Vous êtes sur la page 1sur 24

Studiehandleiding Psychologie

2010 Onderwijsinstituut voor Psychologie en Kunstmatige Intelligentie Radboud Universiteit Nijmegen

Voorwoord
Deze studiehandleiding is een eerste kennismaking met de onderwijsvorm, waarvan in de Bacheloropleiding Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen gebruik gemaakt wordt.

De handleiding bevat naast een korte inleiding de achtergrondinformatie over de verschillende onderwijswerkvormen en de verschillende taken bij een werkgroep. Verder is een voorbeeld van de notulen van een werkgroepbijeenkomst opgenomen. Ten slotte bevat de handleiding een formulier om je eigen studiegedrag en tijdsbesteding te monitoren.

Het is de bedoeling dat je deze studiehandleiding bij alle onderdelen van de Bacheloropleiding Psychologie gebruikt.

Inhoudsopgave
Inleiding Achtergrondinformatie Onderwijswerkvormen Het hoorcollege De zelfstudieopdracht De werkgroep Het responsiecollege Taken bij formele groepsrollen in een werkgroep Taken van de voorzitter bij een werkgroep Taken van de notulist bij een werkgroep Taken van het groepslid bij een werkgroep Taken van de werkgroepbegeleider bij een werkgroep Voorbeeldnotulen Werkgroep Studiebelasting en Tijdsbesteding 4 6 6 7 9 11 13 13 14 15 18 19 21

Inleiding
Psychologie studeren in Nijmegen betekent actief gaan studeren. Actief studeren betekent dat je kennis verwerft door er actief mee om te gaan en door er iets mee te doen. Het gaat daarbij niet om het reproduceren van kennis of leerstof. Het gaat erom dat je na afloop van een bepaalde cursus de betreffende kennis of leerstof kunt gebruiken en praktisch toepassen. Anders gezegd, je moet iets kunnen met kennis. Dat is ook veel interessanter, omdat kennis dan in een concrete gebruikscontext (bijvoorbeeld je eigen dagelijkse leven) geplaatst wordt. Maar minstens zo belangrijk is, dat die kennis dan beter beklijft en operationeel inzetbaar is in verschillende situaties. En daar gaat het natuurlijk om.

Hoe steekt het onderwijs nu concreet in elkaar? Om te beginnen maakt de docent voor de betreffende cursus een soort handleiding, de cursushandleiding. In deze

cursushandleiding staat het gehele leertraject beschreven, dat wil zeggen de expliciete leerdoelen van de cursus en de concrete aanwijzingen, hoe je die leerdoelen kunt halen oftewel hoe je het leren aan moet pakken. Die aanwijzingen bestaan voor een groot deel uit opdrachten. Sommige opdrachten moeten individueel en zelfstandig worden uitgevoerd, de zogeheten zelfstudieopdrachten. Andere opdrachten worden gezamenlijk in een practicumgroep of in een werkgroep van ongeveer 17 studenten uitgevoerd, de zogenaamde practicum- respectievelijk werkgroepopdrachten. In een practicum gaat het om onderzoeksvaardigheden op het betreffende gebied, at wil zeggen. Je voert een klein onderzoek uit en je schrijft daarover een onderzoeksverslag. Een werkgroep vormt een onderdeel van de theoretische cursus, die met een schriftelijk tentamen afgesloten wordt. Vaak kun je daaraan voorafgaand een zelftoets maken, om vast te stellen of je de stof op het juiste niveau beheerst. In een werkgroep staan daarom de theorie en de tentamenstof centraal. In een werkgroep discussieer je met elkaar over de uitkomst van een opdracht. De werkgroep en het practicum dienen daarmee een tweeledig doel. Door actief samen met anderen over de leerstof te discussiren, verwerk en onthoud je de leerstof beter. Daarnaast leer je vragen en problemen op een constructieve wijze in groepsverband op te lossen, at wil zeggen in teamverband te functioneren. Dit is een belangrijke vaardigheid

in de latere beroepspraktijk. Behalve zelfstudie, practica en werkgroepen zijn er ook hoorcolleges en responsiecolleges (zie onder).

Hoe ziet nu het leertraject van een bepaald cursusonderdeel er in de regel uit? Ten eerste geeft de docent vooraf in een hoorcollege voor de gehele jaargroep van zon 400 studenten een mondelinge toelichting, waardoor je een indruk krijgt wat de leerdoelen van het betreffende cursusonderdeel zijn en waar het bij de zelfstudie en in het practicum en de werkgroep om gaat. Vervolgens ga je zelf actief aan de slag met de verschillende zelfstudie-, practicum- en werkgroepopdrachten. Ten slotte bespreek je in een afsluitend responsiecollege in een groep van zon 100 studenten met elkaar en onder begeleiding van de docent of je de leerdoelen van de voorafgaande zelfstudie-, practicum- en werkgroepopdrachten hebt bereikt. Je kunt hierbij vragen stellen aan de docent, maar de docent zal ook vragen stellen aan jou. Een uitgebreide beschrijving van deze onderwijswerkvormen en van de verschillende taken bij een werkgroep vind je in de bijgevoegde achtergrondinformatie.

Achtergrondinformatie Onderwijswerkvormen
Werkgroepen, hoorcolleges en zelfstudie zijn in het hoger onderwijs gangbare werkvormen. Vaak bestaat er verwarring over deze termen. Hieronder worden enkele belangrijke werkvormen kort getypeerd. Er wordt ingegaan op wat van de studenten en wat van de docenten verwacht wordt.

Leeractiviteiten zijn alle activiteiten die je onderneemt tijdens het leren. Bijvoorbeeld literatuur bestuderen, naar een toelichting luisteren, grafieken bekijken, vragen beantwoorden (schriftelijk of mondeling), een presentatie voorbereiden, etc. Deze leeractiviteiten worden meestal in een bepaalde vorm aangeboden; dit noemen we de werkvorm. Bijvoorbeeld een hoorcollege, een zelfstudieopdracht, een werkgroep.

Het hoorcollege
Een hoorcollege is een mondelinge toelichting van de docent, waardoor je je kunt orinteren op het onderwerp en gemotiveerd wordt om het te gaan bestuderen. Een hoorcollege wordt doorgaans aan de gehele jaargroep van zon 400 studenten tegelijk gegeven.

Wat wordt van studenten verwacht?

Je luistert en maakt aantekeningen. Je stelt vragen als iets onduidelijk is, en denkt actief na over praktijksituaties die de docent je voorlegt, en reageert daarop.

Wat kun je van docenten verwachten?

Je kunt van de docenten verwachten dat zij je in de gelegenheid stellen je te orinteren op en te motiveren voor de onderwerpen die je gaat bestuderen. Daartoe lichten zij die onderwerpen toe, soms met behulp van demonstraties of door de hoofdlijnen aan te geven of moeilijke onderdelen uit te leggen. 6

De zelfstudieopdracht
De zelfstudieopdracht is een samenhangend geheel van leeractiviteiten dat je in staat stelt zelfstandig iets specifieks te leren, dat wil zeggen het leerdoel van de activiteit te bereiken. In het aangeboden onderwijs wordt van je verwacht dat je zelf actief bent. Een groot percentage van de tijd wordt zelfstandig aan studieactiviteiten besteed. Je wordt daarbij geholpen (en aangespoord) door de zelfstudieopdrachten. Met behulp hiervan ben je daadwerkelijk in staat zelfstandig te studeren. Je voert de zelfstudieopdrachten zelfstandig uit; in de regel individueel, soms in een tweetal of eerst individueel en vervolgens in een werkgroep. Het docententeam heeft deze zelfstudieopdrachten ontwikkeld en op papier gezet. De zelfstudieopdrachten staan in de cursushandleiding van de betreffende cursus en zijn beschreven met behulp van een vast stramien. Hieronder wordt dit stramien kort toegelicht.

De opbouw van een zelfstudieopdracht

In de Achtergrond van de opdracht is beschreven waarom de opdracht leerzaam is of welke problemen opgelost kunnen worden met wat geleerd gaat worden of in welke praktijksituaties de deskundigheid gebruikt wordt.

Het Doel geeft aan wat het leren je oplevert: wat je na afloop van de opdracht (beter) kunt.

In de Instructie is nauwkeurig beschreven hoe het studeren het beste aangepakt kan worden om het leerresultaat (het leerdoel) te kunnen halen. Het is een beschrijving van wat je achtereenvolgens moet doen en op welke wijze. Bijvoorbeeld onderwerpen in de literatuur bestuderen, met behulp van vragen oefenen met kernbegrippen, een wijze van redeneren oefenen, het geleerde toepassen op beschreven praktijksituaties, het bestudeerde vergelijken met modellen, etc. In de instructie zijn aanwijzingen opgenomen voor het effectief en efficint uitvoeren van de opdracht.

Het resultaat van deze oefening wordt Product genoemd. Producten van het uitvoeren van de instructie zijn bijvoorbeeld een schema, een definitie, een stelling, een verklaring, een conclusie, een lijst met kritiekpunten, een inventarisatie van overeenkomsten en verschillen, etc. Op grond van de kwaliteit van dit product kun je zelf nagaan of het leren tot voldoende resultaat geleid heeft.

In de Nabespreking/Reflectie staat beschreven hoe je zelf kunt nagaan of de leerdoelen bereikt zijn en of het gemaakte product voldoende kwaliteit heeft. Je probeert daartoe de vragen, de aandachtspunten of de beschreven praktijksituaties die onder nabespreking/ reflectie staan geformuleerd, te beantwoorden. Lukt dit nog niet voldoende, dan kun je dat wat je nog niet beheerst, verder bestuderen. Je hebt de zelfstudieopdracht dus pas afgerond, als je ook de nabespreking van de opdracht gemaakt hebt.

Wat wordt van studenten verwacht?

Je vormt je een beeld van wat van je verwacht wordt in de zelfstudieopdracht. Daartoe lees je eerst de hele tekst van de opdracht door.

Je voert de zelfstudieopdracht uit en noteert eventuele vragen en moeilijkheden voor het responsiecollege.

Je probeert de tijd die je besteedt aan de leeractiviteiten in overeenstemming te brengen met het aantal studiebelastingsuren (SBU) dat voor de opdracht is aangegeven. Indien zich hier problemen voordoen, signaleer je die in het responsiecollege.

De werkgroep
Een werkgroep van ongeveer 17 studenten is met elkaar aan de slag met een werkgroepopdracht. Juist het gezamenlijk aanpakken van de leeractiviteiten in de werkgroep stelt je in staat de leerdoelen te bereiken en het eigen leerresultaat te verhogen. Immers, door actief samen met anderen over de stof te discussiren, wordt de stof beter verwerkt en beter onthouden. De werkgroepopdrachten staan in de cursushandleiding en hebben hetzelfde vaste stramien als de zelfstudieopdrachten: Achtergrond, Doel, Instructie, Product, Nabespreking. De werkgroepbijeenkomst wordt begeleid door een docent. De docent heeft de functie van werkgroepbegeleider.

Wat wordt van studenten verwacht?

Je bereidt de werkgroepopdracht goed voor, zodat je een actieve inbreng kunt hebben in de groepsactiviteiten.

Je inbreng in de bijeenkomst is afgestemd op het product dat de werkgroep moet opleveren en op het leerdoel dat in de werkgroepopdracht is geformuleerd.

Je inventariseert gezamenlijk hoe je de opdracht kunt aanpakken, welke (inhoudelijke) moeilijkheden je in de werkgroep niet kon oplossen en over welke punten pas na intensieve gedachtewisseling meer duidelijkheid kwam.

Om een goede werkgroepprestatie te kunnen behalen, werk je samen. Een aantal procedures kan daarbij helpen:

Omdat je de werkgroep, voorafgaande aan de bijeenkomst, goed hebt voorbereid, is iedereen in staat een actieve inbreng te leveren. Als groep heb je de verantwoordelijkheid dat ook voor iedereen mogelijk te maken. Je geeft elkaar gelegenheid om het woord te nemen en je gaat op een zakelijke manier met elkaar in discussie. De voorzitter heeft hierin een speciale verantwoordelijkheid: realiseren dat ieder groepslid een inbreng kan leveren. 9

Op de eerste werkgroepbijeenkomst wordt een lijst samengesteld met data, wie bij welke bijeenkomst voorzitter zal zijn en wie van die bijeenkomst een korte samenvatting c.q. besluitenlijst maakt (notulist/secretaris).

De voorzitter bereidt de werkgroep nog intensiever voor dan de andere groepsleden. Omdat je tijdens de bijeenkomst de handen vol zal hebben aan het leiden van de bijeenkomst, zal jouw inhoudelijke inbreng minimaal zijn. Hoe beter je als voorzitter op de hoogte bent van waar het in de werkgroepopdracht om draait, hoe beter je de groepsdiscussie kunt leiden. Daarom bereidt de voorzitter, voorafgaande aan de groepsbijeenkomst, de opdracht extra intensief voor.

De voorzitter gaat na welke discussies te verwachten zijn en hoe deze doelgericht gevoerd kunnen worden en op welke manier groepsleden gelegenheid krijgen hun inbreng te leveren (bijvoorbeeld door iemand aan te wijzen die het woord krijgt of door juist iemand het woord te geven die dat niet snel uit zichzelf doet of volgens het principe roept u maar). Tijdens de bijeenkomst stelt de voorzitter vragen over onduidelijkheden, benoemt de discussiepunten en geeft tussentijdse samenvattingen. Daarnaast bewaakt de voorzitter de manier waarop groepsleden met elkaar omgaan. De voorzitter grijpt in als zo gediscussieerd en gewerkt wordt dat dat een belemmering kan opwerpen voor sommigen.

Tussentijdse samenvattingen zijn een goed hulpmiddel om de werkgroep effectief te leiden. Tussentijdse samenvattingen kunnen voor iedereen (weer) duidelijk maken hoever de discussie is. Bijvoorbeeld waarover is overeenstemming en waarover gaat de discussie precies, wat bespreken we eerst en wat daarna? Samenvattingen functioneren als gezamenlijk startpunt in het denken over verdere stappen.

De voorzitter rondt de werkgroepopdracht af door het trekken van een conclusie en het formuleren van afspraken.

10

Wat kun je van docenten verwachten?

De docent heeft de functie van werkgroepbegeleider. De docent is aanwezig bij de bijeenkomst, maar heeft daarin geen leidende taak. Deze taak wordt uitgevoerd door de studenten zelf. De werkgroep kan de docent consulteren als de discussie inhoudelijk vastloopt of als er grote moeilijkheden zijn in het begrijpen van de literatuur of over hoe je het meest efficint te werk kan gaan. De begeleider kan je attenderen op aspecten die je tot dan toe over het hoofd hebt gezien of te oppervlakkig hebt besproken.

Het responsiecollege
Een groep van zon 100 studenten bespreekt met elkaar en onder begeleiding van een docent, of de leerdoelen van de voorafgaande zelfstudie- en werkgroepopdrachten bereikt zijn. Bv. als in het leerdoel van een zelfstudieopdracht staat dat je na afloop in staat bent de overeenkomsten en verschillen tussen twee theorien aan te geven, dan zal de docent je op het responsiecollege vragen dit te doen. Je hebt dit bij de zelfstudie of in de werkgroep geoefend en het is goed mogelijk dat je direct op de juiste wijze antwoordt. Je kunt daarbij ook fouten maken. In het responsiecollege krijg je de kans fouten te ontdekken en deze zelf te herstellen.

Wat wordt van studenten verwacht?

Je bereidt het responsiecollege goed voor. Er wordt immers een actieve deelname van je gevraagd. Je kunt aldus toetsen, in hoeverre je de leerdoelen van de voorafgaande zelfstudie en werkgroep hebt bereikt. Je formuleert zelf hardop of vergelijkt jouw antwoorden met wat anderen inbrengen.

Moeilijkheden die je bij de zelfstudie of in de werkgroep tegengekomen bent en die je niet zelf of samen hebt kunnen oplossen, leg je in het responsiecollege voor aan jouw medestudenten en aan de docent. Wij verwachten van je dat je jouw vragen duidelijk formuleert. Dus niet Ik snap het niet. Maar bijvoorbeeld Ik snap niet, op welke 11

manier X met Y samenhangt. Je kunt dan samen, onder begeleiding van de docent, komen tot een oplossing van het probleem. Het is ook mogelijk dat je tijdens het leren de moeilijkheden zelf hebt opgelost, maar zeker wilt weten of je dat op de goede manier hebt gedaan. Als je dat na wilt gaan, kun je dat ook tijdens het responsiecollege doen. Je kunt terugkijken op de manier waarop jij en jouw medestudenten de moeilijkheden hebben opgelost en daarvan leren.

Je geeft op een kritische, zakelijke manier commentaar en je bent bereid dat ook te ontvangen. Je kunt daar immers jouw leerprestaties mee verhogen. Wij verwachten van je dat je de bereidheid toont en het initiatief neemt om, in het bijzijn van medestudenten en docent, te laten zien of je inderdaad voldoende geleerd hebt.

Wat kun je van docenten verwachten?

De belangrijkste taak van docenten is het begeleiden van het responsiecollege. Dat betekent dat zij je de gelegenheid bieden te toetsen of je de leerdoelen hebt bereikt. Zij stellen daartoe vragen en zullen jouw antwoorden of redeneringen inhoudelijk bijsturen als dat nodig is, of helpen als je er onderling niet uit komt. Als het nodig is, beantwoorden de docenten jouw vragen. Met behulp van samenvattingen geven zij je de gelegenheid de puntjes op de i te zetten.

12

Taken bij de formele groepsrollen in een werkgroep


In de cursus Academische Vaardigheden voor Psychologen zal ook aandacht besteed worden aan formele groepsrollen.

Taken van de voorzitter bij een werkgroep


Bereidt de bijeenkomst goed voor, anticipeert op mogelijke discussies, en voorziet procedures die een doelgerichte en voor iedereen leerzame bijeenkomst mogelijk maken.

Geeft bij het openen van de bijeenkomst een indicatie van de agenda.

Bewaakt het tijdschema c.q. de uitvoering van de voorziene agendapunten.

Houdt het doel van de opdracht goed in de gaten, is doelgericht.

Heeft de opdracht goed voorbereid, domineert de discussie echter niet in inhoudelijk opzicht.

Draagt zorg voor het handhaven van de rode draad in de discussie en streeft naar nauwkeurigheid en volledigheid.

Probeert alle groepsleden bij de discussie te betrekken; stelt een informatief rondje voor; spreekt individuele leden aan; remt praters en anderszins dominante groepsleden af.

Spreekt rustig en duidelijk, kijkt de groep c.q. de individuele groepsleden aan.

Parafraseert de inbreng van de groepsleden, geeft tussentijdse samenvattingen, relateert bijdragen van afzonderlijke leden. 13

Is alert op evidente fouten, onlogische redeneringen, verwisselingen van feiten en waardeoordelen.

Rondt de bijeenkomst af door het trekken van conclusies en het formuleren van afspraken.

Taken van de notulist bij een werkgroep


Vr de bijeenkomst

Voorbereiden op de bijeenkomst zodat je een indruk hebt van wat belangrijk zal zijn

Tijdens de bijeenkomst

Aan- en afwezigen noteren

Agendapunten noteren

Per agendapunt in trefwoorden bespreking weergeven

Goed luisteren naar ieders bijdrage

Gestructureerd aantekeningen maken

Essentile vragen, afspraken, conclusies zoveel mogelijk letterlijk weergeven

Voorzitter eventueel ondersteunen bij samenvattingen of opsomming van gemaakte afspraken

Verduidelijkingsvragen stellen als je niet precies weet wat de spreker met iets bedoelt 14

Na de bijeenkomst

Samen met de voorzitter uitwerken van de aantekeningen tot een overzichtelijk verslag (zie voorbeeldnotulen op pp. 19-20 van deze studiehandleiding)

Vermeld in de kop nummer en datum van de werkgroepbijeenkomst, nummer van de groep en namen van de aan- en afwezigen en van de werkgroepbegeleider.

Schrijf een geherstructureerd samenvattend verslag (getypt, 2 A4). Een samenvattend verslag wil zeggen dat je de hoofdpunten van de bespreking weergeeft per agendapunt. Geherstructureerd wil zeggen dat je het verloop van een bespreking niet chronologisch weergeeft, maar logisch. In het verslag hoeven geen namen van sprekers genoemd te worden, tenzij dat echt essentieel is. Bijvoorbeeld taakverdelingen of als iemand een heel persoonlijke, afwijkende visie heeft.

Het getypte verslag moet op de volgende bijeenkomst aan de werkgroepbegeleider en aan alle leden van de werkgroep uitgereikt worden (en zo snel mogelijk na de laatste bijeenkomst).

Taken van het groepslid bij een werkgroep


Je goed voorbereiden op de bijeenkomst

Actief luisteren naar andere leden van de groep:

Vragen stellen: om verduidelijking vragen, nieuwe informatie vragen

15

Reageren op de ander:

Antwoorden op vragen

Reageren op voorgaande

Melden als een reactie een nieuw gezichtspunt bevat

Samenvatten van hoofdpunten als de voorzitter dat nog niet heeft gedaan

Een constructief taakgericht groepsproces mogelijk maken:

Signaleren als iets je niet duidelijk is (doelstelling, procedure, tijdsbesteding, etc.)

Structureren (kader voor ideen van anderen bieden; geregeld samenvatten)

Involveren (stimuleren dat andere deelnemers meespreken)

Stemming houden (indien nodig, gespannen momenten adequaat relativeren)

Streven naar diepgang (op geigende momenten doorvragen)

Verantwoordelijk voelen voor groepsproces (fungeren als vangnet voor de voorzitter)

Deelnemers niet aanvallen of beschuldigen

16

Als teamlid gedragen:

Op tijd komen

Afspraken nakomen

De inbreng van de ander plaatsen binnen het perspectief van de taak

Je houden aan de afgesproken procedures

Elkaar aanspreken als een en ander niet verloopt zoals gewenst

De te bespreken werkgroepopdracht van tevoren voorbereiden

De zelfstudieopdrachten (die voorwaardelijk zijn voor de werkgroepopdracht) uitgevoerd hebben

Zakelijke feedback geven (op de bal, niet op de man of vrouw)

Bijdragen aan een heldere besluitvorming (iedereen in de gelegenheid stellen het besluit van alle kanten te exploreren)

Reflectie mogelijk maken op het functioneren van de werkgroep

17

Taken van de werkgroepbegeleider bij een werkgroep


Werkgroepbijeenkomst voorbereiden: anticiperen op knelpunten, vraagstrategien bedenken, discussiepunten formuleren, problematiseren.

Zorgvuldigheid in procedures/afspraken benadrukken en bewaken.

Voorzitter bijsturen.

Registreren en op het juiste moment interveniren, bv. door onduidelijke opdrachten toe te lichten.

Onmiddellijk interveniren als studenten elkaar respectloos behandelen of als de veiligheid in gevaar komt.

Reageren op vragen/verzoeken van studenten (afhankelijk van de aard van het verzoek: antwoord geven of hulpvragen stellen).

Feedback geven op de inhoud (en zo nodig op het proces).

Nakijken, becommentariren en/of corrigeren van het verslag.

Enthousiasmeren.

Gevolgen bij afwezigheid aangeven.

18

Voorbeeldnotulen Werkgroep Psychologie in Actie


Notulen werkgroep 24 Datum: 25 september 2009

Aanwezig: Lonneke(vz), Stijn, Florian, Joep, Nynke, Well, Myrthe, Michael, Niko(nt) Afwezig: Andreas, Bas, Ilse, Sanne Werkgroepbegeleider: Kors In verband met het onderwerp zintuigen hebben we de vragen over de tekst Living without a balancing mechanism van John Crawfordt in chronologische volgorde beantwoord. Iedere vraag werd als volgend behandeld: 1. 2. 3. Vraag toelichten groepsdiscussie samenvatten van resultaat

De vragen en resultaten in chronologische volgorde: 1. Crawford beschrijft op p.358 de problemen met lezen en lopen als gevolg van zijn verstoorde evenwichtsfunctie. Leg in eigen woorden aan elkaar uit welke moeilijkheden met (a) lezen en (b) lopen hij aanvankelijk ervaart. A: lezen

letters dansen vage zicht geen herkenning in verre projectie op visuele cortex = vaag VB. lijkt op een door elkaar gegooid puzzel

B : lopen bij het rondkijken geen stabiliteit kamer draait zich om hem heen verliest evenwicht kan alleen op het lopen concentreren en niets anders voelt zich duizelig en misselijk

19

2. Crawford beschrijft ook hoe hij omgaat met deze problemen. a) Welke compensatiestrategien gebruikt hij als oplossing voor de problemen met lezen? b)Welke compensatiestrategien gebruikt hij als oplossing voor de problemen met lopen? a) Hij houdt zijn hoofd stabiel, fixeren vinger onder regels als fixatiepunt b) object fixeren dat ver weg is zoekt fixatiepunt (uit het raam kijken) ogen sluiten verzekeren dat alles horizontaal is op zijn gevoel vertrouwen in plaats van zijn zintuigen leren op zijn spieren te letten naar boven of naar beneden 3. Op p. 359 beschrijft Crawford welke handelingen hij niet meer moet doen en welke activiteiten nog steeds problematisch voor hem zijn. Hij noemt 4 punten. Leg deze 4 punten achtereenvolgens in eigen woorden aan elkaar uit. 1. Hij moet als hij loopt nog steeds zijn gehele visuele aandacht op een bepaalde doel rechten, anders gaat het mis. (niet lezen of afleiden laten) 2. Hij kan tijdens het lopen geen details buiten zijn doel herkennen. 3. Op een open plaats waar hij nergens aan kan vasthouden moet hij door blijven lopen en hoe sneller hoe beter (vergelijking met fietsen) 4. s nachts kan hij zich helemaal niet orinteren.

5. Probeer in eigen woorden te verklaren waarom zijn compensatiestrategien sommige problemen wel oplossen (zie vraag 2) en andere problemen niet (zie vraag 3)

wel: als er geen mismatch tussen het signaal van het evenwichtsorgaan en andere zintuiglijke input bestaat. niet: als er een mismatch tussen het signaal van het evenwichtsorgaan en andere zintuiglijke input bestaat.

20

Studiebelasting en Tijdsbesteding
Het is handig om voor jezelf vast te leggen, hoeveel tijd je aan de studie (en aan andere zaken) besteedt. Dit geeft je inzicht in je tijdsbesteding, zodat je de studie goed kan plannen. Op pagina 23 van deze studiehandleiding staat een voorbeeld van een formulier om de tijd besteed aan de studie op te schrijven. Wellicht heb je hier iets aan.

Hoe gebruik je dit formulier? Gebruik voor elke dag een formulier (kopieer het formulier). In de linker kolom staan de uren van de dag. Daarachter staat voor elke leeractiviteit een kolom. De afkortingen in de verschillende kolommen betekenen het volgende:

HC: ZSO: WGO: WG: PR: RC: Zelfst.: PR Ond.: Tentamen:

hoorcollege of andere plenaire bijeenkomst zelfstudieopdracht werkgroepopdracht werkgroepbijeenkomst practicumbijeenkomst responsiecollege zelfstudie, anders dan zelfstudie- of werkgroepopdracht practicumonderzoek tentamen (NB dit kan ook een zelftoets zijn)

Schrijf achter het uur van de dag in de betreffende kolom de tijd in minuten, die je in dat uur aan de betreffende activiteit besteed hebt. Bv. wanneer je van 10 tot 11 uur aan de zelfstudieopdracht gewerkt hebt, noteer je achter 10.00 uur in de kolom ZSO 60 (minuten).

Tel aan het eind van de dag de tijd in de verschillende kolommen bij elkaar op. In de laatste rij komen dan de totalen te staan. Aan het eind van een blok kan je bepalen, hoeveel tijd je aan een bepaald vak en aan de diverse leeractiviteiten besteed hebt.

21

Vul voor elke dag een formulier in, ook als je een dag niets doet. Geef eventueel aan, waarom niet. Vul bovenaan de bladzijde de dag en de datum in en het vak of de vakken, waar je op dat moment mee bezig bent.

N.B. In het formulier is geen ruimte opgenomen voor andere dan studieactiviteiten. Wanneer je werkelijk inzicht wilt krijgen in je tijdsbesteding, kun je natuurlijk ook aantekenen, wat je verder met je tijd doet, bijvoorbeeld slapen, boodschappen doen, uitgaan, etc. Verzin voor jezelf een aantal categorien en breid het formulier daarmee uit.

In de cursus Academische Vaardigheden voor Psychologen zal ook aandacht besteed worden aan plannen.

22

VAK: Tijd

HC

ZSO

WGO WG

PR

RC

DATUM: Zelfst. PR TentaOnd. men

Opmerking en/ Diversen

0.00-7.00 7.00 8.00 9.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00 21.00 22.00 23.00 24.00 Totaal 23

24

Vous aimerez peut-être aussi