestaat uit 10
à 15 pagina’s (5000-7000 woorden), is individueel en bestaat
tenminste uit de volgende onderdelen:
1. Inleiding:
a. Aanleiding
b. Objectafbakening (wat is de casus?)
c. Vraagstelling
d. Situering in het veld (theoretisch kader)
e. Methode in relatie tot het gekozen perspectief/theoretisch
kader
f. Maatschappelijk en wetenschappelijk belang van het
onderzoek
2. Case study
3. Conclusie

Opdrachten
De opdrachten die in de cursus worden gegeven staan alle in dienst van
de onderzoekspaper.
Er zijn drie soorten opdrachten:

1. Iedere student formuleert over elk van de (meestal) drie


teksten die in de betreffende week (behalve voor hoorcollege
1) moeten worden gelezen 2 soorten leesvragen:
a. Per gelezen tekst een vraag (tekstvraag) die
betrekking heeft op de inhoud van die tekst
(bijvoorbeeld over een onduidelijkheid of tekortkoming
in de tekst, of een interessant punt dat wordt
aangekaart);
b. Een vraag (kadervraag) die betrekking heeft op de
relatie tussen de drie te lezen teksten van die week
(eventueel in relatie tot de overige thema’s binnen de
cursus);
Kort gezegd: De student levert per week dus (meestal) vier
vragen in, drie tekstvragen en een kadervraag. Belangrijke
leidraad kan hierin het eigen onderzoek zijn, dat namelijk een
specifiek perspectief levert van waaruit de teksten worden
geanalyseerd. De Leesvragen worden steeds voorafgaand
aan het hoorcollege op het gameblog gepost en in

2
tweevoud geprint meegenomen naar het hoorcollege
zelf. Een exemplaar is voor de presentatiegroep van die
week, en een exemplaar is voor de werkgroepdocent.

2. Iedere student verzorgt in groepsverband eenmalig de


eerste helft (45 min.) van een werkcollege. Hiertoe
wordt in groepsverband gewerkt aan een reflectie op het
weekthema. Deze reflectie bestaat uit
a. het in kaart brengen van de leesvragen van
medestudenten. Het presentatiegroepje signaleert
de onderwerpen waar het vaakst vragen over
worden gesteld, de typen vragen die worden
gesteld, vragen die zijn opgevallen en het
algemene niveau van de vragen;
b. het presenteren van 3 aanvullende teksten
(i.e. teksten die niet in de verplichte literatuur staan
aangegeven) die aansluiten op het weekthema en
mogelijk antwoorden bieden op (veelgestelde)
leesvragen;
c. het opzetten van een plenaire discussie op
basis van de geïnventariseerde leesvragen en de
aanvullende teksten;
d. Deze drie elementen worden uitgewerkt in een
handout (1 of 2 A4) die aan iedere
medestudent en de docent wordt uitgedeeld;
e. en wordt daarnaast tijdens het werkcollege
begeleid door middel van een overzichtelijke
powerpointpresentatie. Zowel de handout als de
powerpointpresentatie worden nadien op de blogs
van alle groepsleden gezet;
f. Tijdens de presentatie moet gebruik worden
gemaakt van enkele (1 tot 3) voorbeelden (games
of gamegenres) die aansluiten op de thematiek van
de teksten en/of van het weekthema, en die de stof
koppelen aan voorbeelden
(games/genres/speelmethoden) uit de praktijk;
g. Om het werkcollege tijdig te kunnen laten beginnen
dient het presentatiegroepje een kwartier voor
aanvang op het werkcollege aanwezig te zijn
om technische voorbereidingen te treffen. De
presentatie moet aanzet geven tot een discussie
die aansluit op het thema dat die week centraal
staat, en maakt hierbij gebruik van de tekstvragen
en kadervragen die door medestudenten zijn
gepost en ingeleverd tijdens de hoorcolleges. De
presentatie moet dus geen samenvatting zijn,
maar laat de studenten het onderzoeksveld
verkennen en in kaart brengen, zet aan tot
uitwisseling van kennis en opvattingen, bouwt
repertoirekennis verder uit, geeft een beeld van de
aansluiting van de teksten op de praktijk (games),
en de onderbouwde visie van de studenten op de
materie.

3
3. De paperopdrachten sluiten aan bij de verschillende fasen
van het door de student uit te voeren onderzoek en dienen
door alle studenten de woensdag voor het werkcollege
(uiterlijk 14:00) online op het blog te worden gezet. Op deze
manier heeft iedereen genoeg tijd om feedback voor te
bereiden. De tweede helft van ieder werkcollege zal besteed
worden aan presenteren en bediscussiëren van deze
paperopdrachten in groepsverband (zie het onderstaande
schema voor de indeling). Voor de presentaties van de
paperopdrachten gelden de volgende richtlijnen:

a. Iedere groep heeft 15 minuten de tijd (10 min. voor


de presentatie en 5 min. voor vragen en discussie).
b. Laat aan het begin van de presentatie ieder
groepslid een korte toelichting geven op zijn of
haar uitwerking van de opdracht.
c. Besteed echter het merendeel van de presentatie
aan zaken die gezamenlijk ondervonden zijn. Bekijk op
welke wijze de afzonderlijke uitwerkingen van de
opdrachten op elkaar aansluiten. Probeer
gemeenschappelijke thema's, inzichten, bevindingen,
vragen en oplossingen te signaleren, te bespreken en
te presenteren. In de presentaties mogen individuele
problemen aan bod komen, maar bedenk dat de
presentaties met name bedoeld zijn om elkaar te
helpen met het schrijven van een onderzoeksopzet en
paper.
d. Het is niet noodzakelijk een powerpoint te maken.
Wel is het aan te raden hand-outs uit te delen.

Ook neemt iedere student altijd zijn of haar paperopdracht geprint mee
naar het werkcollege.

De presentatiegroepen worden tijdens het eerste werkcollege ingedeeld.


Tijdens het eerste werkcollege van deze cursus worden geen presentaties
in groepsverband gepland.

Hoorcollege Werkcollege Werkcollege


(eerste helft) (tweede helft)
Week 1 HC 1 - -
Week 2 HC 2 Groep A Groepen D, B, F
Week 3 HC 3 Groep B Groepen A, E, C
Week 4 HC 4 Groep C Groepen D, B, F
Week 5 HC 5 Groep D Groepen A, E, C
Week 6 HC 6 Groep E Groepen D, B, F
Week 7 Excursie Individueel Individueel
spreekuur spreekuur
Week 8 HC 7 Groep F Groepen A, E, C
Schema groepspresentaties

De Gamotheek
De Gamotheek biedt studenten de mogelijkheid om gratis digitale games
en consoles te lenen. De Gamotheek is een onderdeel van de Bijzondere

4
Collecties in de Letterenbibliotheek aan de Drift, en is maandag t/m
vrijdag geopend van 9 tot 17 uur.
Ter ondersteuning van de praktijkkennis van het veld van digitale games is
het voor alle studenten sterk aan te raden minstens een maal een game
en/of console te lenen ten behoeve van het eigen onderzoek.

Opdrachtentraject
Het opdrachtentraject dat naar het eindproduct leidt, ziet er als volgt uit:

Opdrachten week 1 (werkgroep 13 november)


HC 1 (11 november): Gamestudies, een introductie (Joost
Raessens)

1. Gamelog aanmaken voorafgaand aan het werkcollege.

2. Lees de volgende tekst van Espen Aarseth over het doen van
onderzoek naar computer games:
http://www.spilforskning.dk/gameapproaches/GameApproaches2.pdf

3. Beschrijf in max. 500 woorden je eigen verhouding tot games en


gamecultuur: Speel je wel eens een game? Speel je geen games
maar heb je op een andere manier te maken met games en game
cultuur? Spelen andere mensen die je kent games? Wat betekenen
games en het spelen van games voor jezelf en/of voor de mensen
die je kent? Wat is de slechtste of beste game die je hebt gespeeld?
Welke game heb je het laatst gespeeld? Wat is je eigen
academische achtergrond en bij welk thematisch wekelijks
perspectief uit deze cursus denk jij het beste aan te sluiten en
waarom? Zet dit op je blog en bereid een korte presentatie voor
waarin de games die jij interessant vindt, gespeeld en/of getoond
worden.

Opdrachten week 2 (werkgroep 20 november)


HC 2 (18 november): Participatie en educatief ontwerp (Joost
Raessens)

1. Paperopdracht: Schrijf een voorlopige onderzoeksopzet (zie format


dat op het blog komt te staan, 1500 woorden) met daarin een
aanleiding, objectkeuze, formulering vraagstelling(en) en een
toelichting op het belang van het onderzoek. Besteed ook alvast, zij
het in mindere mate, aandacht aan je theorie en methode. Leg kort
uit bij welk perspectief je verwacht dat je onderzoek het beste aan
gaat sluiten en welke theoretische achtergrond je daarbij gaat
gebruiken en waarom. Het is aan te raden om hiervoor de literatuur
van de aankomende colleges door te bladeren. Ideeën voor een
casus:
- Een spel en het eigen gebruik van een spel/ observatie van andere
speler(s)
- Fansite en het gebruik van de fansite
- Bezoek aan een gamedag
- Bezoek aan een LAN party
- Bezoek aan een spelhal

5
2. Zoek minstens drie bronnen op Internet (of daarbuiten) waar je
academisch relevante informatie kunt vinden over games en game
research. Het kan gaan om blogs, websites, journals etc. Post deze
bevindingen, inclusief links (indien mogelijk), op je blog. Gebruik
hierbij een consistente bibliografische stijl, en beschrijf van elke
bron kort waarom je ervoor gekozen hebt en hoe je hem zou kunnen
gebruiken.

3. Leesvragen (iedere student), presentatie groep A (eerste helft


college) en groepen D, B, F (tweede helft college).

Opdrachten week 3 (werkgroep 27 november)


HC 3 (25 november): Computergames, een geschiedenis (Marinka
Copier)

1. Paperopdracht: Werk je onderzoeksopzet bij en zorg ervoor dat alle


elementen (aanleiding, objectkeuze, vraagstelling, belang, en in
mindere mate, theoretisch kader en methode) zo goed mogelijk zijn
uitgewerkt. Vergeet deze vernieuwde opzet niet op je blog te
zetten!

2. Leesvragen (iedere student), presentatie groep B (eerste helft


college) en groepen A, E, C (tweede helft college).

Opdrachten week 4 (werkgroep 4 december)


HC 4 (2 december): Ruimte en narrativiteit (Joost Raessens)

1. Paperopdracht: Besteed maximaal 500 woorden aan het uitwerken


van je theoretisch kader (situering in het veld) en methode. Kun je
aangeven bij welke academische stroming of auteur jouw aanpak het
beste aansluit? Past je onderwerp binnen een bestaande
onderzoekstraditie (zo ja, welke en hoe?), of probeer je juist zelf een
aanzet te geven tot interdisciplinair onderzoek (zo ja, welke disciplines
zijn het meest relevant en op waarom)? Kies tenminste 1 tekst die niet
is opgenomen in de literatuurlijst, maar die wel relevant is voor je
onderzoek en bespreek waarom je voor deze auteur hebt gekozen.
Annoteer je bronnen volgens een consequente bibliografische stijl.
Verwerk deze opdracht in je bestaande onderzoeksopzet.

2. Leesvragen (iedere student), presentatie groep C (eerste helft


college) en groepen D, B, F (tweede helft college).

HC 5 (9 december): Receptie (Marinka Copier)


Opdrachten week 5 (werkgroep 11 december)

1. Paperopdracht: Kijk nogmaals kritisch naar je onderzoeksopzet en


zorg ervoor dat alle elementen (aanleiding, objectkeuze, vraagstelling,
theoretisch kader, methode, belang) helder zijn uitgewerkt.

De definitieve versie van de opzet moet uiterlijk 18 december worden


ingeleverd bij de werkgroepdocent en zal door hem worden beoordeeld
en vormt het opdrachtencijfer, dat voor 30% meeweegt in het
eindcijfer.

6
2. Leesvragen (iedere student), presentatie groep D (eerste helft
college) en groepen A, E, C (tweede helft college).

Opdrachten week 6 (werkgroep 18 december)


HC 6 (16 december): Identiteit (Sybille Lammes)

1. Paperopdracht: Stel een argumentatiestructuur (zie format op blog)


op voor je gehele onderzoekspaper.

2. Lever de definitieve versie van de onderzoeksopzet op papier in.

3. Leesvragen (iedere student), presentatie groep E (eerste helft


college) en groepen D, B, F (tweede helft college).

KERSTRECES
Geen HC en WC: 22 december t/m 2 januari.

Week 7 EXCURSIE Gamecafé Wzzrd te Utrecht (dinsdag 6 januari);


werkcollege 8 januari vervalt.

Individuele voortgangsgesprekken (optioneel): Voor de studenten


die het willen, bestaat er in deze week de mogelijkheid om een individueel
gesprek met de werkgroepdocent te hebben over de voortgang van de
paper.

Opdrachten week 8 (werkgroep 15 januari)


HC 7 (13 januari): Presentatie onderzoek/games docenten
(Marinka Copier, Teun Dubbelman en Joost Raessens)
1. Paperopdracht: Stel een literatuurlijst samen volgens een
consequente bibliografische stijl van de werken die je in je
onderzoekspaper gaat gebruiken. De lijst bevat tenminste 1
academische tekst die niet in de reader staat of in de door ons
aangeboden aanvullende literatuurlijst. Beantwoord tevens de
volgende vragen: welke tekst uit de cursus vond je het beste en op
welke gronden heb je de nieuwe tekst gekozen?
2. Leesvragen (iedere student), presentatie groep F (eerste helft
college) en A, E, C (tweede helft college). Let op! In deze week
presenteren groepen A, E, en C de paperopdracht van de
voorafgaande week (de argumentatiestructuur) en dus niet
de literatuurlijst!

Gamelog
De student houdt een gamelog bij, een dossier waarin bovenstaande
opdrachten worden opgenomen volgens de deadlines die daarvoor zijn
gesteld.

Het eindpaper dient voor aanvang van het tweede blok (2 februari
2009) ingeleverd te worden. Op die datum moet ook de gamelog
compleet zijn.

Afronding
De cursus is met goed gevolg afgerond wanneer

7
1. De leesvragen en paperopdrachten allemaal en op tijd op het blog
zijn geplaatst;
2. De uiteindelijke onderzoeksopzet met een voldoende is beoordeeld
(30% van het eindcijfer) en op tijd is ingeleverd (18 december);
3. Deelgenomen is aan de presentatie in groepsverband (10% van het
eindcijfer);
4. Voldoende is geparticipeerd (10 % van het eindcijfer);
5. De eindpaper met een voldoende is beoordeeld (50% van het
eindcijfer) en op tijd is ingeleverd (2 februari);
6. Aan de 100 % aanwezigheidplicht is voldaan.

Aanwezigheid
De student mag maximaal 1 hoorcollege en 1 werkcollege van deze cursus
verzuimen, mits de docenten hiervan op de hoogte zijn gesteld. Er wordt
dan een extra opdracht gegeven. Mist de student meer dan 1 hoorcollege
en 1 werkcollege, dan wordt hij/zij uitgesloten van verdere deelname. Heb
je vragen, neem dan contact op met de coördinator van de cursus
(Joost.Raessens@let.uu.nl).

Bereikbaarheid docenten
Met de docenten kan per e-mail of na afloop van de les een afspraak
worden gemaakt. Tijdens het kerstreces kunnen geen afspraken worden
gemaakt of gepland.

Vous aimerez peut-être aussi